Zoals
ik vorig artikel “Wordt
de ideologie van AMADA (1970), op 9e PVDA-congres (2015) gewist uit
collectief geheugen?(3)”
reeds zei, er was (in oktober 2003) een besluit gekomen “om
eindelijk nu eens een antwoord te geven op al die rapporten die Nico
geschreven had”.
Maar het ging niet om “een antwoord” te geven. Nee, in alles werd
een aanleiding en argument gezocht (en gefabriceerd,
zoals ik zal aantonen) om een KRITIEK te kunnen formuleren (er was
dus de vooringenomenheid
dat ik “hoe dan ook” verkeerde veronderstellingen maakte en dat
mijn kritieken en bezorgdheden niet juist waren). De opdracht tot het
schrijven van en het aangeven van de hoofdlijn van het
“kritiekrapport” kwam van provinciaal kader Simone (een alias).
Die liet het aan (provinciaal kader/streekkader, alias) Boud om
basis-militant (alias) Pirre (“die
mij het langste kende”)
te “begeleiden” om het uiteindelijk neer te schrijven. Eerste
voorstel van kritiekrapport werd dan nog eerst besproken op
streekniveau (met Patrick, Myra en Jaak – aliassen). De
hoofd-inspirator was echter Boudewijn Deckers (“coup-leider” eind
2003-begin 2004), geassisteerd door Herwig Lerouge en Wim Kenis.
Hoewel Nadine Rosa Rosso, tot begin 2004 Algemeen Secretaris, in
principe als eindverantwoorde hiervoor kan geacht worden (en ik had
mij in mijn kritieken in mijn rapporten regelmatig tot haar gericht,
zonder dat zij mij ooit antwoordde), speelde zij geen rol in deze
“kritiekcampagne” tegen mij. INTEGENDEEL zie ik, in de manier
waarop de “kritiekcampagne” tegen mij is gevoerd inclusief mijn
uitsluiting, dezelfde leugenachtige manipulatie als waarin de
Boudewijn Deckers-fractie dat tegen haar gedaan hebben. (Hierover
kunt u één en ander lezen in deel
1
en deel
2)
Ik
herneem dus eerst weer het stuk uit het kritiekrapport:
In
verschillende rapporten heeft N het erover dat "het
niet
duidelijk
is
wat
de
algemene
politieke
lijn
is"
(oa
in
rapport
5/3/02
p40) (....)
Vooral
na 11/9/01 heeft de partij nochtans niet stilgezeten om de nieuwe
ontwikkelingen in de wereld te analyseren. Zie
oa de artikels(....)
Maar
over deze nieuwe analyses schrijft N: "...
meen
ik
zaken
waar
te
nemen
die
ik
niet
anders
kan katalogeren
als
onder
'revisionisme'
...Als
ik
een
titel
moet
vinden
voor
een
eventuele
campagne
tegen wat
ik
zie
als
revisionisme...
dan
kan
ik
niets
beter
vinden
als
'De
strijd
voor
Loon'
...Als
men
binnen
de partij
niet
echt
zich
realiseert
wat
de
ontwikkeling
en
de
samenstelling
van
het
loon
is...,
geen
beeld heeft
van
de
stelselmatige
afbraak
van
dat
loon...
Hierin
liggen
volgens
mij
elementen
van revisionistische
tendenzen...
"(25/2/02)
(p11).
Op
datzelfde ogenblik verklaart Bush in zijn State of the Union de
oorlog aan de volkeren , op datzelfde moment wordt het proces gemaakt
van het strijdsyndikalisme in het proces Clabecq, staat het
faillissement van Sabena voor de deur...Men zou wel denken dat de
rapporten van N van een andere planeet komen! Het is alsof N die
nieuwe veranderingen in de wereld niet wil zien en zich verstopt
achter een 'strijd voor loon*.
Bovendien
vergeet hij dat na de dood van Marx het kapitalisme geëvolueerd
is naar het stadium van het imperialisme: dank zij de superwinsten op
kap van de 3e wereld kon het kapitalisme hier de arbeiders inderdaad
enkele kruimels toestoppen, die nu weer afgepakt worden.. (...)
Waarom
hecht N zoveel belang aan huisvesting en "strijd voor loon"?
Waarom maakt N telkens een tegenstelling tussen enerzijds het 7e
Kongres en anderzijds "een specifiek bilan van L" waarvan
volgens hem moet van worden vertrokken?
Op
p.18 stelt N "eigenlijk
kun je
de
hole
federalisering
van
België,
de
uitbouw
van
Europa,
de globalisering
zien
als
1
grote
aanval
op
het
loon".
(...)
Het
noodzakelijk buigen voor de economische eisen, dat is het precies wat
Lenin economisme noemt!
Snapt
N wel dat de manier waarop hij "strijd voor loon " en
"huisvesting" stelt hem juist in deze richting duwt?
De
“gele” citaten zijn de uitgezochte citaten, uitgezocht om te
gebruiken in het kritiekrapport. Het zijn dus slechts enkele zinnen
uit dat rapport. De enkele zinnen die op die uitgezochte citaten
volgen, die dus moeten worden gezien als de “bespreking” van dat
rapport (waaruit die citaten komen). Welnu ik geef nu (bijna) het
GEHELE rapport, met daarin de uitgezochte citaten eveneens geel
gekleurd...
Aan: Boud
(streekleiding – een alias) Simone (provinciale leiding - een
alias) Nadine (nationale leiding – echte naam) Datum:25/02/2002
Van: Nico
Inleiding en
verantwoording
Er
zijn een aantal zaken waarover ik reeds een rapport of nota heb
geschreven. Er zijn een aantal,
volgens mij, verkeerde zaken in de partijwerking die ik meen waar te
nemen. Ik heb reeds in een aantal rapportjes geprobeerd te
beschrijven wat er verkeerd is en waaraan het ligt, volgens mij. Het
is nu dat ik volgens mij een bepaalde samenhang begin te zien tussen
een aantal verschillende politieke en organisatorische zaken en die
ik dan ook meende te moeten kritikeren.
Zowel
op het vlak van politieke lijn, van ideologie, als organisatorisch
meen ik zaken waar te nemen die ik
niet anders kan katalogeren als onder `revisionisme`.
Eventueel
zal ik vroegere rapporten van mij hernemen en ze later als bijlage
opsturen als ik denk dat een en ander duidelijker illustreert wat ik
wil zeggen.
Ik
heb natuurlijk een beperkt zicht op de totale partijwerking, over
sommige zaken kan ik alleen maar veronderstellingen maken.
Ik
hoop via dit (eerste )rapport aanleiding te kunnen geven tot een
onderzoek of tot een discussie.
Wellicht
zijn er gelijkaardige rapporten en nota's van andere leden,
militanten en kaders. Als dan blijkt dat er inderdaad een pertinente
kritiek te maken is op bepaalde zaken, zouden die verschillende
rapporten dan kunnen samengebracht worden door de partijleiding in
een discussiedokument waarover in alle geledingen kan worden
gediscuteerd.
Als
ik een titel moet vinden voor een eventuele campagne tegen wat ik zie
als revisionisme, als ik een werktitel moet ontwerpen voor mijn
rapport, dan kan ik niets beter vinden als `De strijd voor Loon`.
