03-07-2022

Is het “socialisme met Chinese karakteristieken” of is het “kapitalisme/imperialisme met Chinese karakteristieken”? (deel 3)

Even deze inleiding

In mijn opeenvolgende artikels (en in de artikels die hierover nog volgen...) toon ik aan op basis van hun EIGEN documenten, hoe de CCP NA 1978 (of eigenlijk een FRACTIE, namelijk de kaders in het van SAMENSTELLING GEWIJZIGDE CC, tov het 11de congres) ter verdediging van "Hervorming en Opening" tegenover hun eigen leden, de geschiedenis VERVALSEN van de Chinese revolutie en opbouw van het socialisme VOOR 1978. Zij vervalsen ook de geschiedenis van de CCP zèlf....
Nu schrijf ik in 14-11-2019 Un Parti qui a réfondé son indentité communiste, le PCB-CPB; un parti qui a LIQUIDÉ son identité communiste en 2008, le PTB-PVDA  (ik stelde dit tweetalig op ) hoe de PVDA op een gelijkaardige manier haar EIGEN geschiedenis vervalst, tegenover haar eigen leden, om die achter de NIEUWE (sociaal-democratische) partijopvatting te krijgen:
 

"Ik begrijp het wel – zeker als je niet veel weet van het verleden van de PVDA en als je het bijvoorbeeld moet hebben van hun “canon” – hun mythische vorm van hun eigen geschiedenis, een onderdeel van de documenten van het 9e congres. Nu, voor die PVDA-leden die reeds lid waren vóór – pakweg – 2004 en die deze historische leugens en halve waarheden op het 9e congres hebben goedgekeurd (en die wellicht ook het 8e congres hebben goedgekeurd) hebben, zijn, óf door dogmatisme verblind de liquidatoren gevolgd, óf stonden altijd al ZÈLF op een liquidatie-standpunt.
De liquidatie-lijn is een lijn BINNEN de communistische beweging/partij die de communistische identiteit (de “bolchewieke” partijopvatting) liquideren om de partij “om te vormen” tot een voor het kapitalisme “ongevaarlijke” sociaal-democratische partij.

Voor de liquidatoren is de oorspronkelijke communistische, revolutionaire, marxistisch-leninistische (zeg maar “bolchewieke”) partijopvatting een “te bestrijden sectarisme en gauchisme van het verleden”. Dit wordt dan, wat de PVDA betreft, ook zo voorgesteld in de “historische canon” (in een hoofstuk in het document van hun 9e congres, zie verder)…. En de oude leden, hebben deze leugens en halve waarheden dus, op dit 9e congres, als “correcte weergave van hun geschiedenis”, goedgekeurd… waren zij dan volledig naar de sociaal-democratische liquidatie-ideologie afgedreven?" 

En zoals bij de Chinese Communistische Partij dit leidde naar HERSTEL en VERSTERKING van kapitalistische productieverhoudingen... leidt dit bij de PVDA naar een reformistische (kapitalisme NIET meer bestrijdende ) politieke lijn, zoals ik aantoonde in 01-12-2019 COMMUNISTISCHE agitprop gericht op mobilisatie van werkers tot revolutionaire verandering òf REFORMISTISCHE agitprop, gericht op recuperatie van klassenstrijd en verkrijgen van méér stemmen in volgende verkiezingen 

OK na Deel 1 en Deel 2, nu Deel 3…:

De CCP (van NA 1978) verdonkeremaant haar eigen geschiedenis. Zo wordt de lijn van de CPC van 1962 tot aan de Culturele Revolutie niet meer gedocumenteerd, en als ze wordt “weergegeven”, volledig verdraaid. 

De Resolutie van de 6e zitting van het 11e CC zegt dus als voorbeeld van “linkse fout van Mao Zedong“: “Tijdens de Tiende plenaire zitting van het Achtste Centraal Comité van de partij in september 1962 verbreedde en absolutiseerde kameraad Mao Zedong de klassenstrijd”.
Welnu Toespraak tijdens het tiende plenum van het achtste Centraal Comité – 24 september 19621 is in feit het STANDPUNT van de CCP zèlf (Mao Zedong was VOORZITTER van de CCP). Uit de INHOUD (hierover in de Resolutie van de 6e Zitting van het 11e CC géén woord):

Bij Peitaiho presenteerde ik drie problemen: die van klasse, de situatie en tegenstellingen. Ik heb het probleem van de klasse aan de orde gesteld omdat dit probleem niet was opgelost. Afgezien van de interne situatie, zijn er internationaal imperialisme, nationalisme en revisionisme. Ik heb het over kapitalistische landen die het klassenprobleem niet hebben opgelost. We hebben dus een anti-imperialistische taak. (….)
Bestaan er klassen in socialistische landen? Bestaat klassenstrijd? We kunnen nu bevestigen dat er klassen bestaan in socialistische landen en dat er ongetwijfeld klassenstrijd bestaat. Lenin zei: Na de overwinning van de revolutie, vanwege het bestaan van de bourgeoisie internationaal, vanwege het bestaan van interne burgerlijke overblijfselen, omdat de kleinburgerij bestaat en voortdurend een bourgeoisie voortbrengt, zullen de klassen die in het land zijn omvergeworpen nog lang blijven bestaan en mogelijk zelfs proberen zich opnieuw te herstellen. De burgerlijke revoluties in Europa in landen als Engeland en Frankrijk kenden veel ups en downs. Na de omverwerping van het feodalisme waren er verschillende restauraties en omkeringen van het lot. Dit soort omkering is ook mogelijk in socialistische landen. Een voorbeeld hiervan is Joegoslavië, dat van aard is veranderd en revisionistisch is geworden, van een land van arbeiders en boeren in een land dat wordt geregeerd door reactionaire nationalistische elementen. In ons land moeten we dit probleem echt grondig gaan begrijpen, begrijpen en bestuderen. We moeten erkennen dat klassen nog lang zullen blijven bestaan. We moeten ook het bestaan van een strijd van klasse tegen klasse erkennen en de mogelijkheid van het herstel van reactionaire klassen erkennen. We moeten onze waakzaamheid verhogen en zowel onze jeugd als de kaders, de massa en de kaders op het midden- en basisniveau goed opvoeden. Ook oude kaders moeten deze problemen bestuderen en opgeleid worden. Anders kan een land als het onze nog steeds in de richting van het tegenovergestelde gaan. Zelfs naar het tegendeel toe bewegen zou niet veel uitmaken, omdat er dan nog steeds de ontkenning van de ontkenning zou zijn, en daarna zouden we weer naar ons tegendeel kunnen gaan. Als de generatie van onze kinderen voor revisionisme ingaat en naar hun tegendeel gaat, zodat hoewel ze nominaal nog steeds socialisme hebben, het in feite kapitalisme is, dan zullen onze kleinzonen zeker in opstand komen en hun vaders omverwerpen, omdat de massa niet tevreden zal zijn. Daarom moeten we er vanaf nu elk jaar, elke maand, elke dag over praten. We zullen erover praten op congressen, op partijafgevaardigdenconferenties, in plenums, op elke bijeenkomst die we houden, zodat we een meer verlichte marxistisch-leninistische lijn over het probleem hebben.
De situatie in ons land was de afgelopen jaren niet zo best, maar nu begint het beter te worden. In 1959 en 1960 werd een aantal dingen verkeerd gedaan, vooral omdat de meeste mensen geen ervaring hadden om de problemen te begrijpen. De meest ernstige fout was dat onze vordering buitensporig was. Toen we niet veel graan hadden, stonden we erop te zeggen dat we dat wel hadden. Zowel in de industrie als in de landbouw werden blinde commando's gegeven. Er waren ook enkele andere grootschalige fouten. In de tweede helft van 1960 begonnen we deze recht te zetten - in feite was het vrij vroeg, te beginnen bij de Eerste Conferentie van Chengchow in oktober 1958. Vervolgens kwam de Wuhan-conferentie in november en december 1958, terwijl in februari en maart 1959 we hielden de tweede Chengchow-conferentie. Op de Shanghai-conferentie in april van dat jaar hebben we ook aandacht besteed aan het corrigeren van onze fouten. Ondertussen was er in 1960 een periode dat we er niet genoeg aandacht aan schonken omdat het revisionisme ons onder druk zette. Onze aandacht werd afgeleid naar het verzet tegen Chroesjtsjov. Vanaf de tweede helft van 1958 wilde hij de Chinese kustlijn blokkeren. Hij wilde een gezamenlijke vloot opzetten om controle te krijgen over onze kustlijn en ons te blokkeren. Het was vanwege deze vraag dat Chroesjtsjov naar ons land kwam. Hierna, in september 1959, tijdens het Chinees-Indische grensgeschil, steunde Chroesjtsjov Nehru bij het aanvallen van ons en bracht Tass een communiqué uit. Toen kwam Chroesjtsjov naar China en tijdens ons tiende verjaardagsfeest in oktober viel hij ons aan op ons eigen podium. Op de Conferentie van Boekarest in 1960 probeerden ze ons te omsingelen en te vernietigen.2 Toen kwam de conferentie van de Twee Communistische Partijen, de Zesentwintig Landen Opstellingscommissie, de Eenentachtig-Country Moskou Conferentie, en er was ook een Conferentie van Warschau , die allemaal betrekking hadden op het geschil tussen het marxisme-leninisme en het revisionisme. We hebben heel 1960 tegen Chroesjtsjov gevochten. Dus je ziet dat in socialistische landen en binnen het marxisme-leninisme een kwestie als deze zou kunnen ontstaan. (…..)

Er is maar één principe bij betrokken: dat is het probleem van de klassenstrijd — het probleem van de strijd tussen het proletariaat en de bourgeoisie, het probleem van de strijd tussen marxisme-leninisme en anti-marxisme-leninisme, het probleem van de strijd tussen het marxisme-leninisme en het revisionisme. (….)
Ik vind dat het rechtse opportunisme in China een nieuwe naam moet krijgen: het moet Chinees revisionisme worden genoemd. De twee maanden durende conferentie in Peitaiho en Peking ging over twee verschillende soorten problemen. Eén soort was het probleem van politiek werk; het andere was het probleem van de klassenstrijd, dat wil zeggen de strijd tussen het marxisme-leninisme en het revisionisme
. Het probleem van de arbeid is ook het probleem van de strijd tegen de burgerlijke ideeën, die identiek is aan de strijd tussen het marxisme-leninisme en het revisionisme. (….)

Wat betreft de manier waarop de partij het probleem van het revisionisme binnen het land en binnen de partij en het probleem van de bourgeoisie moet aanpakken, denk ik dat we ons aan het vroegere beleid moeten houden zonder het te veranderen. Het maakt niet uit wat voor soort fouten een kameraad heeft begaan, we moeten de lijn van de rectificatiecampagne van 1942-5.3 volgen. Zolang kameraden hun fouten toegeven en zich hervormen, zullen we ze verwelkomen. We moeten ons met hen verenigen en de ziekte genezen om de patiënt te redden; waarschuwingen uit het verleden nemen om de toekomst veilig te stellen. Eenheid-kritiek-eenheid. Maar we moeten heel specifiek zijn over wat goed en wat fout is. (…)
We zullen ons verenigen met u, kameraden, die fouten hebben gemaakt, op voorwaarde dat u uw fouten erkent en terugkeert naar een marxistisch standpunt. Sommige van jullie kameraden hier aanwezig, ik heet jullie ook welkom. Wees niet verlegen omdat je fouten hebt gemaakt. We staan ​​mensen toe om fouten te maken en als je ze hebt gemaakt, staan ​​we je ook toe om ze te corrigeren. Wees niet onverdraagzaam ten opzichte van fouten en belet niet dat mensen ze corrigeren. Veel kameraden hebben ze goed gecorrigeerd, wat uitstekend is. De toespraak van kameraad Li Wei-han.4 is daar een goed voorbeeld van. Kameraad Li Wei-han heeft zijn fouten gecorrigeerd en we vertrouwen hem. We moeten eerst resoluut zijn in het observeren van mensen, en dan in het helpen van hen. Er zijn veel andere kameraden. Ik heb ook fouten gemaakt. (….) Alles kan worden geanalyseerd. Ik dring er bij kameraden op aan, of je nu connecties hebt met het buitenland, of je behoort tot geheime anti-partijgroeperingen - zolang je de bonen morst en de hele waarheid vertelt, verwelkomen we je en zullen je werk te doen geven. (….)

