05-09-2016

Dogmatische blindheid bij communistische kaders voor ontwikkeling van revionisme bij “verburgerlijkte” kaders maakte “de coup van 2004” in PVDA mogelijk

VOORAFGAAND: Revisionisme is voor mij (en voor communisten in het algemeen) de ontwikkeling van een (kapitalisme beschermende) BURGERLIJKE ideologie geformuleerd in marxistisch-KLINKENDE frasen, BINNEN een op revolutie geroriënteerde COMMUNISTISCHE partij. De mogelijkheid om binnen een communistische partij een revisionistische ideologie of politieke lijn te doen ontwikkelen wordt “vergemakkelijkt” als de partijkaders en of -leden sterk onderhevig zijn vormen van OPPORTUNISTISME zoals bijvoorbeeld bij de PVDA: het dogmatisme.

Het revisionistisch ondermijningswerk in de PVDA heeft zich versterkt in de periode 1999-2004 en heeft geleid tot het “algemeen (doen) aanvaarden” door de meerderheid van kaders en leden van een sociaal-democratische partijlijn, partijopvatting en organisatie-principes. De algemene bevestiging is dan gebeurd op het 8e congres in 2008.
De revisionistische “coup” in 2004 (zoals ik die noem) is gebeurd op basis van een “verwerking” van wat men het “verkiezingsdebacle van Resist” noemde. De hele “coup” kan als gedocumenteerd worden beschouwd door de brochure “Bijdragen aan de strijd tegen de liquidatielijn van de vroegere algemeen secretaris - discussieteksten1 waarvan ik de belangrijkste artikels op “PVDA-brochure over de“vroegere” alg.secr., 2004 ” heb geplaatst. Ahv de ideologische en politieke “evolutie” van de standpunten en analyses van Kris Hertogen en Jo Cottenier ( gebruikt als concreet voorbeeld) krijgt men een idee hoe dit is kunnen gebeuren bij, van oorsprong klassebewuste, ideologisch op revolutie gerichte communistische kaders. Ook is goed te bestuderen hoe een BEWUST BURGERLIJK (geworden of altijd geweest) kader IN een communistische organisatie zijn revisionisme weet te doen accepteren.(Hier gebruik ik Boudewijn Deckers als concreet voorbeeld....)

In 31-07-16 Strategie van burgerlijke elementen IN een CP: 'algemeen heersend dogmatisme gebruiken om antirevolutionaire lijn op te kunnen leggen'

schrijf ik:
We zullen zien dat Kris Hertogen en Jo Cottenier allereerst (nog) vanuit - ideologisch gezien - revolutionair (of noem het “proletarisch”)standpunt een kritisch bilan maken vooral over de tot standkoming van Resist en niet zozeer over de rol van Resist in het VERLIES van stemmen. Ook maken zij in feite allereerst een ZELFkritiek en wordt NRR (nog) nergens zelf vernoemd, laat staan overladen met alle zonden van Egypte. Ik zal ook nog aantonen (in een latere analyse van hun teksten) dat reeds dan al een zekere dogmatische blindheid hun parten speelt.... (...)
Met een door mij bij hen vermelde “dogmatische kortzichtigheid“, koppelen ze de “foute oriëntatie” van Resist aan de Resolutie van 10 augustus 2002. De nieuw aangestelde leiding (aangesteld door de “commissie”) die dan ook nog Boudewijn Deckers aanstelt om het hele zaakje te leiden én hem aanstelt als “plaatsvervangend” algemeen secretaris, wijt dan ook de “foute oriëntatie” van Resist én de Resolutie van 10 augustus 2002 eenzijdig ..... aan Nadine Rosa-Rosso.
NIEMAND in de partij ziet dat de hele politieke lijn van “één centrale campagne tegen de oorlog die alle andere campagnes vervangt (en dan vooral de mobilisatie van de werkers op revolutie moet “vervangen”) .... het werk is van ....Boudewijn Deckers.
Ik vermeld dat ik dat wil doen op basis van een analyse van de volgende teksten:

Strategische taken, opvatting over het front en de lijst Resist
(Amendement op de (ontwerp)tekst Verkiezingsbalans Resist Kris Hertogen 17-12-03

De lijst Resist en het werk in de arbeidersklasse
(Amendement bij de (ontwerp)tekst Verkiezingsbalans Resist) Kris Hertogen 17-12-03

De Resolutie van 10 augustus 2002 en het strategisch front Jo Cottenier 25-02-04

In "Bijdrage aan de strijd tegen de liquidatielijn van de vroegere algemeen secretaris – Discussieteksten". PVDA-uitgaven, juni 2004, M. Lemonnierlaan 171, 1000 Brussel” (waarvan de belangrijkste teksten hier  te lezen zijn.)

De teksten van Kris Hertogen en Jo Cottenier refereren uiteindelijk naar de documenten van het 7e PVDA congres in 2002.