Een belangrijke
tegenstelling tussen arbeidersklasse en kapitalistenklasse is de
strijd voor de correcte vergoeding voor de verkochte arbeidskracht:
de strijd voor loon.
Een
belangrijke aanleiding tot het onderzoek van het kapitalisme, een
stimulans voor de ontwikkeling van het marxisme als wapen voor de
strijd van de arbeiders tegen het kapitalisme en die ook een
belangrijke aanleiding is van de klassenstrijd is: `de strijd voor
loon`.
Het
loon zou de waarde van de arbeidskracht moeten zijn die de kapitalist
koopt. De hoogte van dat loon komt overeen met de kosten van
levensonderhoud van de arbeider en de` vernieuwing` van de
arbeidersklasse.
Het
loon heeft de neiging af te nemen tot het minimum door ingrijpen van
de kapitalisten, de concurrentie onder de arbeiders, het bestaan van
een reserveleger, door het capituleren voor de klassenstrijd onder
invloed van het reformisme.
Hoe dat loon eruit
ziet, of hoe het samengesteld is hangt, af van de ontwikkeling van de
maatschappij.
In
een imperialistisch land (onderhevig aan interimperialistische
tegenstellingen), in een tijdperk na twee wereldoorlog (met een
sterke antifascistische strijd olv communisten), in een tijdperk na
de ontwikkeling van het socialisme in meer dan een derde van de
wereld en na een zekere terugval van dat socialisme en nu in een
periode van structurele wereldomvattende krisis ziet dat loon er iets
ingewikkelder uit dan in de tijd van K Marx:
-Het
loon in de hand gekregen: het nettoloon
-Het
loon dat op basis van het verzekeringsprincipe en
solidariteitsprincipe collectief ter beschikking staat voor `het
levensonderhod` in brede zin ( gezondheid, huisvesting, ontplooing-
onderwijs, enzelf cultuur en communicatie)
-Zelfs
de belasting op winst, de vennootsbelasting, voor zover die werd
gebruikt voor (gratis of goedkope) diensten, voor de staatsbijdrage
voor de Sociale Zekerheid is zo te zien als een vorm van “vergoeding
voor de arbeidskracht”.
De
totale hoogte van het loon wordt bepaald door de klassenstrijd
(waaronder het doorvoeren van de revolutie in meer dan een derde van
de wereld, de antifascistische strijd en de sindikale strijd voor
zover die antikapitalistisch is). Maar zij wordt ook negatief bepaald
door de concurrentie binnen de arbeidersklasse zelf. Door de
ontwikkeling van het imperialisme, door de globalisering kunnen de
kapitalisten, laagbetaalde onderdrukte en meer uitgebuite deel van de
arbeidersklasse stellen tegenover het tot een bepaald moment in de
geschiedenis beter georganiseerde deel van de arbeidersklasse die oiv
de klassenstrijd voorheen in staat was een hoger loon te bedingen.
De
samenstelling van de totale vergoeding voor de arbeidskracht
verschilt ook van land tot land. Zo kan door verslapte waakzaamheid,
of door invloed van het reformisme, of doordat de krachtsverhoudingen
tussen de burgerij en de arbeidersklasse georganiseerd door de
communisten in de partijzanen anders lagen, in bijvoorbeeld Nederland
een deel loon, dat we in Belgie `patronale lasten` noemen, er niet
meer zijn en zo ook niet het daarmee opgebouwd `terugkeer` van dat
loon in de vorm van diensten en uitgaven van de Sociale Zekerheid.
(Zo
kan men aan de “verzuchting” van de kapitalisten “dat de
loonkost in België het hoogste zijn” eigenlijk de niet
uitgesproken “verzuchting” toevoegen dat het geheel van “goedkope
diensten”, Sociale Zekerheid, gezondheidszorg ,enz.... te hoog is
in vergelijking met elders)
De waarde van de
arbeidskracht wordt bepaald door de arbeider ervaren noodzakelijke
`kosten voor levensonderhoud` (heel algemeen gesteld)
De
`kosten van levensonderhoud` die de hoogte van het loon bepaald, de
waarde van de arbeidskracht, verschillen naargelang de plaats in de
wereld, de tijd van de geschiedenis en de ontwikkeling van `de
behoeftes`:
Zo
zou je kunnen zeggen dat bv het hebben van een internetverbinding (
met de daarvoor noodzakelijke computer) eigenlijk op dit moment een
onderdeel is van de `kosten van levensonderhoud`: als bepaalde
diensten aangeboden worden (al dan niet gratis) via internet - bv
nodige documenten of bepaalde info.
De
kosten voor het bestaan van staatsdiensten en staatsbedrijven die
gratis of goedkope diensten aanbieden die door de belastingen worden
betaald kan men zien als het terugkeren van `loon`.
Voor
zover die staatsbedrijven ten dienste staan van het functioneren van
de kapitalisten is het natuurlijk het “toeeigenen van meerwaarde”.
Zo
kan men de privatisering van staatsdiensten en staatsbedrijven voor
zover die gratis diensten voor de werkers nu wegvallen zien als een
loondaling.1
Evenzo
de afbraak van de Sociale zekerheid, de daling van patronale lasten.
Ook als dat deel van de vennootsbelasting dat ging naar uitbouw van
die diensten of naar de staatsbijdrage voor de S Z dat door het
wegvallen van deze laatste, ofwel niet meer wordt geind, ofwel niet
meer zal worden betaald, is te zien als een loondaling.
Naarmate
men zich dat binnen een communistische partij minder en minder beseft
wordt er niet echt in de aanval gegaan tegen de ideologische aanval
van de kapitalisten onder de titel van `de stijgende loonkosten`.
Als
men goed de samenstelling van het loon (de vergoeding voor de
verkochte arbeidskracht) beseft, ziet men dat bv de brochure (van
Marx) `Loonarbeid en Kapitaal` geen theoretische bespiegeling is,
maar een nog steeds actuele scherpe analyse van de maatschappij die
tenslotte nog steeds kapitalistisch is. Alleen als men niet beseft
hoe dat loon in de wereld van vandaag is samengesteld kan het zijn
dat men de indruk krijgt dat de analyse die Marx maakt in
`Loonarbeid en Kapitaal` ( en in “Het Kapitaal”) niet helemaal
voldoet als te gebruiken instrument of leidraad.