Wat de kwestie van werk betreft, zullen kameraden er alstublieft voor zorgen dat de klassenstrijd ons werk niet verstoort. (….)
Werk en klassenstrijd moeten gelijktijdig plaatsvinden. De klassenstrijd mag niet in een zeer prominente positie worden geplaatst. (….)

Kan kameraad XX de namen bekendmaken van degenen die dit plenum niet bijwonen? Het Permanent Comité van het politbureau heeft besloten dat vijf mensen niet aanwezig mogen zijn. (Kameraad XX kwam tussenbeide om te zeggen: het Permanent Comité van het Politbureau heeft besloten dat vijf mensen het Plenum niet mogen bijwonen. P'eng, Hsi, Chang, Huang en Chou5 zijn belangrijke personen die momenteel worden onderzocht. gekwalificeerd om vergaderingen bij te wonen.) Omdat hun misdaden echt te groot zijn, zijn ze niet gekwalificeerd om vergaderingen bij te wonen, en mogen ze geen belangrijke vergaderingen bijwonen, noch mogen ze op de T’ien An Men verschijnen, totdat de situatie door middel van onderzoek is opgehelderd.

In feite worden alle partijleden tot waakzaamheid opgeroepen en gewaarschuwd voor datgene wat er uiteindelijk sinds de Derde Zitting van het 11e CC in 1978 in de partij zou gebeuren…: “We moeten erkennen dat klassen nog lang zullen blijven bestaan. We moeten ook het bestaan van een strijd van klasse tegen klasse erkennen en de mogelijkheid van het herstel van reactionaire klassen erkennen. We moeten onze waakzaamheid verhogen (...) Anders kan een land als het onze nog steeds in de richting van het tegenovergestelde gaan.
Zo werd de lijn van de CCP in de jaren ‘50 en ‘60 door de CCP in 1981 aangeklaagde als foute linkse lijn die “de klassenstrijd verbreedde, het voortduren van de tegenstelling tussen proletariaat en burgerij stelde” en “die tegenstelling IN de partij voorstelde als strijd tussen twee lijnen TEGEN het revisionisme en heel wat kaderleden hierdoor onrechtvaardig behandeld werden”. In feite gaat het (in 1981) om verzet tegen de lijn van de CCP zèlf zoals die in 1964 werd uitgewerkt, waarvan hier het punt wordt weergegeven over het voortduren van de klassenstrijd onder het socialisme en het voortbestaan van de tegenstelling proletariaat en burgerij (in feite is het DIT wat de CCP in 1981uitwist” uit haar EIGEN geschiedenis):

In zijn voorstel betreffende de algemene lijn van de Internationale Communistische Beweging van 14 juni 1963, wees het Centraal Comité van de Communistische Partij van China erop dat het in theorie hoogst absurd en in de praktijk uiterst schadelijk is om de "staat van het hele volk" te vervangen. " voor de staat van de dictatuur van het proletariaat en de "partij van het hele volk" voor de voorhoedepartij van het proletariaat. Deze vervanging is een grote historische achteruitgang die elke overgang naar het communisme onmogelijk maakt en alleen helpt om het kapitalisme te herstellen. (….)
In de socialistische samenleving vervangt de dictatuur van het proletariaat de burgerlijke dictatuur en komt het publieke eigendom van de productiemiddelen in de plaats van het privé-eigendom. Het proletariaat verandert van een onderdrukte en uitgebuite klasse in een heersende klasse en er vindt een fundamentele verandering plaats in de sociale positie van de werkende mensen. De staat van de dictatuur van het proletariaat oefent de dictatuur uit over slechts enkele uitbuiters en oefent de breedste democratie uit onder de massa's van de werkende mensen, een democratie die onmogelijk is in de kapitalistische samenleving. De nationalisatie van de industrie en de collectivisatie van de landbouw openen wijde perspectieven voor de krachtige ontwikkeling van de sociale productiekrachten, waardoor een groeisnelheid wordt verzekerd die onvergelijkelijk groter is dan die in welke oudere samenleving dan ook.
Men kan echter niet anders dan zien dat de socialistische samenleving een samenleving is die is geboren uit de kapitalistische samenleving en slechts de eerste fase van de communistische samenleving is. Het is nog geen volledig volwassen communistische samenleving op economisch en ander gebied. Het is onvermijdelijk gestempeld met de geboortekenmerken van de kapitalistische samenleving. Bij het definiëren van de socialistische samenleving zei Marx:

Waar we hier mee te maken hebben is een communistische samenleving, niet zoals ze zich op haar eigen fundamenten heeft ontwikkeld, maar integendeel, zoals ze voortkomt uit de kapitalistische samenleving; die dus in elk opzicht, economisch, moreel en intellectueel, nog steeds is gestempeld met de moedervlekken van de oude samenleving uit wiens schoot het komt. [Marx, "Kritiek van het Gotha-programma", geselecteerde werken van Marx en Engels, Foreign Languages ​​Publishing House, Moskou, 1958, Vol. 2, blz. 23.]

Lenin wees er ook op dat in de socialistische samenleving, de eerste fase van het communisme, "het communisme kan nog niet economisch volledig rijp zijn en volledig vrij kan zijn van tradities of sporen van kapitalisme".
[Lenin, "The State and Revolution", Selected Works, FLPH, Moskou, 1952, Vol. 2, deel 1, blz. 302.]
In de socialistische samenleving blijven de verschillen tussen arbeiders en boeren, tussen stad en platteland, en tussen hand- en mentale arbeiders bestaan, de burgerlijke rechten zijn nog niet volledig afgeschaft, het is niet mogelijk "in één keer het andere onrecht, dat bestaat in de verdeling van consumptiegoederen 'volgens de hoeveelheid verrichte arbeid' (en niet volgens de behoeften)", en daarom bestaan ​​er nog steeds verschillen in welvaart. [Ibid., blz. 296.]

Het verdwijnen van deze verschillen, verschijnselen en burgerlijke rechten kan slechts geleidelijk en langdurig zijn. Zoals Marx zei, pas nadat deze verschillen zijn verdwenen en de burgerlijke rechten volledig zijn verdwenen, zal het mogelijk zijn om het volledige communisme te realiseren met zijn principe "van ieder naar zijn vermogen, voor ieder naar zijn behoeften".
Het marxisme-leninisme en de praktijk van de Sovjet-Unie, China en andere socialistische landen leren ons allemaal dat de socialistische samenleving een heel, heel lang historisch stadium beslaat. Gedurende deze fase gaat de klassenstrijd tussen de bourgeoisie en het proletariaat door en blijft de vraag "wie zal winnen" tussen de wegen van kapitalisme en socialisme bestaan, evenals het gevaar van herstel van het kapitalisme.

In zijn voorstel betreffende de algemene lijn van de internationale communistische beweging van 14 juni 1963 stelt het Centraal Comité van de Communistische Partij van China:

Gedurende een zeer lange historische periode nadat het proletariaat aan de macht is gekomen, blijft de klassenstrijd een objectieve wet, onafhankelijk van de wil van de mens, en verschilt alleen in vorm van wat het was vóór de machtsovername. Na de Oktoberrevolutie wees Lenin er een aantal keren op dat:
a) De omvergeworpen uitbuiters proberen altijd op duizend-en-een manieren om het "paradijs" te heroveren waarvan ze zijn beroofd.
b) Nieuwe elementen van het kapitalisme worden voortdurend en spontaan gegenereerd in de kleinburgerlijke sfeer.

c) Als gevolg van de burgerlijke invloed en de alomtegenwoordige, corrumperende invloed van de kleinburgerij kunnen politieke ontaardingen en nieuwe burgerlijke elementen in de gelederen van de arbeidersklasse en onder regeringsfunctionarissen opduiken.
d) De externe voorwaarden voor de voortzetting van de klassenstrijd binnen een socialistische samenleving worden omringd door het internationale kapitalisme, de dreiging van gewapende interventie door de imperialisten en hun subversieve activiteiten om vreedzame desintegratie te bewerkstelligen.

Het leven heeft deze conclusies van Lenin bevestigd.
In de socialistische samenleving blijven de omvergeworpen bourgeoisie en andere reactionaire klassen nog lange tijd sterk, en in bepaalde opzichten zelfs behoorlijk machtig. Ze hebben duizend-en-een banden met de internationale bourgeoisie. Ze verzoenen zich niet met hun nederlaag en gaan koppig door met de krachtmetingen met het proletariaat. Ze voeren open en verborgen strijd tegen het proletariaat op elk gebied.

Voortdurend paraderen ze met borden als steun voor het socialisme, het Sovjetsysteem, de Communistische Partij en het marxisme-leninisme, en werken ze aan het ondermijnen van het socialisme en het herstel van het kapitalisme. In politiek opzicht blijven ze lange tijd een vijandige macht tegenover het proletariaat en proberen ze voortdurend de dictatuur van het proletariaat omver te werpen. Ze sluipen de regeringsorganen, openbare organisaties, economische afdelingen en culturele en educatieve instellingen binnen om de leiding van het proletariaat te weerstaan ​​of toe te eigenen.
Economisch gebruiken ze alle middelen om het socialistische eigendom van het hele volk en het socialistische collectieve eigendom te schaden en om de krachten van het kapitalisme te ontwikkelen. Op ideologisch, cultureel en educatief gebied stellen ze de burgerlijke wereldbeschouwing tegenover de proletarische wereldbeschouwing en proberen ze het proletariaat en andere werkende mensen te corrumperen met een burgerlijke ideologie.

De collectivisering van de landbouw maakt van individuele boeren collectieve boeren en schept gunstige voorwaarden voor een grondige ombouw van de boeren. Echter, totdat collectief eigendom overgaat in eigendom van het hele volk en totdat de overblijfselen van de particuliere economie volledig verdwijnen, behouden de boeren onvermijdelijk enkele van de inherente kenmerken van kleine producenten. In deze omstandigheden zijn spontane kapitalistische tendensen onvermijdelijk, de grond voor de groei van nieuwe rijke boeren bestaat nog steeds en polarisatie onder de boeren kan nog steeds optreden.
De activiteiten van de bourgeoisie zoals hierboven beschreven, de corrumperende effecten ervan op politiek, economisch, ideologisch en cultureel en educatief gebied, het bestaan ​​van spontane kapitalistische tendensen onder stedelijke en landelijke kleine producenten, en de invloed van de resterende burgerlijke rechten en de kracht van gewoontes van de oude samenleving brengen allemaal voortdurend politieke gedegenereerden voort in de gelederen van de arbeidersklasse en partij- en regeringsorganisaties, nieuwe burgerlijke elementen en verduisteraars en oplichters in staatsbedrijven die eigendom zijn van het hele volk en nieuwe burgerlijke intellectuelen in de culturele en educatieve instellingen en intellectuele kringen.

Deze nieuwe burgerlijke elementen en deze politieke ontaarden vallen het socialisme aan in samenspanning met de oude burgerlijke elementen en elementen van andere uitbuitende klassen die omvergeworpen maar niet uitgeroeid zijn. De politieke ontaarders die zich verschansen in de leidende organen zijn bijzonder gevaarlijk, want zij ondersteunen en beschermen de burgerlijke elementen in organen op lagere niveaus.
Zolang het imperialisme bestaat, zal het proletariaat in de socialistische landen zowel tegen de bourgeoisie in eigen land als tegen het internationale imperialisme moeten strijden. Het imperialisme zal elke gelegenheid aangrijpen en proberen gewapend in te grijpen tegen de socialistische landen of hun vreedzame desintegratie te bewerkstelligen. Het zal haar uiterste best doen om de socialistische landen te vernietigen of te laten degenereren tot kapitalistische landen. De internationale klassenstrijd zal onvermijdelijk zijn weerspiegeling vinden in de socialistische landen.