Strategische taken, opvatting over het front en de lijn Resist (Amendement op de (ontwerp)tekst Verkiezingsbalans Resist – 17 december – Kris Hertogen

Wij hebben de campagne eenzijdig op het thema van de oorlog gericht. Dit feit moet verbonden worden met de Resolutie van het CC van 10 augustus 2002. Het platform van Resist bijv. (behalve het artikel 4 dat door onze partners is gewild), is voor wat de inhoud betreft en trouwe toepassing van deze resolutie. De sociale en democratische eisen worden ondergeschikt en ook geïntegreerd in het kader van de strijd tegen de oorlog. Dat is het perspectief dat gegeven wordt in de Resolutie van 10 augustus 2002. Toentertijd hebben wij trouwens de idee bekampt van een “campagne tegen de oorlog” naast andere campagnes. Het ging om een strategische heroriëntatie die op heel het werk sloeg. In punt 33 van deze resolutie wordt gespecificeerd: “De verkiezingsstrijd moet bijdragen tot de oprichting en de ontwikkeling van een revolutionair front tegen de oorlog, onder leiding van de communisten.” Zo werd Resist geboren.(...)
(E)r zijn minstens twee grote tegenstellingen die Europa en de wereld doorkruisen (zonder de tegenstellingen) tussen de imperialistische blokken mee te rekenen). We hebben ze tijdens ons Zevende Congres besproken. Elke discussie leidde tot een luik met strategische taken. Dat is wat wij op 10 augustus 2002 hebben gedaan. Maar we hebben één luik geschrapt en beslist de revolutie in Europa uit te stellen tot na de oorlog(en). Wij hebben de besluiten van ons Zevende Congres dus niet gerespecteerd, want daarin werden ons twee strategische taken of veeleer luiken van taken op twee terreinen toevertrouwd.


De resolutie van 10 augustus 2002 en het strategisch front2 – 25 februari 2004 – Jo Cottenier
(...)
Sinds het Zevende congres hebben we de neiging gehad slechts oog te hebben voor de tweede taak die het Congres bepaalde, namelijk de strijd tegen de oorlog. De oorlog tegen Irak, die op uitbreken stond, heeft zeker in die richting geduwd; We citeren uit het Activiteitenrapport van het Centraal Comité voorgelegd op de zitting van het Centraal Comité van 11 december 2002: “het oude Politiek Bureau heeft beslist zich twee keer terug te trekken in conclaaf gedurende meerdere dagen in april en mei, op opnieuw alle thesissen van het Zevende Congres te bestuderen en er alle praktische conclusies uit te trekken. Tegelijkertijd besliste het Politiek Bureau om zijn werkzaamheden te revolutionariseren en te internationaliseren. Daarom besliste het een van zijn leden mee te sturen naar Irak met de missie van de vredesinspecteurs in april 2002. Het doel bestond erin een strategische oriëntatie voor te leggen aan het nieuwe Centraal Comité.” (Deze laatste zin was in de tekst in vetjes gezet.)
Niemand betwist dat men een grootscheepse campagne moest voeren tegen deze oorlog en daarbij het imperialistische en fascistische karakter van de Amerikaanse politiek diende aan te tonen.
Maar de stellingen van het Zevende Congres zijn vervormd geworden om af te glijden naar een concept “van één enkele en centrale campagne tegen de oorlog”, en later naar een “strategisch front tegen de oorlog”. De Resolutie van 10 augustus 2002 is daar het eindresultaat van.


Mijn buitenzetting uit de PVDA was (niet alleen, maar ...) OOK verbonden met het Zevende Congres
Het 7e Congres (gehouden in 2001 en waarvan de dokumenten in maart 2002 werden uitgegeven) heeft ook een zekere rol gespeeld bij mijn uitwijzing UIT de PVDA (in 2005)

Van: SL Leuven (ergens tussen 16 en 23 april 05, NICO)
Betreft: sanctie tov Nico Oldenhof

Van oplosbare meningsverschillen naar antagonistische tegenstellingen. Van kritiek naar openlijk aanvallen.
Schorsing van N uit de partij op basis van het overtreden va n punten 1-5-33-34-35- 36 uit de statuten (uitgave Mei 2003).