Als
men binnen de partij niet echt zich realiseert wat de ontwikkeling en
de samenstelling van het loon is, vermindert het besef aan het
belang van de klassenstrijd om dat loon zo veel mogelijk te doen
overeenkomen met de echte waarde van de arbeidskracht. Als men geen
materialistisch beeld
heeft voor de samenstelling van
het loon, realiseert men ook niet de
stelselmalige afbraak van dat loon tot het minimum en erkent
men in feite ook niet de noodzaak naar een echt marxistische analyse
van de maatschappij van vandaag om zo aan de arbeidersklasse (door
een inzicht te hebben in die maatscappij) een wapen te geven. Hierin
liggen volgens mij elementen van revisionistische neigingen of
tendenzen (ik wil nog niet
spreken van een echte lijn)
(Ik
bedoel dat het geheel van richtlijnen vanuit Europa en de
“regeringsmaatregelen” die in de opeenvolgende regeringen (in
overeenstemming met die Europese richtlijnen) zowel tav het
“zichtbare” loon als de “indirecte” vormen van loon als ook
de “onzichtbare” vormen van loon (in privatiseringen van
overheidsdiensten en overheids”bedrijven” én de daarop
volgende dan weer “noodzakelijke besparingen” in sociale
zekerheid, gezondheidszorg, één strategie is om de
uitbuitingsverhouding te vergroten ....ofwel “het loon” (of de
vergoeding voor de arbeidskracht-aankoop) te verlagen. (en bij
gelijkblijvende product-prijzen, betekent dit: vergroten van de door
de kapitalisten toe te eigenen meerwaarde)
De manier waarop de
publikaties van de partij gebruikt en samengesteld worden als
`organisator` zouden die `revisionistische` tendens moeten
weerspiegelen, als die er is
In
Solidair, in Marxistische Studies, worden flarden van zo`n globale
marxistische analyse gegeven maar evengoed worden eerder
`beschrijvingen` of gefundeerde `aanklachten` of eerder, weliswaar
met feiten en cijfers onderbouwde, `ontmaskeringen` gegeven, dan dat
men doordringt naar een echte grondige analyse die toch duidelijk,
bevattelijk en simpel is. En waar (stukken van) een basisanalyse
wordt gegeven, wordt die kennis niet doorgegeven of verworven door
eenieder in de partij. Zij staat verspreid in verschillende teksten
in bijvoorbeeld Marxistische Studies. Het is slechts aan de
gemotiveerde en reeds wat gevormde lezer om zelf tot zo`n analyse te
komen.2
Daardoor
kan het zijn dat kaders erkennen, dat ze `verrast waren en niet
voorbereid` op de ernst van de krisis.3
Ik
heb een rapport geschreven over de abonnementendienst, nav het
(moeten) stopzetten van mijn activiteiten daar (ik had intussen werk
gevonden) In de bedenkingen, kritieken, die ik daar geef op de
werking en omkadering van de abonnementendienst geven (volgens mij,
nu) weer dat er de invloed is van wat ik zou omschrijven als
revisionistische tendens, op organisatorische kwesties.4
Ook
blijven zo leden, en simpas in de bedrijven zonder de wapens die zo
een concrete, rechtlijnige en simpele analyse kan zijn. Het is
namelijk zo dat arbeiders zélf enorm beïnvloed zijn door
het reformisme of door de pers van de burgerij. Met veel feiten wordt
`bewezen` dat de `loonkost stijgt`. Het is heel moeilijk, zonder
kennis ter zake en zonder marxistische analyse hier echt tegen te
argumenteren.
En
wat een geluk! De burgerij zélf geeft schijnbaar een argument
die gaat in `onze richting`; zie het artikel in De Standaard,`Reële
nettolonen liggen amper hoger dan in 1975`. Maar dit geeft nog
niet echt antwoord, want vele mensen, bv arbeiders in de fabrieken,
(en waar leden en simpas mee diskuteren) hebben het vaak over het
`wanbeheer van de regering` dat maakt door allerlei belastingen dat
de loonkost toch `de pan uitswingt en waardoor dan weer werkplaatsen
verloren gaan, bedrijven hun deuren moeten sluiten....enz
Wij
geven dan vaak halfslachtige argumenten:`Jamaar de loonkost daar
horen ook de `patronale lasten` bij en het is omdat er in andere
landen minder sociale zekerheid is en dus minder `patronale lasten`
en `sociale zekerheidsbijdragen` dat de loonkost daar lager is.....`
Het
is precies of de analyse van Marx niet meer voldoet, geen antwoorden
geeft, daar waar staat dat het loon daalt......
Het
is niet zo rechtlijnig, dat besef ik wel, en anders zou men kunnen
spreken van echt overheersen van het revisionisme, want men zoekt
echt wel naar argumentatie in Solidair om aan te tonen dat onze
koopkracht daalt en de loonkostenstijging zoals de
kapitalisten dat voorstellen maar betrekkelijk is. Maar er wordt
volgens mij niet genoeg teruggegrepen naar de analyse van Marx zelf,
waar hij op bevattelijke manieren en met feiten en argumenten die hij
vond in de maatschappij, zoals die toen bestond, de meerwaardeteorie
uitlegde aan arbeiders (in `Loonarbeid en Kapitaal` en in het
`Communistisch Manifest`)
Zo
zoekt men ook niet aan organisatievormen van leden en militanten in
de vakbond die zouden moeten toelaten om de strijd voor de verovering
van de vakbond of om de leiding van het eenheidsfront, dat de vakbond
is of zou moeten worden, te voeren. (Zo denk ik aan een
organisatievorm, binnen de partij, voor syndicalisten waarin in
basis-eenheden die syndicalisten zitten, die elkaar ook tegenkomen in
vormingen, of die dezelfde secretarissen hebben e.d,. Ik stelde dat
reeds voor in andere nota's)
Als
men niet echt beseft hoe het loon van de arbeider (vooral gezien als
loonmassa voor de arbeiders als klasse) heden ten dage
samensgesteld is dan heeft men ook niet de neiging te zoeken naar
argumentatie om dat juist ààn te tonen en zo ook te
kunnen aantonen dat het loon DAALT.
Op
de omgekeerde manier kan men nu de feiten en cijfers zoeken in de
info die iedereeen heden ten dage op internet vind (en niet meer
moet zoeken in biblotheken)
Men
heeft toegang tot de info van ieder planbureau en iedere Nationale
Bank van ongeveer ieder land van de wereld.
Men
kan de samenstelling van het loon, de hoogte van het loon, de
evolutie van de afbraak van het loon laten bestuderen door
communisten in de betreffende landen. Men kan het zo samenleggen in
Internationale Seminaries of zelfs virtuele vergaderingen op het
Internet. Men krijgt zo de basis van 1 politieke lijn voor een
communistische internationale of voor de basis van 1 Europese KP of
voor de uitbouw en ontwikkeling van 1 eengemaakte sindikale strijd
enz.......
Op
basis van die `basisanalyse` kunnen allerlei specifieke deelanalyses
ge-ent worden, die kunnen bv dienen voor een bepaald deel van de
bevolking (daarom niet altijd volledig uit arbeiders bestaand) in hun
strijd voor een menswaardig bestaan (die uiteindelijk ook een
antikapitalistische strijd wordt - niet in het minst oiv de werking
van communisten)
Om
duidelijk te maken wat ik bedoel.... een deel van de vorming gedaan
in `mijn` basiscel. Hieronder volgt een illustratie die weliswaar
geen feitelijk bewijs zijn, maar toch sterke aanwijzingen geeft voor
de juistheid van de stelling van Marx: het arbeidsloon
heeft te neiging te dalen tot het minimum.
De
feiten zijn bijeengebracht door een studie (ook al beperkt in de
tijd) van 2 personen (ik en een basislid, toevallig mijn vriendin)
Dit is gebeurd met een beperkte kennis om de gevonden cijfers en
feiten echt te kunnen duiden. Dit alleen zijn de redenen, dat ik zeg
dat de feiten hieronder niet een bewijs voor de analyse van
Marx is maar wel een sterke aanwijzing.
Argumenten voor
juistheid van Marx
De
loonkoststijging (of -daling)5
Het
BNP is de afkorting van Bruto Nationaal Product6.
Het is de totale geproduceerde rijkdom (uitgedrukt in de marktprijzen
voor producten en diensten) van een land. Voor het grootste gedeelte
is het resultaat van de productieve arbeid van de arbeiders en arbeid
toegevoegd aan de productie (in de vorm van diensten) door bedienden.