Lenin zei: De overgang van kapitalisme naar communisme vertegenwoordigt een heel historisch tijdperk. Totdat dit tijdperk is geëindigd, koesteren de uitbuiters onvermijdelijk de hoop op herstel, en deze hoop wordt omgezet in pogingen tot herstel. [Lenin, "De proletarische revolutie en de afvallige Kautsky", Selected Works, FLPH, Moskou, Vol. 2, deel 2, blz. 61.]
Hij wees er ook op:

De afschaffing van de klassen vereist een lange, moeilijke en hardnekkige klassenstrijd, die na de omverwerping van de macht van het kapitaal, na de vernietiging van de burgerlijke staat, na de vestiging van de dictatuur van het proletariaat, niet verdwijnt (zoals de vulgaire vertegenwoordigers van het oude socialisme en de oude sociaaldemocratie voorstellen), maar verandert slechts van vorm en wordt in veel opzichten feller.
[Lenin, "Groeten aan de Hongaarse arbeiders", Selected Works, FPLH, Moskou, Vol. 2, deel 2, blz. 210-11.]

Gedurende het hele stadium van het socialisme kan de klassenstrijd tussen het proletariaat en de bourgeoisie op politiek, economisch, ideologisch en cultureel en educatief gebied niet worden gestopt. Het is een langdurige, herhaalde, kronkelige en complexe strijd. Net als de golven van de zee stijgt het soms hoog en soms zakt het, is nu redelijk kalm en nu erg onstuimig. Het is een strijd die het lot van een socialistische samenleving bepaalt. Of een socialistische samenleving zal doorgroeien naar het communisme of zal terugkeren naar het kapitalisme hangt af van de uitkomst van deze langdurige strijd.
De klassenstrijd in de socialistische samenleving wordt onvermijdelijk weerspiegeld in de Communistische Partij. De bourgeoisie en het internationale imperialisme begrijpen allebei dat om een ​​socialistisch land te laten degenereren tot een kapitalistisch land, het eerst nodig is om de communistische partij te laten degenereren tot een revisionistische partij.
De oude en nieuwe burgerlijke elementen, de oude en nieuwe rijke boeren en de gedegenereerde elementen van alle soorten vormen de sociale basis van het revisionisme, en ze gebruiken alle mogelijke middelen om agenten binnen de communistische partij te vinden. Het bestaan ​​van burgerlijke invloed is de interne bron van het revisionisme en de overgave aan imperialistische druk de externe bron.

Gedurende het hele stadium van het socialisme is er onvermijdelijke strijd tussen het marxisme-leninisme en verschillende soorten opportunisme - voornamelijk revisionisme - in de communistische partijen van socialistische landen. Het kenmerk van dit revisionisme is dat het, door het bestaan ​​van klassen en klassenstrijd te ontkennen, de kant van de bourgeoisie kiest bij de aanval op het proletariaat en de dictatuur van het proletariaat verandert in de dictatuur van de bourgeoisie. In het licht van de ervaring van de internationale arbeidersbeweging en in overeenstemming met de objectieve wet van de klassenstrijd, hebben de grondleggers van het marxisme erop gewezen dat de overgang van het kapitalisme, van de klassenmaatschappij naar de klassenloze samenleving, afhankelijk moet zijn van de dictatuur van het proletariaat en dat er geen andere weg is.

Marx zei dat "de klassenstrijd leidt noodzakelijkerwijs tot de dictatuur van het proletariaat". ["Marx aan J. Wedemeyer, 5 maart 1852", geselecteerde werken van Marx en Engels, FLPH, Moskou, Vol. 2, blz. 452.]

Hij zei ook:

Tussen de kapitalistische en communistische samenleving ligt de periode van de revolutionaire transformatie van de een in de ander. Hiermee correspondeert ook een politieke overgangsperiode waarin de staat niets anders kan zijn dan de revolutionaire dictatuur van het proletariaat. [Marx, "Kritiek van het Gotha-programma", geselecteerde werken van Marx en Engels, FLPH, Moskou, Vol. 2, blz. 32-33.]

De ontwikkeling van de socialistische samenleving is een proces van ononderbroken revolutie. Bij het uitleggen van het revolutionaire socialisme zei Marx:
Dit socialisme is de verklaring van het voortbestaan ​​van de revolutie, de klassendictatuur van het proletariaat als het noodzakelijke doorgangspunt naar de afschaffing van de klassenverschillen in het algemeen, naar de afschaffing van alle productieverhoudingen waarop ze berusten, naar de afschaffing van alle de sociale relaties die overeenkomen met deze productieverhoudingen, de revolutie van alle ideeën die uit deze sociale relaties voortkomen.[Marx, "The Class Struggles in France, 1848-1850", Selected Works of Marx and Engels, FLPH, Moskou, Vol. 1, blz. 223.]

In zijn strijd tegen het opportunisme van de Tweede Internationale heeft Lenin op creatieve wijze de theorie van Marx over de dictatuur van het proletariaat uiteengezet en ontwikkeld. Hij wees erop:
De dictatuur van het proletariaat is niet het einde van de klassenstrijd, maar de voortzetting ervan in nieuwe vormen. De dictatuur van het proletariaat is een klassenstrijd gevoerd door een proletariaat dat zegevierde en de politieke macht in handen heeft genomen tegen een bourgeoisie die is verslagen maar niet vernietigd, een bourgeoisie die niet is verdwenen, niet heeft opgehouden weerstand te bieden, maar die zijn weerstand heeft geïntensiveerd.
[Lenin, "Voorwoord bij de toespraak 'Over bedrog van het volk met slogans van vrijheid en gelijkheid'", Alliantie van de arbeidersklasse en de boeren, FLPH, Moskou, 1959, p. 302.]
Hij zei ook:

De dictatuur van het proletariaat is een aanhoudende strijd – bloedig en bloedeloos, gewelddadig en vreedzaam, militair en economisch, opvoedkundig en administratief – tegen de krachten en tradities van de oude samenleving. [Lenin: "'Links' communisme, een kinderziekte", Selected Works, FLPH, Moskou, Vol. 2, deel 2, blz. 367.] (...)

In de socialistische samenleving blijven klassentegenstellingen bestaan ​​en sterft de klassenstrijd niet uit na de socialistische transformatie van het eigendom van de productiemiddelen. De strijd tussen de twee wegen van socialisme en kapitalisme loopt door het hele stadium van het socialisme. Om het succes van de socialistische opbouw te verzekeren en het herstel van het kapitalisme te voorkomen, is het noodzakelijk om de socialistische revolutie tot het einde door te voeren op politiek, economisch, ideologisch en cultureel front. De volledige overwinning van het socialisme kan niet in één of twee generaties worden bereikt; om deze kwestie grondig op te lossen, zijn vijf tot tien generaties of zelfs langer nodig. (...)
De dictatuur van het proletariaat is de basisgarantie voor de consolidering en ontwikkeling van het socialisme, voor de overwinning van het proletariaat op de bourgeoisie en van het socialisme in de strijd tussen de twee wegen
. Alleen door de hele mensheid te emanciperen kan het proletariaat zichzelf uiteindelijk emanciperen. De historische taak van de dictatuur van het proletariaat heeft twee aspecten, een interne en een internationale.

De interne taak bestaat voornamelijk uit het volledig afschaffen van alle uitbuitende klassen, het maximaal ontwikkelen van de socialistische economie, het vergroten van het communistische bewustzijn van de massa, het opheffen van de verschillen tussen eigendom van het hele volk en collectief eigendom, tussen arbeiders en boeren, tussen stad en land en tussen mentale en handarbeiders, waarbij elke mogelijkheid van het opnieuw ontstaan ​​van klassen en het herstel van het kapitalisme wordt geëlimineerd en de voorwaarden worden geschapen voor de verwezenlijking van een communistische samenleving met haar principe, "van ieder naar zijn vermogen, aan ieder naar zijn behoeften ".

De internationale taak bestaat voornamelijk uit het voorkomen van aanvallen van het internationale imperialisme (inclusief gewapende interventie en desintegratie met vreedzame middelen) en het ondersteunen van de wereldrevolutie totdat de volkeren van alle landen het imperialisme, het kapitalisme en het systeem van uitbuiting definitief hebben afgeschaft.

Vóór de vervulling van beide taken en vóór de komst van een volledige communistische samenleving, is de dictatuur van het proletariaat absoluut noodzakelijk.

Afgaande op de huidige situatie zijn de taken van de dictatuur van het proletariaat nog lang niet vervuld in een van de socialistische landen. In alle socialistische landen zonder uitzondering zijn er klassen- en klassenstrijd, de strijd tussen de socialistische en de kapitalistische wegen, de kwestie om de socialistische revolutie tot het einde te brengen en de kwestie om het herstel van het kapitalisme te voorkomen.
Alle socialistische landen hebben nog een lange weg te gaan voordat de verschillen tussen eigendom van het hele volk en collectief eigendom, tussen arbeiders en boeren, tussen stad en platteland en tussen mentale en handarbeiders zijn geëlimineerd, voordat alle klassen en klassenverschillen zijn verdwenen. geëlimineerd en een communistische samenleving met het principe "van ieder naar zijn vermogen, voor ieder naar zijn behoeften" wordt gerealiseerd. Daarom is het noodzakelijk dat alle socialistische landen de dictatuur van het proletariaat handhaven.6

Twee opmerkingen: 1. de CCP NA 1978 heeft het altijd over “productiekrachten” (waarbij niet altijd duidelijk is wie of wat die zijn). HIER spreekt men van “sociale productiekrachten” … en daarmee wordt duidelijk bedoeld “de werkende klasse” of “proletariaat” die, aan de macht, het socialisme uitbouwt als eerste stadium van het communisme.
2. Het “wegwerken van de resten en erfenis van de vorige maatschappij die onder het socialisme nog bestaan” heeft het karakter van ….klassenstrijd.

In de Resolutie van de 6e Zitting van het 11e CC formuleerde de CCP van 1981 een “geschiedenis van de Culturele Revolutie” en legde die op aan héél de partij

In 1981 werd die “geschiedenis van de Culturele Revolutie”, zonder CONCRETE argumentatie of gedocumenteerde bewijzen, héél tendentieus en vooringenomen als “partijstandpunt” aan héél de partij opgelegd. Hiermee werd ALLES wat de CCP VOOR 1978 over HAAR EIGEN Culturele Revolutie, – o.a. op haar 9e, 10e en 11e partijcongres, gewoon GEWIST (of totaal verdraaid en vervalst aangehaald) De Resolutie van de 6e Zitting van het 11e CC is zelf géén congres-document, tot stand gekomen na discussie, amendering en stemming. Zij is geformuleerd NA zes opéénvolgende “zittingen van het 11de Centraal Comité”, waarbij de OORSPRONKELIJKE (nog door het 11de congres bepaalde) samenstelling, gedurende die zittingen van het CC zelf, door coöptatie en ontslag, grondig werd gewijzigd. De door het 11e congres verkozen voorzitter werd zelfs “vervangen”. De Resolutie van de 6e zitting van het 11de CC in 1981:

Het decennium van de "culturele revolutie"
19. De “culturele revolutie”, die duurde van mei 1966 tot oktober 1976, was verantwoordelijk voor de zwaarste tegenslagen en de zwaarste verliezen die de partij, de staat en het volk sinds de oprichting van de Volksrepubliek hebben geleden en geleid door kameraad Mao Zedong. Zijn belangrijkste stellingen waren dat veel vertegenwoordigers van de bourgeoisie en contrarevolutionaire revisionisten de partij, de regering, het leger en culturele kringen waren binnengeslopen, en dat het leiderschap in een vrij grote meerderheid van organisaties en afdelingen geen langer in handen van marxisten en het volk; dat partijfunctionarissen die de kapitalistische weg insloegen een burgerlijk hoofdkwartier hadden gevormd binnen het Centraal Comité, dat een revisionistische politieke en organisatorische lijn volgde en agenten had in alle provincies, gemeenten en autonome regio's, evenals zoals in alle centrale afdelingen; dat aangezien de vormen van strijd die in het verleden werden aangenomen dit probleem niet hadden kunnen oplossen, de macht die door de kapitalistische wegbereiders werden verdreven, konden alleen worden heroverd door een grote culturele revolutie door te voeren, door de brede massa's van onderaf openlijk en volledig te mobiliseren om deze sinistere verschijnselen aan de kaak te stellen; en dat de culturele revolutie in feite een grote politieke revolutie was waarin de ene klasse de andere omver zou werpen, een revolutie die keer op keer zou moeten worden gevoerd. Deze stellingen verschenen voornamelijk in de circulaire van 16 mei, die diende als het programmadocument van de “culturele revolutie”, en in het politieke rapport aan het Negende Nationale Partijcongres in april 1969. Ze werden opgenomen in een algemene theorie – de “ theorie van de voortgezette revolutie onder de dictatuur van het proletariaat" - die toen een specifieke betekenis kreeg. Deze foutieve "linkse" stellingen, waarop kameraad Mao Zedong zich baseerde bij het initiëren van de "culturele revolutie", waren duidelijk niet in overeenstemming met het systeem van Mao Zedong-gedachte, dat is de integratie van de universele principes van het marxisme-leninisme met de concrete praktijk van de Chinese revolutie. Deze stellingen moeten duidelijk worden onderscheiden van het Mao Zedong-denken. Wat betreft Lin Biao, Jiang Qing en anderen, die door kameraad Mao Zedong in belangrijke posities werden geplaatst, is de zaak van een geheel andere aard. Ze tuigden twee contrarevolutionaire kliekjes op in een poging de opperste macht te grijpen en, gebruikmakend van de fouten van kameraad Mao Zedong, pleegden ze vele misdaden achter zijn rug om, wat rampzalige gevolgen had voor het land en de mensen. Aangezien hun contrarevolutionaire misdaden volledig aan het licht zijn gekomen, zal deze resolutie er niet verder op ingaan.
20. De geschiedenis van de “culturele revolutie” heeft bewezen dat de belangrijkste stellingen van kameraad Mao Zedong voor het initiëren van deze revolutie niet overeenkwamen met het marxisme, het leninisme of de Chinese realiteit. Ze vertegenwoordigen een volkomen verkeerde inschatting van de heersende klassenverhoudingen en politieke situatie in de partij en de staat.