(...) N schrijft talloze kritiekrapporten sinds 2001. In die rapporten zit een evolutie. De inhoud van de rapporten evolueert van ogenschijnlijke bezorgdheid voor de partij naar openlijke kritieken en aanvallen op de partijlijn en de leiding van de partij. Dit gaat samen met oproepen 'om zijn verantwoordelijkheid op te nemen'. N verwijt telkens opnieuw dat er geen antwoorden komen op zijn rapporten.
In welke situatie zaten we in die periode? N formuleerde die kritieken, schreef zijn rapporten toen de partij haar 7e congres hield. Of m.a.w , terwijl alle partijkaders, tussenkaders en militanten naast hun gewone praktijk volop de discussies voerden in het kader van het 7e congres, eist N de aandacht op en eist dat discussie zou gevoerd worden en antwoord zou komen op ZIJN teksten. N zelf is op zijn eenheid niet als afgevaardigde weerhouden voor dat 7e congres.
Op 27 oktober 2003 wordt er een “kritiekrapport” op mij gemaakt. Dat zou al mijn voorgaande ingediende rapporten bespreken en behandelen (men refereert naar “76 bladzijden aan rapporten” Het rapport is opgesteld door een basis-militant War Claes, hierbij “geholpen” door streekkader Wout Lootens en “geïnspireerd” door provinciaal kader Nicole Jublou Volgens mij, nu méér wetend, (en ondanks de verwijzing naar Nadine Rosa-Rosso in het rapport) is er ideologische en politieke “invloed” merkbaar van de (blijkbaar al langer bestaande) “fractie Boudewijn Deckers – waarin ook reeds Peter Mertens toe behoorde . De N. ben ik, Nico, natuurlijk!
Een bespreking van dit “kritiekrapport” deed ik reeds (voor een deel, eigenlijk voor wat betreft één punt uit het rapport) in een reeks artikels op pagina “2004: Revionistische “coup” in PVDA” 
Hier een stuk(je) waar duidelijk gereffereerd wordt naar het 7e congres(2002) ...:

Hoe de rapporten van N analyseren: herwerkte tekst na discussie op poolleiding L(euven) War 27/10/03 (vervangt ontwerp van 5/10 dat vooral in pt 2 is aangepast)
(...)
Vooral na 11/9/01 heeft de partij nochtans niet stilgezeten om de nieuwe ontwikkelingen in de wereld te analyseren. Zie oa de artikels in Solidair na 11/9 , de 1 meitoespraak van 2002, de Stellingen over de globalisering en Marxistische Studies nrs 59, 60, 62... in MS nr 59 oa analyseert Thomas Gounet (waar N nog mee samenwerkte....!) de economische basis van de veranderingen in de wereld: "De uitbuiting van de werkers vormt de kern van de recessie...zien de loontrekkers hun koopkracht voorldurend inkrimpen...Dat leidt tot overproductie..."(p 17) ,"De meerderheid van de derdewereldlanden is sedert 1980 verarmd...leven bijna 2,8 mld mensen met minder dan 2 dollar per dag..."(p.22) "Door de overwinning van de contrarevolutie (op socialistische kamp) ...versnelt het proces.... er staan belangrijke omwentelingen voor de deur."(p 34). Maar over deze nieuwe analyses schrijft N: "... meen ik zaken waar te nemen die ik niet anders kan katalogeren als onder 'revisionisme' ...Als ik een titel moet vinden voor een eventuele campagne tegen wat ik zie als revisionisme... dan kan ik niets beter vinden als 'De strijd voor Loon' ...Als men binnen de partij niet echt zich realiseert wat de ontwikkeling en de samenstelling van het loon is..., geen beeld heeft van de stelselmatige afbraak van dat loon... Hierin liggen volgens mij elementen van revisionistische tendenzen... "(25/2/02) (p11). Op datzelfde ogenblik verklaart Bush in zijn State of the Union de oorlog aan de volkeren , op datzelfde moment wordt het proces gemaakt van het strijdsyndikalisme in het proces Clabecq, staat het faillissement van Sabena voor de deur...Men zou wel denken dat de rapporten van N van een andere planeet komen! Het is alsof N die nieuwe veranderingen in de wereld niet wil zien en zich verstopt achter een 'strijd voor loon*. Bovendien vergeet hij dat na de dood van Marx het kapitalisme geëvolueerd is naar het stadium van het imperialisme: dank zij de superwinsten op kap van de 3e wereld kon het kapitalisme hier de arbeiders inderdaad enkele kruimels toestoppen, die nu weer afgepakt worden..
In een rapport van 7/12/02 trekt N uit het feit dat "er geen lijn is" dat "we zelf een lijn uitwerken voor een gemeentelijke cel"... (p.51). Welke lijn zal hij uitwerken? Dat wordt dan blijkbaar "de huisvesting". Gegevens van eventuele enketes hierover zijn onvindbaar in de rapporten. Waarom hecht N zoveel belang aan huisvesting en "strijd voor loon"? Waarom maakt N telkens een tegenstelling tussen enerzijds het 7e Kongres en anderzijds "een specifiek bilan van L" waarvan volgens hem moet van worden vertrokken? Op p.18 stelt N "eigenlijk kun je de hele federalisering van België, de uitbouw van Europa, de globalisering zien als 1 grote aanval op het loon". En in zijn rapport van 7/12/02 (p 52): "door bovengeschetste werking zullen de mensen vatbaarder zijn vooronze actuele ordewoorden voor directe actie tegen de oorlog..." De mensen zouden niet vatbaar zijn voor politieke ordewoorden en dus moeten we eerst een omweg maken langs economische eisen? Het noodzakelijk buigen voor de economische eisen, dat is het precies wat Lenin economisme noernt! Snapt N wel dat de manier waarop hij "strijd voor loon " en "huisvesting" stelt hem juist in deze richting duwt?
(....)
4.3."lk vind het 7e congres geen programma voor een kommunistische partij" (3 Stellingen). Deze zin staat zonder verdere uitleg in zijn tekst "3 Stellingen van mij". De kwestie is nochtans essentieel en het kan niet dat zo iets slechts in een zijdelingse opmerking wordt afgehandeld. Meer nog: al zijn kritiek op organisatorische kwesties, gebrek aan leiding enz , blijken in de eerste plaats een andere lading dekken. In feite is hij niet akkoord met het 7e kongres en met de lijn die de partij uitwerkt als antwoord op de veranderingen in de wereldsituatie! Een eerste besluit moet dan ook zijn dat N deze kritieken duidelijk uitwerkt, zoniet doet hij zelf wat hij zegt van M namelijk intrigeren. Besluit. We vinden dat aan een discussie met N 3 concrete besluiten moeten verbonden zijn willen we vooruitgang kunnen maken:
  1. N maakt een rapport met welke stellingen van het 7e kongres en van Impact hij precies niet akkoord is en waarom.
  2. Een concrete zelfkritiek over zijn weigering om mee te werken aan de laatste kiescampagne en over zijn houding van tendensrecht
  3. Een konkreet rapport over Lecoto: nu onthoudt hij de partij eigenlijk essentiële elementen om over de relatie Lecoto - Stop USA in L een konkreet bilan te maken.
OPM. De citaten die men van mij aanhaald (uit bepaalde rapporten heb ik hier in 't geel weergegeven. In de overeenkomstige rapporten van mij heb ik dezelfde citaten OOK in't geel gekleurd. Zo kan de intelligente lezer ZELF nagaan in hoeverre mijn kritiek tav War Claes/Wout Lootens/Nicole Jublou klopt:”Op een BEWUST manipulatieve manier worden CITATEN uit hun context gehaald, waardoor ze gebruikt kunnen worden om de beschuldiging die men wil uiten 'te bewijzen''“.
Op andere plaatsen ben ik al ingegaan op bepaalde kritieken op mij en hoe men die formuleert aan de hand van uitgezochte CITATEN uit rapporten van mij, aangevuld met insinuaties en vooringenomen standpunten en vanuit een (politiek) stompzinnig kritiekloos suivisme, maar hier wil in alleen ingaan op wat het 7e congres betreft.

