28-01-2018

Ludo De Witte, volgens mij moet een onderscheid gemaakt worden tussen antagonistische en niet-antagonistische tegenstellingen....


Dyab, maar ook Ludo, zijn voor mij strijdmakkers (OBJECTIEF) tegen het imperialisme. Maar zowel Ludo als Dyab zullen dit SUBJECTIEF niet zo zien. Zij zullen zichzelf niet zien als anti-imperialisten, hoewel zij duidelijk standpunt innemen en ook strijden tegen bepaald duidelijke aspecten van het imperialisme (of aspecten van de imperialistische burgerlijke ideologie) zoals het kolonialisme of het racisme. Er zullen tussen mij en respectievelijk Dyab en/of Ludo zeker ook verschil van mening zijn en discussiepunten. Maar die staan de eenheid in de strijd niet in de weg.Verschil van mening/opvatting tussen Dyab en Ludo mogen, volgens mij, ook niet opgeklopt worden tot antagonistische tegenstellingen.… en volgens mij wordt dit wel een beetje gedaan door het artikel “Mijn hart bloedt, Dyab Abou Jahjah! Zelfbeschikking voor het Koerdische volk.” dat Ludo De Witte op 26 januari schreef op De Wereld Morgen.
Mijn hart bloedt wanneer ik lees dat Abou Jahjah in berichten op Facebook het Koerdische volk het recht op zelfbeschikking ontzegt. Zelfs een zwakke vorm van zelfbestuur ontzegt hij dit volk wiens gebieden verspreid liggen over vier staten. (...) 
Vandaag staat Abou Jahjah op het punt een nieuwe partij op te richten die voor “radicale gelijkheid” gaat. Hij mikt op steun van alle burgers in dit land, maar in de eerste plaats toch op een aanhang onder Belgen van Marokkaanse en Turkse afkomst. Getuige het gezicht van de partij: een leidersduo, bestaande uit Dyab en een Turkse Belg. Eerst was dat Ahmed Koç, maar die stapte op. Nu vormt hij een team met Meryem Kaçar. Zo lieert zijn partij zich aan het Turkse regime van Recip Erdogan. (...)(dat)... met tanks en bommenwerpers het democratische experiment in Noord-Syrië onder soldatenlaarzen probeert te verpletteren.
Dus omdat Dyab een partij opricht die zich tot alle burgers richt …. dus ook die van Turkse afkomst …. zou die zich lieren aan het regime van Erdogan? Dyab wil een partij oprichten … om in BELGIË “aan politiek” te doen, NIET om in Turkije of in Marokko “aan politiek” te doen.Ik vind de “verdachtmaking” van Ludo er één …… die het Vlaams Belang zou kunnen uiten!
Het gebied is bewoond door een mozaïek van volkeren: Koerden, die de meerderheid vormen, maar ook Arabieren, Turkmenen, Assyriërs en gevluchte Yezedi’s. Ze bevrijdden het gebied van Daesh en stichtten er een vorm van communaal zelfbestuur. Wie opkomt voor gelijkheid en democratie staat op de eerste rij om voor de rechten van de Syrische Koerden en hun bondgenoten op te komen. Maar niet Abou Jahjah, die als megafoon van Erdogan spreekt over terroristen en tribalisten die moeten worden uitgeschakeld. 
De Syrische Koerden en de andere volkeren in de regio van Afrin, Jazira en Kobane werken aan een democratisch-confederaal systeem, binnen de grenzen van de Syrische staat. Of ze nu zelfbestuur in het Syrische raamwerk nastreven, dan wel zouden opteren voor volledige zelfbeschikking in een eigen staat: wie opkomt voor het recht van het Palestijnse volk op zelfbeschikking, zoals ook de Turkse, Syrische en Iraanse volkeren dat recht hebben, moet toch ook het Koerdische volk dat recht gunnen? Dat is toch “radicale gelijkheid” in de praktijk? 
Wanneer een volk, na generaties van onderdrukking en achterstelling, zelfstandigheid of complete onafhankelijkheid wil, dan moet je die aspiratie ondersteunen en niet onderdrukken. Pas op basis van die herwonnen vrijheid kan dan gestreefd worden naar een vrijelijk aangegane federatie of het opgaan in een groter geheel. Dat is geen steun voor “tribalisme”, zoals Dyab beweert, maar respect opbrengen voor de democratische wil van een volk. Het is een stap wég van sektarisme, naar een eenheid op een hoger niveau, maar dan op een steviger basis.
Dyab heeft een opvatting over “het zelfbestuur” dat de Koerden zouden claimen. Maar Dyab heeft een probleem met wat Ludo zelf zegt over “De Koerden”: “De Koerden die zelfbestuur claimen zijn een geheel van minderheden in vier landen”. En daarbij komt dan nog het probleem -denk ik – voor Dyab: “de Koerden”? Worden die vertegenwoordigd door het geheel van organisaties van Talibani, Basrani in Irak, de PKK in Turkije en de YPG in Syrië, en hoe dan in Iran, en wat met de Koerden die geen deel uitmaken van deze organisaties?Dat dit voor Dyab hinderpalen zijn op op te komen voor “zelfs een zwakke vorm van zelfbestuur voor een volk wiens gebieden verspreid liggen over vier staten”, wil niet zeggen dat Ludo, om dat hij daar zelf minder problemen in ziet, om Dyab daarvoor te veroordelen, vind ik.Laat het duidelijk zijn, ik geef Dyab niet gelijk, ... maar het is wel rechtlijnig geredeneerd, dat als de Koerdische minderheid in één land, Turkije, ... of een organisatie ván die Koerdische minderheid, de PKK dus, voor een zelfbestuur is (en in de ogen van Dyab dus een “afscheiding van Turkije” zou nastreven (Wat ze blijkbaar niet meer doen als zodanig, maar wat Dyab dus betwijfeld – dat is dus voer voor discussie en “factchecking”) dit in zijn ogen een vorm van “tribalisme” is.Ik moet wel lachen als Dyab in het door de PKK/YPG in door hen van IS bevrijdde gebieden een bepaalde vorm van “democratisch confederaal systeem” inrichtten (maar waar Dyab dus ethnische zuivering meent te ontwaren – dat zou hij wel mogen bewijzen, vind ik, anders is het “tendentieus”dit zo te stellen) dit een vorm van “proto-communisme” noemt. Als het iets NIET is, dan is het communisme. Laat dit een overtuigd communist dit je zeggen!
Is het Abou Jahjah simpelweg te doen om de electorale steun van nationalistische Turkse Belgen voor zijn nieuwe partij? Of is het een oprisping van Arabisch chauvinisme? Beide motieven zijn verwerpelijk. En op termijn self-defeating voor een partij die beweert voor “radicale gelijkheid” op te komen. 
Plakken aan het Turkse regime zal tot onhoudbare contradicties leiden, ook hier in dit deel van een geglobaliseerde wereld.
Deze passage moeten we eigenlijk omkeren.Ludo poneert allereerst de stelling: Dyab “plakt” zich aan het Turks regime. Dit is een verdachtmaking á la Vlaams Belang.Zo wil hij (“wellicht”… want Ludo stelt het in de vorm van een vraag) voor “zijn electoraal project” de steun van de nationalistische Turkse Belgen verwerven.Dus gelooft Ludo niet meer dat Dyab op komt voor radicale gelijkheid …. in België?Zo wordt Dyab medeplichtigheid aangewreven aan “de EU en België, als Navo-landen” de hand houden boven het hoofd van Erdogan, of “samenwerken met Turkije”, ofwel aan wat de geheime diensten van Erdogan in de EU-landen uitspookt. Dit vind ik een onwaardige verdachtmaking!
Radicale gelijkheid in België bepleiten, maar de onderdrukking van de democratische aspiraties van de Koerden steunen?
Waar ergens stelt Dyab, dat hij “de onderdrukking van de democratische aspiraties van de Koerden steunt” ... En “de Koerden”, zijn dat dan alleen die in Turkije, of ook die in Irak, Iran, en Syrië?
Radicale gelijkheid prediken, maar zwijgen over de Turkse steun aan de Israëlische kolonisator?
Dat Dyab zou zwijgen over welke steun van welk land of regime aan de Israëlische kolonisator, dat is wel een hele grove beschuldiging van Ludo, vind ik. En zeker als er sprake is van “steun is van de Israëlische kolonisator” .... aan Koerdische organisaties (weliswaar eerder aan die van Irak dan die in Syrië
En de banden tussen de VS (en de CIA!) aan de Koerdische organisaties Talibani en Barzani…. Toegegeven, dit is iets anders dan het (tactisch) aanvaarden van wapens en steun door de YPG, voorzover ze geen voorwaarden aanvaarden, als die zouden worden gesteld.

