06-09-2023

PVDA-leiding (‘92) ontwikkelt revisionisme, leden zijn ideologisch ‘blind’ door dogmatisme en activistisch(“géén tijd voor discussie/studie/vorming/...”)-suivisme

Het revisionisme is (of toch zoals ik dat zie) het bewust toepassen van het opportunistische dogmatisme/eclecticisme: het selectief citeren of parafrazeren van Marx & co.
Selectief citeren of een keuze maken van teksten (of stukken van teksten) die men “parafraseert”, waarbij de historische context bij zowel de citaten als de gekozen (stukken) teksten, volledig verdwijnt, ofwel waarbij dan een “actuele analoge” context verzonnen wordt.
Als dit uit gemakzucht of ideologische “luiheid” gebeurt zou je nog kunnen spreken van opportunisme. Is het een bewuste praktijk, dan is dit (volgens mij toch) REVISIONISME.
Volgens mij gebruikt het huidige revisionisme bovenstaande manier van “analyseren” om de kenmerken van ‘socialistische revolutie’ en ‘opbouw van het socialisme’ “in te wisselen” met die van “burgerlijke democratische revolutie” (tegen het feodalisme, het tsarisme,….), met die van “nationale bevrijdingsstrijd” (tegenover een imperialistische/fascistische BEZETTING) en met die van alle mogelijke vormen van “antifascistische eenheidsfront”. Door wel uitgekozen citaten en/of parafraseringen van teksten van Marx, Engels, Lenin en ook Stalin en Mao willen de revisionisten (= de burgerij in de Communistische Beweging) de werkende klasse afhouden van de socialistische revolutie en de uitbouw van socialistische planeconomie onder dictatuur van het proletariaat als “overgang” naar het communisme, en wil de werkende klasse ondergeschikt houden aan de burgerij. Het doel is hoe dan ook de burgerlijke maatschappij-ordening bestendigen alsook de kapitalistische productieverhoudingen…., en dus de werkende klasse ondergeschikt houden aan de burgerij.

Hoe dit revisionisme wordt gepromoot op basis van de “analyse” over de oorlog in Oekraïne schreef ik in

10-2-2023De oorlog in Oekraïne doet bepaalde communisten en/of Communistische Partijen, het historisch materialisme niet (meer) toepassen.Opportunisme dat leidt naar revisionisme

Het revisionisme, BEWUST gepropageerd, pakt soms verf bij kameraden die om opportunistische redenen, het nalaten om zèlf te studeren en daarom geen scherpe proletarische kijk op de ontwikkelingen in de wereld ontwikkelen en een "verzoenende" taal spreken over tegenstellingen in de Internationale Communistische Beweging waar de lijn van ‘revolutie naar communisme via socialistische planeconomie onder dictatuur van het proletariaat’ TEGENOVER de lijn staat van ‘behoud van de burgerlijke maatschappij en van het kapitalisme waar zij zich op baseert’.

Ik schreef hierover in

29-11-2023 Dogmatisch opportunisme verblindt sommige kameraden voor de realiteit van het inter-imperialistisch karakter van de oorlog in Oekraïne

Volgens mij bestaat er bij een aantal kameradem, hoewel die zichzelf als communist beschouwen, een “verzoeningsgezindheid” een “onderschatting”: het niet zien of niet willen zien van de antagonistische tegenstelling tussen een revolutionaire proletarische opstelling bij het uitwerken van een lijn en een burgerlijke (en dus bewuste revisionistische) opstelling tegenover het revisionisme. Deze “verzoeningsgezindheid” of “onderschatting is voor mij ook een vorm van opportunisme.

Deze “verzoenende houding” tov revisionisme (het bewust proberen van het ingang te doen vinden van een burgerlijk lijn volgens de bovenstaande manier…) komt, volgens mij, ook tot uiting bij het “vormen van een Communistische Partij”.
De kameraden die sterk beïnvloed zijn door dit opportunisme, dus van die “verzoenende houding” tov het revisionisme, zien – volgens mij – niet het belang (of onderschatten het belang) van het VERBAND tussen de ontwikkeling van de politieke lijn/strategie en het bepalen van de organisatieprincipes (statuten), de werking, de manier waarop de leden hun engagement opnemen, de democratisch-centralistische wisselwerking tussen de leden in de basisgroepen en de leiding, de controle die de leden hebben over de manier waarop de leiding de afgesproken politieke lijn/strategie toepast, enz,,


Opportunisme heeft toegelaten dat een revisionistische lijn op het 37e congres van de PCB-CPB de intenties van het 36e congres ( het terug aansluiten bij de oorspronkelijke “bolchevieke” partijbeginsel van 1921) heeft geschrapt

De inzet van de 37 congres van de PCB had moeten zijn: een ideologische en organisatorische eenheid bereiken rond een concreet revolutionaire strategie die de basis moest zijn voor de inzet van al haar leden. Hierdoor zouden de “intenties”van het 36 congres concreet uitgewerkt zijn: opnieuw aansluiten bij de oorspronkelijke partijprincipes van de CP in 1921.
Dit is om allerlei redenen – uitleg en analyse volgt nog – niet gelukt. De CPB kan niet meer beschouwd worden als de organisatie van de communisten in België.
In de aanloop van het 37e congres, was het de bedoeling dat binnen het CC een politiek document zou worden opgesteld, waarover ieder lid, via zijn/haar basisorganisatie reeds vooraf kon ammendementen opstellen die dan doorgegeven werd aan het CC. Op het congres zouden het document en de amendementen ( en de op het congres nog ingediende amendementen) gestemd worden, waardoor het geamendeerd goedgekeurde document de uiteindelijke partijstrategie zou behelzen die de basis zou vormen van de inzet van alle leden.
Door bepaalde nog bestaande organisatie- en werkings-principes die nog dateren uit de tijd van vòòr het 36e congres (en die het 36e congres nagelaten heeft om ze te veranderen) was het mogelijk dat één “federatie” deze op het CC afgesproken congresvoorbereiding doorkruiste en een revisionistische lijn kon doen “aanvaarden” door een “bijeenkomst” die dan door die “federatie” als 37e congres bestempeld werd. (meer hierover later)


Indien er geen revolutionaire lijn/strategie wordt ontwikkeld, laat men het terrein voor de ontwikkeling van het revisionisme

Er bestaat geen politiek vacuüm in een communistische partij. Als er geen uitwerking is van een concreet revolutionair politieke strategie, die zich in strijd stelt met alle pogingen van een burgerlijke lijn om “door te breken” (en om de strategie tegen de burgerlijke maatschappij af te leiden, of te stoppen, dan zal het politiek-ideologisch terrein niet “leeg”blijven, maar zich vullen met burgerlijke ideologie.
Elke opvatting die het uitwerken van een concrete revolutionaire strategie minimaliseert, is (opportunistisch) “medeplichtig” aan de ontwikkeling van een revisionistische (burgerlijke) lijn, Opportunisten die daarom de (eigen) studie, vorming en analyse zoals ook de collectieve vorming, studie en analyse verwaarlozen, “uitstellen”, of de noodzaak hiertoe slechts formeel erkennen, zullen uiteindelijk onderhevig zijn aan beïnvloeding van, en zullen niet weerbaar zijn tegen zo’n bewust ontwikkelde revisionistische (burgerlijke) lijn. Van de “luiheid” (de slechts formele manier waarop opportunisten dat doen) waarop opportunisten de studie, analyse en vorming doen ( alleen teruggrijpen naar bekenden – “algemeen gekende” citaten of/en parafrases van teksten van Marx, Engels en Lenin zullen de revisionisten “profiteren” om hun revisionistische (burgerlijke) lijn te verankeren.


De PVDA: het negatieve voorbeeld ….

De PVDA is een schrijnend voorbeeld, van hoe een geleidelijke ontwikkeling van het revisionisme vanuit de leiding van de partij , gekoppeld aan een algemeen opportunistische houding – niet ideologisch/politiek alert zijn , activistisch-suivistisch zijn (“geen tijd voor grondige politieke discussie, studie of/ en vorming, want de eerstvolgende partij-campagne dient zich aan ….”), het niet opmerken dat het democratisch-centralisme “verwaterd”– van en bij de meerderheid van de leden, ide PVDA, een communistische partij, van BINNENUIT kan doen ontaarden in een burgerlijke, “parlementaire”, sociaal-democratische partij ….
Dit gebeurt heel subtiel …. bijna onmerkbaar …
Van een revolutionaire opstelling naar een opstelling die formeel nog wel de “noodzaak” van revolutie en socialisme “erkent” maar die ze op de lange baan schuift (door het “scheppen” van fazes die “eerst nog doorlopen moeten worden”. En mijn grootmoeder zei al: ”Van uitstel komt afstel”…
Volgens mij zijn dit lessen die de kameraden die de ambitie hebben om een ECHTE communistische partij te vormen, ter harte moeten nemen ……


De PVDA HAD een vormings-instrument voor alle leden: Marxistische Studies ….