"lk vind het 7e kongres geen programma voor een kommunistische partij" (3 Stellingen). Deze zin staat zonder verdere uitleg in zijn tekst "3 Stellingen van mij".
Op vraag van Wout Lootens en Jos Hennes, die wilden op een celvergadering (van de eenheid waarvan ik celleider was) “de belangrijjkste tegenstellingen” bespreken die bestonden tussen de eenheid die ik leidde en de “streekleiding” én “provinciale leiding” had ik een KORTE tekst met een drietal (bondig geformuleerde) “belangrijkste tegenstellingen”. Zo zou die celvergadering efficient kunnen verlopen, zonder dat AL de problemen zouden worden besproken......
Die tekst was “3 stellingen van mij
Hoewel het “kritiekrapport” pretendeert al “mijn rapporten” in één keer “te bespreken” wordt er NERGENS iets gezegd van mijn belangrijkste kritiekrapport OVER het Zevende Congres en op basis VAN de congresdocumenten. Dit rapport geef ik hier onverkort weer 'strijd tussen 2 lijnen 1 congres 7 3juni2003' (ook al zal ik op bepaalde punten wellicht NU andere opvattingen op na houden....) Hiermee was aan punt 1 dus AL LANG voldaan....maar op “een discussie waaraan concrete besluiten moeten verbonden worden” hierover wacht ik nog altijd!

In de “verantwoording” voor mijn “uitdrijving” staat “N formuleerde die kritieken, schreef zijn rapporten toen de partij haar 7e congres hield. Of m.a.w , terwijl alle partijkaders, tussenkaders en militanten naast hun gewone praktijk volop de discussies voerden in het kader van het 7e congres, eist N de aandacht op en eist dat discussie zou gevoerd worden en antwoord zou komen op ZIJN teksten. N zelf is op zijn eenheid niet als afgevaardigde weerhouden voor dat 7e congres.