Zoals de strijd tegen alle vormen van racisme – islamofobie, negrofobie, zionisme en antisemitisme – ondeelbaar is, zo is ook de strijd voor gelijke rechten ondeelbaar.
Zegt Dyab iets anders?
Ik zou er mee kunnen leven als Dyab openlijk zou zeggen dat zijn partij met een probleem zit. Iets in de zin van: “Mijn partij gaat voor radicale gelijkheid, en daarbij staan de rechten en vrijheden van de achtergestelde moslimminderheden in dit land centraal. Een van die minderheden is de Turks-Belgische, en bij Turks-Belgische mensen is steun voor Ankara een feit. Dat leidt tot spanningen en conflicten met onder meer Koerdische Belgen. In de huidige conjunctuur is dat conflict niet oplosbaar. Teneinde de eenheid te bewaren, ten dienste van de strijd voor radicale gelijkheid in dit land, zal de partij over het Koerdische vraagstuk geen standpunt innemen.” Maar zo’n compromis komt er niet; voluit steun aan Ankara is de lijn van Dyab.
De eventuele “steun van bepaalde Turks-Belgische mensen Ankara” is de zaak van die “Turks-Belgische mensen”. NIET die van Dyab! Als die mensen zullen stemmen op een programma van "radicale gelijkheid" van de nieuwe partij van Dyab, wat is het probleem?
En als Belgen met racistische vooroordelen nu stemmen voor de PVDA, komt dat dan omdat de PVDA hen geruststelt met : “Wij zijn niet voor open grenzen” (Peter Mertens in 2016) of “Wij zijn niet voor aparte moslimscholen”(Peter Mertens in 2004)….. waardoor de PVDA dan beschuldigd zou kunnen worden om stemmen te lokken door ergens toch te appelleren aan bepaalde bestaande “vooroordelen”?
Ik herhaal mijn vraag: waarom heeft het Palestijnse volk recht op zelfbeschikking, maar heeft het Koerdische volk niet dat recht? Waar zijn de gelijke rechten?
Hier wordt demagogisch een bepaalde opvatting “geinduceerd” om dan een gelijkheidsteken te plaatsen tussen “Palestijnen” en “Koerden”.Bij Israël gaat het om een kolonialistische bezetting, die maar opgeheven kan worden door “vernietiging”van die kolonialistische entiteit, “by any means neccessary” door de Palestijnen die zich hiervoor aldus organiseren, NIET doordat wie dan ook, die “aan het Palestijnse volk” zal geven.
Als “De Koerden”(dus die van Turkije, Irak, Iran en Syrië en dus de elkaar bevechtende “Koerden” - die van Talibani en Barzani en bv die van de PKK van Turkije; Talibani en Barzani hebben in het verleden regelmatig samengewerkt met Turkije … tegen de PKK) zich kunnen organiseren om hun “recht op zelfbeschikking” door strijd af te dwingen, dan zullen dus eerst die interne tegenstelling BINNEN “de Koerden” moeten overwonnen worden.
Vandaag moet alle solidariteit uitgaan naar de strijders en de bevolking van de ‘Democratische Federatie van Noord-Syrië”, die eerst het leeuwendeel van de strijd tegen Daesh hebben gevoerd, en nu in de steek worden gelaten door de VS, Rusland en Syrië, terwijl Turkije en zijn milities hen willen verpletteren.
Hier ben ik mee akkoord, en ik zal dit ook doen! 
Ik kan het eventueel spijtig vinden dat Dyab dit niet zo volmondig doet, maar ik vind niet dat “omdat hij dat niet zo volmondig doet, omdat hij ergens een probleem heeft met afscheiding en ethnische zuivering die hij meent waar te nemen”, dit van hem een handlanger van Erdogan maakt.

27-01-2018

Je propose (pour discussion): La Ligue des Communistes (en Belgique ... et autour d'elle)

Ceci c'est une traduction du texte en Néerlandais (avec aide de Google-translate)
Pourquoi la Ligue des Communistes en Belgique?
Il n'y a aucune base (actuellement) pour l'établissement (ou le rétablissement) du (un) parti communiste belge.
Il y a des gens en Belgique qui se considèrent comme communiste, mais qui ne reconnaît pas toujours la nécessité d’un Parti Communiste (sur la base des « principes léninistes»).... ou qui veulent encore un débat sur le concept de « partie ".
La confusion est aggravée par des personnes et des organisations qui prétendent être communiste ( «mais un du 21e siècle », ou «parti du type nouveau»), mais veulent «que les crimes de Staline soient été condamnés » et qui considèrent la Révolution d'Octobre simplement comme un " expérience intéressante, mais datée ", ... .. où ailleurs les mêmes "communistes" autoproclamés ne mentionnent plus une Identité Communiste, mais continuent à prétendre d' être "marxistes ". (comme David Pestieau, vice-président du PTB le fait sur facebook)
D'autre part, il est nécessaire qu' il existe une organisation avec un «profil» révolutionnair, qui peut établir claire, concrète et détaillée, la différence entre (a une coté) partis/organisations/ mouvements «gauches » ou même soi-disant «extrême-gauches» , qui, dans leur critique sur la société, ou dans le formulation de leur «alternative» proposé comme objectif de lutte, restent DANS les limites existantes, posées par la société capitaliste actuelle, ou en même temps leur proposition "d' alternative sociale", consiste d'un certain nombre de réformes «radicales» des quels ils prétendent d'être possible DANS le société (capitaliste) actuel, ....et (a l'autre coté une organisation communiste qui, fondée sur une analyse apliqueant le «socialisme scientifique», sait démasquer l'essence des problèmes sociaux clés et les contradictions dans le société et sait développer une strategie organisante et mobilisante pour parvenir à une «société alternative», SANS prendre en compte les limites "légales", juridiques, lmorales, idéologiques ou politiques que la société EXISTANTE sait fixer.

On parle de "Ligue des Communistes en Belgique" et PAS la "Ligue des Communistes Belges", puisqu'il y a des Communistes (en Belgique) (... et qui peuvent aussi rejoindre la Ligue) qui ne sont pas Belges au sens juridique civil. Nous ne nous laissons pas déterminer organiquement en ce qui, selon la bourgeoisie «possible», «admissible» ou «permis».


La Ligue des Communistes (en Belgique ... et autour d'elle), préparation à la (ré-) fondation du Parti Communiste (Belge)
La Ligue des communistes belges se réfère clairement (et pour des raisons expliquées ailleurs) à la Ligue des Communistes dont faisaient partie Karl Marx et Friedrich Engels et dans laquelle ils ont finalement écrit le Manifeste de Parti Communiste. (https://fr.wikipedia.org/wiki/Ligue_des_communistes )
Il n'est pas entièrement faux de le voir comme une préparation à la (re) mise en place du Parti Communiste Belge.
Bien que la révolution soit finalement globale, il ne sera pas en même temps dans le monde entier, mais plutôt par des "percées" locales ("peut-être dans un pays, ou dans plusieurs pays en même temps", comme le dit Lénine). a raison du développement inégal du capitalisme et l'existence d'États bourgeois nationaux, chacun à leur manière (toujours) protégeant et soutenant le développement du capitalisme. L'expansion des acquis de la lutte s'est également largement déroulée à l'intérieur des frontières nationales. Il est également probable que la conscience de la nécessité de la révolution se développera d'abord au niveau national. D'un autre côté, une révolution (possible) dans un pays (Belgique ...) sera le résultat (ou sera déclenché) a couse des développements révolutionnaires dans les pays autours (France, Pays-Bas, Luxembourg, Allemagne).