1) De “culturele revolutie” werd gedefinieerd als een strijd tegen de revisionistische lijn of de kapitalistische weg. Er was geen enkele grond voor deze definitie. Het leidde tot het verwarren van goed en kwaad over een reeks belangrijke theorieën en beleidslijnen. Veel dingen die tijdens de 'culturele revolutie' als revisionistisch of kapitalistisch werden bestempeld, waren in feite marxistische en socialistische principes, waarvan vele door kameraad Mao Zedong zelf waren uiteengezet of ondersteund. De "culturele revolutie" ontkende veel van de juiste principes, het beleid en de prestaties van de zeventien jaar na de oprichting van de Volksrepubliek. In feite negeerde het veel van het werk van het Centraal Comité van de Partij en de Volksregering, inclusief de eigen bijdrage van kameraad Mao Zedong. Het ontkrachtte de zware strijd die het hele volk had gevoerd in de socialistische opbouw.
2) Het verwarren van goed en kwaad leidde onvermijdelijk tot verwarring tussen de mensen en de vijand. De “kapitalistische wegbereiders” die omver werden geworpen in de “culturele revolutie” waren leidende kaders van partij- en regeringsorganisaties op alle niveaus, die de kernkracht van de socialistische zaak vormden. Het zogenaamde burgerlijke hoofdkwartier binnen de partij onder leiding van Liu Shaoqi en Deng Xiaoping bestond eenvoudigweg niet. Onweerlegbare feiten hebben bewezen dat het bestempelen van kameraad Liu Shaoqi als een "afvallige, verborgen verrader en steek" niets anders was dan een list-up door Lin Biao, Jiang Qing en hun volgelingen. De politieke conclusie met betrekking tot kameraad Liu Shaoqi die werd getrokken door de twaalfde plenaire zitting van het Achtste Centraal Comité van de partij en de disciplinaire maatregel die hem werd opgelegd, waren beide volkomen verkeerd. De kritiek op de zogenaamde reactionaire academische autoriteiten in de 'culturele revolutie', waarin veel bekwame en talentvolle intellectuelen werden aangevallen en vervolgd, vertroebelde ook het onderscheid tussen het volk en de vijand.(...)

4) De praktijk heeft aangetoond dat de "culturele revolutie" in feite geen revolutie of sociale vooruitgang was in welke zin dan ook, en dat had het ook niet kunnen doen. Wij waren het, en helemaal niet de vijand, die door de "culturele revolutie" in wanorde werden gebracht. Daarom heeft het van begin tot eind "grote wanorde onder de hemel" niet veranderd in "grote orde onder de hemel", noch kon het denkbaar zijn hebben dat gedaan. Nadat de staatsmacht in de vorm van de democratische volksdictatuur in China was gevestigd, en vooral nadat de socialistische transformatie in wezen was voltooid en de uitbuiters als klassen waren geëlimineerd, betekende de socialistische revolutie een fundamentele breuk met het verleden, zowel qua inhoud als qua methode, zelfs hoewel zijn taken nog moesten worden voltooid. Natuurlijk was het essentieel om naar behoren rekening te houden met bepaalde ongewenste verschijnselen die ongetwijfeld bestonden in partij- en staatsorganen en deze te verwijderen door correcte maatregelen in overeenstemming met de Grondwet, de wetten en de Partijgrondwet. Maar in geen geval zouden de theorieën en methoden van de 'culturele revolutie' zijn toegepast. Onder socialistische omstandigheden is er geen economische of politieke basis voor het uitvoeren van een grote politieke revolutie waarin "de ene klasse de andere omverwerpt". De geschiedenis heeft aangetoond dat de "culturele revolutie". geïnitieerd door een leider die werkte onder een misvatting en waarop werd geprofiteerd door contrarevolutionaire kliekjes, leidde tot binnenlandse onrust en bracht een catastrofe voor de partij, de staat en het hele volk. (…)
21. De “culturele revolutie” kan in drie fasen worden verdeeld.

1) Vanaf het begin van de “culturele revolutie” tot het Negende Nationale Congres van de Partij in april 1969. De bijeenroeping van de uitgebreide vergadering van het Politiek Bureau van het Centraal Comité van de Partij in mei 1966 en de Elfde Plenaire Zitting van de Achtste Centrale Comité markeerde in augustus van dat jaar de lancering van de “culturele revolutie” op volledige schaal. Deze twee bijeenkomsten keurden respectievelijk de circulaire van 16 mei en het besluit van het Centraal Comité van de Communistische Partij van China betreffende de Grote Proletarische Culturele Revolutie goed. Ze lanceerden een foutieve strijd tegen de zogenaamde anti-partijkliek van Peng Zhen, Luo Ruiqing, Lu Dingyi en Yang Shangkun en het zogenaamde hoofdkwartier van Liu Shaoqi en Deng Xiaoping. (….)|
Het Negende Congres van de Partij legitimeerde de onjuiste theorieën en praktijken van de “culturele revolutie”, en versterkte zo de posities van Lin Biao, Jiang Qing, Kang Sheng en anderen in het Centraal Comité van de Partij. De richtlijnen van het Negende Congres waren verkeerd, ideologisch, politiek en organisatorisch.

2) Van het negende nationale congres van de partij tot het tiende nationale congres in augustus 1973. In 1970-71 smeedde de contrarevolutionaire Lin Biao-kliek een complot om de opperste macht te veroveren en probeerde een gewapende contrarevolutionaire staatsgreep. Dat was het resultaat van de 'culturele revolutie' die een reeks fundamentele partijprincipes omver wierp. Objectief gezien kondigde het het mislukken van de theorieën en praktijken van de “culturele revolutie” aan. De kameraden Mao Zedong en Zhou Enlai verijdelden op ingenieuze wijze de geplande staatsgreep. Gesteund door kameraad Mao Zedong nam kameraad Zhou Enlai het dagelijkse werk van het Centraal Comité en de zaken begonnen op alle gebieden te verbeteren. Tijdens de kritiek en verwerping van Lin Biao in 1972, stelde hij terecht kritiek op de ultralinkse gedachtegang voor. In feite was dit een uitbreiding van de juiste voorstellen die werden gedaan rond februari 1967 door vele vooraanstaande kameraden van het Centraal Comité die hadden opgeroepen tot correctie van de fouten van de “culturele revolutie”. Kameraad Mao Zedong was echter ten onrechte van mening dat het nog steeds de taak was om zich tegen "ultra-rechts" te verzetten. Het tiende congres van de partij hield de "linkse" fouten van het negende congres in stand en maakte Wang Hongwen een vice-voorzitter van de partij. Jiang Qing, Zhang Chunqiao, Yao Wenyuan en Wang Hongwen vormden een bende van vier binnen het Politiek Bureau van het Centraal Comité, waardoor de invloed van de contrarevolutionaire Jiang Qing-kliek werd versterkt.

De CCP in 1981: “Voor de zwaarste verliezen voor de partij, de staat en het volk sinds de oprichting van de Volksrepubliek was kameraad Mao Zedong verantwoordelijk door “de linkse FOUT” om de Culturele Revolutie te starten en te richten op “vertegenwoordigers van de burgerij en contrarevolutionaire revisionisten”. Er waren zijn “foute linkse stellingen”van “de voortgezette revolutie onder de dictatuur van het proletariaat”. Er werd op “linkse foutieve manier” opgeroepen voor strijd tegen “kapitalistische wegbereiders” zoals Liu Shaochi en Deng Xiaoping …. Het Negende en Tiende congres legitimeerde deze foute theorieën.”

In deze tekst (zie hierboven) is op verschillende standpunten ingenomen door de CCP in 1981 over de Culturele Revolutie is hier, al een overeenkomstig (maar tegengesteld) standpunt weergeven van de CCP VOOR 1978. Maar in verband met wat er nu gezegd wordt in verband met het 9e, 10e en 11e congres, worden nu stukken weergegeven UIT die respectievelijke congressen!

Op 10e congres (1973) werd ook gesproken over het 9e congres:.…


Verslag aan het Xe congres van de Chinese Communistische Partij (gepresenteerd op 24 augustus en goedgekeurd op 28 augustus 1973)

door Chou En-lai:

Kameraden,

Het Xe Congres van de Communistische Partij van China wordt gehouden op een moment dat Lin Piao's anti-partijkliek is verpletterd, de lijn van het Xinth Partijcongres is bekroond met grote overwinningen en een uitstekende situatie heerst, zowel in binnen- als buitenland buiten het land. Ik ga, namens het Centraal Comité, dit rapport presenteren aan het Xe Congres, waarvan de belangrijkste punten zijn als volgt: de lijn van het IXe Congres; de overwinning van het verpletteren van Lin Piao's anti-partijkliek; de situatie en onze taken. (...)
Het IXe congres (...) bekritiseerde de revisionistische lijn van Liou Chao-chi en bevestigde de lijn en de fundamentele politieke principes die door de partij waren gedefinieerd voor de hele historische periode van het socialisme. (...)
We weten allemaal dat het politieke rapport dat aan het Negende Congres is gepresenteerd, is opgesteld onder de persoonlijke leiding van voorzitter Mao.

Vóór het IXe congres had Lin Piao, in samenwerking met Tchen Po-ta, een politiek rapport opgesteld. Ze waren tegen de voortzetting van de revolutie onder de dictatuur van het proletariaat en geloofden dat de belangrijkste taak na het IX-congres zou zijn om de productie te ontwikkelen. Dit is een heruitgave, in een nieuwe conjunctuur, van de absurde, revisionistische stelling die Liu Chao-chi en Tchen Po-ta hadden opgenomen in de resolutie van het VIII Congres en volgens welke de belangrijkste tegenstrijdigheid binnen het land niet de tegenstelling die het proletariaat tegenover de bourgeoisie plaatst, maar die "tussen het geavanceerde socialistische systeem en de achtergebleven sociale productiekrachten". Uiteraard werd dit door Lin Piao en Chen Po-ta opgestelde politieke rapport verworpen door het Centraal Comité.
Maar tijdens en na het Negende Congres negeerde Lin Piao de inspanningen van voorzitter Mao en het Partij Centraal Comité om hem op te voeden, te dwarsbomen en terug te krijgen, en bleef hij ondermijnende activiteiten beramen en uitvoeren, en hij ging zelfs zo ver dat hij in augustus 1970 leidde tot tijdens de tweede plenaire zitting van het Centraal Comité die voortvloeide uit het IXe Congres, een contrarevolutionaire staatsgreep die mislukte, om in maart 1971 het plan van een gewapende contrarevolutionaire staatsgreep uit te werken. ..(…)

Het marxisme-leninisme leert ons dat de strijd in de partij de weerspiegeling is van de klassenstrijd in de samenleving. Nadat de kliek van de afvallige Liou Chao-chi instortte, betrad Lin Piao's anti-partijkliek het podium om de confrontatie met het proletariaat voort te zetten; het is juist een acute manifestatie van de felle klassenstrijd binnen en buiten het land.