Deze
diensten en producten eenmaal geproduceerd of tot stand gekomen zijn
het eigendom van de kapitalisten en worden door hen verkocht en het
geld door hen opgestreken.
Als
men de vergoeding van de arbeidkracht, het loon, ervan aftrekt, dan
heb je een idee van de meerwaarde tot stand gekomen in België.
Natuurlijk
is het BNP min loonmassa niet de echte marxistische meerwaarde, maar
het geeft toch een idee.
De
evolutie van het aandeel van de loonmassa in het BNP geeft een idee
van de ontwikkeling van de klassenstrijd, of juist het toegeven door
de kapitalisten om het afkopen van de klassenstrijd, het bestaan van
het reële socialisme in de nabijheid, maar ook het toenemen van
de uitbuiting, de inleveringen, besparingen en het toelaten hiervan
doordat het reformisme in de hoofd van de mensen zit ofwel door een
toenemende concurrentie onder werkers of het wegvallen van de Sovjet
Unie.
Figuur 1 |
De
evolutie van het BNP geeft een idee van de ontwikkeling van het
kapitalisme, het toeslaan van de crisis, enkele conjuncturele
oplevingen, maar toch het niet overwinnen van de structurele crisis.
1.
Het aandeel van de loonmassa in het BNP stijgt tot in `80, waarna het
definitief afneemt om nooit meer zover te stijgen. Even nog een
kleine stijging in 89-90, toen een conjuncturele stijging en een
daling van de werkloosheid. Maar na de val van de Muur zet de daling
zich weer in.(zie figuur 1)
2.
Het BNP stijgt steeds, maar de mate van stijging veranderd. In `74
had het de grootste stijging, die het daarna niet meer heeft
gekregen. Het is zelfs zo dat de jaarlijkse stijging eigenlijk
afneemt ieder jaar.(Als je het bekijkt over een lange periode. Het
kapitalisme is in een structurele crisis sinds '74 en geraakt daar
niet uit. (Zie figuur 2)
3.
Op enkele pieken na zou je kunnen zeggen dat de stijging van de
loonmassa toenam tot in '73-'74 en daarna weer afnam. In `82 en enkel
jaren daarna (tot in '84 denk ik) had je indexinleveringen: je ziet
de stijging afnemen.(zie figuur 2) De hausse '87-'89: er zijn ineens
veel werkkrachten nodig, dat verklaart die plotse, een eenmalige
stijging in 86. Na 89 komen er weer besparingen. Wanneer was de
verandering van de maandelijkse berekening naar de 4-maandelijkse
berekening van de index? Wanneer was de invoering van de
gezondheidsindex?
Figuur 2 |
4.
Als de hoogte van de loonkost overeenkomt met de mate waarmee de
kapitalist(en) in staat zijn om meer of minder onbetaalde arbeid
toe te eigenen en dus een groter of kleiner deel van de
gerealiseerde arbeid te vergoeden (dit hangt dan af van de
ontwikkeling van de krachtsverhoudingen tussen arbeiders klasse en
kapitalisten) dan zou je kunnen zeggen dat de loonkost in België
het hoogst was in '80 en nooit meer zo hoog is geweest. Sinds 80 zou
je zo kunnen zeggen dat de loonkost DAALT.(figuur 1)
De`patronale
lasten`
Patronale
lasten worden uitgedrukt in een percentage ( bv 35%) bovenop het
Brutoloon( of het brutoloon maal 1,08?) Zo uitgedrukt lijkt het alsof
je naast de `loonkost` nog een aparte extra loonkost (ofwel extra
belasting )hebt, ten laste van de werkgever.
Maar
in de jaarbalansen en economische vakliteratuur wordt het geheel van
loon(mét werknemersbijdrage en mét belasting die de
werknemer moet betalen) EN mét patronale lasten, TERECHT als
totale LOONKOST weergegeven. `Patronale lasten` zijn dus een
deel van het loon van de werknemers dat in een collectieve pot komt
en weer terug komt naar de werknemers als de uitgaven van de Sociale
Zekerheid:dop, pensioen, terugbetaling medische kosten..... Als je
die Patronale Lasten ziet als een DEEL (uitgedrukt in percent) van
het TOTALE loon dan komt die 35% aan het begin overeen met 26%
Hoe
evolueren die `patronale lasten` in de tijd?
Er
is een stijging geweest van ongeveer 14% naar ongeveer 20% tussen '82
en '92. (Zie figuur 3) Maar we zagen dat de loonkost in ongeveer
dezelfde periode DAALDE. Dus die stijging van patronale lasten
betekent géén MEER kosten voor de kapitalist, maar in
feite dat het aandeel `patronale lasten` ten opzichte van het
Brutoloon steeg en dat het brutoloon (en dus het nettoloon) nog
harder daalde dan de totale loonkost.
Figuur 3 |
Die
patronale lasten is een van de drie inkomstenbronnen van de Sociale
Zekerheid: de andere twee zijn de zogenaamde
`werknemersbijdrage`(maar ook de `patronale lasten` zijn ook een deel
van het werknemersloon) en de staatsbijdrage. De staatsbijdrage wordt
betaald uit de pot `inkomsten` en dus het belastingsgeld.
(...)
Ideologische aanval
`..het
gemiddeld brutoloon van de Belgische werknemer ligt nu ongeveer drie
keer hoger dan in 1953. Maar die stijging werd grotendeels afgeroomd
door de toename van de directe belastingen en de bijdragen aan de
sociale zekerheid, nodig om de welvaarstaat te financieren...`7
Een
deel van de ideologische `tegenaanval` hiertegen werd inderdaad
gegeven in de brochure `De Tunnels...` en in het boek `De Tijd staat
aan onze kant` en voor een deel in het boek `De kraak van de Eeuw`.
De
aanval op het loon van de arbeiders is veelomvattend, goed voorbereid
en komt van verschillende kanten. Dit is zo omdat het cruciaal is
voor de kapitalisten om hun bestaan van hun maatschappij te kunnen
bestendigen in deze tijd van wereldomvattende crisis.
Eigenlijk
kun je de hele `federalisering` van Belgie, de uitbouw van Europa, de
globalisering zien als (naast het uitbouw van staatsapparaat
aangepast aan de noden en wensen van de kapitalisten in hun
concurrentie onderling) als 1 grote aanval op het loon.
De
wet op het concurrentievermogen, de norm van Maastricht, de
richtlijnen voor privatisering, afbraak van sociale zekerheid, de
neerwaartse loonspiraal ( door de analyse in elk land, van de
loonkost daar in vergelijking met de `omringende` landen, de studies
van de respectievelijke Nationale Banken en Planburos, waarbij over
loonkost wordt gesproken als een percent van.....(iets) en daardoor
ondanks reële dalingen of zelfs onveranderlijkheid men
loonkosten in de vorm van percenten kan laten stijgen en dalen
naar behoefte)
(....mijn
argumentatie is nog gebrekkig en wellicht niet helemaal correct –
ik ben geen echte econoom.....,maar...)
-Ik
wilde zo snel mogelijk al een eerste rapport maken
-Ik
heb niet de tijd om alles in 1 keer uit te werken ( moet daar zelf
nog over nadenken en studeren)
-Ik
wil (provocatorisch) al reacties uitlokken. Hiervoor zullen de zich
aangesproken kaders toch al verplichten goeie tegenargumenten te
zoeken.