La Ligue n'est pas (encore) le Parti (communiste), mais peut parfois avoir la "vue" d'une partie
Bien que, pas (encore) un parti, la Ligue peut parfois apparaître COMME une «partie». Par exemple, si la Ligue participe aux élections, ( ceci sera plus élaborée quand la Ligue sera formée)
1. L'intention est que la Ligue élabore un programme concret et détaillé basé sur une analyse matérialiste historique de la société capitaliste/impérialiste existante pour démontrer à la fois la nécessité et la possibilité d' une stratégie mobilisante et révolutionnaire.
2. La ligue et aussi après le (éventuellement) PCB ne sont pas des organisation de MASSE. La Ligue n'est pas (en premier lieu) une véritable organisation de membres. La Ligue des Communistes en Belgique se présente comme une avant-garde des masses/travailleurs, ce que signifie aussi que l'on fait en même temps, partie de la même masse / classe ouvrière.
L'organisation des masses se fait selon le développement de «l'ensemble des tâches» que les masses se sont fixées eux mêmes. ... et selon les expériences acquises (historiquement). Par exemple les «comités de grève» ('70-'80): l'assemblée générale des travailleurs qui optent pour une grève, reconnaît/ choisit/propose un comité de grève dans lequel sont élus les représentants syndicaux les plus combatifs et les grévistes actifs. Aussi le Mouvement de Renouveau Syndicale (1997), les travailleurs organisés lors des grandes grèves dans les mines, l'acier, la construction navale (années '70-'80) sont une forme d'organisation des masses à étudier ... Il est également intéressant d'étudier, l'organisation positive et (mais aussi erronée) et la mobilisation des masses elles-mêmes pendant la période (fin 90) des "enfants disparus" - Dütroux - "spaghetti-arrest" ... mais peut-être aussi comment les travailleurs organisés dans la lutte autour de la Question Royale, '60-'61 (les choses positives, les aspects révolutionnaires, mais aussi les aspects négatifs, les aspects «récupérateurs») ....
3. Participer ou non aux élections
Basé sur notre programme et donc sans tenir compte des «limites» de l'état bourgeoisie et de la «démocratie parlementaire». Donc pas avec un "programme électoral" spécial, parce que ce n'est pas l'intention d'avoir autant de votes que possible et donc d'avoir une représentation parlementaire, mais de promouvoir le programme en utilisant des temps de votes convaincants dans autant de "couches de la population" discuter du «climat électoral», sensibiliser et démasquer les autres partis «bourgeois» (de l'extrême gauche à l'extrême droite). Enfin, un vote pour nous voudra alors dire: accepter la lutte révolutionnaire pour changer la société en s'organisant en conséquence. Cela ne veut PAS dire que l'on s'attend à ce qu'une représentation parlementaire, plutôt que l'électeur lui-même, «défende le programme» au parlement.
On n'a pas l'intention se laisser «limiter» par les conditions préalables à un parlementaire, par exemple un serment de «se conformer à la constitution et autres», ou à «l'opposition» (dans le cadre des règles parlementaires). Nous ne faisons pas cela, même si c'est le cas que "légalement" on ne pourra pas (ou ne sera pas) être accepté comme parlementaires ... Bien sûr, nous défendrons notre droit de représenter notre électorat au parlement ... TOUT ce qui peut démasquer la «démocratie parlementaire» comme la façade de la dictature de la bourgeoisie.
L'organisation de la participation aux élections se fera avec le "recrutement de Parains" requis par la loi


Nous sommes principalement des COMMUNISTES
Nous sommes autant marxistes (ou pas marxistes) que Marx (et Engels) mêmes, qui ne prétendent pas être «marxistes». (Comme Lénine lui-même dit nulle part être "marxiste-léniniste")
Nous sommes pas non plus stalinien ou anti-stalinien, antimaoïste ou maoïste, trotskyste ou antitrotskist. L'expérience du développement de l'opportunisme et même du révisionnisme montre que de se donner un tel NOM est habituellement une caractéristique du DOGMATISME. Ce dogmatisme était souvent une forme de développement de l'opportunisme et, s'il n'était pas reconnu et opposé en tant que tel, cela pourrait conduire à une dégénérescence du Parti Communiste.
Nous appliquons le matérialisme dialectique (au monde) et le matérialisme historique (à la société).
Nous sommes - exactement comme Marx et Engels l'ont déclaré implicitement en rédigeant le Manifeste de Parti Communiste et en étant membre de la Ligue des Communistes - ... DES COMMUNISTES.
En tant que communiste, vous faites normalement partie d'un parti communiste. Car c'est en étant organisé dans un parti communiste que l«être communiste» a du sens. C'est pourquoi il n'est pas illogique de considérer la Ligue des communistes de Belgique comme la préparation de la (re) mise en place du Parti communiste belge.
Pour clarifier ce que nous croyons (et selon Marx et Engels eux-mêmes!) nous prenons comme base, comme des « statuts », comme principes de programme (avant qu'ils seront élaborées par ceux qui formeront La Ligue), les termes de ce qu'est une identité communiste ( chez Marx et Engels eux-mêmes dans le Manifeste du Parti Communiste) dont nous omettre des points qui sont clairement liés à la période historique (par exemple coïncider avec la poursuite de la mise en œuvre de la révolution bourgeoise sur la féodalité)
L'avantage de ceci est que cela rend toute discussion superflue sur le fait d'être un «communiste» et si cela revient à être un «marxiste». Cette distinction n'a pas été faite dans le Manifeste du Parti Communiste ...