Al op 13 januari 1967 (...) verklaarde Brezjnev tijdens een bijeenkomst in de regio Gorky (...) ogenschijnlijk aan de zijde van de kliek van de afvallige Liu Chao-chi te staan, zeggende over de ineenstorting van deze kliek: "Het is een grote tragedie voor alle oprechte communisten in China, en we betuigen hen onze diepste sympathie". toegepast en zei dat er inspanningen moesten worden geleverd om "het terug te brengen naar het pad van het internationalisme" (Pravda, 14 januari 1967). In maart 1967 verklaarde een andere leider van het Sovjet-revisionisme nog cynischer tijdens bijeenkomsten in Moskou “dat gezonde krachten die de ware belangen van China vertegenwoordigen, zullen vroeg of laat hun beslissende woorden uitspreken" en "zullen de ideeën van het marxisme-leninisme doen zegevieren in hun grote land" (Pravda, 4 en 10 maart 19 67).(...)

Lin Piao en het handjevol van zijn fanatieke volgelingen waren een kliek van contrarevolutionaire samenzweerders die "altijd de verzameling citaten in hun handen hadden en het gejuich in hun mond en overvloedige lovende woorden op je gezicht om je in de rug te steken". De essentie van hun contrarevolutionaire revisionistische lijn en hun criminele doel bij het ontketenen van een contrarevolutionaire gewapende staatsgreep komen hierop neer: de opperste macht van de partij en de staat overnemen; de lijn van het Negende Congres volledig verraden; lijn en de fundamentele politieke principes gedefinieerd door de partij voor de hele historische periode van het socialisme; van de marxistisch-leninistische Communistische Partij van China, een revisionistische, fascistische partijmaken; de dictatuur van het proletariaat omverwerpen door subversie en het kapitalisme in het land herstellen, ze wilden de landherenklasse en de bourgeoisie herstellen die door onze partij, ons leger en ons volk zelf onder leiding van voorzitter Mao had omvergeworpen en een feodale en comprador-fascistische dictatuur te vestigen. Internationaal wilden ze capituleren voor het Sovjet-revisionistische sociaal-imperialisme en verenigden ze zich met het imperialisme, het revisionisme en de reactie om zich te verzetten tegen China, het communisme en de revolutie. (…)
De ineenstorting van Lin Piao's anti-partijkliek betekent niet het einde van de strijd tussen de twee linies binnen de partij.
(…)

Aan de andere kant beslaat de socialistische samenleving een vrij lange historische periode, en gedurende deze periode blijven klassen, klassentegenstellingen en klassenstrijd bestaan, evenals de strijd tussen het socialistische pad en de kapitalistische weg, het gevaar van een herstel van het kapitalisme en de dreiging van subversie en agressie van de kant van het imperialisme en het sociaal-imperialisme. Als een weerspiegeling van deze tegenstellingen zal de strijd tussen de twee linies binnen de partij nog lang voortduren, het zal opnieuw 10 keer, 20 keer, 30 keer gebeuren en er zal opnieuw Lin Piao opstaan ​​en mensen zoals Wang Ming, Liu Chao-chi, Peng Teh-houai en Kao Kang; het is iets dat niet afhangt van de wil van de mens.7

Hier wordt een ZELFDE revisionistische (burgerlijke) lijn aangeklaagd en bestreden bij P’eng Dejuai. Lin Biao en Liu Chaochi. De strijd is vooral politiek en ideologisch en tegen een LIJN, eerder dan tegen een PERSOON. De persoon, het partij-kader die die lijn blijft volhouden, weigert te veranderen, en (door intrige, fractionering of ander “anti-partij” PRAKTIJKEN) die lijn aan de partij probeert op te leggen wordt wel “persoonlijk” gesanctioneerd, of wordt uit de partij gezet. Tegelijkertijd wordt door vorming-, en discussie-campagnes IN de partij, geprobeerd om die revisionistische LIJN te weerleggen en te bestrijden. Dit is trouwens één van de objectieven van de Culturele Revolutie, zoals de CCP het formuleert op haar 11e congres.

Hua Guofeng op het 11de congres in 19778:

Vier jaar geleden zat onze grote leider, voorzitter Mao, het tiende nationale congres van onze partij voor. De lijn van het tiende congres was zowel politiek als organisatorisch correct. In het begin van de Grote Proletarische Culturele Revolutie spande de "bende van vier" al samen met de Lin Piao anti-partijkliek om deze te ondermijnen. Na het tiende congres voerde de "bende van vier" een ultra-rechtse contrarevolutionaire revisionistische lijn tegen die van het congres. Ze zijn een contrarevolutionaire kliek. Ze gingen voor revisionisme, splitsing en samenzwering in lijn met de basisprincipes - "Beoefen marxisme, en niet revisionisme; verenigt u en splitst u niet; wees open en oprecht, en intrigeer niet en span niet samen." Ze maakten gebruik van elke politieke beweging die door voorzitter Mao werd gelanceerd om iets anders te doen, tevergeefs in de hoop de koers van elke beweging te veranderen en de partij, het leger en het land in chaos te storten. Ze gebruikten allerlei achterbakse methoden om zich te verzetten tegen voorzitter Mao, het Centraal Comité onder leiding van hem en zijn revolutionaire lijn, in hun poging om de hoogste macht in de partij en de staat toe te eigenen, de marxistische communistische partij van China in een revisionistische partij te veranderen, onze dictatuur van het proletariaat tot een fascistische dictatuur door de bourgeoisie en het socialistische China terugbrengen tot zijn vroegere status van halfkoloniaal en halffeodaal land.(…) In januari 1974 smokkelde de 'bende van vier', achter de rug van voorzitter Mao en zonder voorafgaand overleg in het Politiek Bureau, de kritiek van 'door de achterdeur binnenkomen' de campagne binnen om Lin Piao en Confucius te bekritiseren. Ze schoten tegelijkertijd drie pijlen af ​​in een verrassingsaanval die erop gericht was voorzitter Mao's strategische plan voor die campagne te vernietigen. Voorzitter Mao gaf de "bende van vier" een tijdige berisping, zeggende dat "metafysica hoogtij viert", en hij ondertekende een document voor verspreiding door de hele partij om hun fout recht te zetten. Deze berisping trotserend, bekritiseerde de "bende van vier" Lin Piao niet, maar deed alsof ze Confucius bekritiseerde en ging wild tekeer in het bekritiseren van "de hertog van Chou", "de grote confucianist van onze tijd" en "Confucius' huidige discipelen. " En ze waren druk bezig om "een prairievuur te ontsteken" in ons leger. Bij dit alles was hun speerpunt gericht op premier Chou En-lai, vice-voorzitter Yeh Chien-ying en vele andere leidende kameraden in de partij, de regering en het leger op centraal en lokaal niveau.(….) Voorzitter Mao besloot dat premier Chou verantwoordelijk zou zijn voor de personeelsformatie voor het Vierde Nationale Volkscongres en de Staatsraad. Hij stelde ook voor dat kameraad Teng Hsiao-ping vice-voorzitter van het Centraal Comité van de Partij, vice-premier van de Staatsraad, vice-voorzitter van de Militaire Commissie van het Centraal Comité en tevens chef van de generale staf zou worden, en hij vertrouwde hem later met de verantwoordelijkheid om het dagelijkse werk van het Centraal Comité voor te zitten tijdens de ernstige ziekte van premier Chou. En zo werd het complot van de "bende van vier" om hun eigen kabinet te organiseren en de staatsmacht te grijpen gedwarsboomd.(…) Op 23 april schreef hij een belangrijk commentaar op dit plan, waarin hij de fout van de 'bende van vier' bekritiseerde. Hij wees erop: "Het lijkt erop dat de formulering oppositie tegen revisionisme moet vermelden, inclusief oppositie tegen empirisme en dogmatisme, die beide herzieningen zijn van het marxisme-leninisme. Noem het ene niet en laat het andere weg." En hij voegde eraan toe: "Niet veel mensen in onze partij begrijpen het marxisme-leninisme echt. Sommigen denken van wel, maar in feite weten ze heel weinig. Ze vinden dat ze altijd gelijk hebben en zijn maar al te bereid om anderen de les te lezen. een manifestatie van gebrek aan kennis van het marxisme-leninisme."(…)
In juli 1975 deed voorzitter Mao twee belangrijke uitspraken over de herziening van het beleid van de partij op het gebied van literatuur en kunst. Op de 25e schreef hij een belangrijk commentaar op Pioneers, een goede film die de revolutionaire geest van de Taching-oliearbeiders weergeeft. Omdat de "bende van vier" tegen de slogan "In de industrie, leer van Taching" waren, bedachten ze tien aanklachten en probeerden ze Pioneers met één slag te vermoorden. Voorzitter Mao schreef op een brief van de scenarioschrijver van Pioneers: "Er is niets ernstigs mis met deze film. Ik stel voor dat deze wordt goedgekeurd voor release. We moeten geen perfectie eisen. En om er maar liefst tien aanklachten tegen in te dienen. gaat echt te ver. Dit belemmert de bijsturing van het beleid van de partij op het gebied van literatuur en kunst." De instructie van voorzitter Mao was een scherpe veroordeling van de "bende van vier" voor het ondermijnen van dit beleid.(...) Op de eerste Nationale Conferentie over leren van Tachai in de landbouw, bijeengeroepen in september, ging de door voorzitter Mao goedgekeurde agenda over het hele land dat leert van Tachai en over de noodzaak om in het hele land Tachai-achtige provincies te bouwen. Maar daar in Tachai riep Chiang Ching uitvoerig dat in Water Margin "het cruciale punt is dat Sung Chiang Chao Kai tot een boegbeeld maakt", waarbij zij premier Chou en kameraad Teng Hsiao-ping met toespelingen aanviel. Bovendien kwam ze naar buiten met een belachelijke eis dat haar opgenomen toespraak zou worden doorgestuurd en dat de tekst tijdens de conferentie zou worden afgedrukt en verspreid. Toen ze hiervan op de hoogte werd gebracht, was voorzitter Mao woedend en verwierp haar toespraak als "Shit. Breed van het doel." Zijn ondubbelzinnige instructies waren: "Verspreid de tekst niet, speel de opname niet af, druk de tekst niet af." Zo was de arrogantie van de reactionaire "bende van vier" leeggelopen.(…) In december 1970 merkte voorzitter Mao op: "Naar mijn mening zouden alle 274 leden van het Centraal Comité en de ongeveer duizend hogere en middelste kaderleden op hun post gewetensvol moeten lezen en studeren volgens hun verschillende niveaus en een goed Alleen zo kunnen ze het hoofd bieden aan politieke oplichters als Wang Ming, Liu Shao-chi en Chen Po-ta." We moeten de leer van voorzitter Mao volgen, ernaar streven om onze studie door de hele partij verder te hervormen en binnen een paar jaar een grote stap voorwaarts te zetten in de ideologische en theoretische opbouw van onze partij. We moeten de werken van Marx, Engels, Lenin en Stalin en van voorzitter Mao ijverig bestuderen en een alomvattend en nauwkeurig begrip hebben van het Mao Tsetung-gedachtegoed als systeem. Terwijl we het goed blijven doen in onze studie van de eerste vier delen van de Geselecteerde Werken van Mao Tsetung, moeten we ons nu concentreren op Deel V. We moeten dialectisch materialisme en historisch materialisme bestuderen en idealisme en metafysica bestrijden. In onze stijl van studeren moeten we de integratie van theorie met de praktijk bevorderen en waarheid zoeken uit feiten, en de praktijk aanmoedigen om onder de massa te gaan voor onderzoek en studie. We moeten er ernstig naar streven om onderzoek naar de geschiedenis van de partij te organiseren en de historische ervaring van onze partij te bestuderen en samen te vatten, en vooral die in de negende, tiende en elfde strijd tussen de twee lijnen. (...)
Klassenstrijd, de strijd om productie en wetenschappelijk experiment zijn de drie grote revolutionaire bewegingen voor de opbouw van een machtig socialistisch land. De ontwikkeling van de socialistische economie is een fundamentele taak van de dictatuur van het proletariaat. Door de ontwikkeling van de productiekrachten te versnellen en daarbij vast te houden aan de socialistische oriëntatie, wordt beantwoord aan de noodzaak om de materiële basis van de dictatuur van het proletariaat te versterken en de kapitalistische krachten te overwinnen. Het beantwoordt aan de behoefte om onze nationale defensiecapaciteiten te versterken en ons voor te bereiden op agressie door imperialisme of sociaal-imperialisme. Het beantwoordt aan de behoefte om het materiële en culturele leven van de mensen stap voor stap te verbeteren en, op de lange termijn, ook om geleidelijk het onderscheid tussen stad en platteland, tussen industrie en landbouw, en tussen fysieke en mentale arbeid te elimineren en de materiële voorwaarden voor de overgang naar de communistische samenleving. De productiekrachten zijn de meest revolutionaire factor. Uiteindelijk vereist de uitbreiding van de productiekrachten de voortzetting van de revolutie op het gebied van de bovenbouw en de productieverhoudingen onder de dictatuur van het proletariaat. Veranderingen in de bovenbouw en de productieverhoudingen zullen op hun beurt de weg openen naar de ontwikkeling van de productiekrachten. De verandering in de economische situatie van ons land sinds het neerslaan van de "bende van vier" bewijst onomstotelijk dat enorme macht kan worden gegenereerd zodra we de grote klassenstrijd begrijpen om de bende bloot te leggen en te bekritiseren en de revolutionaire massabewegingen begrijpen om van Taching in de industrie te leren en van Tachai in de landbouw. We moeten deze strijd en deze bewegingen nauwer combineren, ze op een meer diepgaande manier voeren, ons land onafhankelijk en met het initiatief in eigen handen opbouwen, door zelfredzaamheid, harde strijd, ijver en spaarzaamheid, voorbereid zijn tegen oorlog en natuurrampen, alles doen voor de mensen en de nationale economie vooruithelpen. We zouden een aantal jaren hard moeten werken en, in overeenstemming met het oorspronkelijke plan, een derde van de ondernemingen van ons land veranderen in ondernemingen van het type Taching en een derde van onze provincies in provincies van het type Tachai in de periode van de vijfde vijfjarige Plan, in overeenstemming met de gestelde eisen. Als we daarin slagen, zal ons socialistische systeem substantieel worden geconsolideerd en zal onze socialistische economie floreren. Om de socialistische publieke eigendom veilig te stellen en de aanvallen van kapitalistische krachten in steden en op het platteland te vernietigen, is een intense strijd nodig. Met de steun en medeplichtigheid van de "bende van vier" heeft het kapitalisme de afgelopen jaren op een aantal plaatsen en eenheden gebreid, binnen en buiten waar de oude en nieuwe burgerlijke elementen in stad en land hand in hand werkten om felle aanvallen uit te voeren. die in verschillende mate schadelijk waren voor bepaalde economische ondernemingen die eigendom waren van de staat of het collectief en in enkele van hen degeneratie veroorzaakten. Het is noodzakelijk om de massa's stoutmoedig en energiek op te wekken om op het juiste moment meedogenloze klappen uit te delen aan verduisteraars, speculanten en al degenen die zich bezighouden met illegale kapitalistische activiteiten, en een einde te maken aan elke actie die het nationale plan ondermijnt. Terwijl we ons richten op de activiteiten van de klassenvijanden die gericht zijn op herstel, moeten we ook het probleem van kapitalistische tendensen binnen de gelederen van het volk oplossen. De strijd om het socialistisch eigendom te vrijwaren zal nog lang voortduren. Op het gebied van de productieverhoudingen is dit een belangrijke taak bij het voortzetten van de revolutie onder de dictatuur van het proletariaat. Om de nationale economie vooruit te helpen, moeten we gewetensvol de algemene lijn volgen om alles uit de kast te halen, hoog te mikken en grotere, snellere, betere en economischere resultaten te behalen bij het opbouwen van socialisme en de complete reeks beleidsmaatregelen die bekend staat als lopen op twee benen, en we moeten de hele economie van het land in de baan van geplande, evenredige en snelle socialistische ontwikkeling brengen, landbouw als basis nemen en industrie als leidende factor, en gecoördineerde groei en een algehele sprong voorwaarts in de landbouw bereiken, licht industrie, zware industrie en de andere sectoren.(…)