Toch een voorbeeld
We
kunnen in de tegenaanval gaan tegen de aanval op het loon (door
vergelijking met de `ons omringende landen`). Door een analyse te
maken van de waarde van de arbeidskracht, door te analyseren wat de
basisbehoeftes vormen voor een min of meer levenswaard leven, en van
de hoogte en evolutie van de loonmassa( tegenover bv het Bruto
Nationaal Product of de totale Bruto Toegevoegde Waarde van alle
bedrijven in het land......) en de samenstelling van het totale
loon, de totale vergoeding voor de arbeidskracht, kan men ook
door vergelijking `van de ons omringende landen`, de strijd in
Europa ontwikkelen voor een rechtvaardige vergoeding van de
arbeidskracht, de strijd voor de omgekeerde loonspiraal. Een
onderdeel van het onderzoek naar `het loon` is volgens mij ook een
studie naar de ontwikkeling `in de ons omringende landen` van
staatsbedrijven en overheidsdiensten die `gratis` of `goedkoop`
diensten (ooit) verschaften, bekostigt door persoonsbelasting en
belasting op winsten. De mate van privatisering, de vermindering van
belasting en daardoor (als het nettoloon gelijk blijft) de
verminderde `loonlast` voor de bedrijven, geeft een beeld van de
loondaling in dat land. Zo verkrijgt men ook, door de studie van
bevriende communistische organisaties of anders door bevriende
marxisten feitelijke argumenten om de situatie in de
verschillende landen effectief, wat betreft toestand van de
arbeidersklasse, te analyseren en te vergelijken.
Hoe volgens mij de
ontwikkeling van revisionistische tendenzen invloed heeft op
organisatorische uitbouw (of het ontbreken ervan)
De
`strijd voor het loon` wordt eenzijdig gezien als ingewikkeld en
moeilijk en voor een analyse baseert men zich op argumenten die niet
worden ingepast in een echt marxistische analyse. En daar waar het
marxisme minder en minder wordt gebruikt en bestudeerd, komen er in
de uitbouw van de partij aan de leiding die men geeft ook meer en
meer `revisionistische` afwijkingen. Volgens mij zijn een aantal
zaken die ik reeds eerder aanklaagde en waar ik daar een oorzaak
probeer te zoeken, zoals ik het nu zie een gevolg van die zelfde
`revisionistische tendenzen`.
Lees
`Sabena.doc`.8
(voorlopig) besluit
Dit
rapport moet het kader vormen waarin ik andere bedenkingen,
kritieken, voorstellen zal passen. In dit licht ga ik ook `oudere`
rapporten nog hernemen en wellicht herwerkt doorgeven.
PS: Ik kan het toch
niet laten, toch nog een voorbeeld van nalaten van grondige studie en
analise, die volgens mij dus een gevolg is van revisionistische
tendenzen.(de idee dat Marx alleen te gebruiken is in algemene
analises maar niet nodig om de basis-evoluties in de huidige
maatschappij uit te leggen en te analiseren.)
Het
aanklagen van de uitbouw van Europa, regeringsmaatregelen, de logika
die het patronaat hanteert, gebeurt volgens mij te oppervlakkig. Het
is inderdaad zo dat het gemakkelijk is concrete gegevens en cijfers
te vinden (nu met internet) waarmee je allerlei uitspraken van
politici kan weerleggen, het effect van geplande maatregelen kan
becijferen. Hierdoor lijkt een echt marxistische en globale
analyse schijnbaar overbodig is. Maar wil je echt de arbeiders
wapenen, wil je ze echt laten zien wat de tactiek van de
kapitalisten is, hoe het imperialisme werkt en hoe Europa een
staatsmachine is in dienst van de kapitalisten, dan moet je dieper
graven!
Er
was een tijd dat je moeilijker aan informatie kwam. Dan waren er
`specialisten` binnen de partij (zoals Jo Cottenier en Thomas Gounet)
die via het documentatiecentrum aan de gespecialiseerde
informatiebronnen konden komen (verslagen van de Nationale Bank,
allerlei regeringsdocumenten over budgetten en begrotingen) en de
partij de analyse gaven (bv in de vorm van de brochure `We zijn
uw tunnels beu``). Maar eigenlijk zou ieder kader
genoeg doorkneed moeten zijn in marxistische politieke economie om,
als hij/zij over de informatie beschikt, toch een redelijke analyse
te kunnen produceren.
Welnu,
tegenwoordig kan je al die cijfers, budgetten, jaarrekeningen en
begrotingen (meestal gratis) downloaden van internet!
Het
nalaten van kaders om dat te doen is volgens mij een vorm van
revisionisme: zich tevreden stellen met een algemene oppervlakkige
`ontmaskering` ipv zich grondig vastpinnen op de gegevens en zo de
mechanismen van toenemende uitbuiting bloot te leggen.
Vb
Mijn vriendin bestelde, gratis, via Internet de `Economische
vooruitzichten 2001-2006.` Je kan datzelfde boek via
Adobe-reader raadplegen op Internet....
Is
er iemend die dat al gelezen heeft?
Ja?
Waarom heeft die dan geen alarmerende analyse gegeven voor in
Solidair?
Nee?
Leest men dan alleen maar artikels in de Standaard OVER die
documenten?
Hierin
staat duidelijk (volgens mij, economische leek) op welke manier en
hoe ingrijpend men de uitbuitingsgraad verder gaat opdrijven (en
het loon - de vergoeding voor de verkoop van de arbeidskracht- gaat
doen dalen)
Enkele
citaten: ` ... Zoals steeds houdt de basisprojectie enkel rekening
met beleidswijzigingen die vaststaan en concreet zijn. Zij bevat dus
niet de verdere structurele bijdrageverminderingen die het
regeringsakkoord voorwaardelijk in het vooruitzicht stelt voor
2002.....(..)
De
totale structurele verminderingen (zie tabel op p 60) bedroegen ex
ante 91,4 miljard in 2000 en zouden nog toenemen met 44 miljard over
de projectieperiode, waarvan 15 miljard in 2001 (...) Op
kruissnelheid ( in 2005) zou via die maatregel jaarlijks 135 miljard
bijdrageverminderingen toegekend worden....`9
Het gaat hier dus (volgens mij) over de `patronale lasten`.
Het
plan zit zo slim ineen dat de Sociale Zekerheid zelfs geen tekorten
gaat hebben door die bijdrageverminderingen! Het effect van vroegere
maatregelen in de S.Z. zetten hun effect in de toekomst verder, plus
komen er nog een aantal `secundaire `besparingen. Zelfs met de enkele
kruimels die Vandebroucke rondstrooit erbij, DALEN de uitgaven van de
S.Z.
`De
primaire uitgaven van de sociale zekerheid vertragen over de periode
2001-2006 met 0,8% van het bbp, waarvan 0,4 voor werkloosheid, 0,3
voor pensioenen, 0,3 voor kinderbijslagen, terwijl de uitgaven voor
geneeskundige zorgen toenemen met 0,3 procentpunt van het bbp....