Marx et Engels dans Le Manifeste du Parti communiste (1947) sur: Qui sont LES COMMUNISTES  
"Quelle est la position des communistes par rapport à l'ensemble des prolétaires ?
Les communistes ne forment pas un parti distinct opposé aux autres partis ouvriers.
Ils n'ont point d'intérêts qui les séparent de l'ensemble du prolétariat.
Ils n'établissent pas de principes particuliers sur lesquels ils voudraient modeler le mouvement ouvrier.
Les communistes ne se distinguent des autres partis ouvriers que sur deux points : 1. Dans les différentes luttes nationales des prolétaires, ils mettent en avant et font valoir les intérêts indépendants de la nationalité et communs à tout le prolétariat. 2. Dans les différentes phases que traverse la lutte entre prolétaires et bourgeois, ils représentent toujours les intérêts du mouvement dans sa totalité.
Pratiquement, les communistes sont donc la fraction la plus résolue des partis ouvriers de tous les pays, la fraction qui stimule toutes les autres; théoriquement, ils ont sur le reste du prolétariat l'avantage d'une intelligence claire des conditions, de la marche et des fins générales du mouvement prolétarien.
Le but immédiat des communistes est le même que celui de tous les partis ouvriers : constitution des prolétaires en classe, renversement de la domination bourgeoise, conquête du pouvoir politique par le prolétariat.
Les conceptions théoriques des communistes ne reposent nullement sur des idées, des principes inventés ou découverts par tel ou tel réformateur du monde.
Elles ne sont que l'expression générale des conditions réelles d'une lutte de classes existante, d'un mouvement historique qui s'opère sous nos yeux. L'abolition des rapports de propriété qui ont existé jusqu'ici n'est pas le caractère distinctif du communisme.
Le régime de la propriété a subi de continuels changements, de continuelles transformations historiques.
La Révolution française, par exemple, a aboli la propriété féodale au profit de la propriété bourgeoise
Ce qui caractérise le communisme, ce n'est pas l'abolition de la propriété en général, mais l'abolition de la propriété bourgeoise.
Or, la propriété privée d'aujourd'hui, la propriété bourgeoise, est la dernière et la plus parfaite expression du mode production et d'appropriation basé sur des antagonismes de classes, sur l'exploitation des uns par les autres.
En ce sens, les communistes peuvent résumer leur théorie dans cette formule unique : abolition de la propriété privée.
On nous a reproché, à nous autres communistes, de vouloir abolir la propriété personnellement acquise, fruit du travail de l'individu, propriété que l'on déclare être la base de toute liberté, de toute activité, de toute indépendance individuelle.
La propriété personnelle, fruit du travail et du mérite ! Veut-on parler de cette forme de propriété antérieure à la propriété bourgeoise qu'est la propriété du petit bourgeois du petit paysan ? Nous n'avons que faire de l'abolir, le progrès de l'industrie l'a abolie et continue à l'abolir chaque jour.
Ou bien veut-on parler de la propriété privée d'aujourd'hui, de la propriété bourgeoise ?
Mais est-ce que le travail salarié, le travail du prolétaire crée pour lui de la propriété ? Nullement. Il crée le capital, c'est-à-dire la propriété qui exploite le travail salarié, et qui ne peut s'accroître qu'à la condition de produire encore et encore du travail salarié, afin de l'exploiter de nouveau. Dans sa forme présente, la propriété se meut entre ces deux termes antinomiques; le Capital et le Travail. Examinons les deux termes de cette antinomie.
Etre capitaliste, c'est occuper non seulement une position purement personnelle, mais encore une position sociale dans la production. Le capital est un produit collectif : il ne peut être mis en mouvement que par l'activité en commun de beaucoup d'individu, et même, en dernière analyse, que par l'activité en commun de tous les individus, de toute la société.
Le capital n'est donc pas une puissance personnelle; c'est une puissance sociale.
Dès lors, si le capital est transformé en propriété commune appartenant à tous les membres de la société, ce n'est pas une propriété personnelle qui se change en propriété commune. Seul le caractère social de la propriété change. Il perd son caractère de classe.
Arrivons au travail salarié.
Le prix moyen du travail salarié, c'est le minimum du salaire, c'est-à-dire la somme des moyens de subsistance nécessaires pour maintenir en vie l'ouvrier en tant qu'ouvrier. Par conséquent, ce que l'ouvrier s'approprie par son labeur est tout juste suffisant pour reproduire sa vie ramenée à sa plus simple expression. Nous ne voulons en aucune façon abolir cette appropriation personnelle des produits du travail, indispensable à la reproduction de la vie du lendemain, cette appropriation ne laissant aucun profit net qui confère un pouvoir sur le travail d'autrui. Ce que nous voulons, c'est supprimer ce triste mode d'appropriation qui fait que l'ouvrier ne vit que pour accroître le capital, et ne vit qu'autant que l'exigent les intérêts de la classe dominante. Dans la société bourgeoise, le travail vivant n'est qu'un moyen d'accroître le travail accumulé. Dans la société communiste le travail accumulé n'est qu'un moyen d'élargir, d'enrichir et d'embellir l'existence des travailleurs.
Dans la société bourgeoise, le passé domine donc le présent; dans la société communiste c'est le présent qui domine le passé. Dans la société bourgeoise, le capital est indépendant et personnel, tandis que l'individu qui travaille n'a ni indépendance, ni personnalité.
Et c'est l'abolition d'un pareil état de choses que la bourgeoisie flétrit comme l'abolition de l'individualité et de la liberté ! Et avec raison. Car il s'agit effectivement d'abolir l'individualité, l'indépendance, la liberté bourgeoises.
Par liberté, dans les conditions actuelles de la production bourgeoise, on entend la liberté de commerce, la liberté d'acheter et de vendre.
Mais si le trafic disparaît, le libre trafic disparaît aussi. Au reste, tous les grands mots sur la liberté du commerce, de même que toutes les forfanteries libérales de notre bourgeoisie, n'ont un sens que par contraste avec le trafic entravé avec le bourgeois asservi du moyen âge; ils n'ont aucun sens lorsqu'il s'agit de l'abolition, par le communisme, du trafic, du régime bourgeois de la production et de la bourgeoisie elle-même.
Vous êtes saisis d'horreur parce que nous voulons abolir la propriété privée. Mais, dans votre société, la propriété privée est abolie pour les neuf dixièmes de ses membres. C est précisément parce qu'elle n'existe pas pour ces neuf dixièmes qu'elle existe pour vous. Vous nous reprochez donc de vouloir abolir une forme de propriété qui ne peut exister qu'à la condition que l'immense majorité soit frustrée de toute propriété. En un mot, vous nous accusez de vouloir abolir votre propriété à vous. En vérité, c'est bien ce que nous voulons.
Dès que le travail ne peut plus être converti en capital, en argent, en rente foncière, bref en pouvoir social capable d'être monopolisé, c'est-à-dire dès que la propriété individuelle ne peut plus se transformer en propriété bourgeoise, vous déclarez que l'individu est supprimé.
Vous avouez donc que, lorsque vous parlez de l'individu, vous n'entendez parler que du bourgeois, du propriétaire. Et cet individu-là, certes, doit être supprimé.
Le communisme n'enlève à personne le pouvoir de s'approprier des produits sociaux; il n'ôte que le pouvoir d'asservir à l'aide de cette appropriation le travail d'autrui.
On a objecté encore qu'avec l'abolition de la propriété privée toute activité cesserait, qu'une paresse générale s'emparerait du monde.
Si cela était, il y a beau temps que la société bourgeoise aurait succombé à la fainéantise, puisque, dans cette société, ceux qui travaillent ne gagnent pas et que ceux qui gagnent ne travaillent pas. Toute l'objection se réduit à cette tautologie qu'il n'y a plus de travail salarié du moment qu'il n'y a plus de capital.
Les accusations portées contre le monde communiste de production et d'appropriation des produits matériels l'ont été également contre la production et l'appropriation des oeuvres de l'esprit. De même que, pour le bourgeois, la disparition de la propriété de classe équivaut à la disparition de toute production, de même la disparition de la culture de classe signifie, pour lui, la disparition de toute culture.
La culture dont il déplore la perte n'est pour l'immense majorité qu'un dressage qui en fait des machines.
Mais inutile de nous chercher querelle, si c'est pour appliquer à l'abolition de la propriété bourgeoise l'étalon de vos notions bourgeoises de liberté, de culture, de droit, etc. Vos idées résultent elles-mêmes du régime bourgeois de production et de propriété, comme votre droit n'est que la volonté de votre classe érigée en loi, volonté dont le contenu est déterminé par les conditions matérielles d'existence de votre classe.
La conception intéressée qui vous fait ériger en lois éternelles de la nature et de la raison vos rapports de production et de propriété - rapports transitoires que le cours de la production fait disparaître - , cette conception, vous la partagez avec toutes les classes dirigeantes aujourd'hui disparues.
Ce que vous admettez pour la propriété antique, ce que vous admettez pour la propriété féodale, vous ne pouvez plus l'admettre pour la propriété bourgeoise.
L'abolition de la famille ! Même les plus radicaux s'indignent de cet infâme dessein des communistes.
Sur quelle base repose la famille bourgeoise d'à présent ? Sur le capital, le profit individuel. La famille, dans sa plénitude, n'existe que pour la bourgeoisie; mais elle a pour corollaire la suppression forcée de toute famille pour le prolétaire et la prostitution publique.
La famille bourgeoise s'évanouit naturellement avec l'évanouissement de son corollaire, et l'une et l'autre disparaissent avec la disparition du capital.
Nous reprochez-vous de vouloir abolir l'exploitation des enfants par leurs parents ? Ce crime-là, nous l'avouons.
Mais nous brisons, dites-vous, les liens les plus intimes, en substituant à l'éducation par la famille l'éducation par la société.
Et votre éducation à vous, n'est-elle pas, elle aussi, déterminée par la société ? Déterminée par les conditions sociales dans lesquelles vous élevez vos enfants, par l'immixtion directe ou non de la société, par l'école, etc. ? Les communistes n'inventent pas l'action de la société sur l'éducation; ils en changent seulement le caractère et arrachent l'éducation à l'influence de la classe dominante.
Les déclamations bourgeoises sur la famille et l'éducation, sur les doux liens qui unissent l'enfant à ses parents deviennent de plus en plus écoeurantes, à mesure que la grande industrie détruit tout lien de famille pour le prolétaire et transforme les enfants en simples articles de commerce, en simples instruments de travail.
Mais la bourgeoisie tout entière de s'écrier en choeur : Vous autres, communistes, vous voulez introduire la communauté des femmes !
Pour le bourgeois, sa femme n'est autre chose qu'un instrument de production. Il entend dire que les instruments de production doivent être exploités en commun et il conclut naturellement que les femmes elles-mêmes partageront le sort commun de la socialisation.
Il ne soupçonne pas qu'il s'agit précisément d'arracher la femme à son rôle actuel de simple instrument de production.
Rien de plus grotesque, d'ailleurs, que l'horreur ultra-morale qu'inspire à nos bourgeois la prétendue communauté officielle des femmes que professeraient les communistes. Les communistes n'ont pas besoin d'introduire la communauté des femmes; elle a presque toujours existé.
Nos bourgeois, non contents d'avoir à leur disposition les femmes et les filles des prolétaires, sans parler de la prostitution officielle, trouvent un plaisir singulier à se cocufier mutuellement.
Le mariage bourgeois est, en réalité, la communauté des femmes mariées. Tout au plus pourrait-on accuser les communistes de vouloir mettre à la place d'une communauté des femmes hypocritement dissimulée une communauté franche et officielle. Il est évident, du reste, qu'avec l'abolition du régime de production actuel, disparaîtra la communauté des femmes qui en découle, c'est-à-dire la prostitution officielle et non officielle.
En outre, on a accusé les communistes de vouloir abolir la patrie, la nationalité.
Les ouvriers n'ont pas de patrie. On ne peut leur ravir ce qu'ils n'ont pas. Comme le prolétariat de chaque pays doit en premier lieu conquérir le pouvoir politique, s'ériger en classe dirigeante de la nation, devenir lui-même la nation, il est encore par là national, quoique nullement au sens bourgeois du mot.
Déjà les démarcations nationales et les antagonismes entre les peuples disparaissent de plus en plus avec le développement de la bourgeoisie, la liberté du commerce, le marché mondial, l'uniformité de la production industrielle et les conditions d'existence qu'ils entraînent.
Le prolétariat au pouvoir les fera disparaître plus encore. Son action commune, dans les pays civilisés tout au moins, est une des premières conditions de son émancipation.
Abolissez l'exploitation de l'homme par l'homme, et vous abolirez l'exploitation d'une nation par une autre nation.
Du jour où tombe l'antagonisme des classes à l'intérieur de la nation, tombe également l'hostilité des nations entre elles.
Quant aux accusations portées d'une façon générale contre le communisme, à des points de vue religieux, philosophiques et idéologiques, elles ne méritent pas un examen approfondi.
Est-il besoin d'une grande perspicacité pour comprendre que les idées, les conceptions et les notions des hommes, en un mot leur conscience, changent avec tout changement survenu dans leurs conditions de vie, leurs relations sociales leur existence sociale ?
Que démontre l'histoire des idées, si ce n'est que la production intellectuelle se transforme avec la production matérielle ? Les idées dominantes d'une époque n'ont jamais été que les idées de la classe dominante.
Lorsqu'on parle d'idées qui révolutionnent une société tout entière, on énonce seulement ce fait que, dans le sein de la vieille société, les éléments d'une société nouvelle se sont formés et que la dissolution des vieilles idées marche de pair avec la dissolution des anciennes conditions d'existence.
Quand le monde antique était à son déclin, les vieilles religions furent vaincues par la religion chrétienne. Quand, au XVIIIe siècle, les idées chrétiennes cédèrent la place aux idées de progrès, la société féodale livrait sa dernière bataille à la bourgeoisie, alors révolutionnaire. Les idées de liberté de conscience, de liberté religieuse ne firent que proclamer le règne de la libre concurrence dans le domaine du savoir.
"Sans doute, dira-t-on, les idées religieuses, morales philosophiques, politiques, juridiques, etc., se sont modifiées au cours du développement historique. Mais la religion, la morale, la philosophie, la politique, le droit se maintenaient toujours à travers ces transformations.
"Il y a de plus des vérités éternelles, telles que la liberté, la justice, etc., qui sont communes à tous les régimes sociaux. Or, le communisme abolit les vérités éternelles, il abolit la religion et la morale au lieu d'en renouveler la forme, et cela contredit tout le développement historique antérieur."
A quoi se réduit cette accusation ? L'histoire de toute la société jusqu'à nos jours était faite d'antagonismes de classes, antagonismes qui, selon les époques, ont revêtu des formes différentes.
Mais, quelle qu'ait été la forme revêtue par ces antagonismes, l'exploitation d'une partie de la société par l'autre est un fait commun à tous les siècles passés. Donc, rien d'étonnant si la conscience sociale de tous les siècles, en dépit de toute sa variété et de sa diversité, se meut dans certaines formes communes, formes de conscience qui ne se dissoudront complètement qu'avec l'entière disparition de l'antagonisme des classes.
La révolution communiste est la rupture la plus radicale avec le régime traditionnel de propriété; rien d'étonnant si, dans le cours de son développement, elle rompt de la façon la plus radicale avec les idées traditionnelles.
Mais laissons là les objections faites par la bourgeoisie au communisme.
Nous avons déjà vu plus haut que la première étape dans la révolution ouvrière est la constitution du prolétariat en classe dominante, la conquête de la démocratie.
Le prolétariat se servira de sa suprématie politique pour arracher petit à petit tout le capital à la bourgeoisie, pour centraliser tous les instruments de production entre les mains de l'Etat, c'est-à-dire du prolétariat organisé en classe dominante, et pour augmenter au plus vite la quantité des forces productives
Cela ne pourra naturellement se faire, au début, que par une violation despotique du droit de propriété et du régime bourgeois de production, c'est-à-dire par des mesures qui, économiquement, paraissent insuffisantes et insoutenables, mais qui, au cours du mouvement, se dépassent elles-mêmes et sont indispensables comme moyen de bouleverser le mode de production tout entier.
(..)Les antagonismes des classes une fois disparus dans le cours du développement, toute la production étant concentrée dans les mains des individus associés, alors le pouvoir public perd son caractère politique. Le pouvoir politique, à proprement parler, est le pouvoir organisé d'une classe pour l'oppression d'une autre. Si le prolétariat, dans sa lutte contre la bourgeoisie, se constitue forcément en classe, s'il s'érige par une révolut
ion en classe dominante et, comme classe dominante, détruit par la violence l'ancien régime de production, il détruit, en même temps que ce régime de production, les conditions de l'antagonisme des classes, il détruit les classes en général et, par là même, sa propre domination comme classe.
A la place de l'ancienne société bourgeoise, avec ses classes et ses antagonismes de classes, surgit une association où le libre développement de chacun est la condition du libre développement de tous.
(...)
la position des communistes à l'égard des partis ouvriers déjà constitués
(...)
Ils combattent pour les intérêts et les buts immédiats de la classe ouvrière; mais dans le mouvement présent, ils défendent et représentent en même temps l'avenir du mouvement.(....)
En somme, les communistes appuient en tous pays tout mouvement révolutionnaire contre l'ordre social et politique existant.
Dans tous ces mouvements, ils mettent en avant la question de la propriété à quelque degré d'évolution qu'elle ait pu arriver, comme la question fondamentale du mouvement.
Enfin, les communistes travaillent à l'union et à l'entente des partis démocratiques de tous les pays.
Les communistes ne s'abaissent pas à dissimuler leurs opinions et leurs projets. Ils proclament ouvertement que leurs buts ne peuvent être atteints que par le renversement violent de tout l'ordre social passé. Que les classes dirigeantes tremblent à l'idée d'une révolution communiste ! Les prolétaires n'y ont rien à perdre que leurs chaînes. Ils ont un monde à y gagner.
PROLETAIRES DE TOUS LES PAYS, UNISSEZ-VOUS !"