Bij de opbouw van het socialisme benadrukte voorzitter Mao consequent het belangrijkste principe dat, gezien de versterking van een verenigd centraal leiderschap, het noodzakelijk is om het initiatief van zowel de centrale als de lokale autoriteiten te ontwikkelen. Dit principe moet blijvend worden toegepast. Evenzo zouden alle provincies, gemeenten en autonome regio's aandacht moeten besteden aan het geven van ruimte aan het initiatief van de prefecturen, provincies, districten en volkscommunes. Onder de brede massa's moet de communistische houding ten opzichte van arbeid krachtig worden aangemoedigd door ideologische opvoeding, terwijl in de economische politiek het socialistische principe van "van ieder naar zijn vermogen, voor ieder naar zijn werk" moet worden gehandhaafd en het collectieve welzijn geleidelijk moet worden uitgebreid. Het levensonderhoud van de mensen moet stap voor stap worden verbeterd op basis van verhoogde productie. Het leven van het Chinese volk is veel beter dan voor de bevrijding, maar de levensstandaard is nog steeds laag.(…) Om het socialisme op te bouwen, moet de arbeidersklasse haar eigen leger van technische kaders en professoren, leraren, wetenschappers, journalisten, schrijvers, kunstenaars en marxistische theoretici hebben. Het moet een enorm leger zijn; een klein aantal mensen is niet voldoende. Sommige hedendaagse Chinese intellectuelen kwamen uit de oude samenleving, maar het grootste deel is opgeleid in de nieuwe. De overgrote meerderheid is bereid hard te werken voor het socialisme en doet dat ook. Ze vormen een onschatbare kracht. Al met al vormen intellectuelen die min of meer vertrouwd zijn met het marxisme en een vastberaden standpunt innemen, het standpunt van het proletariaat, een minderheid. Echter, de grote meerderheid, die in veel politieke bewegingen, en in het bijzonder de Grote Proletarische Culturele Revolutie, gematigd was geworden, heeft in verschillende mate vooruitgang geboekt bij het transformeren van hun burgerlijke wereldbeschouwing in de proletarische wereldbeschouwing, het proces van geleidelijke verwerving en consolidering van de laatste .(..) We hebben er het volste vertrouwen in dat het Chinese volk onder leiding van het Centraal Comité alle denkbare moeilijkheden zal overwinnen en wonderen zal verrichten; zij zullen dat doen, door de grote vlag van voorzitter Mao hoog te houden, zijn bevel uit te voeren, zich aan de lijn van het Elfde Congres te houden, de essentiële schakel van de klassenstrijd te grijpen en grote orde in het land te bewerkstelligen, de revolutie voort te zetten en te vechten in eenheid. De hele wereld zal zien dat bij het voortzetten van de revolutie onder de dictatuur van het proletariaat de Chinese Communistische Partij en het Chinese volk, gewapend met het Marxisme-Leninisme-Mao Tsetung-denken, niet alleen goed zijn in het verslaan van hun klassenvijanden in binnen- en buitenland en het beschermen van de dictatuur van het proletariaat, maar zijn ook goed in het bouwen van een groot machtig socialistisch land met moderne landbouw, moderne industrie, moderne nationale defensie en moderne wetenschap en technologie, en zullen zo een grotere bijdrage leveren aan de mensheid.

Op het 11e congres stelt de CCP (nog) dat de “rechtse” (maar in feite burgerlijke) lijn, waartegen op het 10e congres nog werd gestreden, door wat het 11e congres “de Bende van Vier” noemde, op een agressieve fractionistische manier geprobeerd had aan de partij op te leggen. De “Bende van Vier” deed dit in 1974, volgens het 11e congres op een slinkse manier, zich “maoistischer “ voordoend dan Mao zèlf (wellicht profiterend van een psychisch en fysisch niet meer zo fitte Mao Zedong, hij stierf toen in 1976 dus binnen de 2 jaar).
Hoewel NAAR INHOUD, hetzelfde revisionisme (
dus dezelfde burgerlijke lijn) bestond bij P’eng Dehuai, Lin Biao, Liu Chaochi, de “Bende van Vier” …… en Deng Xiaoping, ….. kwamen in de complexe en door intriges (naar het einde toe) geplaagde Culturele Revolutie, “de Bende van Vier” TEGENOVER Deng Xiaoping te staan. Maar Deng Xiaoping en “de Bende van Vier” volgde EENZELFDE BURGERLIJKE lijn. Maar Deng Xiaoping kon hij, twee jaar na de dood van Mao Zedong, doorheen de verschillende zittingen van het 11de CC deze burgerlijke lijn uiteindelijk in de partij doen ontwikkelen...

Door de “herformulering” van de “geschiedenis van de Culturele Revolutie” kon op en na de Derde Zitting van het 11e CC die burgerlijke fractie(s) die openlijk tot coup aanzette(n) (dus Lin Piao en later “de Bende van Vier) als veroordelen als “linkse fractie(s) die gebruik maakten van de linkse fouten van Mao Zedong” en kon men TEGELIJKERTIJD de andere (burgerlijke) revisionisten “rehabiliteren”.
Door op revisionistische manier inhoud te geven aan de “EIGEN geschiedenis” kon de EIGEN lijn van de CCP VOOR 1978 dan bestempeld worden als “foute linkse lijn” en de revisionistische lijn als “correcte lijn” “gerehabiliteerdworden…., en aan de hele partij opgelegd.

Het 11e congres, dat ideologisch en politiek eenzelfde koers voer sinds het 8e congres, moest hierbij als het ware “gewist” worden. DAT is gebeurd stapsgewijze doorheen de zes zittingen van het 11de CC en resulteerde in de Resolutie van de Zesde Zitting van het 11e CC.

De partijlijn (dus van de CCP zèlf!) vanaf het 8 e congres (behalve 1 punt, zoals nog hierboven in de Resolutie van 2021 nog werd gesteld) tot en met het 11de congres werd uiteindelijk VERWORPEN, door de formulering van de Resolutie van de Zesde Plenaire zitting van het 11de CC in 1981

Daar waar de Resolutie van de 6e zitting van het 11e CC stelt dat “de lijn van het 8e Congres (toch op 1 punt) correct was”, stelt dezelfde Resolutie, dat “de lijn van het 11de congres niet zo correct” was … en ook dat 11de blijkbaar een een foute voorzitter had aangesteld…. Ook de samenstelling van het 11de CC, voorgesteld en gestemd op het 11de congres, was blijkbaar ook fout. Op de opeenvolgende zittingen van het 11de CC werd die samenstelling volledig gewijzigd en werd op de zesde plenaire zitting van het Elfde Centraal Comité, 1981 Hua Guofeng “vervangen” als voorzitter door Hua Yaobang, en werd Deng Xiaping op verschillende leidende posten gezet (o. a. als vice-voorzitter èn voorzitter van de militaire commissie). Hua Guofeng bleef nog aan als vice-voorzitter van het CC, maar kreeg naast zich, ook als vice-voorzitter van het CC, Zhao Ziang…. De band tussen het ontslag van Hua Guofeng en het WISSEN van een groot deel van de EIGEN CCP-geschiedenis, waaronder het 11e congres werd “gemaskeerd” door hem een “foute” formulering in een artikel in het partijblad aan te wrijven …. Het gaat om 1 zin uit een verder niet gecontesteerd – op het Politiek Bureau besproken en goedgekeurd – artikel….. Hij wordt ertoe aangezet “een zelfkritiek” te formuleren en “ontslag te nemen”.