Die
vertraging volgt gedeeltelijk uit de gestelde hypothese van constant
beleid: buiten de bovenvermelde selectieve verhogingen wordt er niet
vooropgesteld dat welvaartsaanpassingen aan de uitkeringen worden
toegekend. De loonplafonds bij de berekening van de
werkloosheidsvergoeding en de ziekte- of invaliditeitsvergoeding
worden enkel geindexeerd volgens de prijsevolutie, uitgezonderd de
eenmalige verhoging van het loonplafond voor werkloosheid vanaf 2002.
De
socialezekerheidprestaties, die voor het overgrote deel bepaald
worden door een eigen interne dynamiek die in het verleden is
afgeremd door structurele besparingsmaatregelen10,
vertragen des te sterker ten opzichte van het bbp in de mate dat de
groei gerealiseerd wordt met bijkomende tewerkstelling..11.
Zo
heeft de Sociale Zekerheid zelfs overschotten! En waar gaan die voor
dienen....?
Op
p. 68: `Het `wetsontwerp..... tot oprichting van een Zilverfonds`
voorziet dat de inkomsten van dit fonds worden geput uit......,...
overschotten van de sociale zekerheid,.....`
Dus
er is een `loondaling` die continu zal
toenemen (door die bijdragevermindering), er zijn structurele
maatregelen, waaronder die die in het verleden reeds genomen zijn,
die zorgen dat de uitgaven voor de Sociale Zekerheid verminderen
(o.a. Het niet welvaartvastheid zijn van pensioenen). Daardoor wordt
het nu noodzakelijk dat men zich inschrijft in een pensioenfonds om
toch nog een zeker pensoen (misschien..!!...) te hebben. Die
pensoenfondsen, zoals het Zilverfonds, verschaffen de kapitalisten
dan weer kapitaal voor hun aandelen....
Zo
zie je maar hoe de kapitalisten de `neiging van continue
loondaling`, waar Marx het over heeft, plannen.
Een
eerste aanwijzing van “slechte wil” van provinciaal kader Simone
(de opdrachtgever voor basismilitant Pirre om een “kritiekrapport”
te schrijven) is het gebruik van volgend citaat: “Eigenlijk
kun je de hele `federalisering` van Belgie, de uitbouw van Europa, de
globalisering zien als (naast het uitbouw van staatsapparaat
aangepast aan de noden en wensen van de kapitalisten in hun
concurrentie onderling) als 1 grote aanval op het loon.” Inderdaad,
zo uit zijn context gerukt (en dan nog; de niet echt literair
hoogstaande stijl ervan - dat geef ik toe – geeft makkelijker
aanleiding om de kritiek “economisme” aannemelijk te
maken, dan als in de plaats ervan het meer uitleg-gevende citaat zou
gebruikt worden:” Ik bedoel dat
het geheel van richtlijnen vanuit Europa en de “regeringsmaatregelen”
die in de opeenvolgende regeringen (in overeenstemming met die
Europese richtlijnen) zowel tav het “zichtbare” loon als de
“indirecte” vormen van loon als ook de “onzichtbare” vormen
van loon (in privatiseringen van overheidsdiensten en
overheids”bedrijven” én de daarop volgende dan weer
“noodzakelijke besparingen” in sociale zekerheid,
gezondheidszorg, één strategie is om de
uitbuitingsverhouding te vergroten ....ofwel “het loon” (of de
vergoeding voor de arbeidskracht-aankoop) te verlagen.... en bij
gelijkblijvende product-prijzen, betekent dit: vergroten van de door
de kapitalisten toe te eigenen meerwaarde.”
Ten
tweede blijkt de “slechte wil” van Simone uit het feit dat ze via
een selectieve citeren - “"...
meen
ik
zaken
waar
te
nemen
die
ik
niet
anders
kan katalogeren
als
onder
'revisionisme'
... “ -
INSINUEERT, dat ik hierbij de analyses van individuele kaders, die
ZIJ aanhaalt (NIET IK!) te “beschuldigen” van revisionisme. Zij
geeft niet aan waar ik juist die teksten als zijnde
revisionistisch bestempel, zij KAN dat ook niet, want ik heb dat
nergens gedaan! Ik refereer daarentegen naar vorige rapporten, en
wel juist die rapporten, waar nooit op gereageerd is - waar nooit
enige poging gedaan zijn door haar om ze ook maar te weerleggen -,
rapporten die ik van haar MOEST schrijven, maar die zij dus ZELF
nooit beantwoordde. In DIE rapporten noem ik CONCREET “de zaken”
waarvan ik DAAR uitgebreid uitleg waarom ik dat revisionisme vind.
Mijn
stelling is dat een element van revisionisme (=het “herzien” van
de marxistisch analyse) zit in de opvatting (en dit blijkt,
volgens mij, in analyses die gemaakt worden en die voor de propaganda
en de discussie in Solidair verschijnen) dat het marxisme alleen
te gebruiken is in algemene analyses maar niet “bruikbaar” is om
bestaande evoluties in de huidige maatschappij uit te leggen en te
analyseren. Maw het marxisme (het wetenschappelijk socialisme) is
blijkbaar geen bruikbaar wapen (meer?) voor de arbeidersklasse.
Als
de strijd om de hoogte van de betaling voor de arbeidskracht (het
loon) een essentieel aspect is van de dagelijkse klassenstrijd. (maw
de hoogte en de evolutie van de uitbuitingsgraad en de hoogte van de
meerwaarde die de kapitalist zich kan toe-eigenen) dan is het
belangrijk om te bepalen in de huidige maatschappij, in het huidig
stadium van het imperialisme, wat “loon” nu concreet is.
Want
zo kan bepaald worden of de stelling van Marx - “het loon heeft
de neiging te dalen” – ook vandaag de dag “nog klopt”.En
dit geeft een concreet argument aan de stelling dat de objectieve
belangen van de arbeidersklasse niet verbonden zijn met het
voortbestaan van het kapitalisme, maar dat revolutie en de
omverwerping van het kapitalisme op de agenda moeten staan en dat
alles erop gericht is in een voorbereiding hiertoe.
Deze
gedachtengang beheerste dit rapport en ik wilde hier graag een
discussie over.
En
was ik “economistisch” in mijn voorstel, en liet ik na te
vertrekken van een kapitalisme in zijn imperialistisch stadium? Dat
kan best zijn, maar Simone (en andere kaders) gaven mij GEEN bewijs
dat de huidige strategie van de partij, het huidige
programma (dat er in feite niet is, als iedereen zegt dat “het
programma van 1979 moet worden geactuaiiseerd”) NIET
“economistisch” is en WEL concreet anti-imperialistisch is.
De
HUIDIGE analyses en de HUIDIGE strategie zoals ik besproken heb in
“Kapitalistische
belangen ideologisch en politiek beschermd door OBJECTIEVE
burgerlijke alliantie van uiterst rechts tot uiterst (reformistisch)
links.”
en in “Wordt
de ideologie van AMADA (1970), op 9e PVDA-congres (2015) gewist uit
collectief geheugen?(2)”
is in hoge mate “economistisch” (reformistisch) en
anti-revolutionair en er wordt een BURGERIJKE lijn gevolgd.
Dan
iets over het verwijt: “Op datzelfde ogenblik verklaart Bush in
zijn State of the Union de oorlog aan de volkeren , op datzelfde
moment wordt het proces gemaakt van het strijdsyndikalisme in het
proces Clabecq, staat het faillissement van Sabena voor de deur...Men
zou wel denken dat de rapporten van N van een andere planeet komen!