Marx et Engels n’ étaient pas des « marxistes » mais appliquaient le maternalisme dialectique et le maternalisme historique, se déclarent COMMUNISTES.

17-01-2018

Ik stel voor (ter discussie): De Liga van Communisten (in België …. en daarrond)

Waarom Liga van Communisten in België?
Er bestaat (op dit moment) geen basis voor de oprichting (of heroprichting) van de (een) Belgische Communistische Partij.
Er zijn wel mensen in België die zichzelf zien als Communist, maar die niet altijd de noodzaak inzien van een (op basis van de zogenaamde “leninistische partijbeginsels”) Communistische Partij,.. waarbij er dan ook nog altijd discussie is over het begrip “partij”.
De verwarring wordt nog groter door mensen en organisaties die beweren dat ze Communistisch zijn (“maar van de 21e eeuw”, of “van het nieuwe type”, zoals in het 8e congresdocument van de PVDA) maar wel “de misdaden van Stalin veroordelen” en de October Revolutie louter zien als een “interessant, maar gedateerd experiment”, ….. waarbij op een andere plaats diezelfde zelfverklaarde “Communistengéén gewag meer maken van een Communistische Identiteit, maar wél blijven beweren dat ze “marxist” zijn.(zoals David Pestiaau, vice-voorzitter van de PVDA onlangs op facebook...)

Aan de andere kant is er een noodzaak aan een organisatie met een revolutionair “profiel”, die duidelijk, concreet en uitgewerkt, het verschil kan aantonen tussen “linkse” of zelfs zogenaamd “extreem linkse” partijen/organisaties/stromingen, die in hun maatschappelijke kritiek of bij hun “alternatief” als voorstel, als strijdobjectief, niet buiten de bestaande grenzen gaan die de bestaande kapitalistische maatschappij opwerpt, waarbij hun voorstel van maatschappelijk “alternatief”, bestaat uit een aantal “radicale” hervormingen van en binnen de bestaande (kapitalistische) maatschappij, …. en een communistische organisatie die op basis van een “wetenschappelijk socialistische” analyse de essentie ontmaskert van de belangrijkste maatschappelijke problemen en tegenstellingen en een mobiliserende en organiserende strategie weet te ontwikkelen om te komen tot een “alternatieve maatschappij”, ZONDER rekening te houden met wettelijke, morele, ideologische of politieke grenzen die de BESTAANDE maatschappij weet te stellen.
Er wordt gesteld “Liga van Communisten in België” en NIET de “Liga van Belgische Communisten”, aangezien er communisten (in België) zijn (... en ook kunnen toetreden tot de Liga) die in de burgerlijk wettelijke zin geen Belgen zijn. Wij laten ons organisatorisch niet bepalen wat volgens de burgerij wettelijk “kan’, “mag” of “toegelaten” is.

De Liga van Communisten (in België … en daarrond), voorbereiding naar (her-) op richting van van (Belgische) Communistische Partij
De Liga van Belgische Communisten refereert duidelijk naar (en omwille van redenen die elders worden uitgelegd) naar de Liga van Communisten waar Karl Marx en Friedrich Engels deel van uitmaakten en waarbinnen zij uiteindelijk het Communistisch Manifest schreven. ( https://en.wikipedia.org/wiki/Communist_League )
Het is niet helemaal verkeerd het te zien als een voorbereiding van de (her-)oprichting van de Belgische Communistische Partij.
Hoewel de revolutie uiteindelijk mondiaal is, zal het niet in heel de wereld tegelijk zijn dat de revolutie plaats heeft, maar eerder plaatselijke “doorbraken” kennen (“mogelijk in 1 land, of in meerdere landen tegelijk”, zoals Lenin zei), door de ongelijke ontwikkeling van het kapitalisme en het bestaan van nationale burgerlijke staten die ieder op eigen manier (nog altijd) de ontwikkeling van het kapitalisme beschermen en ondersteunen. Ook de uitbouw van door strijd bekomen verworvenheden gebeurde voor een groot deel binnen de nationale grenzen. Het is ook waarschijnlijk dat het bewustzijn tot noodzaak van revolutie zich ook in eerste instantie nationaal zal ontplooien. Aan de andere kant zal een (mogelijke) revolutie in één land (België dus…) het gevolg zijn (of ertoe aangezet zijn), door revolutionaire ontwikkelingen in de landen rondom (Concreet Frankrijk, Nederland, Luxemburg. Duitsland)

De Liga is (nog) niet de (Communistische) Partij, maar kan soms wel het “uitzicht” hebben van een partij
Hoewel dus duidelijk géén partij kan de Liga soms wel overkomen als zijnde “een partij”. Bijvoorbeeld indien de Liga zal meedoen aan verkiezingen,( wordt verder uitgewerkt als de Liga wordt samengesteld)

1. Het is de bedoeling dat de Liga om een concreet en uitgewerkt programma op te stellen op basis van een historisch materialistische analyse van de bestaande kapitalistische/imperialistische maatschappij om zowel de noodzaak als de mogelijkheid aan te tonen en ervoor te mobiliseren van een revolutionaire strategie.