De “zelfkritiek” van Hua Guofeng op basis van dewelke “hij ontslag nam”:

Het eerste punt betreft de kwestie van "twee wat dan ook". In mijn toespraak op de werkconferentie van het Centraal Comité van afgelopen maart heb ik speciaal de nadruk gelegd op de noodzaak voor de hele partij, vooral onze hoge kaderleden, om bijzondere aandacht te besteden aan de kwestie van het standvastig verdedigen van het grote vaandel van voorzitter Mao in de strijd tegen de Bende van Vier, vertrekkende van de premisse van de complexe situatie die ontstond kort nadat de Bende van Vier was verpletterd en ook rekening houdend met de positieve en negatieve ervaringen van het verdedigen van de vlag van revolutionaire leiders in de geschiedenis van de internationale communistische beweging. Geleid door deze denkwijze probeerde ik alle beleidsbeslissingen die voorzitter Mao had genomen te verdedigen en alle woorden en daden die zijn imago aantastten te onderdrukken. De bedoeling was toen dat het grote imago van voorzitter Mao absoluut intact moest blijven, ook al gaven we de massa de vrije hand om deel te nemen aan de grote strijd om de Bende van Vier bloot te leggen en te bekritiseren. Dit was een belangrijke kwestie die constant in mijn gedachten was toen de Bende van Vier voor het eerst werd neergehaald. Later realiseerde ik me dat de eerste verklaring te absoluut had geklonken en hoewel de tweede verklaring inderdaad iets was waar we op moesten letten, werd niet duidelijk vermeld hoe we dat moesten doen. Destijds kregen deze twee verklaringen minder dan grondige aandacht en nu ik erover nadenk, wou ik dat ik de "twee wat dan ook" niet had voorgesteld. Daarvoor hadden de People's Daily, Liberation Army Daily en de Red Flag op 7 februari gezamenlijk een redactioneel artikel gepubliceerd getiteld "Study the Documents Well and Grasp the Key Aspects". Het thema van dit hoofdartikel was het mobiliseren van de hele partij, het leger en het volk om de relevante documenten serieus te bestuderen, het ideologische wapen stevig vast te pakken en de Bende van Vier grondig bloot te leggen en te bekritiseren. Maar onder begeleiding van mijn hierboven genoemde denkwijze, sprak dit hoofdartikel ook over de "twee wat dan ook", namelijk dat we resoluut alle beleidsbeslissingen die voorzitter Mao had genomen moesten verdedigen en onwankelbaar alle instructies die hij had gegeven, moesten opvolgen. De formulering van de "twee wat dan ook" hier was nog absoluuter en ongepaster. Ook al zijn de interpretaties van de "twee wat dan ook" hierboven niet helemaal hetzelfde, ze hebben in verschillende mate ieders denken beperkt, en gaan in tegen de realistische implementatie van het partijbeleid en het stimuleren van het denken binnen de partij. Hoewel mijn woorden en dat specifieke hoofdartikel respectievelijk zijn gelezen, besproken en goedgekeurd door het Centraal Politbureau, zou ik de hoofdverantwoordelijkheid moeten dragen. Ik zou op dit punt zelfkritiek moeten hebben en ik verwelkom de kritiek van andere kameraden.9

De "documenten"waar hij het hier over heeft, zijn o.a. die van het 11e congres ...., die met het afvoeren van Hua Guofeng, gelijk OOK werden "afgevoerd"...
Trouwens, is het niet gewoon een ongelukkige formulering van een oproep voor het toepassen van alle op vorige congressen genomen beslissingen (daar waar Mao Zedong iedere keer als voorzitter werd benoemd)?

Dan zouden “de documenten” waar Hua Guofeng het over had, gewoon de congresdocumenten kunnen zijn tot en met die van het 11e congres…. Waardoor met het afvoeren van Hua Guofing gelijk AL die congresdocumenten werden afgevoerd. We hebben reeds gezien dat vanaf de Derde Zitting van het 11de CC in 1978, de tot dan toe gevoerde lijn en de tot dan toe gevoerde strategie van opbouw van het socialisme en hierbij alle “resten van de vroegere maatschappij” stap voor stap te verwijderen, zoals die bepaald en steeds verbeterd werden tot en met het 11de congres in 1977, WERDEN AFGEVOERD.
Zij werden vervangen door een politieke lijn, een strategie en een stap voor stap invoeren van herstel en het opnieuw versterken van de kapitalistische productieverhoudingen. Dit laatst zal nog aangetoond worden aan de hand van het boek opgesteld door kaders van de CCP in 1981: China’s Socialist Economy ….

Zo werd in Resolutie van diezelfde zesde zitting van het (intussen totaal gewijzigde) CC de lijn van het 11de congres in vraag gesteld:

Het Elfde Nationale Congres van de Chinese Communistische Partij, bijeengeroepen in augustus 1977, speelde een positieve rol bij het ontmaskeren en verwerpen van de Bende van Vier en het mobiliseren van de hele partij om China op te bouwen tot een machtige moderne socialistische staat. Vanwege de beperkingen opgelegd door de heersende historische omstandigheden en de invloed van de fouten van kameraad Hua Guofeng, bevestigde het echter de onjuiste theorieën, het beleid en de slogans van de 'culturele revolutie' in plaats van ze te corrigeren. Hij had ook zijn deel van de verantwoordelijkheid voor het onstuimig streven naar snelle resultaten in economisch werk en voor het voortzetten van bepaalde andere 'linkse' beleidslijnen. Het is duidelijk dat het onder zijn leiding onmogelijk was om "linkse" fouten binnen de partij te corrigeren, en des te meer onmogelijk om de mooie tradities van de partij te herstellen.'
26. De derde plenaire zitting van het Elfde Centraal Comité in december 1978 markeerde een cruciaal keerpunt van verstrekkende betekenis in de geschiedenis van onze partij sinds de geboorte van de Volksrepubliek. Het (...) bevestigde ten volle de noodzaak om Mao Zedong-gedachte volledig en nauwkeurig te begrijpen als een wetenschappelijk systeem. Het evalueerde het forum hoog op het criterium van de waarheid en besloot tot het leidende principe van de emancipatie van de geest, het gebruik van onze hersenen, het zoeken naar waarheid uit feiten en het verenigen als één in het kijken naar de toekomst. Het verwierp resoluut de slogan "Neem de klassenstrijd als de belangrijkste schakel", die ongeschikt was geworden in een socialistische samenleving, (….)
1) In antwoord op de oproep van de derde plenaire zitting van het Elfde Centraal Comité van de Partij om de geest te emanciperen en de waarheid van feiten te zoeken, hebben grote aantallen kaderleden en andere mensen zich bevrijd van de spirituele ketenen van de persoonlijkheidscultus en de dogmatisme dat vroeger heerste. Dit heeft het denken binnen en buiten de partij gestimuleerd, waardoor een levendige situatie is ontstaan ​​waarin mensen hun best doen om nieuwe dingen te bestuderen en oplossingen te zoeken voor nieuwe problemen. (...)

2) Op een werkconferentie die in april 1979 door het Centraal Comité werd bijeengeroepen, formuleerde de partij het principe van "bijstellen, herstructureren, consolideren en verbeteren" van de economie als geheel in een beslissende poging om de tekortkomingen en fouten van de voorgaande twee jaar te corrigeren in ons economisch werk en elimineren denvloed van "linkse" fouten die op dit gebied waren blijven bestaan. De partij gaf aan dat economische constructie moest worden uitgevoerd in het licht van de omstandigheden in China en in overeenstemming met economische en natuurlijke wetten; dat het moet worden uitgevoerd binnen de grenzen van onze eigen middelen, stap voor stap, na goed overleg en met nadruk op praktische resultaten, zodat de ontwikkeling van de productie nauw zal worden verbonden met de verbetering van het levensonderhoud van de mensen; en dat er actieve inspanningen moeten worden geleverd om de economische en technische samenwerking met andere landen op basis van onafhankelijkheid en zelfredzaamheid te bevorderen. Geleid door deze principes heeft de lichte industrie haar groeitempo versneld en wordt de structuur van de industrie rationeler en beter gecoördineerd. Hervormingen in het systeem van economisch beheer, waaronder uitbreiding van de beslissingsbevoegdheden van ondernemingen, herstel van de arbeiderscongressen, versterking van het democratisch beheer van ondernemingen en overdracht van verantwoordelijkheden voor financieel beheer naar de verschillende niveaus, zijn geleidelijk in samenhang doorgevoerd met economische aanpassing. De partij heeft gewetensvol gewerkt om de fouten in het plattelandswerk te verhelpen sinds de latere fase van de beweging voor landbouwsamenwerking, met als resultaat dat de aankoopprijzen van landbouw- en nevenactiviteiten zijn verhoogd, verschillende vormen van productieverantwoordelijkheid zijn ingevoerd waarbij de beloning wordt bepaald door de output van de boerderij, zijn gezinspercelen hersteld en op passende wijze uitgebreid, zijn dorpsbeurzen nieuw leven ingeblazen en zijn nevenactiviteiten en diverse ondernemingen ontwikkeld. Dit alles heeft het enthousiasme van de boeren enorm vergroot. De graanproductie bereikte in de afgelopen twee jaar een recordhoogte, en tegelijkertijd registreerden industriële gewassen en andere landbouw- en nevenproducten een grote stijging. Dankzij de ontwikkeling van de landbouw en de economie als geheel is de levensstandaard van de mensen verbeterd.
3) Na gedetailleerd en zorgvuldig onderzoek en studie werden maatregelen genomen om de naam te zuiveren van kameraad Liu Shaoqi, voormalig vice-voorzitter van het Centraal Comité van de Communistische Partij van China en voorzitter van de Volksrepubliek China, die van andere partij- en staatsleiders, leiders van nationale minderheden en leidende figuren in verschillende kringen die onrecht waren aangedaan, en om hun historische bijdragen aan de partij en het volk in langdurige revolutionaire strijd te bevestigen.

4) Grote aantallen onrechtvaardige, valse en verkeerde zaken werden opnieuw onderzocht en hun vonnissen werden vernietigd. Gevallen waarin mensen ten onrechte als burgerlijk rechts waren bestempeld, werden ook gecorrigeerd. Er werden aankondigingen gedaan dat voormalige zakenlieden en industriëlen, die een verbouwing hebben ondergaan, nu werkende mensen zijn; dat kleine handelaars, marskramers en handwerkslieden, die oorspronkelijk arbeiders waren, zijn onderscheiden van zakenlieden en industriëlen die lid waren van de bourgeoisie; en dat de status van de overgrote meerderheid van voormalige grootgrondbezitters en rijke boeren, die door middel van verbouwingen werkende mensen zijn geworden, opnieuw is gedefinieerd. Deze maatregelen hebben op passende wijze een einde gemaakt aan vele tegenstellingen binnen de partij en onder de mensen.
5) (….) De tien belangrijkste leden van de contrarevolutionaire kliekjes Lin Biao en Jiang Qing werden volgens de wet publiekelijk berecht.
(...)

35. Sinds de derde plenaire zitting van haar Elfde Centraal Comité heeft onze partij geleidelijk het juiste pad uitgestippeld voor socialistische modernisering, aangepast aan de Chinese omstandigheden. In de loop van de praktijk zal het pad worden verbreed en duidelijker worden gedefinieerd, maar in wezen kunnen de belangrijkste aanwijzingen al worden bepaald op basis van de opsomming van zowel de negatieve als positieve ervaringen sinds de oprichting van de People's Republiek, en in het bijzonder van de lessen van de “culturele revolutie”.
1) Nadat de socialistische transformatie fundamenteel was voltooid, is de belangrijkste tegenstelling die ons land heeft moeten oplossen die tussen de groeiende materiële en culturele behoeften van de mensen en de achterlijkheid van de sociale productie. Het was absoluut noodzakelijk dat het zwaartepunt van het partij- en regeringswerk werd verlegd naar socialistische modernisering waarbij de economische opbouw centraal stond en dat het materiële en culturele leven van de mensen geleidelijk werd verbeterd door middel van een enorme uitbreiding van de productiekrachten. Uiteindelijk is de fout die we in het verleden hebben gemaakt, dat we niet volhardden in het maken van deze strategische verschuiving. Bovendien werd tijdens de "culturele revolutie" de belachelijke opvatting tegen de zogenaamde "theorie van het unieke belang van de productiekrachten" naar voren gebracht, een opvatting die lijnrecht tegenover het historisch materialisme staat. (….)