Het is alsof N die nieuwe veranderingen in de wereld niet wil zien en
zich verstopt achter een 'strijd voor loon*.”
wil het nu vooral hebben over het verwijt dat ik blijkbaar het
feit over het hoofd zie “ het faillissement van Sabena staat
voor de deur” en dat ik dus blijkbaar van een andere planeet
kom.
Welnu
op (afgaand op bestandsdatum) schreef ik op 17/02/02 een rapport
waarin ik ondermeer het bilan rond ondermeer Sabena (een bilan
waarvoor Simone verantwoordelijk – als provinciaal kader van de
provincie waarbinnen de strijd rond Sabena plaats had- zou moeten
zijn, maar grotendeels toen is geschreven door Nadine) besprak. Ik
heb GEEN antwoord toen gekregen van Simone, ook niet in de zin dat
“ik blijkbaar van een andere planeet kom”.....
Aan:Simone,
Boud, kopie voor Nadine Datum:17/2/02
Van:Nico
Ik
vind de krachtlijnen van de text` Onze fundamentele taken in de
strijd bij Sabena en de openbare diensten` juist, maar te
algemeen om een echt bilan te zijn. Het analyseert de gebreken en de
verworvenheden van de partij in het algemeen. Maar ik vind dat in een
bilan over een zaak van die omvang er duidelijk moet aangegeven
worden wat de fouten waren van de leidende organen en waaraan die
fouten lagen.
`We
moeten inzien dat we nog steeds niet echt de omvang van de
imperialistische crisis begrepen hebben` Volgens mij gaf MS
nummer 45 (jan-mrt `99) al aan hoe diep de crisis zat en wat er stond
te gebeuren. In feite werd de recessie in de VS al duidelijk
voorspeld, de problemen (ahv de betalingsbalans en de schulden)
waarin 4/5e van de landen in de wereld zich bevinden, de enorme
luchtballon van de speculatie beschreven. In die MS werd duidelijk
aangegeven dat de crisis maar echt zal doorbreken als o.a. het
failliet van multinationals niet meer kan worden tegengehouden.
Ik
heb ook tijdens de drie uiteenzettingen over Europa D. VDB. in 5
minuten de situatie van de luchtvaartsector wereldwijd en Europees
met daarin het Belgische Sabena gekaders, horen uitleggen.
Als
die inzichten algemeen verspreid zouden zijn geweest in de partij en
zeker bij de leiding, dan zou men minder verrast en onvoorbereid
hebben gestaan.
Brabant
had besloten zich te concentreren rond Sabena en rond Molenbeek.
Misschien was het niet de bedoeling, maar in het begin kwam het over
dat iedereen in de provincie zich hier rond moest scharen vooral in
tijdsbesteding (propaganda en enquetes) Het begeleiden van de uitbouw
van een partijwerking in Leuven, daar was geen mankracht of tijd
voor. Ikzelf heb mij daar tegen verzet in nota's. (....)
Een
cruciale zin: `De verantwoordelijke van de studiedienst had sinds
lange tijd het failliet van Clabecq en de sluiting van Renault
voorzien. Waren we op terrein daarop voorbereid? Neen. Sinds meer dan
10 jaar kondigen onze analyses massale privatiseringen aan. Heeft
iemand van ons ooit geloofd in een mogelijk failliet van Sabena?
Neen.
De
breuk tussen theorie en praktijk noemt men revisionisme. In onze
partij neemt het de vorm aan van spontaneisme, bekrompen activisme en
economisme.`
(...)
Heel
concreet vind ik dat de verschillende kaders vanuit hun ta(a)k(en)
moeten analyseren in hoever zij beïnvloed waren door dat
revisionisme ofwel daar blind voor waren bij anderen waardoor zij er
niets tegen deden.
In
die bilans moeten die kaders bij zichzelf ontleden waar dat
revisionisme vandaan komt om aan te geven hoe men hieraan gaat
werken. (...).
Dit
revisionisme uit zich volgens mij in een liberalisme inzake
partijstrukturen en hun werking
De
situatie die geschetst wordt van een dossier die opgesteld wordt door
een cel en dan besproken wordt door de verantwoordelijke van de
studiedienst, waarna zich een ontreddering zich meester maakt van de
cel, vind ik een goed voorbeeld.
Als
de cel een dossier maakt is het orgaan, dat kader dat die cel
begeleid in de eerste plaats verantwoordelijk voor de bespreking van
dat dossier en NIET een deus ex machina 'de verantwoordelijke van
de studiedienst'. Dat kader of dat orgaan kan de hulp inroepen
van die verantwoordelijke maar het doorgeven van de bespreking en de
bespreking zelf van het dossier, DAAR is dat orgaan of dat kader
verantwoordelijk voor. Als er dan ontreddering of misverstand of
discussie is, dan is duidelijk dat hoger orgaan en dat kader
verantwoordelijk om dit op te lossen. Ik vind het laf nu vanalles te
wijten aan een aantal fouten bij die verantwoordelijke van de
studiedienst.
`Het
is spijtig dat onze kameraad van de studiedienst zelf niet definieert
wat hij `arbeiderscontrole` noemt.` Dit vind ik ongepast! Dat een
foute lijn in een pamflet `toevallig` gevonden wordt omdat een
nationaal kader gevraagd wordt het paflet te vertalen: ik vind dat
onderzocht moet worden wat het gebrek aan politiek inzicht was en de
nalatigheid om hun leidende taken op te nemen van het kader of het
partijorgaan dat die cel moest leiden.
Zo
blijft de text bij opmerkingen ( want is het een kritiek of een
zelfkritiek? Dat is mij niet duidelijk): `De passiviteit, de
routine, die in onze partij meestal de vorm aanneemt van economisme (
de enige goede strijd is de strijd voor `werk`, de `
werkvoorwaarden`) maakten dat uiteindelijk iemand anders ons voor was
om een klacht neer te leggen.`
Er
wordt niet duidelijk aangegeven waar in de partij, op welke nivos of
welke kaders of organen die fouten werden begaan en waar dat aan ligt
en wat er tegen gedaan gaat worden.
Het
is niet door het besluit ` Daarom hebben we , ondanks de druk van de
dagelijkse gebeurtenissen, de discussie in de cel over een
strategisch plan voor de luchtvaart, verder gezet.`
Toegegeven
het is nu rond Sabena dat dat `revisionisme` naar boven is gekomen.
Maar het is niet door een beperkte organisatorische beslissing dat
dat `revisionisme` nu bestreden is. Als dat `revisionisme` niet
duidelijk gelokaliseerd en geanalyseerd wordt zal het op een ander
moment rond andere konflikten weer naar boven komen.
In
bepaalde mate wil ik terugkomen op mijn protest tegen de beslissing
de prov te concentreren rond Sabena.
Als
de leidende organen/kaders de impact van de problemen rond Sabena en
de openbare diensten goed hadden begrepen en ze zouden in de
provincie in alle eenheden daar vorming hebben laten geven dan zouden
die eenheden de discussies kunnen voeren, infoavonden hebben gegeven,
via allerlei acties kunnen gezorgd hebben dat de standpunten in de
media zouden komen. Zou zou Sabena als aanknopingspunt hebben kunnen
dienen om de discussie rond Europa en de top van Laken te voeren nav
de acties rond Europa die zich toen aankondigden.
