04-03-2015

Peter Mertens (2006):”Ingaan op oproep van trotskisten 'Breken met stalinisme en breken met KKE' betekent ontslag voor PVDA-kaders” (3)

Peter Mertens in de pers over de politiek en ideologie van de PVDA:
Uw partij heeft haar verleden nog altijd niet afgezworen. Wordt het niet stilaan tijd voor een finale veroordeling van Stalin en Mao?
Peter Mertens. “Wij zijn geen stalinisten of maoïsten. Ik heb wel respect voor mensen die aan het begin van de twintigste eeuw iets anders geprobeerd hebben. Ik blijf ook respect hebben voor die miljoenen die hun leven hebben gegeven in de strijd tegen het fascisme, voor de mensen die in de Tweede Wereldoorlog het verzet hebben georganiseerd. Wat nog niet betekent dat ik achter het beleid van Stalin of Mao sta, of achter de misdaden die ze hebben gepleegd.”
U pleit in uw boek voor socialisme 2.0. Wat verstaat u daaronder?
Socialisme 2.0 is het socialisme dat nog nooit is verwezenlijkt, maar dat zou moeten volgen op deze crash van het kapitalisme. De uitgangspunten zijn: rechtvaardigheid, vrijheid, democratie, ecologie – en eerst de mensen, niet de winst. Dat socialisme moet groeien uit een tegenstroom die ik met dit boek op gang wil helpen brengen. We moeten durven dromen.1
In de jaren negentig schreef Ludo Martens een hardnekkige verdediging van Stalin bijeen....
"Ik ontken de verdiensten van Ludo Martens niet en we gaan zeker geen afrekening maken met het eigen verleden. Maar we willen wel moderne communisten zijn en kiezen voor een andere aanpak in de toekomst. Vorig jaar zei PVDA-dokter Mie Branders in een interview met De Morgen nog: 'Wij voelen ons geen stalinisten.' Ik ga verder: 'Wij zijn geen stalinisten.'…(....)
Alleen heb ik met de Sovjet-Unie of China niets meer te maken. (...) (Z)o heeft de PVDA niets te maken met het stalinisme of het maoïsme…
(...)(I)k kies voor een herkenbaar, een marxistisch alternatief.” 2
“De PVDA bestaat binnenkort veertig jaar. Onze wortels gaan terug tot 1968. … (....) In die beginjaren had je een grote zoektocht naar ideologie. Toen was er misschien iets meer de neiging om de maatschappij uit te tekenen volgens een aantal modellen. Ik denk dat we dat pad moeten verlaten.” (....)
“… De Sovjet-Unie, China of Cuba zijn geen modellen die wij van a tot z willen copiëren. In het verleden hebben we dat te veel gedaan. Nu zeggen we: laat ons die maatschappijen beschouwen als laboratoria voor een nieuwe maatschappij waar goede dingen gebeurden maar waar ook van alles fout liep. Laten we daar proberen het beste uit te halen, maar ze zijn geen blauwdruk van het socialisme dat wij willen.”…
Betekent dat jullie nu ook kritiek gaan geven op die vroegere standpunten?
We zijn niet echt bezig om te onderzoeken wat we allemaal fout hebben gezegd. … We trekken een paar grote lijnen: we zijn geen extremisten, geen stalinisten of maoïsten. … nu willen we vooral benadrukken dat het socialisme ook een toekomst heeft. …” ....onze maatschappijvisie blijft wel socialistisch. We blijven marxisten. Het eerste punt van de statuten zegt: de ¨PVDA komt op voor een socialistische maatschappij.”3
Politiek gezien zou je ons het Syriza aan de Schelde kunnen noemen. Net zoals de SP het Syriza van boven de Moerdijk is.(....)
(H)et Soviet-tijdperk. Uw partij krijgt soms het verwijt daar niet genoeg afstand van te doen.
'In 2008 (...) hebben we duidelijk gemaakt dat we niet terug willen naar de 20ste eeuw.(...)
op ons partijcongres later dit jaar zullen we de misdaden van Stalin opnieuw veroordelen'
(....) er zijn wel degelijk realisaties op het vlak van onderwijs en gezondheidszorg, bijvoorbeeld in Cuba. Maar ook in andere Latijns-Amerikaanse landen zoals Bolivia en Ecuador.(....), dat wij de misdaden van Stalin, of het militaire regime in Noord-Korea veroordelen is niet nieuw. En op ons congres later dit jaar zullen we dat nog eens herhalen.' (....) We hebben ons programma aangepast aan de actualiteit. We zullen toelichten voor welk socialisme wij staan.4
“...(D)e generatie van Kris Merckx (....) hebben de partij gesticht en zij zijn begonnen met de groepspraktijken van Geneeskunde voor het Volk. Die erfenis willen wij niet verloochenen. Maar sinds de val van de Berlijnse Muur zitten wij al met het probleem van de herpositionering: hoe moet een marxistische partij zich vandaag opstellen? (....) Wij hebben opnieuw duidelijk gesteld dat wij een marxistische partij zijn, en dat wij opkomen voor een socialistische samenleving. Maar voortaan zullen wij dat doen door zoveel mogelijk mensen te betrekken bij concrete projecten en strijdpunten. (...) Vroeger waren wij geneigd om grote theoretische verhalen te vertellen, vandaag vertrekken wij van punten die mensen als haalbaar beschouwen.(...)In tegenstelling tot vroeger geloven wij niet meer in een blauwdruk van de ideale samenleving. De nieuwe maatschappij moet stap voor stap tot stand komen, op basis van de maatschappij die wij vandaag kennen. (...) In een socialistische samenleving zijn de belangrijkste diensten en industriële sectoren in handen van de overheid. (....) Dat is voor ons de samenleving waar wij uiteindelijk naar streven, het is niet ons eisenprogramma van vandaag.(...)
Vroeger (...) werd er zelfs naar de revolutie toe gewerkt. Vandaar zeggen wij met een boutade dat we een revolutie van ideeën nodig hebben. (....)
Aanvaardt u de markt? Of wilt u nog altijd een centrale planeconomie?
De markt kan blijven spelen. Maar het is niet de enig zaligmakende oplossing, dat idee is ondertussen toch als een kaartenhuisje in elkaar gestort. Wij pleiten ook niet zomaar voor een centrale planeconomie – nogmaals, we hebben geen blauwdruk. (....) Wij willen dat de mensen inspraak hebben over de echt belangrijke zaken in hun leven: niet alleen over gezondheidszorg, maar ook over hun job. (....) Laten we bijvoorbeeld eens discussiëren over een verbod op ontslag als het bedrijf nog altijd winst maakt. Of over het schrappen van dividenden als bedrijven willen afdanken. Dat geld zou volstaan om een systeem van economische werkloosheid bij te passen tot een leefbaar inkomen. In Frankrijk en Duitsland hebben de vakbonden dat idee al op de agenda gezet. (...)
Uw partij spiegelt zich aan de Nederlandse SP(....) Maar de SP heeft wel helemaal gebroken met haar verleden. Ze heeft zelfs het marxisme afgezworen.
Ja, en dat doen wij niet. Wij vinden dat een partij een stevige ruggengraat nodig heeft, en bij ons is dat het marxisme. De Nederlandse SP wil ook meeregeren, hebben ze op hun laatste congres gezegd. Dat zouden wij nooit doen, tenzij het een regering zou zijn die sterk genoeg staat om de botsing met Europa aan te gaan – er zijn te veel Europese verdragen waar wij niets meer over te zeggen hebben. Maar voorlopig zouden wij die stap niet zetten.
(...) Maar (....) een ideologische kopie worden van de sociaaldemocraten? Wij willen de plaats innemen die zij vroeger bezet hielden, maar (....)(w)ij willen lessen trekken uit wat zij hebben verkeerd gedaan.
(....)Wij zijn geen stalinisten en wij zijn geen maoisten. Het maoisme was een belangrijke bron van inspiratie voor de generatie die met de partij en met Geneeskunde voor het Volk is begonnen – Mao zei dat je het volk moest dienen. (...) Maar we hebben nu een duidelijk keuze gemaakt: we werken niet meer met een blauwdruk, we willen geen maatschappijmodel meer importeren.(...) Zijn er misdaden gebeurd onder Stalin en onder Mao? Jazeker. Absoluut. Ik heb vraagtekens bij wat er allemaal in China en in de Sovjet-Unie is gebeurd. Maar (...)(z)ijn er dan geen mooie dingen gebeurd onder het socialisme? En ik vind niet dat het communisme kan worden vergeleken met het fascisme. Het communisme was een bevrijdende kracht. Het fascisme was reactie tégen de bevrijding, een misdaad tegen de menselijkheid. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het verzet ook in ons land in hoge mate geïnspireerd door de communistische partij.(...)
Hebt u overwogen om niet alleen het logo en de strategie, maar ineens ook de partijnaam te veranderen, zodat u een volledig nieuwe start zou kunnen nemen?
Dat hebben wij overwogen, ja. Maar wij hebben ervoor gekozen om het kind niet met het badwater weg te gooien. Je moet niet van naam veranderen als dat niet nodig is, vind ik. En voorlopig is dat niet nodig.
Wanneer zou dat wel nodig zijn?
Neem nu – het is maar een hypothese – dat de mensen van SP.A Rood zich zouden afscheuren van de SP.A. Dan ontstaat er een nieuwe situatie, die een naamsverandering zou verantwoorden.5

- Mao en Stalin zijn schuldig aan misdaden en moeten daarvoor veroordeeld worden.
- De PVDA moet de plaats innemen van de vroegere sociaal-democratie.
- De SovJet-Unie is geen model van socialisme. Het was een socialisme met fouten. Ons model van socialisme (dat nog ontwikkeld moet worden) is nog nergens toegepast.
- Het model van socialisme voor Peter Mertens is ....staatskapitalisme (met “mogelijkheden voor inspraak”)
Peter Mertens verdedigt hier standpunten die HIJZELF vroeger (in 2005 - zie verder-, maar ook reeds in 1996, zie nog verder) als “te bestrijden, trotskistische standpunten” bestempelde.

Peter Mertens ziet mogelijkheden om “ook” met een linkse regering (dus in combinatie met extra-parlementaire mobilisatie), de “status quo” te doorbreken.
'Linkse herbronning is nodig', schrijft PVDA-voorzitter Peter Mertens. 'En dan valt er veel uit Spanje en Griekenland te leren. Een herbronning van onderuit, met de roots in de sociale actie, emanciperend. Een politieke herbronning ook met de ambitie om het Europese status-quo te doorbreken.(...)
Net zoals in Griekenland. (....) Voor het eerst in decennia, wellicht voor het eerst sinds het omverwerpen van het kolonelsregime, stonden er vorige donderdag en zondag tienduizenden Grieken op de trappen van het parlement om de nieuwe regering te steunen. Na jaren van stilstand en verarming spoelde de politieke stroomversnelling de traditionele partijen Nieuwe Democratie en Pasok weg.(....)
Zoals in de 19de eeuw de eerste socialistische partijen ontstonden in een bruisend kader van de opkomende arbeidersbeweging, van nieuwe vakbonden, mutualiteiten en coöperatieven, zo groeit vandaag ook op het Europees continent een nieuw alternatief uit de strijd zelf.(....)
Het is niet toevallig dat de nieuwe Griekse regering, naast een hele resem sociale maatregelen, meteen ook een batterij democratische maatregelen heeft genomen, waarbij de bevolking wordt geconsulteerd bij de nieuwe wetgeving, en de zelfverrijkingspolitiek aan banden wordt gelegd.(....)
(P)recies in die sociale actie alle kansen tot herbronning aanwezig zijn. Links mag mensen niet reduceren tot kiezers, en passieve consumenten van politieke beslissingen. Dat is een elitaire redenering van salon-politici, die politiek beperkt tot een laag van uitverkoren beroepspolitici. Links moet emanciperend en inclusief zijn, en dat betekent dat het sociale terrein de basis is.(....)(E)en breuk maken met de huidige politieke oriëntatie in Europa....(H)et status-quo doorbreken met een ambitieus plan om het slapende kapitaal in Europa te activeren. ...(D)urven investeren in ecologische, sociale en industriële vernieuwing, om een politiek te voeren die vertrekt vanuit de noden van de mensen en van de planeet. Elke linkse herbronning die in die richting gaat verdient onze steun. Voor de herbronning van links tot een nieuw complexloos links van de 21ste eeuw, biedt Athene veel meer mogelijkheden dan we denken.6

Peter pleit voor het houden van ruime enketes in de wijken, aan de piketten,om zo een “echt links alternatief” uit te werken, wat dan ten eerste het “programma van het sociale verzet mag of moet worden”..... en verder in feite “een politieke keuze om op te stemmen”. In feite is de “linkse herbronning” het zoeken naar argumenten die aanspreken “omdat ze vertrekken vanuit wat de mensen bezig houdt” om de strijdbaarheid én stem-bereidheid aan te wakkeren, voor het uitgewerkte “lnkse alternatief” (vermogenbelasting, 30-urenweek, behoud van brugpensioen mét aanwerving van jongeren).

Peter Mertens verdedigde in 2005 de sanctionering van Nadine Rosa-Rosso omwille van het “revisionisme” dat hijzelf NU deelt
In 2005 verdedigde Peter Mertens nog de sanctionering van Nadine Rosa-Rosso omdat zij gelijkaardige opvattingen verdedigde, opvattingen die zij zou delen met Europees Links (daar waar Syriza zich in situeert). Dat alles veroordeelde Peter Mertens toen – en hij volgde toen de KKE hierin – als revisionisme.


Hoofdstuk 4 Bestaat de ‘derde weg’ tussen revolutie en reformisme?
(....)
1. Verkiezingen, krachtsverhoudingen en achterkamerpolitiek
‘Bij de verkiezingen van 2007 moeten we in staat zijn de fameuze drempel van 5% te overschrijden. Daarvoor moeten we de gauchistische opvattingen over de parlementaire strijd ernstig kritiseren’, schreef Nadine Rosa-Rosso net voor ze de partij verliet.7 Nadien stelde ze een nieuw platform op voor (partijloze) communisten dat eindigt met de woorden: ‘Het front van communisten en de arbeidersklasse moet ook leiden tot initiatieven in de verkiezingsstrijd met het oog de krachtsverhoudingen ook op dit gebied te wijzigen.’8
De krachtsverhoudingen ‘ook’ in de electorale arena wijzigen, dat is de opvatting die Rosa-Rosso verdedigt. De opvattingen die daartegen ingaan, dienen als ‘linkse standpunten’ over de parlementaire strijd te worden gekritiseerd. (...)
De twintigste eeuw heeft het failliet aangetoond van de theorie die beweert de krachtsverhoudingen in de burgerlijke parlementen te zullen veranderen. Vandervelde, Bernstein en Kautsky zijn daar in de eerste helft van vorige eeuw niet in geslaagd. Chroesjtsjov, Marchais en Berlinguer al evenmin in de tweede helft. De geschiedenis heeft de stelling die Chroesjtsjov op het 20e Congres van de KPSU naar voor bracht, weerlegd: ‘De krachten van het socialisme en van de democratie zijn overal ter wereld enorm toegenomen. Het kapitalisme is fel verzwakt… De socialistische ideeën vinden overal ingang bij de werkende bevolking… Vanaf nu is de arbeidersklasse in staat de reactionaire krachten te verslaan. Zij kan een stevige parlementaire meerderheid behalen. Zij kan dat parlement van orgaan van burgerlijke democratie omvormen tot een instrument van werkelijke volkswil. Zo kan die traditionele instelling... een orgaan van werkelijke democratie worden, democratie voor alle werkers.’9
Lenin had er al meermaals op gewezen dat een burgerlijk parlement nooit een orgaan van arbeidersdemocratie kan worden. Aan Karl Kautsky10 schreef hij in 1918: ‘Kan men aannemen, dat de geleerde Kautsky er nooit van heeft gehoord, dat de beurs en de bankiers de burgerlijke parlementen des te vollediger aan zich onderwerpen, naarmate de democratie sterker is ontwikkeld? Hieruit volgt niet, dat men geen gebruik moet maken van het burgerlijk parlementarisme. Hieruit volgt evenwel, dat alleen een liberaal de historische beperktheid en betrekkelijkheid van het burgerlijk parlementarisme kan vergeten, zoals Kautsky die vergeet. Bij iedere stap stoten de onderdrukte massa’s, ook in de meest democratische burgerlijke staat, op de schreeuwende tegenstelling tussen de formele gelijkheid, die door de ‘democratie’ van de kapitalisten wordt verkondigd, en de duizenden feitelijke beperkingen en manipulaties die van de proletariërs loonslaven maken. Juist deze tegenstelling opent de ogen van de massa’s voor de voosheid, de leugenachtigheid, de huichelarij van het kapitalisme. Juist deze tegenstelling wordt voortdurend door de agitators en de propagandisten van het socialisme voor de massa’s ontmaskerd, teneinde hen tot de revolutie voor te bereiden.’11 (...)
De parlementaire, vreedzame weg naar het socialisme gaat uit van de illusie dat het grootkapitaal gewillig een stapje opzij zal zetten en zonder slag of stoot haar staatsmachine zal overhandigen aan de arbeidersklasse, wanneer die voldoende in het parlement vertegenwoordigd is.
De Communistische Partij van Griekenland (KKE) maakte hierover recent een interessante balanstekst: ‘Alle leiders van de communistische partijen hebben de oriëntaties van het Twintigste Congres over “de verscheidenheid van overgangsvormen naar het socialisme van de verschillende landen onder bepaalde voorwaarden” gebruikt als theoretisch wapen om de wetenschappelijke theorie van het socialisme onderuit te halen. In naam van de eigen nationale bijzonderheden werden de onwrikbare wetten van de socialistische revolutie herzien. Men schoof ideeën naar voren die het mogelijk zouden maken het kapitalistische systeem om te vormen tot een socialistisch systeem, zonder revolutionaire overgangsfase maar door structurele hervormingen en “politieke democratie”.’12
En uiteindelijk, zo analyseert de KKE vandaag, waren er niet zoveel ‘nationale verschillen’ tussen al die wegen van het eurocommunisme: ‘Verschillende opportunistische politieke keuzes zoals de naoorlogse stroming van “het eurocommunisme” baseerden zich op die “nationale bijzonderheden”. Nochtans is het bewezen dat het eurocommunisme een zelfde lijn voorstond voor de bijzonderheden in elk land, namelijk de reformistische lijn en de ontkenning van de revolutionaire politiek. Dit kwam neer op de goedkeuring van de klassieke opportunistische sociaal-democratische opvattingen met een communistisch laagje vernis.’13
2. De wet van de straat. Arbeiderseisen, hervormingen en revolutie
Nadine Rosa-Rosso stelde in haar laatste partijdagen: ‘Wij hebben geen strategie met de partij. Wat willen wij op termijn uitbouwen? Wie is de hoofdvijand? Op wereldvlak? In België? Over al deze vragen is er geen eenheid. Er is geen eenheid over de strategie. We werken van dag tot dag, dat is niet normaal. Wat links en rechts is, verandert de hele tijd.’14
Het oude partijprogramma, aldus Rosa-Rosso, had wel een strategie, maar die was fout: ‘Met het programma van 1979 had men een strategie en men verdedigde die… Onze strategie bepaalde de hoofdvijand, de secundaire vijand, het type van mogelijk front, de concrete eisen in de strijdbewegingen. Het was een coherent geheel. Het enige probleem is dat deze strategie fout was.’15 Daarmee is de verwarring compleet.
Volgens Rosa-Rosso is de strategie uit het partijprogramma dus ‘fout’. Maar wat is er precies fout aan? De analyse van het kapitalisme in het eerste hoofdstuk van het partijprogramma? Of van het imperialisme in het hoofdstuk dat volgt? Of de analyse van de staatsmacht en de burgerlijke parlementen en de stelling dat ‘alle belangrijke kwesties door openlijke klassenstrijd worden beslecht’ uit hoofdstuk vier? Is de strategie dat ‘alleen de proletarische revolutie een uitweg biedt’ uit het vijfde hoofdstuk verkeerd? Of het bevestigen van de leidende rol van de arbeidersklasse en de partij, het bondgenootschap met de andere sociale lagen om ‘alle krachten te concentreren tegen de monopolieburgerij’ in hoofdstuk zes? Of de geest van de eisen uit het minimumprogramma in het zevende hoofdstuk, die natuurlijk moeten geactualiseerd worden? Of is het socialistische project dat in het laatste hoofdstuk wordt uitgewerkt verkeerd?
Onze fundamentele strategie blijft die van het Partijprogramma van 1979.16 Blijvende sociale vooruitgang en vrede vereisen een socialistische maatschappij, en een socialistische maatschappij vereist een socialistische revolutie. Niet de strategie uit het partijprogramma dat op het stichtingscongres van de partij werd goedgekeurd, is fout. Wat fout was, was het derde hoofdstuk over de beoordeling van de Sovjet-Unie.17 Die fouten werden nadien, op het Vierde Partijcongres in 1990, geanalyseerd en rechtgezet. Uit het congres volgde het boek USSR, de fluwelen contrarevolutie.18 Nadien werd de zelfkritiek van de partij verder uitgediept in het boek Van Tien An Men tot Timisoara. Strijd en debatten binnen de PVDA (1989-1991)19 en in het artikel Omtrent enkele aspecten van de strijd tegen het revisionisme.20 (...)
De dialectiek tussen de strijd voor democratische hervormingen en de socialistische revolutie, die ook in het partijprogramma van 1979 vervat zit, blijft gelden.

Wat dat betreft kunnen we dus het volgend lezen in het partijprogramma van 1979:
Op de terreinen van de strijd voor democratie, sociale vooruitgang, nationale onafhankelijkheid en vrede, formuleren wij radicale eisen die een consequente strijd mogelijk maken tegen de heerschappij van de monopolieburgerij en tegen het imperialisme.(...) Geen enkele eis (...) veronderstelt op zichzelf de zege van de socialistische revolutie. Elk van deze eisen kan op zichzelf worden doorgevoerd binnen de burgerlijke maatschappij, zij het dan meestal op een vervormde wijze.

De Partij van de Arbeid moet de werkende massa's steeds opvoeden in de geest van haar consequent programma om in de strijd een klare richting tegen de heerschappij van het monopoliekapitalisme en het imperialisme aan te nemen.(....)
De revolutie kan slechts het werk zijn van de massa's. De communisten hebben als taak de vormen van de strijd te ontdekken en te ondersteunen die beantwoorden aan het bewustzijn en de ervaring van de massa's in een bepaalde fase. De communisten moeten er steeds naar streven de bewegingen van de massa's te ontplooien en op een hoger niveau te brengen. Alleen massabewegingen die geleidelijk radicalere vormen aannemen, kunnen de macht van het kapitaal doen wankelen. Uiteindelijk kan alleen het rechtvaardige geweld van de massa's een einde stellen aan het onrechtvaardige geweld van een kleine klasse van uitbuiters.(...)
De democratie voor de volksmassa's consequent, tot het einde toe doorvoeren op alle vlakken van he maatschappelijke leven, is een wezenlijk onderdeel van de strijd voor het socialisme. De consequente democratie eist het socialisme en slaat om in socialisme.
De onverzoenlijke tegenstelling tussen het imperialisme dat de democratie kapot maakt en de democratische betrachtingen van de massa's kan maar opgelost worden door de onteigening van de monopolieburgerij en de vernietiging van haar staatsmacht.(...)
Onder het kapitalisme zijn alle democratische rechten moeilijk te verwezenlijken. Ze zijn voorwaardelijk, beperkt, uitzonderlijk. Het kapitalisme kan niet worden uitgeschakeld door democratische hervormingen. Democratische hervormingen maken de klassenstrijd klaarder, openlijker, algemener, zodat het inzicht groeit in de noodzaak van de economische onteigening van de bezitters van de productiemiddelen.(....)
De onbeperkte heerschappij van het monopoliekapitaal maakt de economische en sociale toestand van steeds meer arbeiders en werkers in toenemende mate ondraaglijk. Wij formuleren radicale eisen tegen het grootkapitaal om de toestand van de werkende klasse ingrijpend te verbeteren. In de strijd voor deze radicale eisen zal geleidelijk het bewustzijn groeien dat alleen de volledige onteigening van het monopoliekapitaal door de socialistische revolutie de definitieve oplossing van de economische en sociale problemen van de werkers mogelijk maakt.
Tijdens grote revolutionaire massabewegingen kunnen bepaalde van de radicale eisen (....) worden afgedwongen. Zolang de kapitalistische staat overeind blijft en de macht van de monopolies niet volledig gebroken, worden deze verwezenlijkingen echter beperkt, vervormd en dikwijls weer afgebroken.

Peter Mertens geeft zelfs nog méér argumenten:
“De dreigende revolutionaire situatie was de belangrijkste reden waarom de heersende kringen in Europa met actieve politieke en financiële steun uit Washington het zogenaamde ‘Rijnlandmodel’invoerden.(...)
De schrik voor een mogelijke socialistische toekomst voor België zat er diep in, daar in Londen. Om het kapitalisme te redden moet de sociale zekerheid worden toegestaan, zo was het standpunt van de rechtse vakbondsleider Jef Rens. (....)
Zonder de gewapende strijd van de partizanen, zonder de duizenden offers in Breendonk en andere concentratiekampen, zonder ‘de partij van de gefusilleerden’ (de heldentitel die de KPB na de oorlog kreeg), zonder de opkomst van het communisme op internationaal vlak, was er van sociale zekerheid geen sprake geweest. Maar anderzijds was het Sociaal Pact ook uitdrukkelijk een toegeving ‘om erger’ te voorkomen, met name om een socialistische omwenteling voor te zijn. (...) Het communisme had immers een fantastisch aanzien. Ze vreesden, niet ten onrechte, onteigeningen en nationaliseringen.’21 Vandaar dat zulke toegevingen werden gedaan, toegevingen die vandaag opnieuw onder vuur komen te liggen.(...)
Marx (...) wees erop dat het afdwingen van sociale wetgeving instrumenten schept voor de klassenstrijd zelf. Elke strijd voor lotsverbetering kan twee kanten op: ofwel bevestigt hij het systeem en de dictatuur van de monopolies, ofwel doet hij grote groepen mensen ontwaken en brengt ze inzicht en energie voor de komende strijdbewegingen. Lenin schreef: ‘In tegenstelling met de anarchisten, erkennen de marxisten de strijd voor hervormingen. Dat wil zeggen: voor zodanige verbeteringen in de toestand van het werkende volk, waarbij de macht nog altijd in handen van de heersende klasse blijft. Tegelijkertijd echter voeren de marxisten een zeer krachtige strijd tegen de reformisten, die de betrachtingen en de activiteit van de arbeiders willen beperken tot hervormingen. Het reformisme is een burgerlijk bedrog ten overstaan van de arbeiders, die zolang als de heerschappij van het kapitaal blijft bestaan, altijd loonslaven blijven, ondanks op zichzelf staande hervormingen en verbeteringen.’
En verder: ‘De arbeiders die de valsheid van het reformisme hebben doorzien, gebruiken de hervormingen om hun klassenstrijd te ontwikkelen en uit te breiden. Hoe sterker de invloed van de reformisten op de arbeiders is, des te erger is de machteloosheid van de burgerij; des te gemakkelijker is het voor de burgerij om de hervormingen onder allerlei voorwendsels weer te niet te doen. Hoe meer de arbeidersklasse zelfstandig is, hoe dieper en breder de doelstellingen van de arbeidersbeweging zijn, des te beter slagen de arbeiders erin de afzonderlijke verbeteringen veilig te stellen en te gebruiken.’22

Peter Mertens maakt duidelijk dat Europees Links (en dus later in feite Syriza) hier volledig tegenin gaat. Verderop verwijt hij voormalig algemeen secretaris Nadine Rosa-Rosso, dat zij de PVDA in gelijke zin wilde omvormen (één van de redenen dat zij in een door Peter Mertens geleide “uitdrijving” uit de PVDA wordt verwijderd. Verderop beklemtoont hij nog concreet dat voor hem de PVDA en de KKE op een gelijke golflengte zitten. Europees Links (en dus in navolging dus ook Syriza), maar ook Nadine Rosa-Rosso wordt “revisionisme” verweten, een revisionisme dat de PVDA en de KKE schouder aan schouder bestrijden en verwerpen....En in tegenstelling met hetgeen hij Nadine Rosa-Rosso verwijjt, wil hij het fundamenteel revolutionair programma BEHOUDEN want zoals Lenin het zegt: “ Voeren de marxisten een zeer krachtige strijd tegen de reformisten, die de betrachtingen en de activiteit van de arbeiders willen beperken tot hervormingen. Het reformisme is een burgerlijk bedrog ten overstaan van de arbeiders, die zolang als de heerschappij van het kapitaal blijft bestaan, altijd loonslaven blijven, ondanks op zichzelf staande hervormingen en verbeteringen.

3. De partij van Europees Links
Op 8 en 9 mei 2004 wordt in Rome de partij van Europees Links boven de doopvont gehouden.23 300 afgevaardigden van 15 linkse en communistische partijen uit 12 Europese landen keuren er de oprichtingsstatuten en het manifest van de nieuwe partij goed.24 Ondertussen hebben ook negen andere partijen het statuut van ‘waarnemer’ gekregen.25 Fausto Bertinotti, de algemene secretaris van de Partito della Rifondazione Comunista, wordt tot voorzitter gekozen.
Toen na de Eerste Wereldoorlog de Tweede Internationale opnieuw werd opgericht, was dat geen alledaagse aangelegenheid. ‘Elementen van opportunisme, die zich gedurende tientallen jaren van betrekkelijk vreedzame ontwikkeling opeenhoopten, hebben thans in ’s werelds officiële socialistische partijen een overheersende sociaal-chauvinistische stroming doen ontstaan. Deze in woorden socialistische en metterdaad chauvinistische stroming onderscheidt zich door een kruiperige aanpassing van de ‘leiders van het socialisme’ niet alleen aan de belangen van ‘hun’ nationale burgerij, maar vooral aan die van ‘hun’ staat,’ aldus Lenin.26
Verschillende partijen hadden door het chauvinisme jarenlang tegenover elkaar gestaan. De partijen, of beter de partijvleugels die de kant van ‘hun’ burgerij hadden gekozen tijdens de oorlogsslachting, kwamen wat onwennig samen op de Conferentie van Bern van 3 februari 1919. De grote meerderheid kon zich vinden in de motie van de nieuwe Zweedse voorzitter Hjalmar Branting. Die betoogde dat de (burgerlijke) parlementaire democratie onverbrekelijk met het socialisme verbonden was, in tegenstelling tot het radenmodel van de Sovjet-Unie.27 De revolutionaire vleugel van de arbeidersbeweging richtte toen communistische partijen op, georganiseerd in de Derde Internationale. Acht decennia later liep een bepaald deel van de leiding van enkele revolutionaire partijen op zijn beurt vast in de verzoening met het systeem en in een nieuw nationalisme, het euronationalisme. Het project om de superpartij van Europees Links op te richten versterkt beide aspecten: de hervormingsgezindheid en het chauvinisme.
(...) Spreken (...) over de cultuur van het Grieks-Romeinse recht dat het mogelijke maakte de gevangenen massaal op het grootgrondbezit in te schakelen als slaven (tot 20.000 slaven op één latifundium)? Hebben zij het over het afslachten en kruisigen van de tienduizenden bevrijde slaven van rebellenleider Spartacus?28 Hebben de leiders van Europees Links het over de christelijke ethiek die de boerenrevoltes onderdrukte en boerenleiders als Zeger Janssone29 deed radbraken en onthoofden? Hebben ze het over het aspect van de klassieke filosofie dat de slavenhandel goedkeurde? Of over de koloniale plunderingen in Belgisch Congo, de nationalistische wereldbrand, de opkomst van het fascisme, de Vernichtigungskrieg van het geïndustrialiseerde Duitsland onder Hitler, de moord op Patrice Lumumba, de Franse barbarij in Algerije, paus Ratzinger in Rome, de huidige transnationale reuzen Nestlé, Siemens, Unilever, Ericsson, BASF, TotalFinaElf die van Europa ‘de meest concurrentiële economie ter wereld willen maken’?
Of spreken we over de cultuur van de Commune van Parijs, over de oprichting van de Eerste Internationale, over Karl Marx en Friedrich Engels, over de vakbeweging en de arbeiderspartijen, over Lenin en de succesvolle socialistische revolutie in Rusland, over het heldhaftige en langdurige antifascistische verzet en over de overwinning op het fascisme in Bulgarije, Roemenië, Hongarije, Tsjecho-Slowakije; over de duizenden Nederlandse deserteurs die weigerden de Indonesische opstand neer te slaan, over het moedige ‘neen’ van de Fransen en de Nederlanders tegen de neoliberale Europese grondwet, over de honderdduizenden die vandaag de straat opkomen tegen de patronale agressie waarover in Lissabon werd beslist? (....)
Europees Links is meer dan eurochauvinisme. Het is tevens een kwalitatieve sprong van de revolutie naar het (linkse) reformisme, aldus een van de oprichters zelf, PDS-voorzitter Lothar Bisky. In een interview met de krant Freitag legt hij uit: ‘De partij van Europees Links, het kern-Europa van de linksen, betekent voor de politieke krachten in de Europese Unie die hun oorsprong hebben in de revolutionaire arbeidersbeweging een kwalitatief nieuwe stap in het aanpassingsproces aan het linkse socialisme.’30
Noch in het programma ‘Manifeste du parti de la Gauche Européenne’, noch in de ‘Statuten’ is enige verwijzing naar het privé-bezit van de productiemiddelen, de inherente economische crisissen van dit systeem, de moordende concurrentie van de monopoliebedrijven, de herverdeling van de wereld door de grote imperialistische machten te vinden. Wel belooft de partij van Europees Links ‘een progressief alternatief’, ‘vrede’, ‘sociale rechtvaardiging’, ‘duurzame ontwikkeling’ en allerlei andere mooie zaken waar niemand iets tegen kan hebben.31 Het blijft allemaal vaag en binnen de krijtlijnen van het systeem en zijn eigendomsverhoudingen. (....) Ook zul je vruchteloos zoeken naar enige verwijzing naar een strategie van sociale revolutie. Integendeel, de partij van Europees Links concentreert zich volledig op de ‘hervorming in de diepte’ van het systeem vanuit de instellingen: ‘Wij willen ervoor zorgen dat de verkozen instellingen – het Europees Parlement en de nationale parlementen – meer slagkracht en controle hebben.’32
De partij van Europees Links wil de stap naar het links reformisme zetten omdat de ‘oude’ sociaal-democratie haar pluimen verliest. In haar stichtingsmanifest schrijft Europees Links: ‘De sociaal-democratische opvatting over “de derde weg” in Europa is mislukt… Dit schept nieuwe mogelijkheden en kent een grotere verantwoordelijkheid toe aan links dat deze wereld wil veranderen.’33 (....)
Vanaf de aanvang heeft de Communistische Partij van Griekenland (KKE) zich tegen het project van de hervormingsgezinde superpartij gekeerd. De KKE analyseert Europees Links als volgt: ‘De laatste jaren is het klimaat in Europa veranderd. De beslissende factor was het groeiende verzet van het volk. De recente militante massastrijd was alleen mogelijk omdat sommige krachten weigerden zich aan de druk te onderwerpen, krachten die de corrumperende ‘sociale dialoog’ en de klassencollaboratie verwierpen. (…) Daartegenover staan diegenen die een globaal politiek akkoord eisen dat de duidelijk neoliberale Europese Unie en “Europees Links” aanvaardt als eerste vereiste voor actie… Deze krachten – en dit is helemaal niet toevallig – willen de deur openhouden voor de samenwerking in centrumlinkse regeringscoalities.’34
De KKE schrijft verder: ‘Europees Links ondermijnt de klassenstrijd, cultiveert de schadelijke opvatting dat er geen marges zijn voor nationale eisen en het afdwingen van veranderingen in elk land afzonderlijk. Het verbergt het kapitalistische karakter van de Europese Unie en idealiseert haar door de consensus, het compromis en de integratie aan te prijzen.’35 Dat is ook de mening van Kurt Gossweiler. Wie de kerngedachten van de ‘moderne socialisten’ uit hun woordenvloed distilleert, zo zegt Gossweiler, ‘zal tot zijn verrassing kunnen vaststellen hoe nauwkeurig Marx en Engels 150 jaar geleden al de essentie van het “moderne socialisme” hebben beschreven. Zo kunnen we tot volgende definitieve omschrijving komen: het “moderne socialisme” is in essentie het “gemoderniseerde bourgeoissocialisme” uit het Communistische Manifest.36 (....)
4. Op welk spoor zet Fausto Bertinotti de Italiaanse Rifondazione Comunista?
(...)
Toen Gorbatsjov in Moskou de fluwelen contrarevolutie inluidde, vormde de historische Communistische Partij van Italië (PCI) zich in Rimini zelf om tot een ordinaire sociaal-democratische partij, de PDS (later DS). ‘Terugkeer naar de sociaal-democratie’, zo heette het in 1991 op het liquidatiecongres in Rimini. Niet iedereen dacht er zo over en nog datzelfde jaar richtten communisten in en buiten de vroegere PCI in Rome de Partito della Rifondazione Comunista op. Binnen Rifondazione bleef het debat over de strategische koers van de partij jarenlang open.
Met voorzitter Bertinotti is dat debat in een stroomversnelling gekomen. In 2000 schrijft hij het boekje Le Idee Che Non Muoiono (De ideeën die niet sterven).37 Wanneer in juli 2001 300.000 mensen in de straten van Genua de top van de acht rijkste landen (G8) omsingelen, is voor Bertinotti de tijd rijp om zijn nieuwe ideeën uiteen te zetten. Op het Vijfde Congres van Rifondazione in februari 2002 legt hij in een drie uur durende toespraak zijn 63 stellingen uit. Het is een samenraapsel van ‘vernieuwingen’, waarvan de zes belangrijkste stellingen luiden:
1. De rol van de arbeidersklasse moet ‘herzien’ worden. Men moet meer plaats maken voor andere sociale lagen. (Stelling 50, zie ook Hoofdstuk 1 van deze tekst)
2. Het voorhoedeconcept van de revolutionaire partij moet afgezworen worden. (Voorbereidende tekst, zie ook Hoofdstuk 2 van deze tekst)
3. Verwijzend naar Genua: de ‘beweging van de bewegingen’ kan niet onderschat worden als de ‘geboorte van de nieuwe arbeidersklasse’. (Stelling 22)
4. Het communisme kan maar levend worden als het breekt met het ‘reëel bestaande socialisme’. Stelling 53 klinkt: ‘Het kan maar een geloofwaardige drager zijn van een revolutionaire en communistische hypothese in de mate dat het zichzelf bepaalt in radicale breuk met de ervaringen van het “reëel bestaande socialisme”.’ En verder: ‘Het project van Rifondazione Communista impliceert een radicale breuk met het stalinisme. Niet alleen als historische ervaring, maar ook als paradigma38 van de revolutie, ook als concept van politiek, ook als functie van de partij.’39
5. Lenins definitie van het imperialisme moet herbekeken worden. De wereld is niet langer in antagonistische blokken verdeeld en de tegenstellingen tussen grote kapitalistische landen leiden niet langer tot oorlog. (Stellingen 14 en 15, zie ook Hoofdstuk 3 van deze tekst)
6. Het democratisch centralisme moet opgeheven worden en het tendensrecht moet in de partij worden toegestaan. (....)
Het notoire Bilderberg-lid40 Romani Prodi, genodigde op het congres in het Lido, begreep zeer goed de koerswijziging van Rifondazione: ‘Dit zijn voorstellen van een geheel reformistische partij, die helemaal geschikt is om regeringsverantwoordelijkheid te dragen.’41 En ook de sociaal-democratische pers was tevreden. Il Riformista, de krant van de sociaal-democratie rond D’Alema, schreef: ‘Wij begroeten de keuzes van Fausto Bertinotti in zijn partij met opluchting en met instemming. Hij heeft de conferentie voor een klare politieke lijn weten te winnen, voor een akkoord om een regering te vormen met de Unione (een regering met Prodi, pm), en hij heeft sterk verzet ondervonden... Ook is hij erin geslaagd de statuten van de partij te wijzigen om zich te wapenen tegen bepaalde tactieken en strategieën op het congres, en hij heeft dat zeer goed gedaan… Nu een politieke lijn gekozen is, is er nood aan organismen om ze uit te voeren.’42
Het failliet is voorspelbaar, schrijft Junge Welt. Het links reformisme van Bertinotti, D’Alema en Prodi vormen immers geen antwoord op het rechts liberalisme van Berlusconi: ‘Volgens de wil van Bertinotti en de zijnen moet de PRC getraind worden tot een regeringspartij in het kader van een “centrumlinkse alliantie”. Om de parlementaire steun weg te trekken van een regering onder leiding van Prodi, wiens neoliberale koers aanzette tot de oprichting van Rifondazione in 1998. De tijden zouden veranderd zijn, geeft de PRC-leiding als argument en de val van Berlusconi heeft absolute voorrang… Maar het neolinkse liberalisme biedt geen alternatief voor het neoliberalisme van extreem rechts. Na Prodi II zou Berlusconi III volgen.’43
De liquidatiestellingen hebben de leiding van Rifondazione in nauwelijks drie jaar in de armen van D’Alema en Prodi gedreven. In de partij is er de hele periode verzet geweest tegen dit moderne revisionisme. Zoals er ook steun is geweest aan de stellingen van Bertinotti. Drie trotskistische strekkingen44 hebben als een koekoek in de leiding van de PRC de liquidatiestellingen van Bertinotti ondersteund, ontwikkeld, uitgediept en aangewakkerd. François Vercammen, een van de ideologen van de IVe Internationale45, vat het belang van de liquidatiestellingen samen: ‘Vervolgens hebben de veldslag van Genua en de opkomst van “de beweging der bewegingen”, de sterkste in Europa, geleid naar een werkelijke heroprichting van Rifondazione op haar congres in 2002. Deze heroprichting is weerspiegeld in het nieuwe partijprogramma (en in het discours van Bertinotti), dat breekt met het stalinisme.... (...)
Na de val van de Sovjet-Unie staan alle communistische partijen voor de keuze. Kiezen ze voor de ontbinding? Hervormen ze zich tot voor het systeem aanvaardbare partijen? Of herbronnen ze zich en worden ze moderne revolutionaire partijen? Volg het voorbeeld van Bertinotti, zo schrijven de trotskisten, zo kan internationaal met het ‘stalinisme’ en met de Communistische Partij van Griekenland (KKE) gebroken worden: Deze politieke verandering van de PRC is een van de beslissende elementen die de differentiëring binnen de invloedssfeer van de communistische partijen versnelt. Het gaat om een driehoek, waarvan de twee andere “roergangers” zijn: de PCF die ook binnen de regering de sociaal-liberale politiek steunt en de KKE, die zich vastklampt aan de stalinistische erfenis en de overheersing van de communistische partij op de sociale beweging door een combinatie van sociaal radicalisme in de strijd en een “blind” anti-imperialisme en door de verwerping van de nieuwe radicalisering, vertegenwoordigd door de andersglobalistische beweging.’46
Na de breuk met het voorhoedeconcept, met het democratisch centralisme, met de definitie van het imperialisme, met het ‘reëel bestaande socialisme’ en met revolutionaire partijen zoals de KKE is de leiding van Rifondazione Comunista klaar om als een propere, voor het establishment aanvaardbare partij mee de Italiaanse regering te leiden.

Door de organisatie van “Rifondazione Comunista” én Syriza BINNEN Europees Links (Alexis Tsipras verkreeg er zelfs het leiderschap van), kan met in de laatste zin “Rifondazione Comunista” vervangen door “Syriza” en “Italiaanse regering” door “Griekse regering”. Zo wordt heel duidelijk gemaakt hoe de opvattingen die Peter Mertens vandaag verdedigd (“stalinisme veroordelen” en “PVDA is Syriza aan de Schelde”) JUIST die opvattingen zijn die hij in 2005 veroordeelde en waarvan hij de sanctionering ervan verdedigde, door te insinueren dat Nadine Rosa-Rosso gelijkaardige opvattingen verdedigde in 2004.

5. Revolutie en herziening op het einde van de Tweede Wereldoorlog
Nadine Rosa-Rosso is van mening dat wat regeringsdeelname en verkiezingen betreft, het revisionisme niet ‘te gemakkelijk’ mag gekritiseerd worden. Daarvoor grijpt Rosa-Rosso terug naar de val van het fascisme en naar de onmiddellijke naoorlogse periode in Europa. Op de oprichtingsvergadering van de Kominform47 in september 1947 vindt een vierdaags debat plaats over de situatie in Italië en Frankrijk en over de rol van de communistische partijen in beide landen (de PCI en de PCF)48. De discussie wordt gevoerd op basis van een rapport van Jdanov49, die de communistische partij van de Sovjet-Unie vertegenwoordigt.
Rosa-Rosso schrijft hierover: ‘Het rapport Jdanov is trouwens zeer interessant op het punt van de kritiek op het revisionisme. Hij kritiseert de PCF en de PCI omdat ze zich onder druk van de Verenigde Staten, die hun ontslag hadden geëist, hebben laten wegjagen uit de naoorlogse regering. In tegenstelling tot onze kritiek dat de deelname aan naoorlogse burgerlijke regeringen de kern uitmaakt van het revisionisme, kritiseren Jdanov en Stalin hen omdat ze zich hebben laten wegjagen zonder het volk te mobiliseren.’ En Jdanov besluit: “Dat is des te meer teleurstellend, vermits zowel de Franse als de Italiaanse communistische partij hebben aangetoond dat ze bekwaam zijn om in moeilijke omstandigheden de grote massa’s van de arbeidersklasse, de arme boeren en de intelligentsia rond het communistische vaandel te scharen.” Met andere woorden: Jdanov en Stalin zeggen: “Leve de Franse en Italiaanse communistische partijen die erin geslaagd zijn in moeilijke omstandigheden 30% van de kiezers voor zich te winnen, weg met de opportunistische lijn die capituleert onder druk van het Amerikaanse imperialisme. (…) Hier hebben we tenminste iets dat ons aanzet tot nadenken over een al te simpele kritiek op het revisionisme (en dus ook op de verkiezingen en de eventuele deelname aan een regering) dat nog steeds in onze rangen heerst.’50
Door eclectisch51 twee verschillende discussies samen te voegen vereenvoudigt Rosa-Rosso de discussie over die complexe periode wel zeer sterk. Er is enerzijds een debat over de strategie naar de socialistische revolutie tijdens en onmiddellijk na de bezetting, waarbij het bepalen van de precieze rol van de Amerikaanse oorlogsdeelname erg belangrijk is. Heeft men niet te eenzijdig de nadruk gelegd op de nationale bevrijding en daarmee de voorbereiding van een socialistische omwenteling uit het oog verloren? Bestonden er niet te veel illusies in het ‘goede’ imperialisme van de Verenigde Staten tegenover het ‘slechte’ imperialisme van Duitsland en Japan? Dat zijn de vragen uit het eerste debat. Anderzijds is er de balans over de periode vanaf 1945-46, eenmaal de revolutionaire periode grotendeels achter de rug is en er in de straten van Parijs, Rome en Brussel Amerikaanse, Canadese en Britse tanks patrouilleren. Hoe dienen de communisten op te treden tegen het Marshallplan en tegen andere Amerikaanse voorstellen die de Europese landen van de VS afhankelijk maken? Dat is de vraag uit het tweede debat.
De eerste discussie betreft de taakstelling van de communisten tijdens de Tweede Wereldoorlog. In alle bezette landen is de communistische partij de drijvende kracht achter het verzet tegen de nazibezetter. Neem het Griekse voorbeeld: ‘De KKE heeft duizenden van haar beste zonen de strijd ingestuurd. Haar militanten getuigden van een welbepaalde levenshouding te midden van de heldhaftigheid van de massa’s. Dat heeft het burgerlijke politieke systeem aan het wankelen gebracht en zelfs de burgerlijke partijen in verwarring en in diskrediet gebracht.’52 Ondanks het heroïsche aandeel in het verzet blijft de Communistische Partij van Griekenland (KKE) zelfkritisch over deze periode. In mei 2005, ter gelegenheid van de zestigste verjaardag van de overwinning op het fascisme, bracht de KKE een document uit. Daarin staat: ‘Nochtans heeft zij (de KKE) geen strategie kunnen uitwerken voor de revolutionaire oplossing van de kwestie van de macht. Zij heeft de strijd ondergeschikt gemaakt aan de strijd voor de nationale bevrijding, zelfs toen – en vooral na 1943 – de voorwaarden haar verplichtten het probleem te stellen van de verovering van de macht alsook het probleem van de uitkomst van de strijd van het verzet en de bekroning van de volksoorlog…’53
Voor Nadine Rosa-Rosso is de ‘fundamentele les’ uit deze periode dat een strategie van verkiezingen en regeringsdeelname niet te snel mag gekritiseerd worden. Voor de Communistische Partij van Griekenland (KKE) klinkt dat helemaal anders. De strijd tussen arbeid en kapitaal, dat wil zeggen de strijd voor het socialisme, geldt ook onder oorlogsomstandigheden: ‘De oorlog dreef de binnenlandse tegenstellingen in elk land naar hun hoogtepunt. De communistische beweging moet bij het uitwerken van haar strategie rekening houden met de tegenstelling tussen kapitaal en arbeid die vervat ligt in het antifascistische karakter van de oorlog, zodat zij de kwestie van de macht kan oplossen. De geschiedenis heeft herhaaldelijk en pijnlijk aangetoond dat de machtsovername in het gedrang komt als de revolutionairen het staatsapparaat niet vernietigen. De burgerij heeft op dit vlak zeer veel ervaring.54
(....)
De eerste kritiek op het revisionisme betreft dus geenszins verkiezingsuitslagen en regeringsdeelname. Het gaat over de strategie van de socialistische revolutie en over de illusies in het karakter van een nationaal-democratische bevrijding. (...)
Politiek drukte zich dit debat uit in de beoordeling van de Amerikaanse oorlogsdeelname en van het Amerikaanse imperialisme: ‘De coalitie tegen Hitler heeft in delen van de beweging de illusies over het imperialisme gevoed; alleen het Duitse, Italiaanse en Japanse imperialisme zouden “slechte” imperialismen zijn, de imperialistische bondgenoten daarentegen staan voor “goed” imperialisme, van wie geen gevaar voor het socialisme meer uitging.’55 (...)
Het verst ging de Communistische Partij van de Verenigde Staten (CPUSA) zelf, onder leiding van Earl Browder. Browder had in 1944 de CPUSA opgedoekt en vervangen door de Communist Political Association56. In januari 1944 verklaarde hij: ‘In de Verenigde Staten krijgen we in de periode onmiddellijk na de oorlog te maken met het vooruitzicht van de uitbreiding van de productie en de tewerkstelling en de versterking van de democratie binnen het huidige systeem – en niet het vooruitzicht van de overgang naar het socialisme.’57 En verder: ‘Als iemand het bestaande kapitalistisch systeem in de Verenigde Staten wil bestempelen als “vrije ondernemingsgeest”, dan hebben we daar geen bezwaar tegen en wij zeggen duidelijk dat we bereid zijn om er mee voor te zorgen dat dit kapitalisme in de naoorlogse periode efficiënt werkt en het volk er zo weinig mogelijk last van ondervindt.58 (...)
Omdat de stellingen over de ‘vreedzame co-existentie tussen kapitalisme en socialisme’ ook elders opgang vonden, reageerde Jacques Duclos (op vraag van de internationale communistische beweging). In de lente van 1945 schreef hij: ‘De koers onder leiding van Browder liep in de praktijk uit op de liquidatie van de onafhankelijke politieke partij van de werkende klasse van de Verenigde Staten. Alhoewel Browder en zijn aanhangers in woorden nog de marxistische principes erkenden, merken we bij hen een beruchte herziening van het marxisme, een revisionisme dat tot uiting komt in de opvatting van een langdurige klassenvrede in de Verenigde Staten, van de mogelijkheid van de opheffing van de klassenstrijd in de naoorlogse periode en van het bewerkstelligen van de harmonie tussen arbeid en kapitaal.’59
Is dit een ‘te simpele kritiek’ van het revisionisme, zoals Nadine Rosa-Rosso doet uitschijnen? Feit is dat de vier belangrijkste stellingen van Browder, met name het opgeven van het leninistische partijmodel, het volledig opgaan in een nationaal antifascistisch front, de vreedzame overgang naar het socialisme en het ontkennen van de antagonistische tegenstelling tussen imperialisme en socialisme, later door Chroesjtsjov60 werden herhaald op het 20e Congres van de CPSU. (....)
De parlementaire weg naar het socialisme, de vreedzame overgang naar een socialistische economie, het vreedzame samenleven tussen socialisme en imperialisme vormen de kernstellingen van het revisionisme. In plaats van deze balans door te trekken tot vandaag, beschermt Nadine Rosa-Rosso het revisionisme met de waarschuwing dat het niet ‘te gemakkelijk’ mag gekritiseerd worden. Het inzicht in het karakter van het parlementarisme en van de ‘burgerlijke democratie’ behoort tot de kernpunten van het wetenschappelijk socialisme. Toen Kautsky een eeuw geleden het marxisme begon te herschrijven en Marx in ‘een doodgewone liberaal’ veranderde, analyseerde Lenin de kern als volgt: ‘Met behulp van klaarblijkelijke sofismen61 snijdt men uit het marxisme zijn levende, revolutionaire geest; men aanvaardt alles van het marxisme, behalve zijn revolutionaire strijdmiddelen, de propagering en voorbereiding daarvan, de opvoeding van de massa’s juist in deze richting. (…) De arbeidersklasse kan haar wereldhistorische revolutionaire opdracht niet verwezenlijken, zonder meedogenloos strijd te voeren tegen dit renegatendom, tegen deze karakterloosheid,… tegen deze weergaloze vervlakking van het marxisme.’62
De tweede discussie handelt over de periode vanaf 1945-47, eenmaal het ‘gezag’ in West-Europa is hersteld met de hulp van Amerikaanse, Canadese en Britse tanks. De Amerikaanse regering lanceert haar vierluik63, waarvan het Marshallplan64 het belangrijkste breekijzer is om Europa afhankelijk te maken. Jdanov en verschillende communistische partijen kritiseren de PCI en de PCF omdat ze wijken voor de Amerikaanse plannen, het volk niet mobiliseren en de illusies in de VS in stand houden.
Ook dit is in essentie een kritiek op een revisionistische en parlementaristische fout. Nadine Rosa-Rosso beweert dat Jdanov zou geroepen hebben: ‘Leve de Italiaanse en Franse communistische partijen die erin geslaagd zijn in moeilijke omstandigheden 30% van de kiezers achter zich te krijgen.’ Het tegendeel is waar. Tijdens de discussies steunden de vertegenwoordigers van de CPSU, Jdanov en Malenkov, volgende kritiek: ‘De Franse kameraden hopen zo sterk vooruit te gaan in de verkiezingen dat ze in staat zouden zijn de verloren posities te heroveren. De massa’s die meegetrokken werden in de gewapende strijd, in het open conflict met de vijand, werden zo teruggebracht naar het pad van het afwachten en de passiviteit (…) De Franse Communistische Partij koesterde de illusie dat het mogelijk zou zijn langs uitsluitend parlementaire weg het volk aan De Gaulle’s greep te onttrekken.’65 Met andere woorden: stop met u blind te staren op de verkiezingen en de verkiezingsuitslag (de 30 %), maak de massa’s actief en haal de kracht waar hij zit, in het volk en niet in het parlement. In haar ijver om te bewijzen dat die kritiek op het revisionisme ‘te simpel’ is, ‘vergeet’ Nadine Rosa-Rosso ook volgende kritiek van Jdanov op de PCI: ‘Jullie willen grotere parlementairen zijn dan de parlementairen zelf.66 Hij kritiseert de PCI omdat ze – onder het voorwendsel avonturen te vermijden – de arbeidersbeweging steeds verder laat terugtrekken: ‘Misschien zul je hen, onder het voorwendsel van “avonturen” te vermijden, toestemming geven om de communistische partij te verbieden? Hoe lang nog zal de partij zich blijven terugtrekken?67
Niet alleen Jdanov kritiseert de houding van de PCI en de PCF. Over het vierdaagse debat rapporteerden Jdanov en Malenkov: ‘Alle afgevaardigden wijdden een groot gedeelte van hun toespraken aan een gedetailleerd en kritisch onderzoek van de fouten van de Franse en de Italiaanse Communistische Partij. Deze kritiek werd zeer scherp geformuleerd en weerspiegelde ook de hoop van alle kameraden dat de Franse en Italiaanse kameraden hun fouten zo snel mogelijk zouden corrigeren. Het onderzoek van deze fouten werd gevoerd op zeer hoog niveau.’68 (....)
De twee meest uitgewerkte kritieken komen van Milovan Djilas en Edvrad Kardelj van de Communistische Partij van Joegoslavië69. Zo komt Djilas tussen: ‘De Franse kameraden moeten geweten hebben dat de Amerikanen in hun streven naar de wereldheerschappij niet met gekruiste armen zouden blijven zitten terwijl de communisten voortdurend sterker werden. Ze hadden moeten weten dat de Amerikanen en hun lakeien alles zouden doen om de communistische partij, die de belangrijkste kracht van het nationaal verzet was, in het zand te doen bijten… De Franse kameraden hadden moeten weten dat er geen sprake is van een vreedzame vooruitgang in Frankrijk, dat de burgerij daar aan de macht is. Het parlement is maar één strijdvorm. De Franse kameraden hadden moeten weten dat de burgerij krachten verzamelde en de aanval zou inzetten. Ze hadden de partij moeten voorbereiden en mobiliseren en de rangen moeten sluiten.’70 De afgevaardigden van de CPSU zijn het met die kritiek eens, zo blijkt uit de evaluatie die Jdanov en Malenkov maken: ‘De kritiek van Djilas waarin hij een overzicht geeft van de fouten van de leiding in Frankrijk sinds de oorlog, was hard maar gegrond.’71
En na Djilas volgt Kardelj: ‘Het verschijnsel van het Browderisme in de Communistische Partij van de Verenigde Staten is ons allen bekend. Maar het Browderisme is geen uniek en toevallig verschijnsel in de internationale arbeidersbeweging en daarmee bedoel ik de communistische beweging. Het imperialisme… roept allerlei illusies in het leven over toekomstige ontwikkelingsvormen van het imperialisme en dit leidde tot verscheidene opportunistische tendensen in de internationale communistische beweging… Sommige communisten begonnen om een of andere reden te denken dat er na de oorlog een periode van vreedzame parlementaire ontwikkeling van het imperialisme zou aanvangen, en niet een periode van verscherping van zijn interne tegenstellingen en van de klassenstrijd.. Wij zijn van mening dat de leiders van sommige communistische partijen gaandeweg fouten gemaakt hebben, afgegleden zijn naar sociaal-democratische en nationaal-burgerlijke standpunten of naar de verheerlijking van de stabiliteit en de kracht van het imperialisme. Ongetwijfeld kwamen deze fouten het best tot uiting in het beleid van de Franse en de Italiaanse Communistische Partij maar ze kwamen ook voor in andere partijen.’72
De essentie van de kritiek op de leiding van de communistische partijen van Italië en Frankrijk is dat zij niet ‘zo maar’ in de regering dienen te stappen, noch zich er ‘zo maar’ uit mogen laten verwijderen. De communisten worden aangeraden vanuit die positie de massa te mobiliseren tegen de Amerikaanse plannen in plaats van mee te helpen aan het kapitalistische herstel:(...)
In plaats van de kritiek op het revisionisme als ‘te gemakkelijk’ weg te wuiven, in plaats van zich blind te staren op de electorale grootte van de partijen in Italië en Frankrijk (de 30 procent), zou Rosa-Rosso moeten weten dat er parlementarisme en parlementarisme is. De kritiek op de communistische partijen in Italië en Frankrijk om, eenmaal in de regering, er zich zonder slag of stoot (zonder de massa’s te mobiliseren) uit te laten verwijderen als pasmunt voor het Amerikaanse Marshallplan, is een kritiek op het ene soort parlementarisme, namelijk het parlementarisme dat zijn kracht in het parlement zoekt en niet onder de werkende bevolking. Alles in functie stellen van het parlementaire werk is een ‘natuurlijke’ reflex in het kapitalisme, schreef Lenin, maar daarom niet minder schadelijk: ‘Wat betreft het ‘uitwendige’ werk van de sociaal-democratische parlementaire groep is er iets wat opportunisten van de revolutionairen onderscheidt. Dat is de strijd die deze laatsten moeten voeren tegen een natuurlijke tendens in alle burgerlijke maatschappijen, de tendens van de afgevaardigden – en van de burgerlijke intellectuelen die zich vaak in hun entourage ophouden – om de parlementaire activiteit als een essentiële, fundamentele activiteit te zien, als een doel op zich. Al onze inspanningen moeten gericht zijn om – in het bijzonder de parlementaire groep – haar werk ondergeschikt te laten maken aan de belangen van het geheel van de arbeidersbeweging, opdat ze in onmiddellijke verbinding met de partij staat…’73
Dat was ook de les die Lenin trok uit het parlementaire werk tijdens de moeilijke periode van de Eerste Wereldoorlog. De verkozenen van de bolsjewisten pleitten toen – tegen alle tsaristische legaliteit in – tegen de roofoorlog en tegen het tsarisme. In 1913 deed zich in Lenins partij een scheuring voor onder haar verkozenen. Zeven opportunisten onder leiding van Tchkheidze trokken zich terug op louter parlementair terrein. De revolutionairen, die van op de parlementaire tribune de oorlog en het imperialisme aanklaagden, werden gearresteerd en levenslang naar Siberië verbannen. Lenin stelde toen: ‘Er is parlementarisme en parlementarisme. De enen gebruiken de parlementaire tribune om zich goed te laten zien bij hun regeringen of, in het beste geval, om een speldenprik uit te delen, zoals de fractie Tchkheidze. Anderen stellen hun parlementarisme ten dienste – om volledig revolutionairen te blijven – van hun socialistische en internationalistische taken, hoe moeilijk de omstandigheden ook zijn. De parlementaire activiteit van de enen leidt hen naar de fauteuils van minister, de activiteit van de anderen leidt hen naar de gevangenis, naar de deportatie, naar de dwangarbeid. De enen dienen de burgerij; de anderen het proletariaat.74 75

....Als in 2005 Nadine Rosa-Rosso zou gezegd hebben “de PVDA is het Syriza aan de Schelde” dan zou Peter Mertens TOEN zeggen “Nadine is revisionistisch, tenslotte heb je parlementarisme en parlementarisme. Nee, de PVDA zijn de Bolsjevieken – zoals die van de KKE - aan de Schelde!
Verder refereert Peter Mertens hier naar congresdocumenten en de op congressen verkregen erkenning van artikels en boeken als (te bestuderen en te assimileren) partijdocumenten:
- PVDA, Partij-opvatting. Kommentaar op de statuten. Brussel, 1983
- Ludo Martens, USSR, De fluwelen contrarevolutie. Berchem, Uitgeverij EPO, 1991.
- Ludo Martens, Van Tien An Men tot Timisoara. Strijd en debatten binnen de PVDA (1989-1991). Brussel, PVDA-uitgaven, 1994.
- Ludo Martens, Omtrent enkele aspecten van de strijd tegen het revisionisme. In: Marxistische Studie,s nr. 29, Brussel, Imast vzw, maart 1996, blz. 69-104.
...en deze standpunten en analyses van Peter Mertens kunnen alle partijleden bestuderen op marx.be....hetgeen echter NIEMAND blijkbaar gedaan heeft.
Nu is het wel zo dat het boek “Van Tien an Men tot Timisoara ...” niet meer te verkrijgen is en de toegang op marx.be naar het boek “USSR, De fluwelen contrarevolutie” afgesloten..... Ook zijn de oudere congresdocumenten (zoals “De Partijopvatting”) niet meer te verkrijgen en dus niet meer te lezen.

Sovjet-Unie onder leiding van Stalin, erkend voorbeeld van socialistische opbouw
In “USSR. De fluwelen contrarevolutie”, hetgeen in feite de neerslag is van het Vierde Congres van de PVDA, over de erkenning van de Sovjet-Unie als een te bestuderen voorbeeld van socialistische opbouw en over de erkenning van Stalin als leider van de Sovjet-Unie:
Lenin, Stalin en de dictatuur van het proletariaat

De eerste manufacturen, kiemen van de Europese industriële samenleving, zijn ontsproten uit de volkerenmoorden in zwart Afrika en Indiaans Amerika. De ontdekking van het rijk van de Inka's en de Azteken door de Europese 'beschavers' heeft het leven gekost aan 60 miljoen inboorlingen. En bracht natuurlijk ook tonnen goud en zilver op. Vanaf het begin van de zestiende eeuw hebben Europese handelaars tussen de 100.000.000 en 200.000.000 zwarten gevangen genomen en verkocht. Tientallen miljoenen mensen in Azië en Afrika zijn gestorven ten gevolge van de koloniale veroveringen van de laatste eeuw. Deze veroveringen hebben de plaatselijke samenlevingen totaal verstoord, hongersnoden veroorzaakt, ongekende ziekten verspreid en opium en alcohol ingevoerd. De industriële revolutie in Europa tijdens de achttiende en negentiende eeuw ging gepaard met de gewelddadige verdrijving van miljoenen boeren van hun land, met 12 tot 15 uur dwangarbeid per dag door kinderen en vrouwen. De Europese burgerlijke staten hebben zich in de Eerste Wereldoorlog gestort om de kolonies te herverdelen. Tien miljoen arbeiders hebben deze rivaliteit tussen kolonisatoren met hun leven betaald.
Ten overstaan van deze werkelijkheid kon het socialisme alleen ontstaan en standhouden als de dictatuur van het proletariaat die alle volkslagen verenigde tegen de burgerij.
Om die reden kunnen we stellen dat in de huidige context van 'imperialistische democratie', de fundamentele ervaring van Lenin en Stalin een zeer specifieke betekenis krijgt voor de volkeren die zich willen bevrijden van de imperialistische onderdrukking. Chili 1973 en Nicaragua 1990 zijn hiervan negatieve bewijzen. Cuba, China en Noord-Korea, die tot op heden trouw blijven aan het socialisme, verdedigen deze fundamentele ervaring van de bolsjevisti-sche partij.
De Russische arbeiders en boeren, die de eeuwenoude onderdrukking van de tsaren ondergingen, hebben een zeer hoge prijs betaald in de Eerste Wereldoorlog: ongeveer 3 miljoen slachtoffers. Uit deze ondraaglijke onderdrukking hebben de bolsjevieken de energie, de moed en de noodzakelijke vastberadenheid geput om de socialistische revolutie te leiden en de burgerlijke dictatuur met geweld te breken. De grond en de produktiemiddelen werden openbaar bezit en de onderdrukkende tsaristische staatsmachine werd systematisch ontmanteld en vervangen door een staat -van arbeiders en boeren.
De tsaristische krachten en de reactionaire klassen hebben een golf van witte terreur ontketend tegen het socialisme. Ze werden daarbij geholpen door de Engelse, Franse en Tsjechoslowaakse interventielegers. Alléén tegen de wereld zijn de bolsjevieken er in geslaagd om de grote massa's van de boerenbevolking achter de arbeidersklasse te krijgen en hebben ze een volksterreur georganiseerd tegen hun vijanden. Tijdens deze vuurdoop heeft het bolsjevisme diep wortel geschoten bij de arme boeren; Zonder deze onvermurwbare rode terreur zou er geen socialisme in Rusland geweest zijn zou de witte terreur het tsarisme, dat bastion van de reactionaire krachten van de wereld, opnieuw aan de macht hebben gebracht.
Lenin heeft de basisprincipes van de socialistische opbouw onder de dictatuur van het proletariaat uitgewerkt. Hij stierf in 1924, toen het werk nog maar pas begonnen was. Tussen 1924 en 1953 werd de bolsjevistische partij geleid door kameraad Stalin. Deze heeft grotendeels de plannen van Lenin uitgevoerd. Dankzij een nooit eerder geziene heldenmoed van het volk heeft de Sovjetunie een socialistische industrie en landbouw opgebouwd. Stalin was niet zo geniaal als Lenin. In moeilijke en ingewikkelde nationale en internationale omstandigheden heeft hij soms fouten gemaakt die Lenin waarschijnlijk had weten te vermijden. Maar onder zijn leiding hebben de bolsjevistische partij en het sovjetvolk de meeste van de taken uitgevoerd, die Lenin hen had nagelaten.
De verwezenlijkingen van het dictatuur van het proletariaat in de Sovjetunie tussen 1924 en 1953 hebben de gehele wereldsituatie dooreengeschud en de internationale krachtsverhoudingen fundamenteel veranderd. Zij die blijk geven van misprijzen en haat tegenover deze verwezenlijkingen verbergen onder hun 'antistalinisme' of onder hun ijle bespiegelingen over een ideale wereld, een aversie tegen reëel bestaand socialisme dat strijdt, incasseert, struikelt, maar vooruitgaat. Tussen 1921 en 1941 is de bolsjevistische partij erin geslaagd een socialistische industrialisatie door te voeren die het mogelijk heeft gemaakt stand te houden tegen de fascistische legers. Dankzij de culturele revolutie heeft ze een leger van competente en politiek bewuste technici en specialisten gevormd, die de oorlogsinspanning hebben geleid. De collectivisering van de landbouw heeft op het platteland de spontane tendens van differentiatie tussen de klassen gestopt en verhinderd dat een rijke boerenklasse zich zou ontwikkelen. Dit was trouwens één van de grootste binnenlandse bedreigingen voor het socialisme. Het aantal leden van de bolsjevistische partij is gestegen van 250. 000 in 1918 tot 2.500.000 op de vooravond van de oorlog. De partij heeft heel het antifascistisch verzet omkaderd en geleid met een onwankelbare wil.6 Na de oorlog hebben Stalin en de partij de heropbouw van het vernielde land geleid; de index van de industriële produktie steeg van 1.085 punten in 1940 tot 1.713 in 1950 7 Vanaf de jaren '20 tot de jaren '50 heeft de bolsjevistische partij een belangrijke rol gespeeld in de versterking van de internationale communistische beweging. Het bestaan zelf van de Sovjetunie heeft een tweede overwinning van wereldomvattende betekenis mogelijk gemaakt: de Chinese socialistische revolutie. Het slagen van de opbouw van het socialisme in de Sovjetunie en het vasthouden aan een buitenlandse politiek van onafhankelijkheid en vrede, hebben een impuls gegeven aan de dekolonisatiebeweging in Afrika en Azië.

De doorbraak van de sociaal-democratische stellingen
(....)
Nadat de meerderheid van de communistische partijen in West-Europa sinds het einde van de jaren '50 is overgestapt naar het kamp van de gevestigde orde, zijn er nog maar weinig politieke organisaties en intellectuelen te vinden die tegen de stroom van het dominante imperialisme durven ingaan en de historische ervaring van de dictatuur van het proletariaat durven verdedigen. Bijna alle anticommunistische stellingen die in de jaren '20 circuleerden in clericale, liberale, sociaal-democratische en fascistische milieus worden vandaag als vaststaande feiten beschouwd door de reformistische linkerzijde. De methode van de klassenanalyse werd in het beste geval vervangen door moraliserende demagogie en in het slechtste geval door een lofrede op de imperialistische samenleving. Het type-voorbeeld hiervan vormen de collectivisering en de uitzuivering die door de bolsjevistische partij georganiseerd zijn in de jaren '30. "Misdaden van Stalin", roepen al diegenen uit die de bevrijdingsstrijd van de onderdrukte klassen haten.
In 1928 telde de Sovjetunie 7% landloze boeren, 35% arme boeren, 53% middelrijke boeren en 5% rijke boeren, de koelakken, die 20% van het verhandelbare graan bezaten.10 De spontane evolutie versterkte de koelakken die, door hun groeiende controle op het graan dat bestemd was voor de handel, de steden konden uithongeren en de socialistische industrialisatie saboteren. De collectivisering was de enige oplossing. Tijdens die collectivisering barstte de eeuwenoude haat van de arme en middelrijke boeren tegenover de koelakken los. De bolsjevistische partij had op het platteland slechts 200.000 leden en stond er dus zeer zwak. De klassenstrijd die georganiseerd werd door de arme en de middelrijke boeren was de bepalende factor van de collectivisering.11 De collectivisering voltrok zich door een heruitgave van de burgeroorlog op het platteland. De rijke en reactionaire boeren vermoordden een groot aantal kaders van de Partij en leiders van de arme boeren. Ze slachtten de veestapel af om de collectieve economie te saboteren. De terreur die de arme boeren uitoefenden op de koelakken, was voor een groot deel een onvermijdelijke reactie op de eeuwen van onderdrukking.
De uitzuivering van de partij en van de staatsorganen, die Stalin organiseerde tussen 1936 en 1940 was noodzakelijk in het vooruitzicht van de fascistische agressieoorlog. Maar in deze bijzonder moeilijke en bittere strijd kwamen ook fouten voor. Enkele daarvan waren onvermijdelijk in zo'n complexe strijd. Andere waren het gevolg van verkeerde analyses en van willekeur.
Stalin had begrepen dat de verscherping van de internationale conflicten en de dreiging van een aanvalsoorlog tegen de Sovjetunie een heel bijzonder karakter gaf aan de politieke strijd binnen de Partij. Hij wist dat Nazi-Duitsland en de andere imperialistische landen veel spionnen, saboteurs en provocateurs naar de USSR zouden sturen in het vooruitzicht van een conflict op wereldschaal. De overblijfselen van de uitbuitende klassen en de oude reactionairen zouden zich onvermijdelijk proberen te wreken op het socialisme en zich daarvoor met de imperialistische 'bevrijders'-krachten verbinden. Opportunisten en defaitisten die lid waren van de partij maar onder de indruk waren van de verpletterende 'superioriteit' van het imperialisme, konden in contact komen met de vijand. Het economisch succes van de Sovjetunie had de waakzaamheid van sommige bolsjevieken ondermijnd. Ze hadden zich volledig geconcentreerd op de economische problemen en de klassenstrijd verwaarloosd. Stalin heeft een zeer ruime volksmobilisatie georganiseerd om de nodige zuiveringen uit te voeren. Hij stelde zeer hoge eisen aan nieuwe partijleden wat betreft hun toewijding aan het socialisme, hun opofferingsgeest, hun doorzettingsvermogen bij het werk en de discipline.
In de loop van de uitzuiveringen werden bepaalde organisatorische fouten begaan: het gebeurde dat de regels van het democratisch centralisme niet werden gerespecteerd, dat de willekeur een degelijk onderzoek verving, de politiediensten werden op sommige momenten onttrokken aan de controle van de partij. Dit leidde tot politieke fouten. De repressie nam een te grote uitbreiding. De doodstraf werd in vele gevallen toegepast waar ze niet gerechtvaardigd was. De strijd voor de uitzuiveringen was echter bijzonder moeilijk omdat de complotteurs systematisch en met de grootste zorg hun ware standpunten en bedoelingen verborgen. De doodstraf was noodzakelijk voor verraders van het slag van Trotski en voor opportunisten die zich tegen de Partij hadden gekeerd zoals Boukharin. Zij was niet gerechtvaardigd tegen echte bolsjevieken zoals Piatnitsky en Eïkhe, die zich enigszins verzoenend opstelden tegenover mensen als Boukharin. In 1939 nam het Centraal Comité een rapport van Beria aan waarin overdrijvingen inzake de zuiveringen werden gekritiseerd en rechtgezet; er werd ook op gewezen dat geïnfiltreerde nazi-agenten ertoe hadden bijgedragen om, via overdreven strijd, echte bolsjevieken terecht te stellen en zo ontreddering te zaaien in de Partij.
Maar de vuurproef van de antifascistische oorlog heeft aangetoond dat er zeer weinig collaborateurs waren in de Sovjetunie. Dit in tegenstelling met alle andere landen ter wereld. Stalin voorspelde terecht dat de opportunisten in West-Europa zich zouden aansluiten bij de Nazi's. In België hebben Hendrik De Man, voorzitter van de socialistische partij, Victor Grauls en Achille Van Acker, twee van zijn belangrijkste leiders, officieel hulde gebracht aan de bevrijding door Adolf Hitler. In Frankrijk heeft de meerderheid van de sociaal-democraten gestemd voor het verlenen van volmachten aan de collaborateur Pétain. Mensen die uit de communistische partij waren gezet, zoals Jacques Doriot, Pierre Celor en Henri Barbé, zijn de leiders geworden van de Parti populaire francais, de fascistische partij.

In 1997 kwam er op 6 november een speciaal nummer van Solidair uit over de Oktober-revolutie van 1917, dus toen 80 jaar geleden onder de titel “De weg van de revolutie in de 21e eeuw”(hier dus doorklikken naar de Solidair 43/1997 in pdf-file) Hierin schreef Peter Mertens het volgende:


Leon Trotski bekampte verbeten de Sovjetmacht en riep op tot revolutie om ze omver te werpen. Zijn volgelingen, van de SAP tot de Militant, hebben de woorden van Trotski goed begrepen: zij steunen de contrarevolutie die opnieuw de kapitalistische ellende in Rusland bracht.
Trotski was een tegenstander van de bolsjewistische partij vanaf het ogenblik dat Lenin ze stichtte in 1903. Lenin (....) pleitte voor een eengemaakte en gedisciplineerde communistische partij. (...)In 1913 schreef Trotski:“Heel het leninisme is op dit ogenblik gebouwd op een leugen en vervalsing en draagt de kiem in zich van zijn eigen ontbinding.”76 In precies dezelfde termen viel hij later Stalin aan. (...)
Leon Trotski werd pas lid van de Communistische Partij in 1917, vlak voor de Oktoberrevolutie. Tussen Lenin en Trotski waren er voortdurend fundamentele meningsverschillen.
Vanaf 1922,(...)(h)oewel de Sovjetmacht al vijf jaar stand hield, beweerde Trotski, tegen Lenin en Stalin in, dat het socialisme in één land niet mogelijk was: “De onmogelijkheid van een geïsoleerde, socialistische opbouw in het kader van een nationale staat is evident. De echte uitbouw van de socialistische economie in Rusland zal slechts mogelijk zijn na de overwinning van het proletariaat in de belangrijkste landen van Europa.”77 In de Communistische Partij werd Trotski痴 antileninisme vijf jaar lang, tot 1927, bediscussieerd en weerlegd. Heel die periode bleef Trotski pessimisme zaaien onder de werkers en jongeren die met al hun energie de Sovjetstaat aan het opbouwen waren.
Trotski vertelde hen: het heeft allemaal geen nut, de Sovjet-Unie kan niet standhouden. Zo ontmoedigde en demobiliseerde hij het volk.
In 1927 werd uiteindelijk gestemd over de kwestie en Trotski kreeg slechts 6.000 van de 725.000 stemmen. Hij weigerde zich neer te leggen bij de stemming en werd tenslotte uit de Communistische Partij gesloten.
In de jaren ’30 kreeg Hitler de macht in Duitsland en mobiliseerde hij zijn troepen tegen het communisme. De Sovjet-Unie bereidde zich in snel tempo voor op de inval van de nazi’s. De intussen verbannen Trotski ontpopte zich tot een groot tegenstander van het socialisme in de Sovjet-Unie en riep het volk op in opstand te komen tegen de socialistische leiding. In 1938 schreef hij onomwonden:“Enkel de omverwerping van de bonapartistische kliek van het Kremlin kan de militaire kracht van de USSR herstellen. Al wie direct of indirect het stalinisme verdedigt, al wie de kracht van haar leger overdrijft, is de grootste vijand van de revolutie, van het socialisme en de onderdrukte volkeren.”78
Trotski wilde de Sovjetmacht omverwerpen
En in mei 1940, wanneer de Tweede Wereldoorlog al bezig is, deed Trotski een oproep “tot de arbeiders, boeren en soldaten van het Rode Leger en matrozen van de Rode Vloot: sta op tegen de nieuwe kaste van onderdrukkers en parasieten.”79 Trotski vond echter slechts weinig gehoor in de Sovjet-Unie en zijn oproep mislukte. Het volk schaarde zich achter Stalin, de Communistische Partij en het Rode Leger en versloeg het nazileger.
Een halve eeuw contra-revolutie
Na de Tweede Wereldoorlog bleven de volgelingen van Trotski oproepen tegen de Sovjet-Unie. Zij steunden alle pogingen om de socialistische democratieën omver te werpen: in Oost-Duitsland in 1953 met nazi-generaal Gehlen, in Hongarije in 1956 met de fascisten van Horthy en in Tsjechoslowakije in 1968 met de CIA.
Nog belangrijker is de steun die alle trotskistische groeperingen hebben geboden aan de contra-revolutie in het Oostblok. In januari 1990, de Muur van Berlijn is net gevallen, schreef de trotskistische Militant artikel onder de titel “steun de politieke revolutie”. “Meer dan vijftig jaar geleden al voorspelde Leon Trotski de politieke revolutie en betaalde hij met zijn leven voor zijn heldhaftige strijd tegen Stalin en de bureaucratie”, schreef het blad. “Trotski zei in 1938: ‘Een nieuwe opleving van de revolutie in de Sovjet-Unie zal ongetwijfeld beginnen onder het vaandel van de strijd tegen sociale ongelijkheid en onderdrukking. Weg met de bureaucratie! Weg met de Stakhanovisten!
Weg met de Sovjet-artistocratie en zijn rangen en standen!’ Vandaag is die politieke revolutie begonnen.”80 En de SAP vatte dezelfde oproep samen: 笛eltsin in de voetsporen van Trotski!81 Zo zeggen zij het zelf: de contrarevolutie is de voltooiing van het werk van Leon Trotski.
Cubanen, inspireer u op de contrarevolutie in Rusland”
“De heldhaftige strijd van de arbeiders in Roemenië, Tsjechoslowakije en de DDR, en van de massabewegingen in de andere Oostbloklanden is een bron van inspiratie voor jongeren en arbeiders over de hele wereld,” zo schrijft de trotskistische Militant 1990. “De massa van de bevolkingen in Oost-Europa wil geen terugkeer naar het kapitalisme maar een einde aan het despotisme van de parasitaire bureaucratische kaste. (...) Het is hieruit dat de taak voor vandaag in alle bureaucratisch beheerste planeconomieën voortvloeit: de noodzaak van een politieke revolutie om de bureaucratie omver te werpen!”82
Trouw aan hun contra-revolutionaire politiek, roept de Militant Cubaanse volk op om in opstand te komen om de “politieke revolutie tegen de bureacratische elite” te voeren en “Castro en de bureaucratische elite aan de dijk te zetten”.83 Wat meer dan een halve eeuw voortdurend terugkomt bij Trotski en de trotskisten is de oproep tot contrarevolutie: de permanente contrarevolutie.
Veel lawaai maar weinig inhoud
Lenin: “Trotski heeft geen politieke persoonlijkheid en heeft die ook nooit gehad. Het blijft schipperen tussen liberalen en marxisten, bij indrukwekkende woorden en ronkende zinnen.”84 “Trotski is een beroemde vertegenwoordiger van de ‘Trotski-fractie’. Daar kan je onmogelijk iets zinnigs in ontdekken, in de zin van een band met de brede arbeidersbeweging in Rusland. Het is de ergste uiting van fractionisme want er zit niet de minste politieke of ideologische precisie achter. Veel lawaai en rumoer in de frasen van Trotski, maar weinig inhoud.”85 86

In hetzelfde Solidair-nummer stond ook de toespraak van Stalin, hier een stukje:
“Tot slot is de Oktoberrevolutie ook een revolutie in de hoofden, in de ideologie van de arbeidersklasse. (...) De Oktoberrevolutie heeft een onoverbrugbare kloof geschapen tussen het marxisme en het sociaal-democratisme, tussen de politiek van het leninisme en die van het sociaal-democratisme. Vroeger, voor de overwinning van de dictatuur van het proletariaat, kon de sociaal-democratie onder het vaandel van het marxisme paraderen, zonder openlijk de idee van de dictatuur van het proletariaat af te wijzen, zonder er ook maar iets voor te doen. Deze houding van de sociaal-democratie schiep geen bedreiging voor het kapitalisme. Toen viel de sociaal-democratie zowat samen met het marxisme. (...) Vandaag moet zij zich van het marxisme afkeren want men kan zich geen marxist noemen zonder de eerste proletarische dictatuur ter wereld te ondersteunen, zonder revolutionaire strijd te voeren tegen de eigen bourgeoisie, zonder de voorwaarden te scheppen voor de overwinning van de dictatuur van het proletariaat in eigen land. (...)
Wanneer de socialisten het ‘Sovjet-regime’ beschimpen en de parlementaire ‘democratie’ verheerlijken, dan zijn zij voor het herstel van de kapitalistische verhoudingen in de Sovjet-Unie, voor het behoud van de kapitalistische slavernij in de ‘beschaafde’ staten. De huidige sociaal-democratie is het ideologische steunpunt van het kapitalisme. Lenin had duizendmaal gelijk, toen hij zei dat de huidige sociaal-democratische politici echte agenten van de bourgeoisie in de arbeidersbeweging zijn, arbeidersbedienden van de klasse der kapitalisten.”87
Op dit nummer van Solidair (volledig te lezen op “De weg van de revolutie in de 21e eeuw”,met o.a het editoriaal door.....Nadine Rosa-Rosso) kom ik in een volgend artikel nog terug....

1 http://www.pvda.be/nieuws/artikel/de-standaard-interviewt-peter-mertens-over-hoe-durven-ze.html, 18 december 2011 11:39 . De Standaard interviewt Peter Mertens over ‘Hoe durven ze?’
2Op http://antwerpen.pvda.be/nieuws/article/de-morgen-pvda-beschouwt-zich-ni..., 25 februari 2008, De Morgen, 'PVDA beschouwt zich niet langer als extreem linkse partij' van Walter Pauli:
3Op Indymedia, « PVDA vernieuwt en krijgt nieuwe voorzitter », door christophe op 02 Maart 2008., « Een interview met de nieuwe voorzitter Peter Mertens » :
“Zondag wordt de vernieuwing van de PVDA bezegeld op een congres. Wat houdt die vernieuwing juist in?
4http://www.knack.be/nieuws/belgie/peter-mertens-wij-zijn-het-syriza-aan-de-schelde/article-normal-528617.html, Peter Mertens: 'Wij zijn het Syriza aan de Schelde', Jan Herregods Redacteur Knack.be, 27/01/15 om 16:42 - Bijgewerkt om 17:00
5http://webcache.googleusercontent.com/search?q=cache:vwjHsNjgUygJ:www.solidair.org/index.php%3Fid%3D1340%26L%3D0%26tx_ttnews%255Btt_news%255D%3D11386%26cHash%3D08ac4328ab4a1a51d1fd530548a873af+&cd=9&hl=nl&ct=clnk&gl=be, 11 februari 2009 13:49 | Leeftijd: 6 yrs, Interview Peter Mertens (PVDA) in Knack. Knack publiceert deze week een uitgebreid interview met Peter Mertens. De voorzitter van de Partij van de Arbeid over kiwi, kiesdrempel, en de wenselijkheid van een links kartel. "Alleen wij stellen het systeem ter discussie". Door Joël De Ceulaer. Met toestemming overgenomen van Knack
6 http://www.knack.be/nieuws/belgie/linkse-herbronning-hoe-naar-een-nieuw-complexloos-links-van-de-21ste-eeuw/article-opinion-533851.html, 'Linkse herbronning: hoe naar een nieuw, complexloos links van de 21ste eeuw?', 16/02/15 om 14:23 - Bijgewerkt op 22/02/15 om 19:26
7 Nadine Rosa-Rosso, Propositions d’orientation pour une nouvelle résolution du Comité Centrale, 23 augustus 2003, blz. 1.
8 Nadine Rosa-Rosso. Plate-form à débattre et moyens d’action [3 april 2004]. Punt 29, blz. 5.
9 S. Chrutschow, Rechenschaftsbericht des Zentralkomitees der KpdSU an den 20 Parteitag, Berlin, 1956, blz. 46. Geciteerd in: Kurt Gossweiler, Erreurs et succès de l’édification socialiste: points forts et faiblesses dans la lutte contre le révisionnisme. In : Séminaire Communiste International, L’effondrement de l’Union soviétique: causes et leçons. Pour donner un nouvel essor révolutionnaire au Mouvement communiste international. Brussel, Les Editions EPO, 1998, blz. 71.
10  Karl Kautsky (1854-1938): leider van de Duitse sociaal-democratische partij en van de Tweede Internationale in het begin van de twintigste eeuw. Aanvankelijk marxist, later werd hij de ideoloog van het centrisme. Hij was het niet eens met Lenin en de Russische Bolsjewistische Partij over het karakter van de oorlog en het imperialisme.
11 W.I. Lenin, De proletarische revolutie en de renegaat Kautsky. [november 1918] Amsterdam, Uitgeverij Pegasus, 1971, blz. 29-30.
12 Centraal Comité van de KKE, Réflexions sur l’effondrement de l’Union soviétique, 24 maart 1995. In : Internationaal Communistisch Seminarie, L’effondrement de l’Union soviétique : causes et leçons. Pour donner un nouvel essor révolutionnaire au Mouvement communiste international. Bruxelles, Les Editions EPO, 1998, blz. 150-151.
13 Stellingen van het Centraal Comité van de Communistische Partij van Griekenland (KKE), Voor de Zestigste Verjaardag van de overwinning van de volkeren op het fascisme. [£Ϋσειχ τθχ Ί¶ τοω ΊΊ¶, Η΅ια τα 60 ψςήξια απή τθξ °ξτιζασιστιλά Αέλθ τφξ μαρξΘ] Athene, 24 april 2005, blz. 13.
14 Politiek Bureau PVDA, Uitgebreid verslag, 30 augustus 2003.
15 Nadine Rosa-Rosso, Antwoord op de tekst van LM 29 augustus – 7 september, 13 september 2003, blz. 15-16.
16 PVDA Congresdocumenten. Programma. Goedgekeurd op het stichtingscongres van de Partij van de Arbeid van België Oktober 1979. Brussel, PVDA, 1979.
17 Het gaat om het hoofdstuk ‘III. Het Sovjetrussische staatskapitalisme en sociaal imperialisme’ in de punten 34-66 op de blz. 39-53, en om alle punten die ermee verbonden zijn, zoals deel vier in het IVe hoofdstuk ‘het revisionisme in België’, punten 90-97 op blz. 74-78.
18 Ludo Martens, USSR, De fluwelen contrarevolutie. Berchem, Uitgeverij EPO, 1991.
19 Ludo Martens, Van Tien An Men tot Timisoara. Strijd en debatten binnen de PVDA (1989-1991). Brussel, PVDA-uitgaven, 1994.
20 Ludo Martens, Omtrent enkele aspecten van de strijd tegen het revisionisme. In: Marxistische Studie,s nr. 29, Brussel, Imast vzw, maart 1996, blz. 69-104.
21 Trends, 14 oktober 1993, blz. 172.
22 W.I. Lenin, deel 19, blz. 400-401.
23 Voor meer informatie, zie www.european-left.org.
24 De vijftien stichtende partijen van Europees Links zijn: de KPÖ (Oostenrijk), de SDS (Tsjechië), de ESDTP (Estland), de PCF (Frankrijk), de PDS (Duitsland), Synaspismos (Griekenland), Munksopart (Hongarije), de PRC (Italië), de PAS (Roemenië), de PRC (San Marino), de CPS (Slowakije), de PCE (Spanje), Izquerda Unida (Spanje), de EUiA (Catalonië) en de PAS (Zwitserland).
25 De ‘waarnemende’ partijen zijn: de KSCM (Bohemen-Moravië), de AKEL (Cyprus), Enhedslisten (Denemarken), de PdCI (Italië), het Links Blok (Portugal), La Gauche (Luxemburg) en de ÖDP (Turkije)
26 W.I. Lenin, Staat en revolutie. De marxistische leer van de staat en de taak van het proletariaat in de revolutie. [november 1917] Voorwoord bij de eerste druk [augustus 1917] Moskou, Uitgeverij Progrès, s.d., blz. 7-8.
27 Leo Michielsen, Geschiedenis van de Europese arbeidersbeweging., Deel III: tussen twee wereldoorlogen. A. Naoorlogse ontreddering en kapitalistisch herstel (1918-1929). Gent, Frans Masereelfonds, 1980, blz. 301-303.
28 Spartacus was een gladiator afkomstig uit Tracië. In 73 voor onze tijdrekening, vluchtte hij samen met 70 tot 80 andere slaven en een kar vol wapens uit Rome weg en sloeg op de Vesuvius een kamp op. Al snel sloten nog andere gevluchte slaven zich bij hen aan. Een jaar later waren ze met 120.000 partizanen. Na meerdere overwinningen op de Romeinse legers werden ze uiteindelijk in 71 voor onze tijdrekening verslagen. Spartacus werd gekruisigd.
29 In 1323 breekt in het feodale Vlaanderen één van de grootste boerenopstanden in Europa uit. De boeren van de dorpen en de inwoners van de kleine steden keren zich tegen hun adellijke heren. Ze stellen hun eigen hoofdmannen aan, weigeren verder belastingen te betalen en het gezag van de baljuw te erkennen. Ze verjagen de heren uit hun huizen en steken deze in brand. Op het einde van 1323 is het wettelijk gezag in de kuststreek ingestort en in de zomer van 1325 regeren de opstandelingen over het hele kustland en vormen ze in Brugge, in Ieper en in Kortrijk de grootste partij. Paus Johannes XXII dringt er bij Koning Karel IV op aan militair tussen te komen om de opstand neer te slaan. Dat is de christelijke ethiek van het feodalisme. Pas na vijf jaar opstand en burgeroorlog slaagt het leger van Van Cassel, graaf Lodewijk en de Franse koning er in 1328 in de rebellie te onderdrukken. Er volgt een strenge repressie: de boerenleiders worden brutaal terechtgesteld. Willem De Deken wordt eerst ‘voor eeuwig’ uit Vlaanderen verbannen. Later worden ‘zijn handen afgehakt, hij wordt over straat gesleept en opgehangen: een gruwelijk einde’. Zeger Janssone wordt ‘te Brugge publiekelijk terechtgesteld. Na naakt door de straten te zijn gesleept wordt hij geradbraakt, onthoofd en opgehangen aan een hoge galg.’ Teneinde iedereen de lust te ontnemen om nog tegen de gevestigde orde op te komen.
30 Geciteerd in: Werner Pirker. ‘Surrealer Sozialismus. Die beabsichtigte Gründung einer Europäischen Linkspartei spaltet mehr als sie eint’, in Junge Welt van 8 april 2004.      http://www.jungewelt.de/2004/04-08/004.php. Eigen cursivering, pm.
31 Parti de la Gauche Européenne, Manifeste du Parti de la Gauche européenne, 10 mei 2004.
32 Parti de la Gauche Européenne, Manifeste du Parti de la Gauche européenne, 10 mei 2004.
33 Parti de la Gauche Européenne, Manifeste du Parti de la Gauche européenne, 10 mei 2004.
34 KKE, ‘With The Peoples’ Struggles or With the Party of the “EU-Left”?’, Rizospastis, 15 februari 2004.
35 Declaration du CC du KKE, Pour les Elections Europeennes du 13 juin 2004, 20 mei 2004, http://www.kke.gr.
36 Kurt Gossweiler, Der “Moderne Sozialismus” – Gedanken zu 12 Thesen Gysis und seiner Denkwerstaat, in: Mitteilungen der Kommunistischen Plattform in der PDS, nr. 10, 1999.       http://www.kurt-gossweiler.de/artikel/gysi12t.htm
37 Fausto Bertinotti, Ces idées qui ne meurent pas, Pantin, Le Temps Des Cerises, 2001
38 Paradigma: model, te beschouwen als toonaangevend op een bepaald moment in een bepaalde wetenschap.
39 Tesi 53, Comunismo contro stalinismo, in: Fausto Bertinotti e.a., Tesi maggioranza, V Congresso Nazionale, 2002, Partito della Rifondazione Comunista http://www.rifondazione.it/v/doc/tesi_mag.html.
40 Romani Prodi is lid van de Bilderberg-gemeenschap, de exclusieve Euro-Atlantische lobbygroep die jaarlijks het kruim van industriëlen, toppolitici, bankiers, mediagiganten en militaire leiders uit Europa en de VS samenbrengt in een vijfsterrenhotel. De groep is genaamd naar de locatie van de eerste conferentie, in mei 1954: het hotel Bilderberg in Oosterbeek (Nederland). De Bilderberg-groep wordt geleid door de Belgische baron Etienne Davignon. In 2003 waren onder meer Donald Rumsfeld, Richard Perle, David Rockerfeller, Koningin Beatrix en Bill Gates aanwezig op de Bilderberg-conferentie in Versailles. In 2004 kwamen onder meer George W. Bush, Tony Blair, mevrouw Bill Gates, John Brown (British Petroleum) en Wereldbankvoorzitter James Wolfensohn naar de conferentie in Stresa (Italië). In 2005 waren Richard Perle en James Wolfensohn opnieuw present, naast Josef Ackerman (Deutsche Bank), Jorma Ollila (Nokia) enzovoort. Voor de Belgische burgerij zijn naast voorzitter Davignon ook Daniël Janssen (Solvay), Jan Huygebaert (Almanij-Kredietbank) en Maurice Lippens (Fortis) regelmatig te gast.
41 La Stampa, 4 maart 2005. http://www.lastampa.it/.
42 Il Riformista, 9 maart 2005 http://www.ilriformista.it/.
43 Werner Pirker, ‘Neolinksliberalismus. Bertinotti paralysiert Opposition’. Junge Welt van 8 maart 2005. http://www.jungewelt.de/2005/03-08/002.php.
44 Macro Ferrando van Progetto Comunisto zorgt er bijvoorbeeld mee voor dat Stalins regeerperiode de ‘verschrikking’ wordt genoemd. Progetto Comunista behoort tot de strekking ‘Vierde Internationale’ (7,9 % op de voorbereiding van het VIe Congres). Luigi Malabarba, voorzitter van de senaatsgroep van de PRC, en Salvatore Cannavo, vice-directeur van het dagblad Liberazione, behoren tot de strekking Bandiera Rossa, de aanhangers van Mandel van de Vierde Internationale die bij ons door de SAP/POS worden vertegenwoordigd (7,5 % op de voorbereiding van het VIe Congres). Ook zij hameren op het antistalinisme en pleiten voor het opgeven van het voorhoedeconcept. Tot slot is er Claudio Belotti, die vroeger al uit de PCI werd gezet wegens trotskistisch fractionisme en die behoort tot de strekking Falce e martello, de strekking van de Brit Alan Woods, in België vertegenwoordigd door de Vonk (2 % op de voorbereiding van het VIe Congres).
45 Tendens Bandiera Rossa in de PRC, in België vertegenwoordigd door de SAP-POS.
46 François Vercammen, Vers une gauche alternative européenne?, januari 2003, http://www.sap-pos.org/txt-fr/2003/janvier/vers_une_gauche_alternative_europe.htm.
47 In 1943 werd de Derde Internationale ontbonden. Na de nederlaag van het fascisme werd ze terug opgericht onder de naam Kominform. De Kominform kwam slechts drie keer samen: een eerste keer tussen 22 en 28 september 1947 met afgevaardigden van negen communistische partijen (de Sovjet-Unie, Polen, Frankrijk, Joegoslavië, Tsjechië, Slowakije, Bulgarije, Roemenië en Hongarije). Op de zittingen van 23 tot en met 26 september werd uitgebreid gediscuteerd over de situatie in Frankrijk en Italië. De Kominform kwam tussen 19 en 23 juni 1948 voor de tweede keer samen met vertegenwoordigers van acht communistische partijen (Bulgarije, Roemenië, Hongarije, Polen, de Sovjet-Unie, Frankrijk, Tsjecho-Slowakije en Italië), en een derde en laatste keer tussen 16 en 19 november 1949 met vertegenwoordigers van acht communistische partijen (Italië, Hongarije, Frankrijk, Roemenië, Polen, Tsjecho-Slowakije en de Sovjet-Unie).
48 De PCI en PCF werden als enige twee West-Europese communistische partijen uitgenodigd op de Kominform. Beide partijen hebben een bijzonder boeiende en leerrijke geschiedenis, ook al omdat zij er in geslaagd zijn als revolutionaire partijen in de ‘ontwikkelde’ kapitalistische landen een relatief grote massabasis uit te bouwen. Beide partijen ontstonden niet als een kleine scheuring van de reformistische arbeiderspartijen maar als meerderheidsstrekking (de PCF op het SFIO-Congres van Tours in 1920) of als zeer brede strekking (de PCI op het congres van Livorno in 1921). Maar ook nadien werd de massabasis bevestigd, of opnieuw opgebouwd. Na jaren van fascisme telde de PCI in 1940 maximaal nog 3.000 leden. Na de Duitse bezetting van Italië (1943) ontplooide de PCI volledig haar leidende rol in het verzet en wist in oorlogsomstandigheden (niet in electorale omstandigheden !) opnieuw een massabasis te verwerven. In de winter van 1944-45 telde de partij al 400.000 leden.
49 Het officiële rapport van Jdanov werd gepubliceerd in Marxistische Studies. Andrei Jdanov, ‘De communisten dienen alle democratische, antifascistische en vredelievende krachten te verenigen tegen de nieuwe oorlogs- en aanvalsplannen’. In Marxistische Studies, nr  63, Brussel, Imast vzw, juli-september 2003, blz. 93-106.
50 Nadine Rosa-Rosso, Réponse au texte de Ludo Martens dd 29 août 2003 – 7 septembre 2003 , 8 september 2003, blz. 20. Eigen cursivering, pm.
51 Eclectisch: alleen weerhouden wat in de eigen kraam past.
52 Stellingen van het Centraal Comité van de Communistische Partij van Griekenland (KKE), Voor de Zestigste Verjaardag van de overwinning van de volkeren op het fascisme. Athene, 24 april 2005, blz. 12.
53 Stellingen van het Centraal Comité van de Communistische Partij van Griekenland (KKE), Voor de Zestigste Verjaardag van de overwinning van de volkeren op het fascisme. Athene, 24 april 2005, blz. 12. De tekst vervolgt: ‘Zo is zij de weg ingeslagen van de onderwerping van ELAS (het Griekse Volksbevrijdingsleger n.v.d.r.) aan het Engelse hoofdkwartier in het Midden-Oosten (5 juli 1943) en later aan de akkoorden van Libanon (20 mei 1944) en van Caserte (26 september 1944) om ‘de nationale eenheid’ te steunen en te vergroten. Zij is er niet in geslaagd de voorwaarden te verenigen voor een parcours dat hoogstwaarschijnlijk tot de overwinning zou geleid hebben.’ Eigen cursivering, pm.
54 Stellingen van het Centraal Comité van de Communistische Partij van Griekenland (KKE), Voor de Zestigste Verjaardag van de overwinning van de volkeren op het fascisme. Athene, 24 april 2005, blz. 12.
55 Kurt Gossweiler, Wider den Revisionismus, Munchen, Verlag zur Förderung der wisschenschaftlichen Weltanschauung, 1997, blz. 323. Zie hierover ook het artikel van Kurt Gossweiler, Erreurs et succès de l’édification socialiste: points forts et faiblesses dans la lutte contre le révisionnisme. In Internationaal Communistisch Seminarie, L’effondrement de l’Union soviétique : causes et leçons. Pour donner un nouvel essor révolutionnaire au Mouvement communiste international. Brussel, Uitgeverij, EPO, 1998, blz. 65-96.
56 Constitution of the Communist Political Association. Aangenomen door de Constitutional Convention, 20-22 mei 1944. Gepubliceerd in The Path to Peace, Progress and Prosperity: Proceedings of the Constitutional Convention of the Communist Political Association, New York, 20-22 mei, 1944. (NY: CPA, 1944), blz. 47-51. http://www.marxists.org/subject/usa/deam/cpusadocuments.html.
57 Geciteerd in: Jacques Duclos, On the Dissolution of the Communist Party of the United States, Gepubliceerd in Cahiers du Communisme, april 1945. Herdrukt in William Z. Foster e.a.., Marxism-Leninism vs. Revisionism. (New York, New Century Publishers, februari. 1946), blz. 21-35. http://www.marxists.org/subject/usa/deam/cpusadocuments.html. Eigen cursivering, pm.
58 Geciteerd in: Jacques Duclos, On the Dissolution of the Communist Party of the United States, Gepubliceerd in Cahiers du Communisme, april 1945. Herdrukt in William Z. Foster e.a., Marxism-Leninism vs. Revisionism. (New York, New Century Publishers, februari. 1946), blz. 21-35.  http://www.marxists.org/subject/usa/deam/cpusadocuments.html. Eigen cursivering, pm.
59 Jacques Duclos, On the Dissolution of the Communist Party of the United States, Gepubliceerd in Cahiers du Communisme, april 1945. Herdrukt in William Z. Foster e.a., Marxism-Leninism vs. Revisionism. (New York, New Century Publishers, februari 1946), blz. 21-35. http://www.marxists.org/subject/usa/deam/cpusadocuments.html.      Eigen cursivering, pm.
60 Nikita Chroesjtsjov: in september 1953, zes maanden na de dood van Stalin en na een scherpe machtsstrijd werd Chroesjtsjov eerste secretaris van de CPSU. In 1956 veroorzaakte hij met zijn kritiek op Stalin een crisis in de internationale communistische beweging. Hij predikte de vreedzame coëxistentie met de imperialistische mogendheden en de parlementaire weg naar het socialisme.
61 Sofisme: spitsvondige, maar niet steekhoudende argumenten.
62 W.I. Lenin, De proletarische revolutie en de renegaat Kautsky. [november 1918] Voorwoord. Amsterdam, Uitgeverij Pegasus, 1971, blz. 8.
63 Om Europa te handhaven als kapitalistische kracht en om de opgang van de communisten op het ‘oude’ continent tegen te gaan, plannen de heersende kringen van de Verenigde Staten nog tijdens de oorlog een preventief plan voor het kapitalistische herstel van Europa. Daarvoor worden nadien vier projecten uitgewerkt: het Marshall Plan (april 1946 tot juli 1952), de oprichting van de Navo (4 april 1949), de oprichting van het Internationaal Monetair Fonds en van de Wereldbank (in mei 1946 in Bretton Woods) en tenslotte de ‘non communist left policy’ (niet communistisch linkse beleid) om via steun aan de sociaal-democratie en de rechtse vakbondsleiders de communisten in Europa te isoleren.
64 Op 5 juni 1947 stelde generaal G. Marshall, minister van Buitenlandse Zaken van de VS, aan de Harvard University een herstelplan voor Europa voor. De officiële naam luidde ‘European Recovery Program’, maar het project zou de geschiedenis ingaan als het Marshallplan. Het plan dient vier strategische objectieven. (a) Amerikaans kapitaal doen binnendringen in de Europese economieën. Dit maakte de Europese landen afhankelijk van de Amerikaanse productie en vond het Amerikaanse grootkapitaal een uitweg voor de depressie en de exportcrisis. Daarenboven werd de Europese industrie door het hulpprogramma in hoge mate afhankelijk van de Amerikaanse techniek en deskundigheid. (b) Het Marshall Plan werd ook als instrument gebruikt om de prokapitalistische krachten te scheiden van de antikapitalistische. Zo werd het Plan gebruikt als breekijzer om zowel het Wereldvakverbond, als de Franse CGT en de Italiaanse CGIL te splitsen (met behulp van Irving Brown). (c) De strijd tegen het communisme door het lenigen van de onmiddellijke miserie. Het Marshallcomité deed op 7 november 1947 volgende vaststelling: ‘Indien de volkeren van Europa niet snel een verbetering bekomen van hun toestand met democratische middelen, dan kan het gebeuren dat zij in de tegenovergestelde richting worden gedreven. Daarin ligt de sterkte van de communistische tactiek.’ (d) Ten vierde werd het Marshallplan gebruikt als ideologisch speerpunt voor de verdediging van de vrije markt en van het Amerikaans kapitalisme in het bijzonder. Op 17 februari 1948 verklaarde Porter McKeever dat ‘het Marshallplan een dynamisch concept (is) dat uitstekend geschikt is voor propagandadoeleinden die prioritair via de operatie van politieke, economische en sociale groepen in West-Europa moet lopen.’ In de VS werkten 2.724 mensen van het ministerie van Buitenlandse Zaken voltijds aan de propaganda voor Europa. Het ECA (Bureau for Educational and Cultural Affairs) had in die naoorlogse periode alleen al op zijn kantoren in Parijs 180 mensen die voltijds werkten aan de uitwerking van de propaganda van het Marshallplan.
65 Interventie van Djilas op 25 september 1947. Giuliano Procacci (red.), The Cominform. Minutes of the Three Conferences 1947/1948/1949. Milaan, Fondazione Giangiacomo Feltrinelli & Russian Centre of Conservation and Study of Records for Modern History (RTsKhIDNI), 1994, blz. 255-257.
66 Jdanov aan Longo (PCI) op 24 september 1947. Giuliano Procacci (red.), The Cominform. Minutes of the Three Conferences 1947/1948/1949. Milaan, Fondazione Giangiacomo Feltrinelli & Russian Centre of Conservation and Study of Records for Modern History (RTsKhIDNI), 1994, blz. 195 en 197. Eigen cursivering, pm.
67 Jdanov aan Longo (PCI) op 24 september 1947. Giuliano Procacci (red.), The Cominform. Minutes of the Three Conferences 1947/1948/1949. Milaan, Fondazione Giangiacomo Feltrinelli & Russian Centre of Conservation and Study of Records for Modern History (RTsKhIDNI), 1994, blz. 195 en 197. Eigen cursivering, pm.
68 Telegram van Malenkov en Zjdanov aan Stalin, 26 september 1947. Giuliano Procacci (red.), The Cominform. Minutes of the Three Conferences 1947/1948/1949. Milaan, Fondazione Giangiacomo Feltrinelli & Russian Centre of Conservation and Study of Records for Modern History (RTsKhIDNI), blz. 449.
69 Dat de Communistische Partij van Joegoslavië niet lang nadien zelf in het vaarwater van het ‘Browderisme’ en het revisionisme terechtkomt, doet hier niet ter zake. De interventies van Djilas en Kardelj werden door zowel Malenkov als Jdanov positief ontvangen.
70 Tussenkomst van Milovan Djilas (Communistische Partij van Joegoslavië) op 25 september 1947. Giuliano Procacci (red.), The Cominform. Minutes of the Three Conferences 1947/1948/1949. Milaan, Fondazione Giangiacomo Feltrinelli & Russian Centre of Conservation and Study of Records for Modern History (RTsKhIDNI), 1994, blz. 259.
71 Telegram van Malenkov en Zjdanov aan Stalin, 25 september 1947. Giuliano Procacci (red.), The Cominform. Minutes of the Three Conferences 1947/1948/1949. Milaan, Fondazione Giangiacomo Feltrinelli & Russian Centre of Conservation and Study of Records for Modern History (RTsKhIDNI), blz. 445-446.
72 Giuliano Procacci (red.), The Cominform. Minutes of the Three Conferences 1947/1948/1949. Milaan, Fondazione Giangiacomo Feltrinelli & Russian Centre of Conservation and Study of Records for Modern History (RTsKhIDNI), 1994, blz. 291 en 301.
73 W.I. Lenin, Conférence de la rédaction élargie du ‘proletari’. [3 juli 1909] Parijs, Editions Sociales, 1959, Œuvres, Tome 15, blz. 471.
74 W.I. Lenin, Le socialisme et la guerre [augustus 1915] Parijs, Editions Sociales, 1959, Oeuvres Tome 21, blz.  335.
75Hoofdstuk 4”, Nummer 72, Publicatiedatum: 2006-10-29 Copyright © EPO, IMAST en auteurs . Overname, publicatie en vertaling zijn toegestaan voor strikt niet-winstgevende doeleinden . De arbeidersklasse in het tijdperk van de transnationale ondernemingen. Peter Mertens. Druk: Drukkerij EPO
76 Trotski, Brief aan Tskeidzé, 1 april 1913.
77 Trotski, A postscript to the programme of peace, International Bookshop, Nottingham
78 Geciteerd in: Ludo Martens, Het trotskisme in dienst van het imperialisme, blz 12
79 Geciteerd in Solidair 25, 16 juni 1993, blz. 11
80De Militant-Links-groep zat toen nog in de Vonk, maar die werd toen ook reeds gestuurd door het Engelse groepje Militant. Vonk nr 97, januari-februari 1990
81Ernest Mandel (overleden SAP-aanvoerder) in de Financieel Economische Tijd, 23 maart 1990
82 Vonk, nr. 97, jan.-febr. 1990
83 De Militant, juli-aug. 1992, blz. 9.
84 Lenin, Oeuvres, deel 20, blz. 164.
85 Lenin, Oeuvres, deel 20, blz. 347-348..
86Solidair nr. 43 / Che nr. 8 • 5 november 1997, p. 20, "Van Trotski tot Jeltein.",

87Solidair nr. 43 / Che nr. 8 • 5 november 1997, p.8, "Oktoberrevolutie Toespraak van Stalin bij de tiende verjaardag van de Oktoberrevolutie - Een revolutie op wereldschaal