Ten eerste schreef ik de meeste rapporten LANG voor het 7e congres gehouden werd. (OPM.:Door de "volgens de statutaire regels" verstuurde rapporten NIET te beantwoorden overtraden de respectievelijke kaders ZELF de regels van democratisch centralisme....)
Ten tweede was ik AUTOMATISCH afgevaardigde (omdat ik CELLEIDER was) Het was het leidend orgaan waarin ik zetelde als celleider van een basiseenheid (Dat was “mijn eenheid”!) en met name Nicole Jublou die mij als afgevaardigde niet wilde weerhouden. (van overtreding van de statutaire regels van democratisch centralisme gesproken...!)
OPM: in de
Mededeling van het Centraal Comite van 22 januari 2001
Bijeenroeping van het zevende Congres van de Partij van de Arbeid van Belgie
staat zelfs nog expliciet:
Het Centraal Comite vraagt aan alle basiseenheden van de partij om de procedure te beginnen om hun afgevaardigden voor het zevende Congres te verkiezen. Richtlijnen voor deze procedure zullen worden meegedeeld begin maart. Het Centraal Comite vraagt aan alle eenheden om dit punt in de maand maart en/of april op hun dagorde te zetten.3

Het antistatutair karakter van het optreden van Nicole Jublou werd impliciet bevestigd omdat men mij (omdat ik wellicht als CELLEIDER reeds “automatisch” voorkwam op de lijst van afgevaardigden) “te amenderen voorstellen van congresteksten” opstuurde.
Ter illustratie hiervan enkele opeenvolgende nota's ( in één document: Aan C buro en Nat van 16 nov 2002 tem 13dec) die ik hierover doorstuurde (OPM: deze nota's zijn NIET opgenomen door War Claes/Wout Lootens/Nicole Jublou, in de “stapel rapporten” die “in één keer beantwoord” zouden worden...)

De indruk bij mij (ik kan dit niet zwart op wit bewijzen, maar heb toch sterke aanwijzingen) is, dat er reeds een revisionistische fractie bestond (“onzichtbaar” voor de rest van de partij, door het algemeen heersend dogmatisme bij de rest van de partij die (toen) weliswaar - nog steeds – een revolutionaire wereldopvatting had)
Nicole Jublouadviseerde” mij om afstand te doen van mijn “automatisch” (want celleider) afgevaardigde-zijn en een N3-lid (of enkele N3-leden) te laten gaan: “dan konden ze eens ervaren hoe de democratie in de partij werd georganiseerd”. N3-leden werden later dus de “statutair” raadgevende leden. Welnu als dit de gangbare procedure was om afgevaardigden naar het (Zevende) Congres te sturen (en anderen te WEERHOUDEN op hun recht afgevaardigde te zijn), dan wilde men een (te manipuleren) “meerderheid” scheppen, volgens mij.

Tenslotte schreef ik dus rapporten nav komende 7e congres TEGELIJK met rapporten die VAN MIJ VERWACHT werden: bv het “geciteerde” rapport ' een rapport van 7/12/02 ', dat dus gaat over mijn rapport 'celplan'van 7 december 2002. Welnu in de aanhef van dat rapport staat het al.....(zie in italic/fat)::
Aan: Nicole Jublou (prov.lei.) (copie Nadine – nat.lei.) 7 dec. 2002
Van: Nico Betreft: Het door de Provinciale Leiding gevraagd celstandpunt over: De band tussen de uitbouw van een revolutionaire oorlogsbeweging, de uitbouw van de jongerenwerking en het eigen celwerk.In feite het celplan voor het komend jaar. Deze text is dus besproken op de cel en goedgekeurd. Dus graag een reactie van een leidend nivo dat basiscellen leidt.

Dat laatste is dan zeker de aanleiding geweest voor de geformuleeerde bechuldiging: ” eist N de aandacht op en eist dat discussie zou gevoerd worden en antwoord zou komen op ZIJN teksten

Vervolgens verscheen de congrestekst van het 7e congres in een brochure die ik hier dan weergeef.
OP deze congrestekst schreef ik dus zoals hierboven reeds vermeld mijn rapport strijd tussen 2 lijnen 1 congres 7 3juni2003' (dat OOK nooit beantwoord werd, Ook niet in het rapport dat “in één keer op alle rapporten zou antwoorden”)


Over de in het “kritiekrapport” aangehaalde en “geciteeerde” rapporten van mij:
"(25/2/02) (p11) gaat over mijn rapport 'LOON_0'van 25 februari 2002  met daarin in 't geel de citaten die War Claes/Wout Lootens/NicoleJublou aanhalen in het door hen opgestlde “kritiekrapport en in t blauw de centrale stellingen in dat rapport WAAR UITEINDELIJK NIET OP WORDT INGEGAAN:
(Ik bedoel dat het geheel van richtlijnen vanuit Europa en de “regeringsmaatregelen” die in de opeenvolgende regeringen (in overeenstemming met die Europese richtlijnen) zowel tav het “zichtbare” loon als de “indirecte” vormen van loon als ook de “onzichtbare” vormen van loon (in privatiseringen van overheidsdiensten en overheids”bedrijven” én de daarop volgende dan weer “noodzakelijke besparingen” in sociale zekerheid, gezondheidszorg, één strategie is om de uitbuitingsverhouding te vergroten ....ofwel “het loon” (of de vergoeding voor de arbeidskracht-aankoop) te verlagen. (en bij gelijkblijvende product-prijzen, betekent dit: vergroten van de door de kapitalisten toe te eigenen meerwaarde)
OPM de in het rapport vermelde figuren zaten in een bijlage en ik heb die nu niet weergegeven.....