Marxistische Studies was op het 8e congres (in 2008) belangrijk gevonden voor de “grondige” vorming van de leden.
Het 8e congres (februari 2008) van de PVDA besloot dat:

7. Uitvoeringsbesluiten
Het Achtste Congres geeft de nieuwe Nationale Raad, en de gehele partij, de opdracht om: (...)
Actiever te werken met ons theoretisch tijdschrift Marxistische Studies
. Een plan op te stellen voor een ruimere verspreiding en betere benutting. We willen ook de theoretische site www.marx.be optimaal gebruiken. Net als het Docu Marx-centrum in Brussel, dat een unieke plaats heeft in de
verspreiding van marxistische en progressieve publicaties over allerlei onderwerpen (sociaal, economisch, filosofisch, natuurwetenschappelijk...)

6. Onze nieuwe portaalsite, www.pvda.be, ook luiken “maatschappijdebat” en “marxisme” te laten bevatten. De portaal-site als deur naar diepgaande analyses. Aandacht voor het marxisme. FAQ’s over het socialisme. Debat over kapitalisme en socialisme. Mobilisatie voor infoavonden, scholingen, de marxistische universiteit. Reclame voor Marxistische Studies, enz. (…)

5.1. Vorming op de basisgroepen
Het eerste instrument voor vorming op de basisgroepen is ons weekblad Solidair en de portaalsite www.pvda.be. Voor meer grondige vorming gebruiken we Marxistische Studies.

In 1995 verscheen Marxistische Studies no 26. Totdat het moment dat Herwig Lerouge alle Marxistische Studies van de site afhaalde kon men altijd nog de nummers "downloaden".

Het nummer bevatte "Dossier Klassenstrijd" met een document van het Centraal Comité van de PVDA, "Een revolutionaire partij in stakingen"; Twee bilan-artikels in de kader van "De strijd tegen globaal plan in oktober-december 1993" door de nationale kaders van de arbeiderswerking van de PVDA, Kris Hertogen en Joris Van Gorp; "Ons sociaal-economisch eisenprogramma en de strijd voor de socialistische revolutie" door het Politiek Bureau van de PVDA.

A.h.v. dit laatste artikel (over de andere later meer) wil ik de geleidelijke ontwikkeling van een revisionistische lijn in de PVDA aantonen en duidelijk maken. ( Ik maakte een pdf van het VOLLEDIGE artikel HIER)

Ons sociaal-economisch eisenprogramma en de strijd voor de socialistische revolutie – Politiek Bureau PVDA
In de talrijke strijdbewegingen schuift de Partij van de Arbeid van België een economisch en sociaal eisenprogramma naar voor, dat samengevat wordt in het ordewoord "Doe de rijken de crisis betalen".
Dat programma bevat eerst en vooral een luik over de begroting en de belastingen. Het doel is een herverdeling van de inkomens tot stand te brengen in het voordeel van de overheidsfinanciën en de werkers, op kosten van de kapitaalbezitters, bedrijven, financiële instellingen en gezinnen met een groot inkomen (zie bijlage). Het economisch programma van de PVDA bevat ook een luik "werkgelegenheid". De voornaamste eis is de verplichte, algemene invoering van de 32-urenweek, met volledig behoud van het direct en indirect loon (sociale bijdragen), met de verplichting tot bijkomende aanwervingen voor de ondernemingen en met afbouw van de flexibiliteit. De andere luiken van het economisch en sociaal programma gaan over specifieke sectoren, zoals de sociale zekerheid, de openbare diensten, de dienstensector, het onder wijs, de gemeentefinanciën, enz. Als we het verder hebben over "het economisch programma" hebben we het vooral over het begrotingsplan in zes punten en over de 32-uren.1
Tijdens de acties en stakingen in de herfst van 1993, tegen het nieuwe "sociaal pact" en daarna tegen het "globaal plan", werden de eisen van de partij op grote schaal verspreid. De verspreiding van dat programma was een groot succes; er werd heel gunstig op gereageerd. Als we het bilan opmaakten van onze werking in die beweging en later in de verkiezingscampagne van 1994, hebben we vastgesteld dat er in de partij een tendens bestond om zich te verschuilen achter het economisch programma om zo onze fundamentele strategie, namelijk de socialistische revolutie, weg te moffelen. Die uiting van opportunisme is nog versterkt door een gebrek aan duidelijkheid en door een aantal fouten in de teksten van de leidende organen. Het doel van deze tekst is om de foutieve interpretatie te corrigeren, om ons economisch programma correct te situeren in de strategie voor de socialistische revolutie. (…)

Hier wordt wel duidelijk gemaakt wat “het economisch en sociaal eisenprogramma” is, maar wat nu echt het fundamenteel programma inhoudt blijft onduidelijk …. Er is alleen de algemene niet veel zeggende formulering “ de strategie voor de socialistische revolutie.”

Daar waar de “Martens-Gol brochure” van 1985, de “strategie voor de socialistische revolutie” verbonden is met de oproep voor strijd voor de volledige recuperatie van de gedane besparingen en bezuinigingen, en er zelfs een speciaal hoofdstuk bestaat dat analyseert hoe de besparingen kaderen in de burgerlijke politiek sinds de uitbraak van de kapitalistische crisis sinds 1974, waardoor de ENIGE mogelijke alternatief is: “de strijd voor het socialisme”.
In de Tunnels”-brochure, van 1992 (waar de tekst “Ons sociaal-economisch eisenprogramma ….” in een eerste voetnoot naar verwijst) staan de besparingen “op hun eigen”. Er wordt heel summier, in één zin, in het editoriaal van Jo Cottenier, iets algemeens gezegd over de strijd voor het socialisme : “Voor de arbeider die snakt naar gerechtigheid en vrede blijft het socialisme ook vandaag aan de orde. . Maar die strijd voor het socialisme wordt nergens verbonden met strijd tegen de burgerlijke politiek van verhoging van de uitbuitingsgraad, sinds 1974. Dit dus in tegenstelling met de “Martens-Gol brochure” van 1985 (zie verderop). Er worden overal economische eisen geformuleerd tegenover de geplande bezuiniging(-en) van ‘92 en ‘93.

De enige formulering van “strategie voor de socialistische revolutie” staat in de speech van Ludo Martens van 1992 die in de “Tunnels”-brochure is opgenomen. Maar die staat blijkbaar los van de inhoud van de andere teksten van de brochure geschreven door Jo Cottenier, “Thomas Gounet”, Kris Merckx, Nicole Daems, “Georges Moreau”, “Tony Pirard”, Kris Hertogen en Jean Michaux.
Ludo Martens in zijn 1 meispeech van 1992:

België aan de vooravond van belangrijke klassenstrijd
In het heuglijke jaar 1990 zagen we hoe ook in ons land machtsgeile, fanatieke doodgravers opstonden. Voor de vierde keer in de geschiedenis hebben zij de eerbiedwaardige Karl Marx begraven. Bij ons was het mevrouw Anne-Marie Lizin die de begrafenisceremonie leidde, in haar boek waar Willy Brandt het voorwoord van schreef. Toch zal men niet lang moeten wachten voor men - voor de zesde keer - vaststelt dat het revolutionaire marxisme nog goed en wel leeft. Het volstaat zich niet door het anticommunisme te laten verblinden, of het nu een extreem-rechts dan wel een sociaal-democratisch stempel draagt. Het volstaat de ogen te openen voor onze wereld, waar alle economische en sociale tegenstellingen steeds scherper worden.
Het marxisme leert ons dat de kapitalistische maatschappij in wezen verdeeld is in twee onverzoenlijke sociale klassen: de kapitalistische klasse die de productiemiddelen bezit en het staatsapparaat overheerst en de arbeidersklasse die alleen haar arbeidskracht kan verkopen. De essentiële idee van Marx is dat de klassenstrijd en de klassenoorlog zich afspeelt binnen de burgerlijke maatschappij. De werkers moeten de klassenstrijd voeren tegen hun eigen kapitalisten die de Derde Wereld leegroven en ginder honderden miljoenen mensen - onze broeders in de strijd - op onmenselijk barbaarse wijze uitbuiten. De werkers moeten onaflatend de klassenstrijd voeren om de uitbuiting van de kapitalisten te beperken en om hun recht op democratische meningsuiting, onderwijs en gezondheid af te dwingen. In deze permanente strijd moeten de werkers zich voorbereiden op de uiteindelijke omverwerping van het systeem dat gebaseerd is op de uitbuiting van de mens door de mens en op de dictatuur van het kapitaal. De klassenstrijd tussen de meerderheid van de werkers en de minderheid van grote kapitalisten wil de dictatuur van de burgerij vernietigen en de revolutionaire macht van de arbeiders en de werkers vestigen. Er is geen andere weg om te ontsnappen uit de helse cirkel van uitbuiting, miserie, fascisme en oorlog. De contrarevolutie in Oost-Europa bevestigt deze ideeën. Bevrijd van een socialisme dat al 35 jaar lang door het revisionisme wordt ondermijnd, leren deze landen vandaag alle onverzoenlijke tegenstellingen van het kapitalisme kennen.”


Terug naar de tekst “Ons sociaal-economisch programma … waar het Politiek Bureau van de PVDA een politieke “bocht” voorbereidt ….

Het LIJKT er in de aanzet van de “analyse”op, dat het PB zich weert “tegen revisionisme/opportunisme/reformisme” door afstand te nemen van de sociaaldemocratische “fasentheorie” …...