2. De liga en ook de (eventueel) latere PCB is zélf niet een MASSA-organisatie. De Liga is zelfs (in eerste instantie) geen echte ledenorganisatie. De Liga van Communisten profileert zich als voorhoede van de massa/werkers, maar dat betekent tegelijk dat men een deel is van diezelfde massa/ werkende klasse.
De organisatie van de massa gebeurt naargelang de ontwikkeling van de “taakstelling” die de massa zichzelf stelt. … En naargelang de ervaringen die (historisch) zijn opgedaan. Bv de “stakings-comités”(‘70-’80): de algemene vergadering van werkers die kiest voor staking erkent/verkiest/stelt aan een stakingscomité waarin de meest strijdbare vakbondsafgevaardigden en actieve stakers die zich laten verkiezen. Ook de Beweging Voor Vakbondsvernieuwing (1997), de georganiseerde werkers tijdens grote stakingen in mijnen, staal, scheepsbouw (jaren ‘70-80) zijn een te bestuderen vorm van organisatie van de massa’s in strijd…. Ook is het bestuderen waard, de positieve (maar ook foutieve) organisatie en mobilisatie van en door de massa’s zélf tijdens de periode (eind ‘90) van “de verdwenen kinderen”-Dutroux-”spaghetti-arrest’… maar wellicht ook hoe de werkers zich organiseerden in de strijd rond de koningskwestie, 60-61 (de positieve zaken, de revolutionaire aspecten, maar ook de negatieve, de ‘recupererende”aspecten)….

3. Al dan niet meedoen met verkiezingen
Op basis dan van ons programma en dus zonder rekening te houden met de ‘grenzen” van de burgerlijke staat en de “parlementaire democratie”. Dus niet met een speciaal “verkiezingsprogramma”, want het is niet de bedoeling om zoveel mogelijk stemmen en dus parlementaire vertegenwoordiging te hebben, maar om gebruikmakend van de periode van verkiezingen in zoveel mogelijk “lagen van de bevolking” het programma te promoten door overtuigend te discuteren gebruikmakend van het “verkiezingsklimaat”, en zo het bewustzijn te verhogen, en de andere “burgerlijke” partijen (van uiterst links tot uiterst rechts) te ontmaskeren. Tenslotte wil een stem voor ons dan zeggen: akkoord met het voeren van de revolutionaire strijd ter verandering van de maatschappij door zich overeenkomstig te organiseren. Het betekent NIET een verwachting te uiten, dat een eventuele parlementaire vertegenwoordiging, in plaats van de stemmer zelf, “het programma zal verdedigen” in het parlement.
Het is zelfs niet de bedoeling zich te laten “begrenzen” door de randvoorwaarden voor een parlementair, bv een eed ter “naleving van de grondwet e.d.”, of aan “oppositie” te doen (binnen het kader van de parlementaire spelregels). We doen dat niet, ook als het dan zo is dat we (“wettelijk”) niet toegelaten (kunnen of zullen) worden als parlementairen…. Hoewel we natuurlijk ons recht om onze kiezers te vertegenwoordigen in het parlement zullen verdedigen…. Als het maar de “parlementaire democratie” kan ontmaskeren als façade van de dictatuur van de burgerij.
Het zich organiseren voor meedoen aan verkiezingen zal gebeuren met de wettelijk noodzakelijke “werving van peters”

Wij zijn in de eerste plaats COMMUNISTEN
Wij zijn netzomin marxist als Marx (en Engels) zelf, die zich niet uitspraken “marxist” te zijn. (zoals LENIN zelf nergens zegt “marxist-leninist” te zijn)
We zijn op dezelfde manier geen stalinist alsook geen anti-stalinist, maoist als anti-maoist, trotskist als netzomin anti-trotsetkist. De ervaring van de ontwikkeling van het opportunisme en zelfs revisionisme leert dat het zich zo BENOEMEN meestal een kenmerk is van DOGMATISME. Dit dogmatisme was vaak een vorm van ontwikkeling van opportunisme en indien niet als zodanig herkend en bestreden, kon dit aanleiding zijn tot een degeneratie van de Communistische Partij.
Wij passen het dialectisch materialisme (op de wereld) en het historisch materialisme (op de maatschappij) toe.
Wij zijn -net zoals Marx en Engels impliciet verklaarden te zijn door het opstellen van het Communistisch manifest en lid te zijn van de Liga van Communisten – … COMMUNISTEN.
Als communist maak je normaal gezien deel uit van een communistische partij. Want het is door georganiseerd te zijn in een Communistische Partij, dat het “communist zijn” pas betekenis krijgt. Daarom is het niet onlogisch de Liga van Communisten in België te beschouwen als de voorbereiding van de (her-)oprichting van de Belgische Communistische Partij.

Om duidelijk te maken wat volgens ons (en volgens Marx en Engels zèlf!) nemen we als basis, als “statuten”, als principes, op basis waarvan een programma zal worden uitgewerkt door degenen die de Liga zullen vormen, de bepalingen van wat een Communistische Identiteit is, over uit het Comunistisch Manifest, waarbij we de punten weglaten die duidelijk verbonden zijn met de historische periode (bv die samenvallen met het nog doorvoeren van de burgerlijke revolutie op de feodaliteit)
Het voordeel om hiervan te vertrekken is dat het iedere discussie overbodig maakt over “communist zijn” en of dat hetzelfde is als “marxist te zijn”.
Dit onderscheid werd in het Communistisch Manifest ook niet gemaakt...

Marx en Engels in het Communistisch Manifest (in 1848) over Communisten

"In welke verhouding staan de communisten tot de proletariërs in het algemeen?
De communisten zijn geen bijzondere partij tegenover de andere arbeidersbewegingen.
Zij hebben geen belangen die gescheiden zijn van de belangen van het gehele proletariaat.
Zij stellen geen sektarische beginselen op, waarnaar zij de proletarische beweging willen modelleren.
De communisten onderscheiden zich van de overige proletarische partijen alleen daardoor, dat zij aan de ene kant in de nationale strijd van de proletariërs in de verschillende landen de gemeenschappelijke, van de nationaliteit onafhankelijke belangen van het proletariaat hoog houden en doen gelden, aan de anderen kant daardoor, dat zij op de verschillende trappen van ontwikkeling, die de strijd tussen proletariaat en bourgeoisie doorloopt, steeds het belang van de gehele beweging vertegenwoordigen.
De communisten zijn dus praktisch het meest besliste, altijd voorwaarts drijvende gedeelte van de arbeiderspartijen aller landen; theoretisch hebben zij op de overige massa van het proletariaat voor dat zij inzicht hebben in de voorwaarden, de gang en de algemene resultaten van de proletarische beweging.
Het naaste doel van de communisten is hetzelfde als dat van alle overige proletarische partijen: de vorming van het proletariaat tot klasse, de omverwerping van de heerschappij van de bourgeoisie, de verovering van de politieke macht door het proletariaat.
De theoretische stellingen van de communisten berusten volstrekt niet op ideeën, op de principes, die door een of andere wereldhervormer uitgevonden of ontdekt zijn.
Zij zijn slechts de algemene uitdrukking van feitelijke verhoudingen van een bestaande klassenstrijd, van een onder onze ogen gebeurende historische beweging. De afschaffing van tot nu toe bestaande eigendomsverhoudingen is niet iets wat het communisme afzonderlijk kenmerkt.
Alle eigendomsverhoudingen waren aan een voortdurende historische wisseling, een voortdurende historische verandering onderworpen.
De Franse Revolutie bijvoorbeeld schafte het feodale eigendom ten gunste van het burgerlijke af.
Wat het communisme kenmerkt, is niet de afschaffing van het eigendom in het algemeen, maar de afschaffing van het burgerlijke eigendom.
Maar het moderne burgerlijke privé-eigendom is de laatste en volmaaktste uitdrukking van het maken en zich toe-eigenen van producten, dat op klassentegenstellingen, op de uitbuiting vande een door de ander berust.
In die zin kunnen de communisten hun theorie samenvatten in die ene formule: opheffing van het privé-eigendom.
Men heeft ons communisten verweten dat wij het persoonlijk verworven, zelf door eigen arbeid verdiende eigendom wilden afschaffen; het eigendom, dat de grondslag vormt van alle persoonlijke vrijheid, arbeidzaamheid en zelfstandigheid.
Door eigen arbeid verworven en verdiend eigendom! Spreekt gij van het eigendom van de kleinburger, de kleine boer, dat aan het burgerlijk eigendom voorafging? Dat hoeven we niet af
te schaffen, de ontwikkeling van de industrie heeft het afgeschaft en schaft het iedere dag af.
Of spreekt gij van het moderne burgerlijke privé-eigendom?
Bezorgt echter de loonarbeid, de arbeid van de proletariër hem eigendom? Volstrekt niet. Hij schept het kapitaal, dat wil zeggen dat eigendom, dat de loonarbeid uitbuit, dat zich alleen onder de voorwaarde vermeerderen kan dat het nieuwe loonarbeid teelt, om hem opnieuw uit te buiten. Het eigendom in zijn tegenwoordige gedaante beweegt zich in de tegenstelling van kapitaal en loonarbeid. Laten we de beide kanten van deze tegenstelling eens bekijken.
Kapitalist zijn betekent niet alleen een zuiver persoonlijke, maar een maatschappelijke plaats innemen in de productie. Het kapitaal is een gemeenschappelijk product en kan alleen door een gemeenschappelijke werkzaamheid van vele leden, ja in laatste instantie door de gemeenschappelijke werkzaamheid van alle leden van de maatschappij in beweging gezet worden.
Het kapitaal is dus geen persoonlijke, het is een maatschappelijke macht.
Wanneer dus het kapitaal in gemeenschappelijk, aan alle leden van de maatschappij toebehorend eigendom veranderd wordt, dan wordt niet persoonlijk eigendom in maatschappelijk veranderd. Alleen het maatschappelijk karakter van het eigendom wordt veranderd. Het verliest zijn klassenkarakter.
En nu de loonarbeid.
De gemiddelde prijs van de loonarbeid is het minimum van het arbeidsloon, dat wil zeggen de som van de levensmiddelen die nodig zijn om de arbeider als arbeider in leven te houden. Wat dus de loonarbeider door zijn werkzaamheid zich toe-eigent, is alleen voldoende om hem zijn naakte leven weer voort te brengen. Wij willen deze persoonlijke toe-eigening van de arbeidsproducten, die tot de herschepping van het onmiddellijke leven dient, volstrekt niet afschaffen, een toe-eigening die geen overschot overlaat, dat macht over arbeid van anderen zou kunnen geven. Wij willen alleen het ellendige karakter van deze toe-eigening opheffen, waarin de arbeider slechts leeft om het kapitaal te vermeerderen, slechts in zover leeft als het belang van de heersende klasse dit vereist.
In de burgerlijke maatschappij is de levende arbeid slechts een middel om de opgestapelde arbeid te vermeerderen. In de communistische maatschappij is de opgestapelde arbeid slechts een middel om het levensproces van de arbeiders ruimer, rijker, sterker te maken.In de burgerlijke maatschappij heerst dus het verleden over het tegenwoordige, in de communistische het tegenwoordige over het verleden. In de burgerlijke maatschappij is het kapitaal zelfstandig en persoonlijk, terwijl het werkende individu onzelfstandig en onpersoonlijk is.
En de opheffing van deze verhouding noemt de bourgeoisie opheffing van persoonlijkheid en vrijheid. En terecht. Want het gaat zeer zeker om de opheffing van de bourgeoispersoonlijkheid,
zelfstandigheid en vrijheid.
Onder vrijheid verstaat men binnen de nu heersende burgerlijke productieverhoudingen de vrije handel, de vrije koop en verkoop. Vervalt evenwel de woeker, dan vervalt ook de vrije woeker.
De uitweidingen over de vrije woeker hebben, evenals al het gezwets over vrijheid van onze bourgeoisie, in het algemeen alleen betekenis tegenover de onvrije, de gebonden woeker,
tegenover de geknechte burger van de middeleeuwen, niet tegenover de communistische opheffing van alle woeker, van de burgerlijke productieverhoudingen en van de bourgeoisie zelf.
Gij zij ontsteld dat wij het privé-eigendom willen opheffen. Maar in uw bestaande maatschappij is het privé-eigendom voor negen tiende van haar leden opgeheven; het bestaat juist alleen daardoor, dat het voor negen tiende niet bestaat. Gij verwijt ons dus dat wij een eigendom willen opheffen dat het niet-hebben-van-eigendom van de overgrote meerderheid van de maatschappij als noodzakelijke voorwaarde vooronderstelt.
Gij verwijt ons met één woord dat wij uw eigendom willen opheffen. Zeker, dat willen wij.
Vanaf het ogenblik dat de arbeid niet meer in kapitaal, geld, grondrente, kortom in een monopoliseerbare maatschappelijke macht veranderd kan worden, d.i. van het ogenblik af aan dat het persoonlijke eigendom niet meer in burgerlijk eigendom kan omslaan, van dat ogenblik af verklaart gij: de persoon is opgeheven.
Gij geeft dus toe dat gij onder persoon niemand anders verstaat dan de bourgeois, de burgerlijke eigenaar. En deze persoon moet inderdaad worden opgeheven.
Het communisme ontneemt niemand de macht zich maatschappelijke producten toe te eigenen, het ontneemt slechts de macht door deze toe-eigening arbeid van anderen voor eigen baat te onderwerpen.
Men heeft tegen ons aangevoerd dat met de opheffing van het privé-eigendom alle arbeidzaamheid zou ophouden en een algemene luiheid zou ontstaan.
Als dat waar was, moest de burgerlijke maatschappij al lang aan luiheid te gronde gegaan zijn,
want zij die in haar werken ‘verdienen’ niet en zij die in haar ‘verdienen’, werken niet. De hele bedenking komt neer op de tautologie dat er geen loonarbeid meer bestaat zodra er geen kapitaal meer bestaat.
Alle tegenwerpingen, die tegen de communistische wijze van toe-eigenen en produceren van de materiële producten gericht worden, zijn ook uitgestrekt tot de toe-eigening en voortbrenging van de geestelijke producten. Evenals voor de bourgeois het ophouden van het klasseneigendom het ophouden van de productie zelf is, zo is voor hem het ophouden van de klassenbeschaving identiek met het ophouden van alle beschaving. De beschaving, de vorming, wiens verlies hij betreurt, is voor de enorme meerderheid de vorming tot machine.
Maar strijdt niet met ons, zolang gij aan uw burgerlijke voorstellingen van vrijheid, beschaving, recht enzovoort, de afschaffing van het burgerlijke eigendom meet. Uw ideeën zelf zijn voortbrengselen van de burgerlijke productie- en eigendomsverhoudingen, evenals uw recht slechts de tot wet verheven wil van uw klasse is, een wil, waarvan de inhoud gegeven is in de materiële levensvoorwaarden van uw klasse.
De baatzuchtige voorstelling waarmee gij uw productie- en eigendomsverhoudingen uit historische, in de loop van de productie voorbijgaande verhoudingen in eeuwige natuur- en redewetten verandert, deze voorstelling deelt gij met alle ondergegane heersende klassen. Wat gij voor het antieke eigendom begrijpt, wat gij voor het feodale eigendom begrijpt, moogt gij niet meer begrijpen voor het burgerlijke eigendom.
Opheffing van het huisgezin! Zelfs de radicaalsten ijveren tegen dit schandelijke doel van de communisten.
Waarop berust het tegenwoordige, het burgerlijke huisgezin? Op het kapitaal, op het privé-inkomen. Geheel ontwikkeld bestaat het slechts voor de bourgeoisie, maar het vindt zijn aanvulling in de gedwongen familieloosheid van de proletariërs en in de openbare prostitutie.