'een rapport van 7/12/02 gaat over mijn rapport 'celplan'van 7 december 2002  met in 't geel de in het kritiekrapport aangehaalde citaten.

OPM. Er wordt als kritiek op mij het citaat aangehaald “ dat "er geen lijn is" dat "we zelf een lijn uitwerken voor een gemeentelijke cel"... (p.51). Welke lijn zal hij uitwerken? Dat wordt dan blijkbaar "de huisvesting". Gegevens van eventuele enketes hierover zijn onvindbaar in de rapporten.
Nu kan men verder in het rapport van mij lezen hoe ik vermeld hoe we de bestaande bilans, resolutie van 1999 en brochure “Omkeren...” - zijnde de beschikbare 'partijteksten” - hiervoor zullen gebruiken en in hoeverre die ons geen antwoord geven. Wij baseren ons dus op de “enketes” reeds gevoerd door de partij zélf!.... en voor het punt “huisvesting” hoef men echt geen verdere 'enkete” te doen als men weet (en dat leerde ons “Omkeren...”) wat het deel van het inkomen is dat naar “huisvesting” gaat.
Ook geef ik aan hoe we als eenheid de bestaande richtlijn op dat moment (De Resolutie van 10 augustus 2002, die in 2003 door Kris Hertogen en Jo Cottenier dus gekritiseerd wordt en die in 2004 geheel aan Nadine Rosa-Rosso verweten wordt) van “één centrale campagne tegen de oorlog” gestalte menen te kunnen geven. (en waar ik dus van vraag om erop te reageren) Wat het span War Claes/Wout Lootens/Nicole Jublou mij dan verwijteen ahv een zéér beperkend citaat (en het is NIET Nadine Rosa-Rosso die mij dit verwijt maakte...!):”En in zijn rapport van 7/12/02 (p 52): "door bovengeschetste werking zullen de mensen vatbaarder zijn vooronze actuele ordewoorden voor directe actie tegen de oorlog..." De mensen zouden niet vatbaar zijn voor politieke ordewoorden en dus moeten we eerst een omweg maken langs economische eisen? Het noodzakelijk buigen voor de economische eisen, dat is het precies wat Lenin economisme noernt! Snapt N wel dat de manier waarop hij "strijd voor loon " en "huisvesting" stelt hem juist in deze richting duwt?” Met andere woorden: War Claes/Wout Lootens/Nicole Jublou verwijten mij als zou ik de richtlijn “één centrale campagne tegen de oorlog” verwerpen en weigeren op te volgen.( dus de richtlijn die later - in 2004 - “gauchistisch” zal worden genoemd)


'En dan is er het rapport '3 stellingen van mij'van 4 juni 2003 met in 't geel het in het “kritiekrapport” aangehaald citaat. OPM dit rapport was gewoon een samenvatting van de drie belangrijkste problemen die de eenheid (die ik leidde) had met de “streekleiding”/”provinciale leiding” Dus het is dus héél manupilatief, insinuerend om daar een kritiekrapport op uit te bouwen (en dan nog op basis van een zéér beperkt CITAAT!)

Nu kom ik terug (in volgende artikels dan) op wat ik in het begin aankondigde: de bespreking van de 2 kritiekrapporten van Kris Hertogen en het rapport van Jo Cottenier.

Eén opm ivm de rapporten van Kris Hertogen, Jo Cottenier ivm “één centrale campagne tegen de oorlog”
Volgens Kris en Jo was de fout van Resist het “centraal stellen van één (partij)campagne tegen de oorlog” en lag de oorsprong van die fout in de opstelling van Resolutie van 10 augustus 2002. Later werd Nadine Rosa-Rosso door de opstellers van de “Resolutie over de voormalige algemeeen secretaris Nadine Rosa-Rosso en de vroegere kaderverantwoordelijke Luk Vervaet - 3 april 2004”, Boudewijn Deckers en Peter Mertens ervan beschuldigd de opsteller te zijn van die resolutie(die van 10 augustus 2002), en zo ook van de uitbouw van het initiatief Resist.
Welnu Boudewijn Deckers werkte het voorstel uit dat geamendeeerd en gestemd, uiteindelijk het 7e-congresdocumentThesissen over globalisering” werd. In het laatste hoofdstukje in die tekst, “De taken van de communisten in de 21e eeuw”, wordt de PVDA gestuwd (door Boudewijn Deckers en NIET door Nadine Rosa-Rosso) eenzijdig gericht op de “campagne tegen de (imperialistische) oorlogdie de (revolutionaire) strijd tegen imperialisme/kapitalisme VERVANGT. Naast de “campagne tegen de oorlog” is er een strijd voor HERVORMINGEN (“sociale rechtvaardigheid en democratie...”) En de strijd voor en solidariteit met de “bestaande socialistische regimesmoet de strijd voor socialisme VERVANGEN. ....en klassenstrijd wordt “volksstrijd” Ook wordt hier duidelijk vermeld dat het Internationaal Communistisch Seminarie een initiatief was van de PVDA zélf! (...evenals zijn stopzetting) Boudewijn Deckers erkend (en het 7e congres bevestigt): "Het beslissende instrument van de revolutie is de communistische partij" Maar aangezien voor BELGIE de revolutie niet prioritair is, zijn dus “De taken voor de opbouw van de Partij van de Arbeid van België (als communistische partij in BELGIË?)zijn ondergeschikt aan de taken voor de versterking van de internationale communistische beweging.