Bij het gebruik of de interpretatie van het economisch programma komt de opportunistische afwijking als volgt tot uiting: men gaat ervan uit dat het minimumprogramma overeenkomt met "de huidige fase" van de geschiedenis en dat de socialistische revolutie overeenkomt met een andere fase, die noodzakelijkerwijs later volgt. Vandaag vecht men "om de rijken te doen betalen". Het socialisme, dat is voor later. We moeten daar dan ook niet te veel over spreken, want de objectieve omstandigheden en de massa's zijn er nog niet rijp voor. Dat is de fasentheorie.
In feite leidt die revisionistische theorie regelrecht naar het reformisme. Het reformisme ontkent de noodzaak van een revolutie om tot het socialisme te komen. Het vervangt de revolutie door een reeks hervormingen, een aantal kleine stappen die ons langzaamaan dichter bij het socialisme brengen. Maar het reformisme betekent in essentie dat de hervormingen in de plaats komen van de revolutie: voor de reformist wordt het socialisme gelijkgesteld met het kapitalisme "dat hervormd wordt". (….)
De burgerij heerst er al meer dan 150 jaar onverdeeld. Het kapitalisme heeft er zich volledig ontwikkeld. De arbeidersklasse is talrijk en goed georganiseerd. Haar huidige historische opdracht, het doel waarvoor we vandaag vechten, is de omverwerping van de kapitalistische alleenheerschappij door de strijd van de massa's en de instelling van de dictatuur van het proletariaat. De volgende fase is die van de opbouw van het socialisme: onteigening van de productiemiddelen, de organisatie van een planeconomie ten dienste van heel de bevolking, ontwikkeling van de socialistische democratie, versterking van de dictatuur tegen de oude uitbuitende klassen, strijd tegen het bureaucratisme, enz.
Onze tactische beslissingen moeten vandaag dan ook volledig bepaald worden door het doel van de socialistische revolutie. Wij zoeken naar mogelijkheden om het proletariaat op te voeden voor die historische taak.

Die laatste zin lijkt dan ook een ideologische correct standpunt of richtlijn, maar blijkt niet meer dan een formele “intentie-verklaring” te zijn, zoals verderop duidelijk zal worden….
Maar wat in deze laatste zin staat werd wél toegepast in de “Martens Gol brochure” van 1985 maar dus niet (meer) in de “Tunnels-brochure” van 1992 …. (Zoals je ziet werd door het Politiek Bureau in de tekst “Ons sociaal-economisch eisenprogramma en de strijd voor de socialistische revolutie”náár de “Tunnels-brochure” verwezen – zie voetnoot).

Maar dan komt het:

Wij zoeken naar middelen om de strijdbewegingen voor deeleisen te ontwikkelen, met het oog op de mobilisering, de bewustmaking, de organisatie en de eenmaking van de werkers, alsook de jongeren en bepaalde delen van de kleine burgerij, …. Nee, niet voor de strijd voor het socialisme …. maar….rond de communistische partij (de PVDA).

Hierin zit reeds de kiemen vervat van de latere (in 1999) oriëntatie op “scoren bij verkiezingen”, namelijk vooral het IMAGO van de partij propageren, ….. opdat men erop zal stemmen.


Waar de “Martens-Gol”-brochure van 1985 nog de “spontane” klassenstrijd die wellicht zal ontstaan nav de besparingen van Martens-Gol verbindt met de noodzaak van de strijd tegen het kapitalisme als systeem en voor het socialisme ….

Uit de “Martens-Gol”-brochure van 1985:

Het België van Martens Gol in een stormachtige wereld

België voerde in 1985 voor ongeveer 3.120 miljard F goederen en diensten uit. De ekonomische en politieke situatie in Belgie hangt in sterke mate af van wat op internationaal vlak gebeurt. De internationale situatie wordt voornamelijk bepaald door vier factoren: de ondraaglijk geworden uitbuiting van de volksmassa's in de Derde Wereld en het groeiende verzet daartegen; de versterkte bewapeningswedloop tussen de twee supermachten en de oorlogsdreiging die uitgaat van hun wedijver om de wereldheerschappij, de militarisering in de Verenigde Staten en de agressieve politiek van deze supermacht die er voornamelijk op gericht is zijn invloedssfeer te bewaren en de voortschrijdende afbraak van het levensniveau van de werkende massa's in de imperialistische wereld.
Over deze vier fundamentele vraagstukken blijft de regeringsverklaring volslagen stom. Achter dit stilzwijgen, gaat een bewuste internationale politiek schuil: de regering Martens-Gol stelt zich op achter de Amerikaanse politiek om de internationale imperialistische orde in stand te houden tegen de massa's van de Derde Wereld en tegen de werkende klassen in de Westerse Wereld.(…)
Voor de crisis die thans de werkende massa's van België zwaar treft, bestaat geen uitweg binnen het kapitalisme. Het einde van de tunnel is niet in zicht, deze tunnel heeft immers geen einde. Martens beweert dat drie vierde van de weg is afgelegd, Leysen meent dat nog 95% voor de boeg ligt - maar de weg die zij beiden volgen loopt dood. Wanneer we de gebeurtenissen en de krachten die de wereld verscheuren bekijken, dan begrijpen we dat de regering Martens Gol géén oplossing kan brengen door matiging en bezuiniging. door nieuwe technologie en export-steun, door versnelde bewapening. Deze weg, die door alle imperialistische landen wordt bewandeld, brengt armoede en miserie, repressie en fascisme en tenslotte ook oorlog. Alleen de socialistische revolutie zal de oplossing brengen. In deze richting hebben de werkende massa's nog méér dan 95% van de weg af te leggen, maar deze weg zal leiden naar vrede, onafhankelijkheid, volksdemocratie, welvaart en welzijn.
(...)

Om de staatsfinanciën te saneren moeten de ware oorzaken worden aangepakt.

- Het staatstekort is onverbrekelijk verbonden met de crisis van het kapitalisme. Het tekort is het resultaat van de greep van financiële en industriële monopolies op het hele economisch leven. Stabiele openbare financiën vereisen een geplande economie die niet langer is onderworpen aan het kapitalistisch winstbejag en verstoord wordt door economische crisissen. Daarom: onteigening van het grootkapitaal, vernietiging van het kapitalisme en zijn staatsmacht.
(…)

De huidige evolutie van de S.Z. toont in de eerste plaats het antagonisme tussen de belangen van het kapitaal en de belangen van de arbeid..
Sociale zekerheid in de echte zin van het woord bestaat niet en kan niet bestaan zolang het kapitalisme overeind staat. Alléén een socialistische maatschappij kan sociale zekerheid waarborgen, gebaseerd op deelname van alle werkers aan de productie, op de voorrang voor de collectieve noden in een economie die is afgestemd op de belangen van het volk.
De S.Z.. is één van de belangrijkste verworvenheden van de arbeidersstrijd onder het kapitalisme. Het is één van de meest cruciale taken van de gehele arbeidersklasse om ze met hand en tand te verdedigen tegen elke afbraak.

- De individuele plaats in de maatschappij wordt bepaald door de plaats tegenover de productie. Tegenover het individueel recht om deel te nemen aan de productie, staat het individueel recht op vervangende uitkering als men beroofd wordt van die mogelijkheid door ziekte. ouderdom of werkloosheid.

* Geen gezinsnorm voor uitkeringen. Geen staat van behoefte.

* Behoud van het individueel, volledig recht op uitkering. zonder beperking in duur en ongeacht de gezinstoestand, Voor iedereen 60% van het brutoloon als vervangingsinkomen.

* Geen belasting op vervangingsinkomens.

* Volwaardige uitkering voor afgestudeerde jongeren vanaf de 1e dag, op 60% van het minimumloon.

Het bestaan van verschillende stelsels en voordelen is het resultaat van een langdurige strijd. De harmonisering van die stelsels kan alleen naar boven toe gebeuren.

De financiering moet uitgaan van de basisbeginselen van de S.Z. De bijdrage op het loon behoort integraal tot het arbeidersloon en garandeert het verzekeringskarakter van de S.Z
De staatstoelage moet alle supplementaire crisislasten dekken door gedwongen deelname in de financiering van de rijkste bevolkingslagen.

- Geen hogere afhoudingen op het brutoloon. Teruggave van de 6% indexsprong. Afschaffing van alle speciale heffingen.

- Geen vermindering van de "patronale" bijdragen. Geen roof op het indirect loon. Vermeerdering van de patronale bijdrage in verhouding tot het zakencijfer.

- Volledig herstel van de staatstussenkomst zoals die wettelijk was vastgelegd bij het begin van de crisis

De staatsmiddelen moeten worden gezocht in gedwongen "solidariteitsdeelname" van de rijkste bevolkingslagen:

* invoering van een belasting op de fortuinen

* progressief verhoogde belastingvoeten boven 1.5 miljoen

* solidariteitsbelasting op superwinsten

Radicale hervormingen in de gezondheidssector.

* Nationalisatie zonder schadeloosstelling van de farmaceutische industrie.

* Nationale Gezondheidsdienst met dokters in loondienst.

Beheer van alle kassen in handen van de werkers.

Halt aan elke privatisering van de sociale zekerheid.

(...)