Het huisgezin van de bourgeois valt natuurlijk weg met het wegvallen van de aanvulling daarvan en beide verdwijnen met het verdwijnen van het kapitaal.
Verwijt gij ons dat wij de uitbuiting van de kinderen door hun ouders willen opheffen? Deze misdaad bekennen wij.
Maar, zegt gij, wij heffen de innigste verhoudingen op, wanneer wij in de plaats van de opvoeding thuis de maatschappelijke stellen.
En is ook niet uw opvoeding door de maatschappij bepaald? Door de maatschappelijke verhoudingen waarbinnen gij opvoedt, door de meer directe of indirecte inmenging van de maatschappij, door middel van de school enzovoort? De communisten vinden de invloed van de maatschappij op de opvoeding niet uit; zij veranderen slechts haar karakter, zij ontrukken de opvoeding aan de invloed van de heersende klasse.
De burgerlijke redeneringen over huisgezin en opvoeding, over de innige verhoudingen van ouders en kinderen worden des te misselijker, hoe meer ten gevolge van de grootindustrie alle familiebanden voor de proletariërs verscheurd en de kinderen in eenvoudige handelsartikelen en arbeidsinstrumenten veranderd worden.
Maar gij, communisten, gij wilt de vrouwengemeenschap invoeren, schreeuwt ons de hele bourgeoisie in koor tegemoet.
De bourgeois ziet in zijn vrouw alleen een productie-instrument. Hij hoort dat de productiewerktuigen gemeenschappelijk zullen worden gebruikt en kan zich nu natuurlijk niets anders indenken dan dat het lot van gemeenschappelijkheid de vrouw eveneens zal treffen. Hij vermoedt zelfs niet dat het juist daarom gaat, de plaats van de. vrouw als uitsluitend productie-instrument op te heffen.
Niets is overigens belachelijker dan de hoogzedelijke ontzetting van onze bourgeois over de zogenaamde officiële vrouwengemeenschap van de communisten. De communisten behoeven de vrouwengemeenschap niet in te voeren, zij heeft zo goed als altijd bestaan.
Onze bourgeois, niet tevreden ermee dat de vrouwen en dochters van hun proletariërs hun ter beschikking staan, nog gezwegen van de openlijke prostitutie, vinden er een genot in elkaars
vrouwen wederkerig te verleiden.
Het burgerlijk huwelijk is in werkelijkheid het gemeenschappelijk bezit van de getrouwde vrouwen. Hoogstens zou men de communisten kunnen verwijten dat zij in plaats van een huichelachtig verborgen, een officiële, openhartige vrouwengemeenschap zouden willen invoeren. Het spreekt overigens voor zich dat met de opheffing van de tegenwoordige productieverhoudingen ook de uit hen voortkomende vrouwengemeenschap, d.w.z. de officiële en niet-officiële prostitutie, verdwijnt.
De communisten wordt verder verweten dat zij het vaderland, de nationaliteit, willen afschaffen.
De arbeiders hebben geen vaderland. Men kan hun niet ontnemen wat zij niet hebben. Doordat het proletariaat moet beginnen de politieke heerschappij te veroveren, zichzelf tot nationale klasse te verheffen, zichzelf als natie te constitueren, is het zelf nog nationaal, zij het dan ook volstrekt niet in de zin van de bourgeoisie.
De nationale afzondering en onderlinge tegenstelling van de volkeren verdwijnen meer en meer reeds met de ontwikkeling van de bourgeoisie, met de handelsvrijheid, de wereldmarkt, de gelijkvormigheid van de industriële productie en de met deze overeenkomende levensverhoudingen.
De heerschappij van het proletariaat zal ze nog meer doen verdwijnen. Gezamenlijke actie, tenminste van de beschaafde landen, is een van de eerste voorwaarden van zijn bevrijding.
Naarmate de exploitatie van het ene individu door het andere wordt opgeheven, wordt de exploitatie van de ene natie door de andere opgeheven.
Met de tegenstelling van de klassen in het inwendige van de natie valt de vijandelijke houding van de naties onderling.
De aanklachten die van godsdienstige, wijsgerige en ideologische gezichtspunten in het algemeen tegen het communisme worden gericht, verdienen geen uitvoeriger bespreking.
Is er diep inzicht voor nodig om te begrijpen dat met de levensverhoudingen van de mensen, met hun maatschappelijke betrekkingen tot elkaar, met hun maatschappelijk zijn, ook hun voorstellingen, zienswijzen en begrippen, in één woord ook hun bewustzijn verandert?
Wat bewijst de geschiedenis van de ideeën anders dan dat de geestelijke productie zich vervormt met de materiële? De heersende ideeën van een tijd waren altijd slechts de ideeën van de heersende klasse. Men spreekt van ideeën die een hele maatschappij revolutioneren; men spreekt daarmee slechts het feit uit dat binnen de oude maatschappij zich de elementen van een nieuwe hebben gevormd, dat met de vernietiging van de oude levensverhoudingen de vernietiging van de oude ideeën gelijke tred houdt.
Toen de oude wereld ten ondergang neigde, werden de oude godsdiensten door de christelijke godsdienst overwonnen. Toen de christelijke ideeën in de 18e eeuw ondergingen voor de ‘verlichtings’ ideeën, streed de feodale maatschappij haar doodstrijd met de toen revolutionaire bourgeoisie. De ideeën van de gewetens- en godsdienstvrijheid spraken slechts de heerschappij
van de vrije concurrentie op het gebied van het weten uit.
“Maar”, zal men zeggen, “godsdienstige, zedelijke, wijsgerige, politieke rechtsideeën enzovoort, vervormden zich zeer zeker in de loop van de historische ontwikkeling. De godsdienst, de moraal, de wijsbegeerte, de politiek, het recht bleven steeds in deze wisseling bewaard. Er zijn bovendien eeuwige waarheden, zoals vrijheid, gerechtigheid, enz., die alle maatschappelijke toestanden gemeen hebben. Het communisme evenwel schaft de eeuwige waarheden af, het schaft de godsdienst af, de moraal, in plaats van ze een nieuw vorm te geven, het is dus in strijd met alle historische ontwikkeling tot nu toe.”
Waarop komt deze aanklacht neer? De geschiedenis van de hele maatschappij tot nu toe bewoog zich in klassentegenstellingen, die in de verschillende tijdperken verschillend waren.
Welke vorm zij evenwel ook ooit hebben aangenomen, de uitbuiting van het ene deel van de maatschappij door het andere is een feit dat alle vroegere eeuwen gemeen hebben. Geen wonder dus dat het maatschappelijk bewustzijn van alle eeuwen, ondanks alle veelvuldigheid en alle verschil, zich in zekere gemeenschappelijke vormen beweegt, in bewustzijnsvormen die alleen met het totale verdwijnen van de klassentegenstelling helemaal verdwijnen.
De communistische revolutie is het radicaalste breken met de traditionele eigendomsverhoudingen; geen wonder dat in haar ontwikkelingsgang het radicaalst met de traditionele ideeën wordt gebroken.
Maar laten wij de tegenwerpingen van de bourgeoisie tegen het communisme voor wat zij zijn.
Wij zagen boven reeds dat de eerste stap van de arbeidersrevolutie de verheffing van het proletariaat tot heersende klasse, de verovering van de democratie is.
Het proletariaat zal zijn politieke heerschappij daartoe gebruiken, om aan de bourgeoisie stuk voor stuk alle kapitaal te ontrukken, alle productiemiddelen in de handen van de staat, d.w.z. van het als heersende klasse georganiseerde proletariaat te centraliseren en de massa van de productiekrachten zo snel als mogelijk te vermeerderen.
Dit kan aanvankelijk natuurlijk alleen geschieden door middel van despotische inbreuken op het eigendomsrecht en op de burgerlijke productieverhoudingen, door maatregelen dus die economisch onvoldoende en onhoudbaar schijnen, die evenwel in de loop van de ontwikkeling boven zichzelf uitgroeien en als middelen tot omwenteling van de gehele productiewijze onvermijdelijk zijn.
(...)
Zijn in de loop van de ontwikkeling de klassenverschillen verdwenen en is alle productie in handen van de geassocieerde individuen geconcentreerd, dan verliest de openbare macht haar politiek karakter. De politieke macht in eigenlijke zin is de georganiseerde macht van een klasse tot onderdrukking van een andere. Wanneer het proletariaat in de strijd tegen de bourgeoisie zich noodzakelijk tot klasse verenigt, door een omwenteling zich tot de heersende klasse maakt en als heersende klasse met geweld de oude productieverhoudingen opheft, dan heft het met deze productieverhoudingen de bestaansvoorwaarden van de klassentegenstelling, de klassen in het algemeen en daarmee zijn eigen heerschappij als klasse op.
In de plaats van de oude burgerlijke maatschappij met haar klassen en klassentegenstellingen treedt een associatie, waarin de vrije ontwikkeling van ieder de voorwaarde voor de vrije ontwikkeling van allen is.
(….)
(D)e verhouding van de communisten tot de reeds opgerichte arbeidersbewegingen. (…)
Zij strijden voor het bereiken van de directe doeleinden en belangen van de arbeidersklasse, maar zij vertegenwoordigen in de bewogen tijd tegelijk de toekomst van de beweging.(…)
De communisten ondersteunen overal iedere revolutionaire beweging tegen de bestaande maatschappelijke en staatkundige toestanden.
In al deze bewegingen brengen zij het eigendomsvraagstuk welke meer of minder ontwikkelde vorm het ook moge aangenomen hebben, als het hoofdvraagstuk van de beweging op de voorgrond. De communisten werken eindelijk overal aan de onderlinge verbinding en verstandhouding van de democratische partijen aller landen.
De communisten versmaden het hun overtuiging en hun bedoelingen te verhelen. Zij verklaren openlijk dat hun doel slechts bereikt kan worden door de gewelddadige omverwerping van iedere tot nu toe heersende maatschappelijke orde. Dat de heersende klassen sidderen voor een communistische revolutie! De proletariërs hebben daarbij niets te verliezen dan hun ketenen. Zij hebben een wereld te winnen.
PROLETARIËRS ALLER LANDEN, VERENIGT U! "

Programma

Dit zal de eenmaal samengestelde Liga bepalen…. Eigen voorstellen (met eventueel het karakter van een “sneuvelnota” …) in een volgend artikel.... evenals van een Franstalige vertaling van dit "voorstel ter discussie"