Opdat de Partij in staat zou zijn ten volle haar verantwoordelijkheid op te nemen in de komende jaren, moet ze zich van hoog tot laag en over alle sectoren en generaties heen verenigen rond de definitie van haar taken op politiek, ideologisch en organisatorisch vlak.
De eerste taak bestaat erin om diepgaand de communistische balans van de twintigste eeuw te assimileren en ze breed en offensief te propageren. Onze fundamentele thesis luidt dat alleen het socialisme de mensheid kan redden en sociale rechtvaardigheid, democratie, nationale bevrijding en vrede kan garanderen. Alle burgerlijke en kleinburgerlijke ideologen van de bourgeoisie, die deelnemen aan de macht of zich infiltreren in de volksbewegingen, gaan tekeer tegen deze stelling. Onze deelname aan de volksstrijd moet het bewustzijn ontwikkelen over de noodzaak het imperialisme te vernietigen tot in zijn grondvesten, en het socialisme in te stellen, en de massa’s praktisch in die richting te oriënteren. Deze taak gaat samen met een uiterst dringende taak van internationale solidariteit: met alle middelen de verdediging van de socialistische landen opnemen en een brede solidariteitsbeweging van de volkeren met deze landen op gang brengen. Het gaat om de Volksrepubliek China, de Republiek Cuba, de Democratische Volksrepubliek van Korea, de Democratische Volksrepubliek van Laos en de Socialistische Republiek van Vietnam. Gewoonweg het feit dat er vreedzame landen bestaan die in uiterst moeilijke omstandigheden de socialistische koers blijven volgen, staat haaks op de nieuwe wereldorde zoals die gedefinieerd is door het imperialisme. Het imperialisme heeft zijn strategie van omverwerping van socialistische landen niet opgegeven. Deze strategie bestaat er vooreerst in het socialisme te isoleren– door diverse embargo’s en het socialisme van binnenuit teondermijnen – door er de contrarevolutie in al zijn vormen te steunen in de maatschappij en in de partij. Het is onze plicht alle inspanningen te ondersteunen die deze landen en hun partij doen om zich teweer te stellen tegen deze strategie. Tezelfdertijd moeten we de massa’s voorbereiden op aggressies, interventies en zelfs oorlogen vanwege het imperialisme tegen de socialistische landen, om op elk ogenblik hun verdediging te kunnen opnemen.
De tweede taak bestaat erin om een globale strategie van strijd tegen de imperialistische oorlogen en tegen de voorbereiding van een derde wereldoorlog te ontwikkelen. Gezien de uiterst snelle ontwikkeling van veranderingen in de wereldsituatie en hun complexiteit, moeten de communisten drastisch hun studiewerk opvoeren en zich veel meer steunen op de gezamenlijke mogelijkheden van de internationale communistische beweging. Aan het militantisme moet men dringend een meer uitgewerkte theoretische basis geven en tegelijkertijd moet het studiewerk zich ernstiger baseren op de marxistische beginselen. Men moet met meer ernst de strategieën van de verschillende imperialistische centra, de Verenigde Staten, Europa en Japan, bestuderen om beter de doelwitten van de imperialistische oorlogen te voorzien evenals de inzet van de imperialistische wedijver.
Het zal bijzonder belangrijk zijn om onze mogelijke bondgenoten te kennen in de strijd tegen het imperialisme. Grote landen als Rusland en India behoren tot de strategische zones in de strijd om wereldoverheersing. We moeten hun evolutie bestuderen om de rol te bepalen die zij zullen spelen in de strijd tegen het imperialisme. Met hetzelfde doel voor ogen bestuderen we de ontwikkeling van onafhankelijke naties in de derde wereld.(...)
De strijd tegen de oorlog impliceert eveneens dringende praktische taken. We moeten de massa’s opvoeden en brede fronten mobiliseren tegen de militarisering en de algemene fascisering van alle imperialistische centra, in het zog van het Amerikaans imperialisme. We moeten bijzondere aandacht besteden aan de arbeidersklasse zodat ze haar leidinggevende rol in deze fronten kan opnemen en aan de andere lagen van de werkende klasse in het kader van het syndicaal werk. In alle lagen van de bevolking dienen we bijzondere aandacht te besteden aan de jongeren om er speerpunten van te maken in de strijd tegen de oorlog en voor het socialisme. (....)
Als partij actief op het Europees continent, is het onze plicht in te gaan tegen de versterking van het Europees imperialisme en te strijden voor zijn omverwerping en zijn vervanging door een federatie van socialistische republieken van Europa. Met dit doel voor ogen moeten we de leiding nemen van de strijd van de massa’s tegen de antisociale politiek van de Europese Unie, en een brede beweging tegen de militarisering en de fascisering van de Europese Unie opzetten.
Het werk van de communisten onder de massa’s in de Europese imperialistische metropolen, en in het bijzonder binnen de huidige Europese Unie, moet altijd de chauvinistische en nationalistische tradities bekampen die de erfenis zijn van een zwaar koloniaal verleden. De strijd tegen de antisociale politiek, tegen de militarisering en tegen het oorlogsgevaar moet onlosmakelijk verbonden zijn met de strijd voor nationale bevrijding van de volkeren van de derde wereld. Het beslissende instrument van de revolutie is de communistische partij. Het beslissende instrument van de wereldrevolutie is de internationale communistische beweging. De taken voor de opbouw van de Partij van de Arbeid van België zijn ondergeschikt aan de taken voor de versterking van de internationale communistische beweging.
De internationale situatie duwt de communisten van de hele wereld naar het aanhalen van de banden met elkaar, naar het uitwisselen van hun analyses en standpunten en naar het ontwikkelen van een gezamenlijke praktijk. De Partij van de Arbeid van België draagt hiertoe bij door sinds 1 mei 1992 jaarlijks een internationaal communistisch seminarie te organiseren waaraan ongeveer 150 partijen en organisaties uit Azië, Afrika, Zuid- en Noord-Amerika, Europa en de vroegere socialistische landen van het Oostblok hebben deelgenomen. (...)
In overeenstemming met onze geografische situatie verlenen we voorrang aan de taken voor de versterking van de internationale communistische beweging in de Europese Unie en in de landen van het vroegere socialistische kamp. We moeten klaar staan om in te gaan op elke vraag om hulp vanwege communisten die, waar ook ter wereld, strijden voor de heropbouw van de internationale communistische beweging.