Lonen en flexibiliteit

Martens V heeft haar herstelbeleid gevoerd onder het motto: "wij moeten de konkurrentiekracht (kompetitiviteit) van onze ondernemingen verstevigen"! Maar bedrijven zijn niet "van ons", zij zijn het privébezit van een handvol kapitalisten. De verdediging van de kompetitiviteit is de verdediging van het klassenbelang van het kapitaal.
In een ekonomie gebaseerd op het privébezit van de produktiemiddelen is het enig motief van de produktie: de winst en meer bepaald de winstvoet, dat wil zeggen de winst in verhouding tot het totale geïnvesteerde kapitaal. De krisis heeft geleid tot de ineenstorting van de winstvoet. Voor het grootkapitaal is het antwoord op de krisis dan ook: het herstel van de winstvoet en dit wordt door de arbeidersklas se betaald. Marx drukte de winstvoet uit in volgende formule:

           w
w’ = ---------
         c + v

Daarin is w = het volume van de winst
c=het constant kapitaal (machines, gebouwen, grondstoffen)
v=het variabel kapitaal (lonen = de prijs voor de arbeidskracht).
w’= de winstvoet.
Er zijn vier manieren om de winst te verhogen.
1. De kapitalistenklasse kan de prijs van de arbeidskracht (het loon) verlagen. In dat geval verhoogt de uitbuitings-graad: van de waarde, die de arbeider produceert gaat een groter deel naar de kapitalist (w stijgt) en een kleiner deel naar zichzelf (v daalt).
2. De kapitalistenklasse kan de uitbuitingsgraad ook verhogen door de arbeidsduur te verlengen en door de arbeiders harder en sneller te doen werken. In beide gevallen verhoogt de winst.
3. De kapitalistenklasse kan productiekrachten vernietigen door het sluiten van de minst rendabele ondernemingen (e daalt).
4. Door de flexibiliteit te organiseren kunnen de kapitalisten de machines langer doen draaien. In dat geval stijgt de winst bij een gelijkblijvende hoeveelheid kapitaal..
In dit hoofdstuk bespreken wij I (de lonen) en 4 (de flexibiliteit).

Het herstelbeleid is geen typisch Belgische politiek. In alle kapitalistische landen eist het grootkapitaal in naam van de competitiviteit dezelfde politiek tot herstel van de winstvoet. Of de regeringen nu geleid worden Thatcher of door Mitterrand, door Martens of door Gonzales, overal worden lonen verlaagd, fabrieken gesloten, flexibiliteit en grotere uitbuiting georganiseerd.
De crisis heeft de internationale concurrentiestrijd scherper gemaakt. Door de uitbuiting van haar' arbeiders op te drijven verwerft het grootkapitaal een bijkomend voordeel op de concurrentie. De verhevigde concurrentiestrijd leidt ertoe dat grotere uitbuiting van de arbeiders in één land bet lot wordt van de arbeiders in andere landen. Mitterrand leerde van Martens de flexibiliteit, Martens nam van Mitterrand Gandois over en van Duitsland de indexafbraak; wat de Italiaanse regering inspireerde hetzelfde te doen.
De werkers moeten hun directe belangen verdedigen tegen de aanvallen van hun kapitalisten. Zo alleen kan de helse spiraal, voortgebracht door de kapitalistische concurrentie doorbroken worden. In deze strijd versterkt de arbeidersklasse haar eenheid, slagkracht en bewustzijn en bereidt zij zich voor om uiteindelijk de macht te breken van het grootkapitaal.


... zijn het in de “Tunnels-brochure” van ‘92 slechts algemene formele “intentie-verklaringen”

Uit de “Tunnels-brochure”:

Wij bevorderen die strijdbewegingen, met het doel het revolutionaire proces op gang te brengen. (…)
Het kapitalisme biedt geen enkel perspectief op duurzame verbetering. De economische wetten van het systeem voeren het naar onoplosbare tegenstellingen waarbij de overgrote meerderheid van de mensheid in crisis en ellende wordt gedompeld. Het kapitalisme duwt de hele mensheid naar de oorlog en de vernietiging van het milieu op wereldvlak.
Op het moment dat ons economisch programma een stijgend succes kent bij syndicalisten, progressieven en de grote massa, mogen we geen enkele illusie laten bestaan over de mogelijkheid om het kapitalisme te "hervormen" door een herverdeling van de rijkdom. Die hervormingen kunnen hoe dan ook de kwalen die het systeem veroorzaakt, niet genezen, en nog minder ze voorkomen. De wortel van het kwaad, het privé-bezit van de productiemiddelen wordt er niet door aangetast.
Vandaag, op een moment dat talrijke verworvenheden van de arbeiders sneuvelen onder de heftige opstoten van de crisis, is het vergankelijk karakter van de pogingen om het kapitalisme te hervormen, meer dan duidelijk. (….)
Op het moment dat het kapitalisme gebukt gaat onder het gewicht van de interne tegenstellingen, dringt één pertinente vraag zich op aan de communisten: op welke manier kunnen we het einde van dat systeem versnellen? Hoe kunnen we de socialistische revolutie voorbereiden, organiseren en leiden. Alle andere overwegingen, de problemen van tactiek en organisatie, de eisenprogramma's en de fronten, moeten in functie van die fundamentele kwestie bekeken worden.(…)

Dus blijkbaar NIET “hoe kunnen we dit allemaal duidelijk maken om het bewustzijn bij zoveel mogelijk werkers reeds in revolutionaire zin te doen ontwikkelen”?
En het blijft algemeen en formeel … dit staat dus in tegenstelling tot de Martens-Gol-brochure van1985 ( zie hierboven) ….


Het revisionisme uit zich in de BEWUSTE “bocht” van “verwerpen van de reformistische fazenteorie” naar “er (dmv marxistisch-KLINKENDE frazen) aan het einde toch bij aan te sluiten” … en het dan vervolgens nog aan de héle partij weten op te leggen!

Het Politiek Bureau van de PVDA gaat dus verder:

Als de hervormingen zo vergankelijk zijn, waartoe dient dan ons sociaal-economisch eisenprogramma?
We zullen het socialisme nooit bereiken zonder grote botsingen. De uitbuitende klassen zullen alle mogelijke middelen gebruiken om hun macht en hun privileges te behouden. De werkers zullen zware inspanningen en offers moeten leveren voor de revolutie. Die kan alleen maar slagen als de massa's klaar zijn, op politiek, moreel en organisatorisch vlak, om die offers en inspanningen te leveren. De massa's zullen pas dan voor de revolutie vechten, als ze begrepen hebben, door eigen ervaring, dat het kapitalisme hen niets te bieden heeft.
Lenin: "Met de voorhoede alleen kan men niet overwinnen. De voorhoede alleen in de beslissende strijd werpen, zolang de gehele klasse, zolang de brede massa's niet het standpunt hebben ingenomen, dat zij de voorhoede hetzij directe steun verlenen, hetzij op zijn minst er een welwillende neutraliteit tegenover in acht nemen en de tegenstander van de voorhoede elke mogelijke steun ontzeggen, zou niet alleen een domheid, maar ook een misdaad zijn. Opdat echter werkelijk de gehele klasse, opdat werkelijk de brede massa's werkende en door het kapitaal onderdrukte mensen tot dat standpunt komen, is propaganda alleen, is agitatie alleen, onvoldoende. Daar is de eigen politieke ervaring van deze massa's voor nodig. Deze wet ligt aan alle grote revoluties ten grondslag".2
In juni 1921, tijdens het Derde Congres van de Communistische Internationale, voerde Lenin strijd tegen de "linksen", die het propagandawerk van de communisten in de kapitalistische landen wilden herleiden tot propaganda voor de socialistische revolutie. Lenin won dat gevecht en werkte zo een correcte tactische lijn uit voor de actie van de belangrijkste communistische partijen. Die lijn wordt gedetailleerd uiteengezet in een lange resolutie van de Communistische Internationale.3
(…)
De economische strijd is de strijd die de werkers het meest spontaan voeren. Het is een strijd "voor het dagelijks brood", die voortkomt uit hun directe materiële noden. Ons economisch programma biedt een antwoord op hun verwachtingen, op hun "spontane" strijdwil.

Ik wil een en ander duidelijk maken in verband met de keuze van het PB van het citaat van Lenin uit De "linkse stroming", een kinderziekte van het communisme, Keuze uit zijn werken, deel 3: "Met de voorhoede alleen kan men niet overwinnen. De voorhoede alleen in de beslissende strijd werpen, zolang de gehele klasse, zolang de brede massa's niet het standpunt hebben ingenomen, dat zij de voorhoede hetzij directe steun verlenen, hetzij op zijn minst er een welwillende neutraliteit tegenover in acht nemen en de tegenstander van de voorhoede elke mogelijke steun ontzeggen, zou niet alleen een domheid, maar ook een misdaad zijn. Opdat echter werkelijk de gehele klasse, opdat werkelijk de brede massa's werkende en door het kapitaal onderdrukte mensen tot dat standpunt komen, is propaganda alleen, is agitatie alleen, onvoldoende. Daar is de eigen politieke ervaring van deze massa's voor nodig. Deze wet ligt aan alle grote revoluties ten grondslag".4

...Met de voorhoede alleen kan men niet overwinnen. De voorhoede alleen in de beslissende strijd werpen...Dit is NIET hetzelfde als “een voorhoede doen ontwikkelen en reeds doen aangroeien van zoveel mogelijk werkers, door propaganda en door het voeren van discussies over het uitgewerkt revolutionair programma, waarbij er steeds meer werkers (vanuit de ervaringen die zij opdoen met hun klassenstrijd) hier van overtuigd worden”.

Opdat echter werkelijk de gehele klasse, opdat werkelijk de brede massa's werkende en door het kapitaal onderdrukte mensen tot dat standpunt komen, is propaganda alleen, is agitatie alleen, onvoldoende.”(door mij onderlijnd).
Maar het dus wel noodzakelijk, want hoe kan die “ervaringopdoen door het “vergelijken” van het resultaat van de klassenstrijd – en de tijdelijkheid en de betrekkelijkheid van dat resultaat “ervaren metde strategie van de strijd voor revolutie”? Dit wordt door Lenin allemaal duidelijk gemaakt in de context waaruit dit citaat “geplukt” is. Hierdoor zal aan een “suivistische” kameraad het woordje “alleen” niet opvallen ...(hierover dadelijk meer)

“… Daar is de eigen politieke ervaring van deze massa's voor nodig. Deze wet ligt aan alle grote revoluties ten grondslag" Over welke “ervaring” gaat het hier? De “ervaring” van “economische strijd te ontwikkelendie juist overeenkomt met wat de PVDA voorstelt in haarsociaal-economische eisenprogramma, of de “ervaring” die het resultaat is van de opvoeding” van de massa tot revolutionaire activiteit, doordat de massa hun “eigen ervaringen” kunnen toetsen aan dat revolutionair programma? Want de revolutie moet uiteindelijk door (bijna) de gehele massa van werkers gedaan worden en zal maar gebeuren als een groot deel binnen die massa bereid is (door overtuiging) OM die revolutie te voeren. Dus de “ervaring” dat er waarheid zit in de “propaganda en agitatie” VAN die revolutionaire lijn

Verder is het zo dat, door het selectief en beperkend gebruik van een citaat van Lenin, het woordje “alleen” niet opvalt.( in “… is propaganda alleen, is agitatie alleen, onvoldoende….”)
Zo wordt de “strijd tegen het gauchisme” als iets absoluut, als de hoofdstrijd gemaakt. En het zal maar voor de kameraad duidelijk worden wat dat “gauchisme” is als die HÉLE tekst van Lenin (“De linkse stroming ….) zal lezen. Van een studie van de tekst van het PB, “Ons sociaal-economisch programma” zal onze kameraad het niet weten. En ALS men dan de moeite neemt om het HELE boekje van Lenin te lezen, blijkt dan nog dat Lenin met “linkse stroming” nog iets anders bedoelde dan de PVDA met “gauchisme”….
Voeg daariij nog de PARAFRAZE van wat Lenin gezegd zou hebben in de aanloop van het Derde Congres van de Communistische Internationale, PLUS nog het SELECTIEF citeren UIT de resolutie(s) van de CI …. waarbij BEWUST verhuld wordt dat de politieke inhoud van die resolutie het standpunt is van een groep communistische partijen en daarom nog niet het uitgewerkt standpunt van Lenin zelf. Awel ZO verkrijgt het PB haar “marxistische”argumenten voor iets …. dat uiteindelijk OOK “fazenteorie” is, en “maxistische” argumenten voor het ordewoord “de economische staking een politiek karakter geven”. Het is dit laatste wat Lenin juist fout vindt en bestempeld als “economisme” (zie verderop)

Een begrensd kader scheppen voor de klassenstrijd aangeven, waar men niet hoeft buiten te gaan en dan stellen “….. als ze begrepen hebben, door eigen ervaring, dat het kapitalisme hen niets te bieden heeft.” ….. dat is de essentie van het “economisme”….

Nog even recapituleren, het PB van de PVDA ontwikkeld revisionisme op basis van citaten uit:

Stalin, Over de grondslagen van het Leninisme, Keuze uit zijn werken, deel 1.
Lenin, Tweeërlei tactiek van de sociaal-democratie in de democratische revolutie, Keuze uit zij werken, deel 1.
Lenin, Sociaal-democratie en voorlopige revolutionaire regering, Keuze uit zijn werken, deel 1.
Lenin, De "linkse stroming", een kinderziekte van het communisme, Keuze uit zijn werken, deel 3.
Marx, Salaires, prix et profit, geciteerd door Thorez, Une politique de grandeur française, Editions Sociales, 1945. De PB citeert dus iemand … die Marx citeert (=dogmatisme/eclecticisme in het kwadraat!)
Marx, La lutte des classes en France, geciteerd door M. Thorez. (Idem...)
Marx, Engels, Het Communistisch Manifest, Frans Masereel Fonds 1972..
Lenin, De dreigende katastrofe en hoe die te bestrijden, Uitgeverij Progrès Moskou.
Lenin, Een voordracht over de revolutie van 1905, Keuze uit zijn werken, deel 2, p.394.

Maar ik houdt het voorlopig alleen bij Lenin’s “De ‘linkse stroming’...”
Zo stelt Lenin stelt (in “de linkse stroming...”): EERST de voorhoede éénmaken en het opportunisme (van de Tweede Internationale, de Twee-en-halve Internationale, de menchevieken ….) bestrijden …..propaganda voeren om ook de voorhoede bij de werkers te organiseren. Een TWEEDE (eerder bijkomstige) zaak (“een kinderziekte...” is het “linkse” opportunisme overwinnen.
Een revolutie komt er niet, omdat men daartoe oproept (op het moment dat alleen een voorhoede overtuigt is van de noodzaak van revolutie), …..want de massa komt maar tot revolutionair bewustzijn door eigen ervaring (op voorwaarde dat er de propaganda en agitatie is vóór revolutie). En om revolutie een kans op slagen te geven, moet je een grote massa hebben die revolutie wil voeren, alleen een relatief kleine groep voorhoede-elementen is niet genoeg.

Dan over de referentie dat het Politiek Bureau maakt naar het Derde Congres van de CI in juni 2021: “In juni 1921, tijdens het Derde Congres van de Communistische Internationale, voerde Lenin strijd tegen de "linksen", die het propagandawerk van de communisten in de kapitalistische landen wilden herleiden tot propaganda voor de socialistische revolutie. Lenin won dat gevecht en werkte zo een correcte tactische lijn uit voor de actie van de belangrijkste communistische partijen.
Waarbij dan door verdere citering uit de besluiten van de CI het PB in feite doet alsof het citaten van Lenin zèlf zijn …. (ook dogmatisme/eclecticisme in het kwadraat)
Inderdaad staat in een voetnoot (niet van Lenin zèld, maar van de redacteur van marxists.org) : “The Third Congress had a great influence on the formation and development of young Communist Parties. It paid great attention to the Comintern’s organisation and tactics in the new conditions of the world communist movement. Lenin had to combat the Centrist deviation and “Leftist” dogmatism, pseudo-revolutionary “Leftist” cant and sectarianism. As a result, revolutionary Marxism prevailed over the “Leftist” danger.
Ten eerste is dit NIET het standpunt van Lenin zèlf, ten tweede wordt zelfs hier het “gauchisme” secundair vernoemt nà de strijd tegen het “rechts” opportunisme van de Tweede Internationale en de lijn die overeenkomt met de “menchevieken”.
Nu is het zo dat het “gauchisme” - en de strijd ertegen – schijnbaar prioritair wordt door de laatste zin in de voetnoot “As a result, revolutionary Marxism prevailed over the ‘Leftist’ danger.
Maar het is dus een voetnoot bij het geheel van de tussenkomsten van Lenin in juni 21 op het Derde Congres van de CI ….! Welnu, LEES ze !

In die speech(en) spreekt Lenin over véél, maar NERGENS over “het gevaar van gauchisme”. En bij de definitie van wat dan die “linkse stroming” dan zou zijn (dus niet in de speechen voor het congres van de CI maar in het boek “de linkse stroming….”) zegt Lenin NERGENS: “…. die het propagandawerk van de communisten in de kapitalistische landen wilden herleiden tot propaganda voor de socialistische revolutie”. Dit is een revisionistische “parafrasering” van Lenin, die geen verf pakt bij die communisten die dat boek van Lenin IN ZIJN GEHEEL zouden hebben bestudeerd. …, Maar hier heeft de meerderheid van de PVDA-leden blijkbaar de tijd niet voor genomen.
Trouwens IN zijn boek “De linkse stroming, een kinderziekte van het communisme” wordt het “gauchisme” als gevaar nogal gerelativeerd. Het HOOFD-gevaar komt van de lijn van de Tweede Internationale (dat het “rechts opportunisme” wordt genoemd door Lenin), die de werkers juist willen AFHOUDEN van revolutie en de opbouw van het socialisme.
De “bocht” wordt verder genomen door het PB van de PVDA:

Het is er voornamelijk op gericht de belastingen op de inkomens werkelijk progressief te maken (Marx stelde de progressieve belastingen voor als "een burgerlijke maatregel die realiseerbaar is binnen het kader van de bestaande productieverhoudingen" en "het enige middel om de staatsschuld te verminderen".5

Dit is allereerst een revisionistsiche “parafrazering” van een tekst van Marx ZONDER rekening te houden met historische context ( en waar dus stilzwijgend “historische analogie” wordt verondersteld). En ik laat het even aan de lezer zelf over om door het lezen van héél het Communistisch Manifest de historische context van 1848 te leren kennen. (maar ik kom hier toch beperkt op terug, verderop ...)
Maar onthoud vooral “Maar door de eisen zelf, is het een programma van hervormingen. De zes punten van het begrotingsluik, vormen een programma voor herverdeling van de inkomens.” Want verderop zullen we zien hoe met een bocht dit “eisenprogramma” … uiteindelijk “HET alternatief” wordt …. en dus …… “een fase, te bereiken vóór de revolutie”??????

Intussen gaat “de bocht” van het Politiek Bureau nog verder

Maar tegelijkertijd is de draagwijdte van ons programma veel groter. Het steunt in feite op de wil van de massa's om te vechten voor hun directe belangen, om hen zo verder te brengen, naar de strijd voor het socialisme. De communisten, zegt Marx, "vechten voor de directe belangen en doelstellingen van de arbeidersklasse; maar in de huidige beweging verdedigen en vertegenwoordigen zij eveneens de toekomst van die beweging."6

Hier wordt Marx dan selectief geciteerd (in plaats van geparafraseerd)…. Uit het Communistisch Manifest. Zonder er verder over in te gaan, wil ik toch even zeggen dat de “historische context” is: een maatschappij waar de burgerij nog in volle strijd was om HAAR maatschappij te vestigen (in strijd met de feodale maatschappij, het “Ancièn Régime” zeg maar….) en waar de werkende klasse nog in volle ontwikkeling was zich te organiseren voor de strijd tegen de primaire kapitalistische uitbuiting, waar ze haar “verworvenheden” met harde soms bloedige klassenstrijd moest veroveren.
Dit citaat wordt dan toegepast op de maatschappij van vandaag (of toch die van ‘92), waar juist ALLE reeds bevochtenverworvenheden” onder vuur liggen … de “economische” strijd die in 1848 nog als een offensieve strijd kon worden gezien, is in ‘92 een “defensieve” strijd om een afbraak (en dan alleen die van ‘92), zoveel als mogelijk tegen te houden.
Lees nu hoe het citaat van Marx (uit 1848) gebruikt wordt ….:

Als de werkers meer werkgelegenheid eisen, en redelijke lonen, dan verzetten zij zich tegen de regels van de "competitiviteit". Maar die competitiviteit, dat streven naar maximale winsten, is de essentie zelf van het kapitalisme: de kapitalist, zegt Marx, heeft geen enkele andere bestaansreden dan zo veel mogelijk en zo snel mogelijk kapitaal te accumuleren. De burgerlijke staat van zijn kant, stelt alles in het werk om de kapitalisten maximale winstmarges te verzekeren. In crisisperiodes vermindert de staat de fiscale heffingen op de winsten. Door de belastingen put hij uit de inkomens van de werkers, om vervolgens dat manna onder de kapitalisten te verdelen, onder de vorm van interesten (op de overheidsschuld), diensten of staatsbestellingen. De staat komt eveneens tussen om zonder meer het indirecte loon dat de patroon moet storten in de kassen van de sociale zekerheid, te verminderen.
Ons economisch programma verwerpt het dictaat van de competitiviteit en eist van de staat een herverdeling "in omgekeerde richting": van de rijken naar de werkers. Daardoor is ons programma "antikapitalistisch": het roept de arbeiders op om datgene te weigeren dat normaal onvermijdelijk is onder het kapitalisme, namelijk de verplichte constante zoektocht naar winst van de ondernemingen en de rol van de staat, als dienaar van de belangen van de kapitalisten.

Oproepen” is nog iets anders dan “bewustmaken door propaganda en agitatie van het revolutionair programma”…. Ten tweede wordt hier al de eerste stap gezet naar “een strijd voor hervormingen als tussenliggende fase
Maar dan wordt “het economisch programma propageren” dan “...economisch programma correct te situeren in de strategie voor de socialistische revolutie”?
NEE….:

Het element van de eenheid
Het economisch programma van de Partij van de Arbeid van België is een strijdprogramma dat de partij verspreidt onder alle werkers, en waarrond de partij hen wil verenigen. (….)

De bocht wordt verder genomen ….. naar propaganda om het IMAGO van de partij te promoten .. hetgeen in 1999 zal uitlopen op het electoralisme (de electorale strijd waar het CC in juli 1991, dan alle leden oproept om op oorlogsvoette zijn.

Tijdens de acties tegen de begrotingspolitiek van de regering, maar ook in talrijke sectoriële acties (openbare diensten en ondernemingen, werkgelegenheid, gemeentelijke financiën...), zijn de zes punten van het begrotingsplan en de "32-uren" een belangrijk wapen geweest, waardoor onze militanten zich op de voorgrond hebben kunnen plaatsen . (…)
Ons economisch programma is te verwezenlijken onder het kapitalisme, op voorwaarde dat er een brede massabeweging ontstaat, die machtig genoeg is om het af te dwingen. Het is te verwezenlijken omdat het een louter herverdelingsprogramma is, dat niet raakt aan de essentie van het kapitalisme en binnen de kapitalistische productieverhoudingen blijft.

Hier komt er nog bij dat “het economisch programma” louter ingaat op “de laatste” besparingen (die van het Globaal Plan) in 1993), en wordt er niets gezegd over het al dan niet oproepen tot “de strijd tot recuperatie van alle voorgaande besparingen” (sinds 1980). Dus het is zelfs zo dat “de verwezenlijking van het sociaal-economisch programma.” in feite inhoudt ( zonder dat dat zo wordt gezegd), dat de voorgaande besparingen en loonsdalingen blijven bestaan …. en dat wordt dan voorgesteld als “overwinning”??? Zie in het boek dat waar door het Politiek Bureau ook regelmatig naar verwezen wordt – “tweeërlei tactiek….” – over de “conferentie van de mensjevieken” …. waar Lenin brandhout maakt van het uitroepen van zulke “overwinningen” ….
Nu begint de leiding (“Het Politiek Bureau”) aan de laatste etappe van haar “bocht”...

Nochtans is de vraag of ons ons sociaal-economisch programma te verwezenlijken is "onder het kapitalisme" de bron van veel verwarring.
Diegenen die de vraag stellen, verwarren dikwijls tussen "te verwezenlijken onder het kapitalisme" en "in overeenstemming met de wetten van de markt", dit wil zeggen, overeenstemmen met de belangen van het grootkapitaal. Welnu, de strategische fase waarin wij ons bevinden, wordt juist gekenmerkt door de onverzoenbaarheid tussen de belangen van de massa's en die van het kapitalisme. Ofwel verdedigt men de ene, ofwel de andere. Er is geen middenweg. Het recht op een volwaardige job en op een volwaardig inkomen verdedigen, betekent een aanval op de belangen van de grote kapitalistische ondernemingen en de superrijken. Bijgevolg is elke rechtmatige eis, hoe logisch en vanzelfsprekend ook, in zekere zin ook "onverzoenlijk" met de belangen van het kapitaal.(….)

De economische strijd die de werkers voeren (voor hoger loon, voor minder werkdruk, voor werktijdverkorting ...etc ) gaat ALTIJD in TEGEN de “wetten van de markt” of de “belangen van het grootkapitaal”. Het is daarom dat er klassenstrijd gevoerd moet worden …… Maar welk resultaat er ook is door die strijd, …. er verandert NIETS aan de kapitalistische productieverhoudingen. Plus is er de tijdelijkheid en de beperktheid van dat wat hier eventueel een “overwinning” wordt genoemd.
Waar men ogenschijnlijk de “reformistische fazentheorie” verwerpt, haalt men hier wel het “economisme” binnen, daar waar men oproept om “de economische stakingen en acties een politiek karakter te doen krijgen” ...waarbij het PB dan nog suggereert dat Lenin dat gezegd zou hebben.

Om onze zes begrotingseisen af te dwingen, zullen de massa's de kapitalistische logika moeten verwerpen. Het is duidelijk dat ons eisenprogramma, doordat het een radikale antikapitalistische richting aangeeft, een dynamiek op gang brengt in de richting van de socialistische revolutie. Om dit programma op een consequente manier volledig te verwezenlijken, om de burgerlijke regering er toe te dwingen er rekening mee te houden, is het noodzakelijk dat de arbeidersklasse al stappen zet naar het socialisme. En wij zullen hen niet tegenhouden, zelfs als ons "minimumprogramma" verwezenlijkt is. Integendeel. Het is juist om die massabeweging verder te ontwikkelen, naar de revolutie, dat wij ons programma naar voor schuiven.
Op basis van het voorbeeld van de revolutie van 1905, beschrijft Lenin heel goed hoe radicale economische acties, die grote massa's werkers mobiliseren, zich kunnen omvormen tot een revolutionaire politieke strijd (….)
Tot slot, stellen wij voor om een fundamenteel document over het programma van de PVDA te herlezen. In het "Programma van de PVDA", dat goedgekeurd werd op het stichtingscongres in 1979 staat dat "het minimumprogramma radicale eisen formuleert, die een consequente strijd mogelijk maken tegen de heerschappij van de monopolieburgerij en tegen het imperialisme".
Het is wellicht onvoorzichtig geweest de term "minimumprogramma" te gebruiken, maar de relatie tussen de economische en democratische hervormingseisen en de revolutie is klaar gesteld.