2) (...) De langdurige "linkse" fouten die we in het verleden in ons economisch werk hebben gemaakt, bestonden voornamelijk uit het verlaten van de Chinese realiteit, (….)
3) De hervorming en verbetering van de socialistische productieverhoudingen moet in overeenstemming zijn met het niveau van de productiekrachten en bevorderlijk zijn voor de uitbreiding van de productie. De staatseconomie en de collectieve economie zijn de basisvormen van de Chinese economie. De individuele economie van de werkende mensen is binnen bepaalde voorgeschreven grenzen een noodzakelijke aanvulling op de publieke economie. Het is noodzakelijk om specifieke beheers- en distributiesystemen op te zetten die geschikt zijn voor de verschillende sectoren van de economie. Het is noodzakelijk planeconomie te hebben en tegelijkertijd de aanvullende, regulerende rol van de markt op basis van publiek eigendom te spelen. We moeten ernaar streven de productie en de handel van waren op socialistische basis te bevorderen. Er is geen rigide patroon voor de ontwikkeling van de socialistische productieverhoudingen. In elke fase is het onze taak om die specifieke vormen van productieverhoudingen te creëren die overeenkomen met de behoeften van de groeiende productiekrachten en hun voortdurende vooruitgang te vergemakkelijken.

4) Klassenstrijd vormt niet langer de voornaamste tegenstelling nadat de uitbuiters als klassen zijn geëlimineerd. Maar als gevolg van bepaalde binnenlandse factoren en invloeden uit het buitenland zal de klassenstrijd binnen bepaalde grenzen nog lange tijd voortbestaan ​​en onder bepaalde omstandigheden zelfs acuut worden. Men moet zich verzetten tegen zowel de opvatting dat de reikwijdte van de klassenstrijd moet worden vergroot als de opvatting dat deze is uitgestorven. Het is absoluut noodzakelijk om een ​​hoog niveau van waakzaamheid te handhaven en een effectieve strijd te voeren tegen al diegenen die vijandig staan ​​tegenover het socialisme en het proberen te saboteren op politiek, economisch, ideologisch en cultureel gebied en in het gemeenschapsleven. We moeten goed begrijpen dat er diverse sociale tegenstellingen zijn in de Chinese samenleving die niet binnen de reikwijdte van klassenstrijd vallen en dat andere methoden dan klassenstrijd moeten worden gebruikt voor hun gepaste oplossing. Anders komen de sociale stabiliteit en eenheid in gevaar. We moeten onwankelbaar alle krachten verenigen waarmee we ons kunnen verenigen en het patriottische eenheidsfront consolideren en uitbreiden. (...)
Het socialisme is niet alleen gericht op het elimineren van alle uitbuitingssystemen en alle uitbuitende klassen, maar ook op het sterk uitbreiden van de productiekrachten, het verbeteren en ontwikkelen van de socialistische productieverhoudingen en de bovenbouw en op deze basis alle klassenverschillen en alle grote sociale verschillen en ongelijkheden die voornamelijk te wijten zijn aan de gebrekkige ontwikkeling van de productiekrachten, geleidelijk te elimineren, totdat het communisme uiteindelijk is gerealiseerd
. Dit is een grote revolutie, ongekend in de menselijke geschiedenis(...)Deze revolutie die de periode van vreedzame ontwikkeling is ingegaan, is diepgaander en zwaarder dan enige voorgaande revolutie en zal niet alleen een zeer lange historische periode vergen, maar zal ook vele generaties onwankelbaar en gedisciplineerd hard werken en heroïsche opoffering vergen.

De veroordeling van de “Culturele Revolutie” (en dat is een relatief gemakkelijke zaak want de situatie WAS complex en er WAS – door haar enorme massakarakter – een probleem van controle van de vormen en de ontwikkeling van de strijd ….) diende om het element “klassenstrijd onder het socialisme, die SPECIFIEK de vorm heeft van “strijd tegen de burgerlijke lijn (het revisionisme)” en daarmee de strijd tegen revisionisten als “burgerlijke elementen”, die NA het 8e congres (NA de speech van Khrushchev op het 22e congres van de CPSU in october 1961 en NA de opstand in Hongarije) en zeker NA de ontmaskering van het complot van P’eng Duhai, op gang kwam, in de CCP, te doen vergeten….
In plaats daarvan kwam daar de veroordeling van “de fout” van “uitbreiding van klassenstrijd” en van de “de fout” van “onrechtvaardige veroordeling van kameraden” …. die “misschien fouten maakten, maar ja wie maakt géén fouten…. Zelfs Mao maakte fouten ….”

Het fundamenteel verschil tussen kapitalisme (als hoogste vorm van waren-economie) en socialisme (als eerste stadium van het communisme, waarbij socialistische planeconomie alle aspecten van “overgeërfde” wareneconomie moet doen VERDWIJNEN) vervaagt.

En zo kan het herstel van kapitalistische productieverhoudingen met marxistisch-klinkende frasen (=revisionisme!) als partijlijn (“Hervorming en Opening”) aan de hele partij opgelegd worden.

OPMERKING: daar waar het 11de congres het heeft over “studie van Deel V van de verzamelde werken van Mao Zedong” en dus ondermeer van de documenten, ON THE CO-OPERATIVE TRANSFORMATION OF AGRICULTURE July 31, 1955. THE DEBATE ON THE CO-OPERATIVE TRANSFORMATION OF AGRICULTURE AND THE CURRENT CLASS STRUGGLE October 11, 1955, SPEED UP THE SOCIALIST TRANSFORMATION OF HANDICRAFTS March 5, 1956, THE CONTRADICTION BETWEEN THE WORKING CLASS AND THE BOURGEOISIE IS THE PRINCIPAL CONTRADICTION IN CHINA June 6, 1952,… wordt er op en na het Derde Zitting van het 11de CC alleen maar gerefereerd naar de tekst in deel V : ON THE TEN MAJOR RELATIONSHIPS April 25 1956. Van deze tekst wordt gezegd (http://www.marx2mao.com/Mao/Index.html) : “It is worth noting that volume V was published after the death of Mao. This raises the question of the "authenticity" of the texts appearing in this volume. If one compares, for instance, the essay "On the Ten Major Relationships" contained therein, the "official" version, with the "unofficial" version that appeared during the Great Proletarian Cultural Revolution, the differences are striking”

In het volgende (4e) artikel:
  

De verantwoording van de politiek ¨Hervorming en Opening”, opgesteld op de Derde Zitting van het 11de CC, is geformuleerd in een revisionistische analyse (revisionisme: een burgerlijke lijn geformuleerd in marxistisch-KLINKENDE frasen) in het in 1981 door de CCP uitgegeven boek: ‘China’s socialist economy10:

- Citaten en parafrasen van Marx en Lenin, en zelfs van Mao en Stalin, uit hun context getrokken…. Vervolgens die nog verdraaien en “herformuleren”;

- Marx en Lenin (Mao en Stalin) zaken laten zeggen die ze nooit gezegd hebben, ofwel datgene wat ze ( in het beperkte citaat) dan zeggen te verbinden met iets waarover ze die uitspraak niet gedaan hebben;

- Misleiding, “herinterpreteren” (=REVISIONISME) op basis van een encyclopedische kennis van de werken van Marx en Lenin.

Dit is BEWUST revisionisme, ter “erkenning” van een uiteindelijke BURGERLIJKE politiek als “versterking (“verbetering van vroegere fouten”) van het socialisme met Chinese karakteristieken”.
Daar dit in een boek wordt gepubliceerd, gericht op verspreiding NAAR BUITEN, dient dit om leden te misleiden, maar ook om zogenaamde “marxisten” of/en “communisten” BUITEN China te misleiden. Dit misleiden is trouwens maar mogelijk, doordat er bij die leden of “marxisten/communisten” van buiten China een gebrek bestaat aan kennis of een gebrek bestaat aan pogingen tot studie van Marx, de geschiedenis van de Chinese revolutie en die van de CCP.

Dat maakt ze vatbaar voor het revisionisme van de leiding van de CCP NA 1978.
Zo is de Resolutie van de 6e zitting van het 11de CC historisch revisionisme èn revisionisme als burgerlijke lijn geformuleerd in marxistisch klinkende frasen.

In “Conclusie” (het laatste hoofdstuk) van het boek “China’s socialist economy11 wordt dit revisionisme CONCREET, SAMENGEVAT en overzichtelijk geformuleerd.”

1 https://www.marxists.org/reference/archive/mao/selected-works/volume-8/mswv8_63.htm, Speech At The Tenth Plenum Of The Eighth Central Committee

2 The term ‘encircle and annihilate’ (wei-ch’ao) is the same as that employed in the 1930s to designate the campaigns of extermination launched by Chiang Kai-shek against the communists. Its use here vividly reflects the degree of hostility which Mao perceived in his erstwhile comrades.

3 The cheng-feng or ‘rectification’ movement of 1942-5 was the first great campaign for the ideological remoulding of the Chinese Communist Party, and for the establishment of Mao Tse-tung’s thought as the standard of orthodoxy. For the documents studied at the time, see Boyd Compton (ed.), Mao’s China (Seattle: University of Washington Press, 1950). The most recent account of the political context as a whole is contained in Mark Selden, The Yenan Way in Revolutionary China (Cambridge, Mass.: Harvard University Press, 1971), pp. 177-276. For my own interpretation, see the introduction to Authority, Participation, and Cultural Change in China (Cambridge University Press, 1973), pp. 17-22.

4 Li Wei-han (1897- ), a Hunanese, played a leading role in the Chinese Communist Party from its foundation in 1921. From 1944 until his eclipse in December 1964, he was Director of the Party’s United Front Work Department. It is not clear exactly why he was criticized by Mao in 1962, but the charge was probably related to the ‘capitulationism’ of which he was accused two years later.

5Four of these men have long been known as members of the ‘P’eng-Huang-Chang-Chou Anti-Party Group’. (See above, Speech at the Enlarged Session of the Military Affairs Committee and the External Affairs Conference, note 1.) The other person named, Hsi [Chung-hsün] (1903- ), remained in public view as a vice-premier until 1962, but had lost all his posts by 1965. This reference confirms that, as some observers had guessed, his fall was linked to that of P’eng Te-huai, with whom he had been closely associated in the early 1950s.

6https://www.marxists.org/reference/archive/mao/works/1964/phnycom.htm, On Khrushchov’s Phoney Communism and Its Historical Lessons for the World: Comment on the Open Letter of the Central Committee of the CPSU (IX) - July 1964. By the Editorial Departments of Renmin Ribao (People's Daily) and Hongqui (Red Flag), China, of 14 July 1964. The source is a pamphlet published by Foreign Languages Press, Peking 1964.

7 Le dixième congres du parti communiste chinois (documents), Éditions en languages Étrangères, PEKIN 1973.

8http://www.bjreview.com.cn/90th/2011-04/26/content_357494_8.htm, Report to the 11th National Congress of the Communist Party of China. Delivered on August 12 and adopted on August 18, 1977, by HUA KUO-FENG

9https://digitalarchive.wilsoncenter.org/document/121690, Speech at the Closing Session of the Central Committee Work Conference (13 December 1978), Hua Guofeng

10Conclusion - OBJECTIVE LAWS OF SOCIALIST ECONOMIC DEVELOPMENT” , out of“China's socialist economy”. First Edition 1981 Revised Edition 1986 ISBN-083SI-1592.5 (Hard Cover) ISBN-098351.1703.0 (Paperback) Copyright 1986 by Foreign Languages Press Published by the Foreign Languages Press, 24 Baiwanzhuang Road, Bering, China. Printed by the L. Rex Offset Printing Co. Ltd. Man Hing Industrial Godown Bldg., 14/F. No.4, Yip Fat St., Wong Chuk Hang, Hong Kong. Distributed by China International Book Trading Corporation (Guoji Shudian), P. 0. Box 399. Beijing, China

11Conclusion - OBJECTIVE LAWS OF SOCIALIST ECONOMIC DEVELOPMENT” , out of“China's socialist economy”. First Edition 1981 Revised Edition 1986 ISBN-083SI-1592.5 (Hard Cover) ISBN-098351.1703.0 (Paperback) Copyright 1986 by Foreign Languages Press Published by the Foreign Languages Press, 24 Baiwanzhuang Road, Bering, China. Printed by the L. Rex Offset Printing Co. Ltd. Man Hing Industrial Godown Bldg., 14/F. No.4, Yip Fat St., Wong Chuk Hang, Hong Kong. Distributed by China International Book Trading Corporation (Guoji Shudian), P. 0. Box 399. Beijing, China

Geen opmerkingen:

Een reactie posten