Deze analyse wordt hernomen en verder uitgewerkt door Boudewijn Deckers in Marxistische Studies no. 60, “Irak: een oorlog om olie en controle over het hele Midden-Oosten - Bush in het spoor van Hitler” Hierin wordt door BOUDEWIJN DECKERS een strategie voor de PVDA uitstippeld die de PVDA “één centrale campagne tegen de oorlog” oplegt..... waarvan men in 2004 (en suivistisch volgen de meeste kaders en leden de “nieuw aangestelde” leiding van o.a. Boudewijn Deckers én Peter Mertens hierin) Nadine Rosa-Rosso beschuldigt en mede hierom sanctioneert... Voor de formulering van “de beschuldiging” van Nadine Rosa-Rosso én de uiteindelijke sanctionering is....BOUDEWIJN DECKERS (aangesteld als voorzitter van de “crisis-commissie” en later aangesteld als plaatsvervangend algemeen secretaris) dan ook weer verantwoordelijk .....en kaders zoals Kris Hertogen en Jo Cottenier hebben dit niet opgemerkt.

1PVDA-uitgaven juni 2004, M. Lemonnierlaan 171, 1000 Brussel
2 (Noot van redactie van brochure): "Een eerste ontwerp van deze tekst werd gerealiseerd op 9 augustus 2003 en voorgesteld op het Frontbureau op 14 augustus 2003, dus precies één jaar na de Resolutie van 10 augustus 2002. De fundamentele kritiek op de Resolutie van 10 augustus 2002 werd het kader van de discussie over de balans van Resist door de verantwoordelijke voor het Frontbureau ingebracht op het Politiek Bureau van 20 augustus 2003. De stelling luidde dat er een duidelijke band was tussen het unilateralisme van de Resolutie van 10 augustus 2002 en het initiatief tot het verkiezingsfront Resist. De kritiek werd categoriek verworpen door Nadine Rosa-Rosso, de vroegere algemeen secretaris. De tekst werd verschillende keren herwerkt en aangevuld door uittreksels uit rapporten ingediend bij het opmaken van de balans van de verkiezingen. De tekst werd voor het eerst besproken op het Politiek Bureau van 25 februari 2004".

3Integraal HIER (https://drive.google.com/file/d/0BxxjZ5SsLXstNEsyYldCRHNxZ28/view?usp=sharing) te lezen.