Dit is een parafraze: Lenin heeft het niet over hoe “economische strijd zich kan omvormen tot revolutionaire politieke strijd”: maar Lenin noemt hier één (en in de tekst wellicht nog andere) van de noodzakelijke omstandighedendie er moeten zijn voordat de strijd zich ontwikkeld tot revolutionaire strijd…
Trouwens in de tekst die wordt aangehaald – “Tweerlei tactiek” – (maar duidelijker nog in “ Wat te doen?”) wordt door Lenin juist UITGELEGD en AANGEKLAAGD dat de oproep “om de economische staking omvormen tot politieke staking” een ECONOMISTISCHE (reformistische) leuze was:

Uit “Wat te doen?”:

De sociaaldemocratie leidt de strijd van de arbeidersklasse niet slechts voor gunstige voorwaarden bij de verkoop van hun arbeidskracht, maar ook voor het vernietigen van die maatschappelijke orde, die de bezitlozen dwingt zich aan de rijken te verkopen. De sociaaldemocratie vertegenwoordigt de arbeidersklasse niet slechts in haar verhouding tot een bepaalde ondernemersgroep, maar ook in haar verhouding tot alle klassen van de moderne maatschappij, tot de staat als de georganiseerde politieke macht. Hierdoor is begrijpelijk, dat de sociaaldemocraten zich niet alleen niet tot de economische strijd kunnen beperken, maar ook niet mogen toelaten, dat het organiseren van de economische onthullingen tot hun voornaamste bezigheid wordt. Wij moeten de politieke opvoeding van de arbeidersklasse, de ontwikkeling van haar politiek bewustzijn, actief aanpakken. Hiermede zijn thans, na de eerste aanval van de “Zarja” en de “Iskra” op het economisme, “allen het eens” (velen weliswaar slechts in woorden, zoals wij spoedig zullen zien). (….)
Men hore: —
De politieke strijd van de arbeidersklasse is slechts” (juist niet slechts) “de meest ontwikkelde, brede en doeltreffende vorm van de economische strijd” (Program van de “Rabotsjeje Djelo”, “Rabotsjeje Djelo” Nr. 1, blz. 3).
Thans staat voor de sociaaldemocraten de taak aan de economische strijd zelf zoveel mogelijk een politiek karakter te verlenen” (Martynov, in Nr. 10, blz. 42). “De economische strijd is het op meest brede wijze aanwendbare middel om de massa’s in de actieve politieke strijd te betrekken” (Resolutie van het Congres van de Bond en “aanvullingsvoorstellen”. “Twee Congressen”, blz. 11 en 17).
(...)
... Welke concrete, reële zin heeft in de mond van Martynov de aan de sociaaldemocratie gestelde taak: “aan de economische strijd zelf een politiek karakter te verlenen? De economische strijd is de collectieve strijd van de arbeiders tegen de ondernemers voor gunstige voorwaarden bij de verkoop van de arbeidskracht, voor de verbetering van de arbeids- en levensvoorwaarden der arbeiders. Deze strijd is noodzakelijkerwijs een vakverenigingsstrijd, aangezien de arbeidsvoorwaarden in de verschillende vakken uiterst verschillend zijn en bijgevolg de strijd voor de verbetering van deze voorwaarden slechts volgens vakken (door de vakbonden in het Westen, door voorlopige vakverenigingen en door vlugschriften in Rusland, enz.) kan worden gevoerd. “Aan de economische strijd zelf een politiek karakter” te verlenen, dat betekent bijgevolg om dezelfde vakverenigingseisen, dezelfde door de vakverenigingen te verkrijgen verbeteringen van de arbeidsvoorwaarden door middel van “wettelijke en administratieve maatregelen” (zoals Martynov zich op blz. 43 van zijn artikel uitdrukt) te bereiken. Dit nu doen alle vakbonden van de arbeiders en hebben zij steeds gedaan. Men werpe een blik in de werken van het grondig geleerde (en “grondig” opportunistische) echtpaar Webb [6] en men zal zien, dat de Engelse arbeidersbonden de taak, “aan de economische strijd zelf een politiek karakter te verlenen”, sedert lang geleden hebben erkend en haar ten uitvoer brengen; dat zij sedert lange tijd strijden voor vrijheid van staken, voor het afschaffen van alle juridische belemmeringen van de coöperatie- en de vakbeweging, voor het uitvaardigen van wetten ter bescherming van vrouwen en kinderen, voor de verbetering van de arbeidsvoorwaarden door de gezondheids — en de fabriekswetgeving, enz.
Zo verbergt zich achter de opgeblazen frase: “aan de economische strijd zelf een politiek karakter te verlenen”, die “ontzettend” diepzinnig en revolutionair klinkt, inderdaad slechts het traditionele streven om de sociaaldemocratische politiek tot een trade-unionistische te degraderen! Onder het mom, de eenzijdigheid van de “Iskra” te corrigeren, die — ziet U — “het revolutioneren van het dogma boven het revolutioneren van het leven stelt” [7], dzt men ons als iets nieuws de strijd voor economische hervormingen op. In werkelijkheid houdt de frase: “de economische strijd zelf een politiek karakter te verlenen”, helemaal niets in, behalve dan de strijd voor economische hervormingen. En Martynov had zelf tot deze eenvoudige gevolgtrekking kunnen komen, indien hij goed had nagedacht over de betekenis van zijn eigen woorden.
Onze partij”, — zegt hij, terwijl hij zijn zwaarste geschut tegen de “Iskra” in werking stelt — “kon en moest aan de regering concrete eisen stellen tot maatregelen van wetgevende en administratieve aard tegen de economische uitbuiting, tegen de werkloosheid, tegen de hongersnood, enz.” (blz. 42 en 43 in Nr. 10 van de “Rabotsjeje Djelo”).
Concrete maatregelen eisen, — is dit niet het eisen van sociale hervormingen? En nog eens vragen wij de niet vooringenomen lezer, of wij de “Rabotsjedjeltsen” [8] (men vergeve mij dit plompe, gangbare woordje!) belasteren, door hen verkapte Bernsteinianen te noemen, als zij de stelling van de noodzakelijkheid van de strijd voor economische hervormingen als hun meningsverschil met de “Iskra” op de voorgrond stellen?
De revolutionaire sociaaldemocratie heeft de strijd voor hervormingen steeds in haar actie ingesloten en doet dit ook nu. Maar zij maakt gebruik van de “economische” agitatie om aan de regering niet slechts de eis van allerlei maatregelen te stellen, maar ook (en vooral) de eis, dat zij moet ophouden, een absolutistische regering te zijn. Buitendien beschouwt zij het als haar plicht, deze eis niet slechts op de grondslag van de economische strijd aan de regering te stellen, maar ook op de grondslag van alle uitingen van het maatschappelijk-politieke leven in het algemeen. In één woord: zij maakt de strijd voor hervormingen ondergeschikt, als deel van het geheel, aan de revolutionaire strijd voor de vrijheid en voor het socialisme. Martynov evenwel doet in andere vorm de stadia-theorie herleven en tracht aan de politieke strijd, om het zo te zeggen, onvoorwaardelijk een economische ontwikkelingsweg voor te schrijven. Door op het moment van de revolutionaire opleving met een zogenaamde bijzondere “taak” van de strijd voor hervormingen op te treden, trekt hij daarmee de partij achteruit en werkt zowel het “economische” — als het liberale opportunisme in de hand.
Verder. Nadat hij, alsof het uit schaamte was, de strijd voor hervormingen verborg achter de opgeblazen stelling: “aan de economische strijd zelf een politiek karakter te verlenen”, bracht Martynov enkel economische hervormingen naar voor (enkel hervormingen met betrekking tot de fabrieken). Waarom hij dit heeft gedaan, weten wij niet. Misschien bij vergissing? Maar indien hij niet slechts “fabrieks”-hervormingen op het oog had, dan zou zijn gehele door ons zo juist aangehaalde stelling iedere betekenis verliezen. Misschien omdat hij van de regering slechts op economisch gebied “tegemoetkomingen” mogelijk en waarschijnlijk acht? [9] Zo ja, dan is dit een zonderlinge dwaling: — tegemoetkomingen zijn mogelijk en komen ook voor op het gebied van de wetgeving over de lijfstraffen, over het paswezen, de afbetalingen, het sektenwezen, de censuur, enz., enz. “Economische” tegemoetkomingen (of pseudo-tegemoetkomingen) zijn natuurlijk het goedkoopst en het gemakkelijkst voor de regering, want daardoor hoopt zij het vertrouwen van de arbeidersmassa’s te winnen. Maar juist daarom mogen wij, sociaaldemocraten in geen geval en absoluut door niets de opvatting (of het misverstand) laten opkomen, als waren ons economische hervormingen liever, als zouden wij juist deze voor bijzonder belangrijk houden, enz.
Zulke eisen”, — zegt Martynov met betrekking tot de door hem boven opgestelde concrete eisen van wetgevende en administratieve maatregelen, — “zouden geen holle klank zijn, omdat zij, aangezien zij zekere tastbare resultaten beloven, door de arbeidersmassa actief zouden kunnen worden ondersteund. ...” ( https://www.marxists.org/nederlands/lenin/1902/wattedoen/3.htm , Uit “Wat te doen? “ van Lenin, “3. Trade-unionistische en sociaaldemocratische politiek: )


Wat was in 1993 “Het Alternatief”

En wat is nu dat “... eisenprogramma, doordat het een radicale antikapitalistische richting aangeeft, een dynamiek op gang brengt in de richting van de socialistische revolutie.” Wat is nu het “programma” dat om het “volledig te verwezenlijken,(...) het noodzakelijk (is) dat de arbeidersklasse al bewuste stappen zet naar het socialisme”? Kortom wat is in de “Tunnel”-brochure “het Alternatief”?
Welnu ...:

Samenvatting van het alternatieve begrotingsplan van de PVDA

1. Banken
Verplichte lening van tien jaar aan een verlaagd tarief:
voor een bedrag van 2.500 miljard
verlaagd tarief, 2% onder het markttarief
50 miljard BF

2. Ondernemingen
Effectieve belastingsvoet van de ondernemingen van 40%
nominale aanslagvoet van 48%
afschaffing van de meeste aftrekkingen en vrijstellingen
150 miljard BF

3. Vermogensbelasting
Belasting van 2% op fortuin boven 20 miljoen (Schatting van het rendement op 100% voor onroerend goed en van 50% voor roerend goed)
100 miljard BF

4. Belasting van inkomens uit kapitaal zoals de inkomens uit arbeid
Gelijkstelling van alle inkomens (met inbegrip van inkomsten uit roerend goed) voor de berekening van de personenbelasting (afschaffing van de roerende voorheffing)
125 miljard BF

5. Een echte progressieve personenbelasting
stijgende belasting tot 90% op de schijf boven 4 miljoen
minimum belastbaar inkomen van 300.000 fr. per persoon
belastingsvermindering van 15.000 fr. per kind ten laste
75 miljard BF

6. Maatregelen tegen fiscale fraude
vermogenskadaster door de omzetting van alle aandelen aan toonder in aandelen op naam
onteigening van de banksector met democratische controlemaatregelen
opheffing bankgeheim, openbaarheid van alle financiële operaties
strenge straffen (gevangenis) voor de grote fiscale fraude
meer middelen voor de belastingsdiensten
(opbrengst hierboven al meegerekend)

Totale opbrengst van het plan: 500 miljard BF”

Er wordt hier nergens vermeldt dat de ACTUELE besparingen (dus die van ‘93) voortgaan op de VROEGERE besparingen (van sinds pakweg 1980), zodat “het alternatief” ALLEEN gaat over “een alternatief voor de LAATSTE besparingen”.

OPM: omgerekend is 500 miljard BFR, 12,4 miljard euro …. De vermindering van patronale bijdragen had toen al zo’n 1,5 miljard euro/jaar bereikt, schat ik (van in 1989 0,4 miljard tot in 1998 1,7 miljard), maar nergens een eis tot recuperatie hiervan …..


Hier staat tegenover hetgeen de PVDA in de “Martens-Gol”-brochure van 1985 (nog) als “Alternatief” propageerde ….

Het alternatief

De enige uitweg: het socialisme

1. Het socialisme is een absolute noodzaak
Alle onoplosbare problemen waarmee het wereldkapitalisme worstelt, tonen de noodzaak van het socialisme. De kloof tussen rijke en arme landen wordt steeds groter: twee derden van de wereldbevolking wordt door het imperialisme in de onderontwikkeling en de absolute armoede gehouden. De anarchie en de winstjacht van de kapitalistische productiewijze leidt tot genadeloze concurrentiestrijd, tot crisis en hoge werkloosheid. Het kapitaal wil de werkers terug slaan naar de jaren 30; het levensniveau wordt afgebroken, alle verworven sociale rechten staan op de helling, de burgerlijke democratie wordt ondergraven, fascistische tendensen steken de kop op. De strijd voor de wereldoverheersing tussen de twee supermachten, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie, wordt scherper. De technologische vooruitgang wordt gericht op oorlogsvoorbereiding, de bewapeningswedloop leidt tot militarisering van de economie. Het socialisme biedt de volkeren en de werkers een alternatief. Omdat het socialisme op radicaal andere grondslagen is gebouwd dan het kapitalisme. In de plaats van de winstzucht van een kleine kliek superrijken, staat het collectief belang voorop. De anarchie van de kapitalistische concurrentie wordt vervangen door een geplande economie ten dienste van de werkers. De technologische ontwikkeling wordt niet aangewend om de uitbuiting te verhogen en oorlog voor te bereiden, maar om het werk te verlichten en de grote wereldnoden op te lossen. Alleen op deze grondslagen kan een vreedzame internationale ontwikkeling en samenwerking tot stand komen, waarbij de Derde Wereldlanden hun rechtmatige plaats krijgen in het wereldgebeuren. Daarom moeten alle krachten over de hele wereld, die vechten tegen imperialisme en kapitalisme zich aaneensluiten, om dit onmenselijk systeem te vernietigen.

2. Het kapitalisme is rijp voor de overgang naar het socialisme
De politiek van Martens V en VI, die leidt tot groeiende concentratie van macht en rijkdom bij de monopolies, banken en holdings, toont hoe de staat een instrument is in handen van het grootkapitaal. De zogenaamde liberale politiek rekent hoe langer hoe meer op het staatsingrijpen om de belangen van het kapitaal veilig te stellen. Het staats-monopolie-kapitalisme wordt versterkt: de staat organiseert de economie in het belang van het privé-kapitaal.
Deze staatstussenkomst versterkt nog het sociale karakter van de productie. Dit betekent dat het productieproces slechts kan verlopen door collectieve inzet van arbeid en productiemiddelen. Maar terwijl enerzijds de productie méér een sociaal en collectief proces is, wordt anderzijds het bezit van de productiemiddelen méér geconcentreerd bij een kleine minderheid.
De ontwikkeling van nieuwe technologieën gebeurt ter verrijking van enkele tientallen monopolies. In 1970 controleerden 200 multinationals 19% van het Bruto Wereld Product in 1980 was dat 28.5%! Deze ontzettende concentratie van macht en kapitaal bij een uiterst kleine minderheid is wraakroepend. Die macht moet worden overgedragen aan de gemeenschap. door het collectief bezit van de productiemiddelen. De grote concentratie maakt dat de materiële en technische voorwaarden om dat te realiseren, volledig voorhanden zijn.

3. Het socialisme kan alleen langs revolutionaire weg worden ingesteld
De grootburgerij zal zich nooit de productiemiddelen laten ontnemen, zonder gewelddadig verzet. Zij beschikt over het staatsapparaat, de rijkswacht, het leger en de politie om haar bevoorrechte positie te verdedigen wanneer de arbeidersklasse strijdt voor de macht. De staat is een onderdrukkingsinstrument in handen van het grootkapitaal. Daarom kan het socialisme nooit langs vreedzame, parlementaire weg veroverd worden. Wanneer haar macht wordt bedreigd, laat de burgerij de parlementaire façade vallen en grijpt zij naar geweld. Dat is een algemene les uit de geschiedenis van de arbeidersstrijd, die onder mee werd geïllustreerd in het Chili van Allende (1973)
Daarom moet de arbeidersklasse zich op lange termijn voorbereiden om de staatsmacht van het kapitaal te breken door de socialistische revolutie. Pas dan kan een volledig nieuwe staatsmacht. als instrument in handen van de werkende klassen worden opgebouwd. De eerste taak van deze staat zal erin bestaan het grootkapitaal te onteigenen en de grote productiemiddelen aan de gemeenschap over te dragen. 4. Het socialisme is superieur aan het kapitalisme
De burgerlijke democratie is in wezen een democratie voor de heersende klasse. voor het grootkapitaal. De socialistische democratie daarentegen organiseert een echte en volledige democratie voor de arbeiders en de andere werkende bevolkingslagen. Zij steunt op verkozen raden van arbeiders en werkers. die het geraamte uitmaken van het staats- apparaat. Op alle niveaus staan de leidende organen en beheersorganen onder de directe controle van de massa. Deze socialistische democratie wordt verdedigd tegen pogingen tot herstel van het kapitalisme door de bewapende werken- de klassen, georganiseerd in volksmilities.
Tegenover de kapitalistische anarchie en winstjacht staat een geplande socialistische economie, die zich steunt op de meest ontwikkelde productiemethodes en technologie. De geplande aanwending van de productiemiddelen laat een, harmonische groei van de productie en van het welzijn toe. Zij laat toe om de negatieve gevolgen die voortvloeien uit de kapitalistische aanwending van de technologie, uit te schakelen: werkloosheid, vernietiging van het milieu, enz... Het collectief bezit van de productiemiddelen laat toe om nieuwe sociale verhoudingen te ontwikkelen, gebaseerd op gelijkheid, samenwerking, wederzijdse hulp en controle.

5. Er is een stevige en ernstige revolutionaire partij nodig.

Om dit alternatief voor te bereiden en te realiseren is er een communistische partij nodig die trouw is aan de grote idealen van de arbeidersklasse en die de massa opvoedt en leidt. De plaats van alle voorhoedestrijders is in die partij.


1 Voor meer details over dit programma, verwijzen we naar de brochure Wij zijn uw tunnels beu! Ja, er is een alternatief, uitgeverij PVDA, p.46-56.

2 Lenin, De "linkse stroming"..., op.cit., p.368-369.

3 Thèses sur la tactique, IIIe Congrès de l'Internationale Communiste (1921), in Quatre premiers congrès de l'I.C., Maspero 1975, p.99-100.

4 Lenin, De "linkse stroming"..., op.cit., p.368-369.

5 Marx, La lutte des classes en France, geciteerd door M. Thorez, op.cit., p.71.

6 Marx, Engels, Het Communistisch Manifest, Frans Masereel Fonds 1972, p.44.