We
hadden daarvoor o.a. het boek “Omkeren” verder kunnen uitputten.
Bv
een vorming of infoavond rond Sabena in L zou dan een bijdrage kunnen
zijn tot `het concentreren rond Sabena` ipv voor de werking rond
Sabena propaganda en enquetes doen.
In
die zin zou ik dus wel akkoord gaan met die `concentratie rond
Sabena`.(...)
Voorlopige
conclusies
In
2003 was al een groot deel van de kaders van de PVDA gewonnen voor
het afstappen van voorhoedekarakter van de PVDA, omdat het doel van
de PVDA niet meer was het bewustzijn van de werkende klasse te
verhogen en zo voor te bereiden voor haar taak, de revolutionaire
opheffing van de kapitalistische productieverhoudingen. Maar formeel
was dit nog wel zo
(zolang het programma van 1979 niet
“geactualiseerd” was, was het nog formeel “het”
partijprogramma). Die partijleden die nog appeleerden aan dit
voorhoede-karakter en kritieken leverden en discussies begonnen over
het feit dat het openlijk optreden van kaders, de “nieuwe”
mogelijkheden van lidmaatschap verwerven, de manier waarop de
statutaire “veiligheidsregels” werden genegeerd (door zelfs de
hoogste kaders), de politieke verantwoording van campagnes die minder
en minder beantwoorden aan wat men kan verwachten van een
revolutionaire partij, welnu dié partijleden moest het zwijgen
worden opgelegd. Die “lastige” partijleden werden aangemaand de
richtlijnen komend van een hoger niveau door te voeren (en de
eventuele kritiek achteraf te geven, bij het maken van het bilan,
waar men dan “geen tijd voor heeft want een nieuwe campagne dient
zich aan .....). Door middel van MANIPULATIE (zoals bepaalde foute
opvattingen aanwrijven door middel van gebruik van citaten uit hun
verband gerukt) werden de kritieken uitgehold en van hun betekenis
ontdaan.
Door
niet te antwoorden, bespreking te laten aanslepen, werd
“on-statutair” gedrag geprovoceerd bij het (lager) partijlid
zoals :discussies beginnen op daartoe niet bestemde plaatsen, het
soms “persoonlijk”, “ongeduldig”, “eenzijdig”,
“on-kameraadschappelijk”, .....worden in de formulering van een
kritiek...... En DAN konden de bekritiseerde kaders de kritiek,
wegens de VORM, zijnde niet-statutair, “een partijlid onwaardig”,
gewoon naar INHOUD ONBEANTWOORD LATEN, want de foute VORM ontsloeg
dat kader van de plicht op die kritiek te antwoorden. Of werd de
“indiener” zélf bekritiseerd (op de VORM-aspecten) en
eventueel met sancties bedreigd.
En
zo kon het zijn dat een kader mij een beschuldiging van “economisme”
kon op-kleven (en formeel
was de PVDA nog altijd revolutionair en bestreed zij het
”economisme”), daar waar ik juist een voorstel deed om een
“economisme”, dat ik meende waar te nemen, TEGEN TE GAAN! Het was
een voorstel, waar ik over wilde discuteren, waar ik een reactie op
verwachtte en dat ik zeker niet beschouwde als de ultieme
(revolutionaire) waarheid. Maar in het licht van de HUIDIGE politieke
opstelling (zie “Kapitalistische
belangen ideologisch en politiek beschermd door OBJECTIEVE
burgerlijke alliantie van uiterst rechts tot uiterst (reformistisch)
links.”
en “Wordt
de ideologie van AMADA (1970), op 9e PVDA-congres (2015) gewist uit
collectief geheugen?(2)”)
was de beschuldiging “economisme” TOEN op zijn minst merkwaardig.
In
feite bewijst de handelwijze (die omdat het mezelf betrof en die ik
dan ook volledig kan documenteren) hoe het in 2004 moet gegaan zijn
met het buitenzetten van een hele groep kaders (waaronder Nadine Rosa
Rosso en Luk Vervaet). Toen werden in de partij ook
“kritiekrapporten” verspreid waar op basis van héél
beperkte citaten uit bepaalde rapporten van hen (maar waar de gehele
rapporten nooit beschikbaar waren voor partijleden) wer “verantwoord”
waarom de nieuwe zichzelf aangestelde leiding, die partijkaders had
buitengezet. Ook werden die buitengezette kaders van zaken
beschuldigd, die men later zélf doorvoerde. Lees bv maar
“Peter
Mertens (2005): «Zet de met pseudo-marxisme, in reformisme
volhardende Peter Mertens van 2014 uit de PVDA!»”
en ““Fouten”
waarvoor Peter Mertens (en co), Nadine Rosa-Rosso in 2004
BUITENZETTE, zijn nu gangbare praktijk in PVDA”.
Het
hele “verhaal” betreft veel meer rapporten van mij, het gehele
kritiekrapport met een hele reeks “kritieken en beschuldigingen”,
een aantal rapporten achteraf van mij, enz.... Maar het “verhaal”
eindigt met de sanctie: uitsluiting....In een volgend artikel besluit
ik dan ook met mijn LAATSTE intern rapport, als reactie op de
aankondiging van mijn uitsluiting.
1Zo
herinner ik mij een interventie van D`Orazio tegen de formulering
van de eis `gratis onderwijs` en `gratis geneeskunde` omdat dat een
verkeerd beeld geeft:`Het is niet gratis, er is altijd voor
betaald`. Zo is volgens mij onderwijs en geneeskunde als het
`gratis` is gewoon een deel loon, een deel arbeid dat niet
toegeigend wordt door de kapitalisten maar uitgekeerd wordt.
2Ik
realiseer mij nu dat wat ik `algehele analise` noem eigenlijk het
Partijprogramma is wat al jaren wordt aangekondigd maar er nog
altijd niet is (dat dat van 1979 moet vervangen...)
3Zie
het bilanrapport over de werking rond Sabena. Ik reageerde erop in
`Sabena.doc`.
4Dat
bilan op de werking van de abonnementendienst heb ik doorgegeven aan
Hedwig L, Frans VB en Myriam. Gelieve bij hen dit op te vragen. Zo
kan men gelijk hun reactie erop vragen. Want ik kreeg die nog
niet..... (Het rapport bestaat uit een text en enkele bestanden op
een disket)
5
De
grafieken zijn op basis van cijfers uit publikaties van het Federaal
Planburo (www.plan.be) of dat van het NIS (Nationaal Instituut voor
de Statistiek)
6Nu
zou ik eerder gebruik maken van het meer gebruikte “Brutto
Binnenlands Product”....
7In
`Een eeuw economie in beeld` een speciaal nummer van de Economische
Financiele Berichtenm gepubliceerd eind 1999, KBC en geciteerd in de
De Standaard, 20 feb 02.
8
Dat
is mijn rapport dat ik eerder doorstuurde: een bespreking van een
door de provinciale leiding gemaakt bilan van de strijd rond Sabena
en de activiteit van de partij hierin.
9Ecomomische
Vooruitzichten 2001-2006, Federaal Planburo, www.plan.be., p. 59.
10Zie
hoofdstuk D in de Economische Vooruitzichten 1999-2004.
11EV2001-2006...,p.86.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten