Op
het 8e congres in 2008 van de PVDA, werd de
website marx.be (met ondermeer het archief van
Marxistische Studies)naar voren geschoven om de leden te
scholen en vormen in marxistische analyse. Men mag
veronderstellen dat zeker de « oudere » leden
en kaders de vele analyses al kennen en geassimileerd hebben.
Het
is vreemd dat NIEMAND van de PVDA de analyse van Peter Mertens -die
nochtans OP de website marx.be staat en waaraan een volledig nummer
van Marxistische Studies is gewijd- zélf ooit goed bestudeerd
heeft, waarin hij de kenmerken geeft van hedendaags opportunisme IN
veel communistische partijen, die doordat ze niet bestreden wordt
zich ontwikkeld tot revisionisme die uiteindelijk de voormalig nog
communistische partij doet veranderen in een kapitalistisme
beschermend REFORMISTISCHE partij. IN die analyse verantwoordt Peter
Mertens dat onverbeterlijke opportunisten uit de partij worden
gezet........de PVDA heeft dat, zoals Peter Mertens bevestigt in die
analyse, dit gedaan met de voormalige PVDA-kaders Nadine Rosa-Rosso
en Luk Vervaet.
ALS
men die analyse van Peter Mertens goed zou hebben bestudeerd, dan zou
de orientatie op het 8e congres naar een REFORMISTISCHE partij niet
hebben plaats gehand...Méér nog, dan zou Peter Mertens
(op basis van de argumenten uit zijn EIGEN analyse...) uit de partij
zijn gezet.
Ik
heb het hier over Marxistische Studies no 72 (2005), «De
arbeidersklasse in het tijdperk van de transntationale
ondernemingen», door Peter Mertens.
Analyse
over opportunisme in communistische partijen....was zelf
pseudo-marxistisch
Nu
bestreed ik reeds in 2008 het pseudo-marxistisch karakter van die
analyse. Ik deed dit in een reeks artikels op mijn eerste blog
"Wetenschappelijk Socialisme" (de
eerste hier, maar de laatste drie : Anti-Mertens
(22)...., Anti-Mertens
(23).... en Anti-Mertens
(slot)... geven zo'n beetje mijn conclusies weer).
Mijn
eindconclusie over het waarom van die analyse van Peter Mertens was
toen vooral:
Héél
het boekje van Peter Mertens is een pseudo-marxistische analyse
vanuit een pseudo-revolutionair klassestandpunt om te zeggen: “We
gaan (terug) naar de (produktie-)arbeiders in de grote bedrijven,
want DAAR kunnen we onze sterkste troeven uitspelen (afkomstig van
onze dertig jaren werk), om te zorgen dat er een stabiele
stemmen-basis is, onder ons kiesgerechtigd
doelpubliek (werkers én allen die hun hoofd-inkomen
NIET halen uit en of ander vorm van toeeigening van meerwaarde.)”.
En dàt is de lijn die Boudewijn Deckers (in 2005 aangesteld
een zichzelf benoemde «kommissie» als
secretaris-generaal; dus als hoogste kader) aan de partij OPLEGT….en
iedereen die die (pseudo marxistische, pseudorevolutionaire )lijn
niét volgt, die zijn of haar plaats is, volgens zowel
Peter Mertens als Boudewijn Deckers, niét in de PVDA.
Bij
die mensen die volgens hen, NIET (meer) in de PVDA horen, zijn
zij die OPENLIJK zeggen: “Het marxisme is uit de
tijd, revolutie is uit de tijd, als je “links” wil zijn moet je
naar de werkers toestappen met een reformistisch, economistisch
programma waar ze zeker op zullen gaan stemmen, zodat we in de
parlementen een echte linkse (niet revolutionaire) politiek kunnen
voeren.”
Want
Peter en Boudewijn zullen achter gesloten deuren (dus INTERN)
zeggen: “Als we geen “marxistisch” en “revolutionair”
kleurtje kunnen geven aan onze lijn, verliezen we al die suivistische
activisten en al die sympathisanten die DENKEN, door te ronselen voor
stemmen voor de partij, dat ze werken aan revolutie."
In
feite zijn op basis van deze «verwijten»(pseudo-marxistisch
geargumenteerd in het betreffende no 72, van Marxistische Studies
volgeschreven door Peter Mertens), zijn Nadine Rosa-Rosso en Luk
Vervaet uit de PVDA gezet.
Maar
horen volgens hen, OOK NIET (meer) in de PVDA, zij die zeggen:
“Een ECHTE marxistische analyse zal leiden naar een CONCRETE
ontmaskering van het ACTUELE kapitalisme en leiden tot een concreet
fundamenteel REVOLUTIONAIR programma van een bewuste VOORHOEDE
organisatie die tegelijk DEEL uitmaakt van de arbeidersklasse en
tegelijk de arbeidersklasse leiding en vorming geeft doorheen het
verwerven van inzichten op basis van strijdervaringen tot het
volvoeren van haar historische taak als KLASSE: IEDEREEN, die ook
maar op antikapitalistische basis te organiseren is, organiseren en
leiding geven in het doorvoeren van de onteigening van de
kapitalisten en de opbouw van het socialisme»
Want
Peter en Boudewijn zien revolutie niet zitten, vooral dat klandestien
en illegaal gedoe, al die opofferingen die zeker van de KADERS ook
wordt verwacht. Ze zien dat zeker niet zitten in HUN tijd, in HUN
leven…. «En als we met verkozenen al plaatsjes kunnen
verwerven IN HET HOL van de leeuw, dan zetten we OOK (misschien wat
langzamere- zo houden ze zich voor- maar toch iets gerieflijkere)
stappen naar revolutie.» … en zo volvoeren zij de
opdracht, die HUN klasse, waar zij tot toegetreden zijn, - de
burgerij – hun eigenlijk gegeven heeft, uit: De van
oorsprong revolutionaire partij, waarvan men lid werd om zijn leven
en werken te wijden aan de revolutie –op basis van een inplanting
in, en dus zelf deel uit te maken vàn de arbeidersklasse, om
te vormen tot een reformistische partij, die alle revolutionair
verzet zal afleiden naar hervormingen die de burgerij eventueel zal
“toestaan”.
.....Dié
partijleden die intern vasthielden aan DIE bovenstaande fundamentele
discussie zijn als «gauchistische fractionist» OOK
uit de partij gezet...(zo ben ik ben order van Boudewijn Deckers uit
de partij gezet...)
Peter
Mertens waarschuwt (in 2005): niet bestrijden van opportunisme leidt
een communistische partij van revolutionair naar reformisme
Maar
zoals gezegd was de Marxistische Studies no 72 (2005), « De
arbeidersklasse in het tijdperk van de transntationale
ondernemingen » vooral de «marxistische»,
«communistisch» geargumenteerde verantwoording
van Peter Mertens (die na de afhandeling van de
«verkiezingsdebacle-crisis» BENOEMD werd als
secretaris-generaal in opvolging van Boudewijn Deckers, dit tot aan
zijn verkiezing op het 8e congres als voorzitter) voor het gedwongen
ontslag uit de PVDA van Nadine Rosa-Rosso en Luk Vervaet.
Er
wordt hen doorheen de «analyse» een
opportunisme toegekend, waarvan het vasthouden eraan tot revisionisme
zou leiden. Er wordt een "analogie" gemaakt naar de
evolutie in de Partito della Rifondazione Comunista (Italië) en
de Partij van Europees Links (waarvan de Partito della Rifondazione
Comunista de leidende factor is - Fausto Bertinotti, de algemene
secretaris kreeg het eerste voorzitterschap). Het overheersen van dit
revisionisme, en dit opleggen aan de hele partij zou - in analogie
met de Partito della Rifondazione Comunista en de Partij van Europees
Links naar REFORMISME leiden.
Peter
Mertens zegt in zijn analyse van 2005, dat het "moderne
marxisme" van de Partito della Rifondazione Comunista
niets minder is dan revisionisme a la Kautsky en Bernstein, het
"antistalinisme" een kenmerk is voor het
revisionisme (en een toenadering betekent tot (links) reformisme
oftewel....trotskisme, en het afstappen van het , door Lenin
verdedigde "voorhoedeconcept", het afstappen
van via propaganda en discussie het binnenbrengen van "revolutionair
perspectief" in de klassenstrijd die zich spontaan op
hervormingen richt, eveneens aspecten zijn van dit
revisionisme. Hierbij wordt, ook door de garantie die Peter Mertens
geeft dat er vastgehouden wordt aan de verworvenheden van
vroegere congressen van de PVDA, .....een verrechtvaardiging
en goedkeuring gegeven aan de uitsluiting van NRR en Luk Vervaet.
Peter
Mertens refereert hier in 2005 naar het voorhoedeconcept zoals
uitgewerkt op het tweede congres van de CPSU zoals dat is weergegeven
is in het boek «Eén stap voorwaarts, twee stappen
terug» van Lenin.
Hiermee
veroordeelt
hij, IN
FEITE, de argumentatie in de (interne) partij-richtlijn van 1999 (die
ik hier aanhaal
in stukje met titel “Als
“pseudo-marxisme” bestempeld in 1983, wordt “eigentijds
marxisme” sinds 1999
“), waar
het “voorhede-concept”
zoals het in het bovenstaande werkje van Lenin verdedigd wordt, als
“niet meer toepasbaar” in 1999, wordt bestempeld. Dit om de
invoering te bepleiten van zogenaamde “N3-leden”, de voorlopers
van de RAAD-gevende leden, die uiteindelijk aanleiding gaf voor het
afstappen van het 'leninistische voorhoedeconcept'....
dat uiteindelijk vastgelegd werd op het 8e congres. (Dit werd
verworpen en tegengesproken IN een SOA-richtlijn om het invoeren van
N3-leden te promoten).
Het
is revisonisme, volgens Peter Mertens in 2005, door van de
partijprincipes (de partij als organisatie van de voorhoede van de
arbeidersklasse) zoals door Lenin verdedigt met allerlei
pseudo-marxistische argumenten af te stappen.
Dus
als bijvoorbeeld Dirk Van Duppen, het stemmenkanon moest worden bij
de federale verkiezingen in 2007 en toen verantwoordelijk voor het
imago van de PVDA, naar buiten toe, zegt:
”Wij
zijn van een belerende partij geëvolueerd naar een bevragende
partij. Vroeger zegden wij hoe het moest, deze keer hebben wij
gevraagd hoe het moest. We hebben de mensen gevraagd om een
rangschikking te maken van hun grootste probleem. Dat werden onze
prioriteiten….” (Knack20 december 2006),
is
dat dezefde pseudo-marxistische argumentatie als de
argumentatie “we moeten breken
met 'de partij als
gids' ” van de Partito della Rifondazione
Comunista.
Peter
Mertens bevestigd in 2005: «Enig mogelijke weg: geweldadige
revolutie en dat moet terug komen in de propaganda, ook tijdens
verkiezingen» (zoals Peter Mertens dit bij Lenin aanhaalt)
Het
aspect «gewelddadige revolutie» gelijkstellen aan
blind of individueel terrorisme ....om het dan af te wijzen, zoals
Peter Mertens zelf doet in 2008.... is volgens Peter Mertens
in 2005 «pseudo-marxisme»... evenals de
politieke en ideologische richting afwijzen uit vroegere congressen
(die door toenmalig voorzitter Ludo Martens verwerkt werd in
verschillende boeken) is «naar revisionisme neigend
opportunisme» ...evenals ook het afwijzen van te bestuderen
voorbeelden van «reeël bestaand (of historisch ooit
bestaande) socialisme»,zoals hier PeterMertens zélf
doet in 2008.....is «verregaand
opportunise» (....in 2005) :
"In
plaats van een belerende zijn wij een luisterende partij geworden.
Onze verkiezingsprogramma's worden nu opgesteld na consultatie
van duizenden mensen.Niet dat we alles herhalen wat zij
zeggen, want dat zou populistisch zijn. Maar we luisteren wel."
Aan het woord is de nieuwe partijvoorzitter, Peter Mertens (37).(…)
Mertens:
"Het is ook eenvoudiger om lid te worden. Je onderschrijft
het politieke programma van de PVDA en je betaalt twintig euro
lidgeld. Je moet geen meerdaagse cursus marxisme-leninisme meer
volgen. We hebben nu al drieduizend leden en over een jaar
hopen we er vierduizend te halen. Dan zijn we even groot als
Groen!."
(..) Nog in de jaren negentig schreef Ludo Martens een hardnekkige verdediging van Stalin bijeen. Mertens: "Ik ontken de verdiensten van Ludo Martens niet en we gaan zeker geen afrekening maken met het eigen verleden. Maar we willen wel moderne communisten zijn en kiezen voor een andere aanpak in de toekomst. Vorig jaar zei PVDA-dokter Mie Branders in een interview met De Morgen nog: 'Wij voelen ons geen stalinisten.' Ik ga verder: 'Wij zijn geen stalinisten.' …(en).....heb ik met de Sovjet-Unie of China niets meer te maken. Je rekent CD&V toch ook niet af op de steun van de Spaanse christendemocraten aan Franco in 1936? Je kunt je toch niet inbeelden dat journalisten in een interview met Caroline Gennez voortdurend terugkomen op Hendrik De Man? Net zo heeft de PVDA niets te maken met het stalinisme of het maoïsme. (…)
Was - is - de PVDA ook geen revolutionaire partij? Mertens: "Ik bekamp de regering-Verhofstadt, maar ik smeed daarom geen plannen om zijn auto op te blazen, hé. Maar stel dat de Tweede Wereldoorlog morgen weer zou uitbreken, dan zou ik alle PVDA'ers weer oproepen om bij de partizanen aan te sluiten. Net zoals ik begrijp dat Nelson Mandela in de jaren zestig ooit geen andere uitweg zag dan de gewapende strijd. Maar de PVDA is niet extreem links: wij kanten ons tegen extremistisch geweld à la CCC of DHKP-C. (grijnst) Al vind ik, samen met kranten als De Morgen, de vrijspraak van Fehriye Erdal wel terecht. We mikken vooral op de revolutie met ideeën: we waren bijvoorbeeld de eersten om de verlaging van de btw op energie tot 6 procent te bepleiten."1
(..) Nog in de jaren negentig schreef Ludo Martens een hardnekkige verdediging van Stalin bijeen. Mertens: "Ik ontken de verdiensten van Ludo Martens niet en we gaan zeker geen afrekening maken met het eigen verleden. Maar we willen wel moderne communisten zijn en kiezen voor een andere aanpak in de toekomst. Vorig jaar zei PVDA-dokter Mie Branders in een interview met De Morgen nog: 'Wij voelen ons geen stalinisten.' Ik ga verder: 'Wij zijn geen stalinisten.' …(en).....heb ik met de Sovjet-Unie of China niets meer te maken. Je rekent CD&V toch ook niet af op de steun van de Spaanse christendemocraten aan Franco in 1936? Je kunt je toch niet inbeelden dat journalisten in een interview met Caroline Gennez voortdurend terugkomen op Hendrik De Man? Net zo heeft de PVDA niets te maken met het stalinisme of het maoïsme. (…)
Was - is - de PVDA ook geen revolutionaire partij? Mertens: "Ik bekamp de regering-Verhofstadt, maar ik smeed daarom geen plannen om zijn auto op te blazen, hé. Maar stel dat de Tweede Wereldoorlog morgen weer zou uitbreken, dan zou ik alle PVDA'ers weer oproepen om bij de partizanen aan te sluiten. Net zoals ik begrijp dat Nelson Mandela in de jaren zestig ooit geen andere uitweg zag dan de gewapende strijd. Maar de PVDA is niet extreem links: wij kanten ons tegen extremistisch geweld à la CCC of DHKP-C. (grijnst) Al vind ik, samen met kranten als De Morgen, de vrijspraak van Fehriye Erdal wel terecht. We mikken vooral op de revolutie met ideeën: we waren bijvoorbeeld de eersten om de verlaging van de btw op energie tot 6 procent te bepleiten."1
De
communist Peter Mertens (van 2005) bestrijdt de reformist Peter
Mertens van 2014
Peter
mertens in 2005 geeft het goede voorbeeld: het teruggriijpen naar
vroegere congressen van de PVDA
Peter
Mertens verwijst naar het boeken van LUDO MARTENS als zijnde
PARTIJLIJN (dus tegen anti-stalinisme...!): USSR, de fluwelen
contrarevolutie.2
Nadien werd de zelfkritiek van de partij verder uitgediept in het
boek Van Tien An Men tot Timisoara. Strijd en debatten binnen
de PVDA (1989-1991)3
en in het artikel Omtrent enkele aspecten van de strijd tegen
het revisionisme4
Peter
Mertens (2005) verwerpt het revisionisme van de partij van Europees
Links (en daarmee ook dat van Syriza) en verwijst naar de argumenten
terzake van de KKE en stelt: »Het “moderne
socialisme” heeft dus met de sociaal-democratie gemeen dat het
reformistisch is.”
Peter
Mertens ziet elementen van revisionisme in de PCR – en die dus te
bestrijden zijn in de PVDA (door Nadine Rosa-Rosso en Luk Vervaet uit
de PVDA te verwijderen: “Het voorhoedeconcept
van de revolutionaire partij moet afgezworen worden”.”Het
communisme kan maar levend worden als het breekt met het ‘reëel
bestaande socialisme’.” verder geeft de PCR toe aan de
trotskisten en stelt: “een radicale breuk met het
stalinisme”.
Peter
Mertens (2005):Europees Links is (...)een kwalitatieve sprong
van de revolutie naar het (linkse) reformisme, Hij haalt de
KKE hierbij aan en bevestigd hiermee het standpunt dat Syriza, die
deel uitmaakt van de partij van Europees Links (Alexis Tsipras van
Syriza is huidig voorzitter van Europees Links) in hetzelfde te
bestrijden reformistische kamp zit.
Maar
op de Derde Dag van het Socialisme (een initiatief van Peter Mertens
zélf!) zien we:
2
nov 2013 – Dag van het Socialisme (....)
Francine
Mestrum is lid van de Vooruitgroep een onze gasten tijdens de Dag van
het Socialisme op zaterdag 2 november 2013 (...). Ze neemt als
spreker ook deel aan het atelier 6. Latijns-Amerikaanse solidariteit
versus Europese concurrentie. en zal het samen met Peter Mertens en
Giorgios Karatsioubanis van Syriza hebben over een links democratisch
en sociaal Europees alternatief.
Giorgos
Karatsioubanis (...) is lid van Syriza en van de dienst Europees
beleid en coördineert de Belgische afdeling van de partij.(..)
Hij werkt in Brussel voor de Europese Linkerzijde. De Coalitie van
Radicaal Links (SYRIZA) is een Griekse partij van de radicale
linkerzijde. (...) Ze wordt voorgezeten door Alexis Tsipras.5
Op
de website die opgezet is rond het boek van Peter Mertens “Hoe
durven ze” zien we tussen de “experts”:
Efklides
Tsakalotos - docwerkers
Efklides
Tsakalotos is professor aan de universiteit van Athene, departement
Internationale en Europese Economische studies. Hij was eerder ook
professor aan de University of Kent (GB). Hij is economisch adviseur
van de partij Syriza en zetelt in het Griekse parlement..6
Intussen wordt aantoonbare banden die er ooit waren met de KKE, bijvoorbeeld in de vorm van de website van het Internationaal Communistisch Seminarie “gewist”. Reeds enkele jaren bestaat de internationale website van de PVDA, wpb.be al niet meer. (....hoewel er op de internationale website van de KkE er nog wordt naar verwezen.)
De
argumentatie van Peter Mertens in 2005
Fausto
Bertinotti, zowel voorzitter van de Partij van Europees Links als van
de Italiaanse Rifondazione Comunista (PRC)(..) is van mening
dat het model van de revolutionaire partij als hoofdkwartier van de
arbeidersklasse, de voorhoedepartij, in de geschiedenisboekjes
thuishoort: ‘Wij verwierpen begrippen zoals “de leidende
rol van de partij” of “de avant-garde”’(...) ‘In de
beweging staan was voor ons een belangrijke keuze, omdat het een
breuk was met (...) het idee van de voorhoede-partij, een breuk met
het idee van de partij als gids.’7(...)
Meer
dan 150 jaar vecht de arbeidersklasse, staat ze op, wordt ze
teruggeslagen, herorganiseert ze zich en staat ze weer op. Die strijd
weerspiegelt zich ook in de discussie over de leidende rol van de
arbeiderspartijen. In een eerste fase, de tweede helft van de
negentiende eeuw, besteedden Marx en Engels al hun energie aan de
oprichting van onafhankelijke arbeiderspartijen. In de tweede fase,
de eerste helft van de twintigste eeuw, toen het reformisme in de
oorspronkelijke arbeiderspartijen de bovenhand had gehaald, werkte
Lenin aan de oprichting van nieuwe revolutionaire partijen. In de
derde fase, aan het einde van de twintigste en in het begin van de
eenentwintigste eeuw, nu het revisionisme zich heeft
meester gemaakt van een aantal revolutionaire partijen, wacht de
opdracht de communistische beweging opnieuw aan het hoofd van de
strijdbeweging te brengen. (...)
De
vakbeweging alleen volstaat niet. Het is nodig dat de bewuste
arbeiders zich in een onafhankelijke partij verenigen om met de
inzichten van het wetenschappelijke socialisme8
de klassenstrijd te leiden. Friedrich Engels schreef op het einde van
zijn leven: Het proletariaat kan de politieke macht - de enige
deur die uitgeeft op de nieuwe maatschappij - maar veroveren door de
gewelddadige revolutie. Marx en ikzelf hebben sinds 1847
steeds het volgende verdedigd: opdat het proletariaat op de
beslissende dag sterk genoeg zou zijn om te overwinnen, is het
noodzakelijk dat het een zelfstandige partij vormt, los van en
tegengesteld aan alle andere, een klassenpartij, die zich daar
ook van bewust is.9(...)
De
Duitse historicus Sebastian Haffner schrijft hierover: ‘Nooit
heeft, zoals Lenin, een Duitse sociaal-democraat zich de vraag
gesteld: “Wat te doen?” De revolutie zou, zo zei men tot
zichzelf, op een bepaald moment ‘komen’. Men behoefde haar niet
zelf, hier en nu, te maken. Men kon volstaan met op haar te wachten…
Maar een revolutionaire partij die er zich mee tevredenstelt op
de revolutie te wachten, houdt geleidelijk aan op een revolutionaire
partij te zijn.’10
(....)
De
Eerste Wereldoorlog, die in de zomer van 1914 uitbrak, was met de
woorden van Lenin, ‘van beide zijden een imperialistische oorlog
(dat is een veroveringsoorlog, een roof- en plunderingsoorlog), met
als doelstelling de verdeling van de wereld, de verdeling en
herverdeling van de kolonieën, van de “invloedssferen” van
het financierskapitaal’.11
(....)
Op
de bodem van de door de oorlog over de gehele wereld teweeggebrachte
ontreddering groeit dan ook een revolutionaire crisis…’, schrijft
Lenin.12
(...)
De
revolutie werd neergeslagen in Duitsland, ze overwon in Rusland.
Natuurlijk bestonden er vele verschillen tussen beide landen. Maar
het meest wezenlijke onderscheid lag in de leiding van de
revolutie, in de kwestie van de voorhoede, de revolutionaire
organisatie, ‘de partij als gids’ zoals Bertinotti dat
noemt. Het hoofdkwartier in Duitsland, dat de SPD was, had de kant
gekozen van de contrarevolutie en de Communistische Partij werd er
pas na de eerste revolutiegolf, op 30 december 1918 opgericht. In
Rusland daarentegen hadden de bolsjewieken vanaf het begin aan een
revolutionaire partij gewerkt. Zij organiseerden de meest actieve en
bewuste arbeiders uit de bedrijven en de wijken, de voorhoede.
In zijn boek Eén stap voorwaarts, twee stappen terug,
schrijft Lenin: ‘Het zou fantasterij en
“achterhoedepolitiek” zijn, als men zou menen dat onder de
heerschappij van het kapitalisme bijna de hele of de hele klasse ooit
in staat zou zijn, het niveau van bewustzijn en activiteit te
bereiken waarop haar voorhoede, de communistische partij, staat.’13
De bolsjewieken hebben de Eberts en Noskes van Rusland (de
mensjewisten) bekampt en uiteindelijk uit de partij gezet. Zij hebben
de eenheid van wil en actie, en het democratisch centralisme
ingevoerd. Zij hebben ordewoorden gegeven om de democratische
revolutie uit de diepen naar de socialistische revolte.
En
zij hebben in de arbeiders- en boerenraden gewerkt, terwijl de Duitse
spartakisten die aan de SPD overlieten. De bolsjewieken slaagden erin
verder legaal werk met illegaal werk te combineren, en de tactiek van
aanval en terugtrekking uit te werken. (...)
De
lessen uit het verraad van de Tweede Internationale in de
wereldbrand, uit de nederlaag van de Duitse revolutie en uit de
Russische revolutie, worden gebundeld in de Derde Internationale.
De revolutionaire internationalistische vleugel van de
arbeiderspartijen kan niet verder met de ‘oude’
sociaal-democratie, die politieke strijdorganisaties tot
verkiezingsapparaten (met de parlementsfractie als leidend orgaan)14
liet verworden. De revolutionaire vleugel wil werken aan de
opbouw van partijen van het nieuwe type, voorhoedepartijen
zoals die van Lenin. In 1919 komen afgevaardigden van 35 organisaties
uit 21 landen15
samen in het Kremlin in Moskou, voor het Stichtingscongres van
de Derde Internationale. (...)
Een
jaar later komt het Tweede Congres samen. De afgevaardigden keuren 21
toetredingsvoorwaarden goed.16
Op het congres wordt het boek Poging tot een populaire
uiteenzetting van de marxistische strategie en tactiek
uitgedeeld. Het werk is van Lenin, en is beter bekend als De
'linkse stroming', een
kinderziekte van het communisme. Als eerste komt 'het
ideologische winnen van de voorhoede van de arbeidersklasse voor de
sovjetmacht, tegen het parlementarisme' en 'voor de dictatuur van het
proletariaat tegen de burgerlijke democratie', aldus Lenin.17
Hij benadrukt: 'Zonder deze eerste voorwaarde kan men niet eens
de eerste stap naar de overwinning zetten.18
Die voorwaarde is slechts vervuld als alle doodlopende theorieë
in de arbeidersbeweging zijn verslagen: De eerste historische
taak... kan niet volbracht worden zonder de volledige ideologische en
politieke overwinning op het opportunisme.19
Terzelfder tijd, schrijft Lenin, dient ook een tweede
voorwaarde te worden vervuld: “Van hieraf tot aan de
overwinning is het evenwel nog tamelijk ver. Met de voorhoede alleen
kan men niet overwinnen ... Opdat werkelijk de gehele klasse, opdat
werkelijk de brede massa's werkende en door het kapitaal onderdrukte
mensen tot dat standpunt komen, is propaganda alleen, is
agitatie alleen onvoldoende. Daar is de eigen politieke
ervaring van deze massa's voor nodig. Deze wet ligt aan alle
grote revoluties ten grondslag.20
En zoals de eerste taak niet mogelijk is zonder strijd
tegen het opportunisme, zo kan 'de
tweede taak, die ... bestaat in het vermogen de massa's
de nieuwe positie te doen innemen
... niet volbracht worden zonder dat er een einde gemaakt wordt aan
het linkse doctrinarisme, zonder dat men de fouten
ervan volledig te boven komt en zich ervan bevrijdt.”21
Vandaag
blijven die twee uitdagingen geldig. Het opbouwen van een
revolutionair hoofdkwartier dat beslagen is in de strijd en in het
marxisme en dat de capaciteit heeft om samen met de massa’s te
strijden, hen eigen ervaringen te laten opdoen, en de strijd vooruit
te trekken. Het is niet mogelijk beide taken van elkaar los te
koppelen. Om het met een boutade te zeggen: ‘meer marxistisch
binnen de communistische beweging, meer soepel naar buiten’22(...)
Zonder
voorhoedepartij is het onmogelijk een wetenschappelijk inzicht te
geven in de maatschappij en zo de fabrieksmuren te overstijgen.(...)
In
die geest stelde de Partij van de Arbeid op haar Tweede
Congres: ‘Wij bekampen elke mentaliteit van zelfvoldaanheid
en betweterigheid. “De partij is de voorhoede” geeft de globale
opvatting aan waaraan wij werken. De partij en haar leden moeten zich
permanent omvormen om steeds beter te beantwoorden aan deze
historische opdracht. De objectieve toestand evolueert. Elk nieuw
stadium van de klassenstrijd vereist dat de partij zich daarop weet
af te stemmen… Voorhoede zijn kan verder niet betekenen:
gewaarborgd zijn tegen fouten, soms zelfs relatief ernstige… Geen
enkele organisatie die ernstig werk wil verzetten om de klassenstrijd
vooruit te brengen, kan van fouten bespaard blijven. Het
belangrijkste is of men die fouten weet te erkennen, of men ze te
boven komt, of men er lessen uit trekt en ze weet te verankeren in de
organisatie, zodat een nieuwe vooruitgang mogelijk is.’23(...)
Een eeuw geleden
wilde een stroming in de Duitse sociaal-democratie het marxisme
‘herzien’. De belangrijkste woordvoerder van die herziening of
revisie was Eduard Bernstein,24
die in 1899 in zijn boek Die Voraussetzungen des Socialismus de
revolutie als doel afschreef en als centrale opgave voor de
arbeidersbeweging een stel verbeteringen voorstelde. Hij vatte
zijn stellingen samen met de woorden: ‘Het einddoel is voor mij
niets, de beweging is alles.’
In
april 1908 vatte Lenin de kern ervan samen in zijn
artikel Marxisme en revisionisme: ‘De beweging is
alles, het einddoel niets’ - dit gevleugelde woord van Bernstein
drukt het wezen van het revisionisme beter uit dan vele lange
beschouwingen. Van geval tot geval zijn houding bepalen, zich
aanpassen aan de gebeurtenissen van de dag, aan het kleine politieke
gedoe, de fundamentele belangen van het proletariaat, de meest
kenmerkende eigenschappen van het gehele kapitalistische stelsel, van
de gehele kapitalistische ontwikkeling vergeten en deze fundamentele
belangen aan werkelijke of vermeende voordelen van het ogenblik
opofferen – dat is de revisionistische politiek.’25(...)
Onze
fundamentele strategie blijft die van het Partijprogramma
van 1979.26
Blijvende sociale vooruitgang en vrede vereisen een socialistische
maatschappij, en een socialistische maatschappij vereist een
socialistische revolutie. Niet de strategie uit het partijprogramma
dat op het stichtingscongres van de partij werd goedgekeurd, is fout.
Wat fout was, was het derde hoofdstuk over de beoordeling van de
Sovjet-Unie.27
Die fouten werden nadien, op het Vierde Partijcongres in 1990,
geanalyseerd en rechtgezet. Uit het congres volgde het boek USSR,
de fluwelen contrarevolutie.28
Nadien werd de zelfkritiek van de partij verder uitgediept in het
boek Van Tien An Men tot Timisoara. Strijd en debatten binnen
de PVDA (1989-1991)29
en in het artikel Omtrent enkele aspecten van de strijd tegen
het revisionisme.30
(...)
De
dialectiek tussen de strijd voor democratische hervormingen en de
socialistische revolutie, die ook in het partijprogramma van 1979
vervat zit, blijft gelden. (...)
Wanneer
wij strijden voor hervormingen – of het nu het kiwimodel betreft,
de fortuinenbelasting, de pensioenen of het brugpensioen – dan
strijden we om de positie, de organisatiekracht en de slagkracht van
de werkende bevolking te versterken.(...)
Met
andere woorden: de mensen helpen bij hun strijd, hen helpen
eigen ervaringen op te doen, de strijd te organiseren en te richten,
en daarin revolutionair perspectief binnenbrengen. (...)
Op
8 en 9 mei 2004 wordt in Rome de partij van Europees Links boven
de doopvont gehouden.31
300 afgevaardigden van 15 linkse en communistische partijen uit 12
Europese landen keuren er de oprichtingsstatuten en het manifest van
de nieuwe partij goed.32
Ondertussen hebben ook negen andere partijen het statuut van
“waarnemer”, gekregen.33
Fausto Bertinotti, de algemene secretaris van de Partito della
Rifondazione Comunista, wordt tot voorzitter gekozen. (....)
Europees
Links is (...)een kwalitatieve sprong van de revolutie naar het
(linkse) reformisme, aldus een van de oprichters zelf,
PDS-voorzitter Lothar Bisky. In een interview met de krant Freitag
legt hij uit: ‘De partij van Europees Links, het kern-Europa van de
linksen, betekent voor de politieke krachten in de Europese Unie die
hun oorsprong hebben in de revolutionaire arbeidersbeweging een
kwalitatief nieuwe stap in het aanpassingsproces aan het
linkse socialisme.’34
Noch
in het programma ‘Manifeste du parti de la Gauche Européenne’,
noch in de ‘Statuten’ is enige verwijzing naar het privé-bezit
van de productiemiddelen, de inherente economische crisissen van dit
systeem, de moordende concurrentie van de monopoliebedrijven, de
herverdeling van de wereld door de grote imperialistische machten te
vinden. Wel belooft de partij van Europees Links ‘een progressief
alternatief’, ‘vrede’, ‘sociale rechtvaardiging’, ‘duurzame
ontwikkeling’ en allerlei andere mooie zaken waar niemand iets
tegen kan hebben.35
(...)
De
partij van Europees Links wil de stap naar het links reformisme
zetten omdat de ‘oude’ sociaal-democratie haar pluimen verliest.
In haar stichtingsmanifest schrijft Europees Links: ‘De
sociaal-democratische opvatting over “de derde weg” in Europa is
mislukt… Dit schept nieuwe mogelijkheden en kent een grotere
verantwoordelijkheid toe aan links dat deze wereld wil veranderen.’36
Terug
naar de ‘oude’ sociaal-democratie van de Tweede Internationale om
de ‘nieuwe’ sociaal-democratie van Blair en Schröder te
bekampen!? Het is om die reden dat de verzetsstrijder en latere
DDR-historicus Kurt Gossweiler na een levenslang engagement voor de
SED en later de PDS uiteindelijk het zogenaamde ‘moderne
socialisme’ van Lothar Bisky en Fausto Bertinotti de rug
toekeert: ‘Tot de geschrapte begrippen en de voor het
“moderne socialisme” onaanvaardbare politieke praktijken behoren
revolutie en revolutionair. De weg van het “moderne socialisme”
naar het beoogde doel loopt uitsluitend over hervormingen. Het
“moderne socialisme” heeft dus met de sociaal-democratie gemeen
dat het reformistisch is.’37
(...)
Dat
is ook de mening van Kurt Gossweiler. Wie de kerngedachten van de
‘moderne socialisten’ uit hun woordenvloed distilleert, zo zegt
Gossweiler, ‘zal tot zijn verrassing kunnen vaststellen hoe
nauwkeurig Marx en Engels 150 jaar geleden al de essentie van het
“moderne socialisme” hebben beschreven. Zo kunnen we tot volgende
definitieve omschrijving komen: het “moderne socialisme” is
in essentie het “gemoderniseerde bourgeoissocialisme” uit het
Communistische Manifest.’38(...)
Toen
Gorbatsjov in Moskou de fluwelen contrarevolutie inluidde, vormde de
historische Communistische Partij van Italië (PCI) zich in
Rimini zelf om tot een ordinaire sociaal-democratische partij, de PDS
(later DS). ‘Terugkeer naar de sociaal-democratie’, zo heette het
in 1991 op het liquidatiecongres in Rimini. Niet iedereen dacht er zo
over en nog datzelfde jaar richtten communisten in en buiten de
vroegere PCI in Rome de Partito della Rifondazione Comunista op.
Binnen Rifondazione bleef het debat over de strategische koers van de
partij jarenlang open.
Met
voorzitter Bertinotti is dat debat in een stroomversnelling
gekomen.(...)
Op
het Vijfde Congres van Rifondazione in februari 2002 legt hij in een
drie uur durende toespraak zijn 63 stellingen uit. Het is een
samenraapsel van ‘vernieuwingen’, waarvan de zes belangrijkste
stellingen luiden:
1.
De rol van de arbeidersklasse moet ‘herzien’ worden. Men moet
meer plaats maken voor andere sociale lagen. (Stelling 50, zie ook
Hoofdstuk 1 van deze tekst)
2.
Het voorhoedeconcept van de revolutionaire partij moet
afgezworen worden. (Voorbereidende tekst, zie ook Hoofdstuk 2
van deze tekst)
3.
Verwijzend naar Genua: de ‘beweging van de bewegingen’ kan niet
onderschat worden als de ‘geboorte van de nieuwe arbeidersklasse’.
(Stelling 22)
4.
Het communisme kan maar levend worden als het breekt met het
‘reëel bestaande socialisme’. Stelling 53 klinkt:
‘Het kan maar een geloofwaardige drager zijn van een revolutionaire
en communistische hypothese in de mate dat het zichzelf bepaalt in
radicale breuk met de ervaringen van het “reëel bestaande
socialisme”.’ En verder: ‘Het project van Rifondazione
Communista impliceert een radicale breuk met het stalinisme.
Niet alleen als historische ervaring, maar ook als paradigma39
van de revolutie, ook als concept van politiek, ook als functie van
de partij.40
5.
Lenins definitie van het imperialisme moet herbekeken worden. De
wereld is niet langer in antagonistische blokken verdeeld en de
tegenstellingen tussen grote kapitalistische landen leiden niet
langer tot oorlog. (Stellingen 14 en 15, zie ook Hoofdstuk 3 van deze
tekst)
6.
Het democratisch centralisme moet opgeheven worden en het
tendensrecht moet in de partij worden toegestaan.(...)
In
de partij is er de hele periode verzet geweest tegen dit moderne
revisionisme. Zoals er ook steun is geweest aan de stellingen van
Bertinotti. Drie trotskistische strekkingen41
hebben als een koekoek in de leiding van de PRC de
liquidatiestellingen van Bertinotti ondersteund, ontwikkeld,
uitgediept en aangewakkerd. François Vercammen, een
van de ideologen van de IVe Internationale42,
vat het belang van de liquidatiestellingen samen: “Vervolgens
hebben de veldslag van Genua en de opkomst van 'de beweging der
bewegingen', de sterkste in Europa, geleid naar een werkelijke
heroprichting van Rifondazione op haar congres in 2002. Deze
heroprichting is weerspiegeld in het nieuwe partijprogramma
(en in het discours van Bertinotti), dat breekt met het
stalinisme, met inbegrip van de rechtse aspecten van het
togliattisme. Op hetzelfde ogenblik heeft de interne reorganisatie
ervoor gezorgd dat radicale stromingen (waaronder onze kameraden van
Bandiera Rossa) konden deelnemen aan de partijleiding, zodat er een
echt pluralistische organisatie tot stand kwam. Deze politieke
verandering van de PRC is een van de beslissende elementen die de
differenti�ing binnen de invloedssfeer van de communistische
partijen versnelt.”43
Het nieuwe revisionisme van Bertinotti als inspiratiebron voor
de internationale communistische beweging. Met name het opgeven van
het leninistische partijmodel (het voorhoedeconcept, in
trotskistisch jargon de hegemonie en de manipulatie)
kan veralgemeend worden zowel naar andere communistische
partijen als naar trotskistische organisaties (in het jargon
'revolutionair links'): 'De belangrijkste ervaring van de PRC - in
het land dat het zwaartepunt is van de beweging in Europa - is zeer
interessant: een partij die zich op gelijke voet stelt met de sociale
beweging, die wars is van hegemonie of manipulatie�Dat spreekt niet
alleen de communistische partijen aan maar ook revolutionair
links...'.44
Na
de val van de Sovjet-Unie staan alle communistische partijen voor de
keuze. Kiezen ze voor de ontbinding? Hervormen ze zich tot voor het
systeem aanvaardbare partijen? Of herbronnen ze zich en worden ze
moderne revolutionaire partijen? Volg het voorbeeld van
Bertinotti, zo schrijven de trotskisten, zo kan internationaal met
het ‘stalinisme’ en met de Communistische Partij van Griekenland
(KKE) gebroken worden: ‘Deze politieke verandering
van de PRC is een van de beslissende elementen die de differentiëring
binnen de invloedssfeer van de communistische partijen versnelt. Het
gaat om een driehoek, waarvan de twee andere “roergangers” zijn:
de PCF die ook binnen de regering de sociaal-liberale politiek steunt
en de KKE, die zich vastklampt aan de stalinistische erfenis en
de overheersing van de communistische partij op de sociale beweging
door een combinatie van sociaal radicalisme in de strijd en een
“blind” anti-imperialisme en door de verwerping van de nieuwe
radicalisering, vertegenwoordigd door de andersglobalistische
beweging.’45(....)
De
strijd tussen arbeid en kapitaal, dat wil zeggen de strijd voor het
socialisme, geldt ook onder oorlogsomstandigheden: ‘De
oorlog dreef de binnenlandse tegenstellingen in elk land naar hun
hoogtepunt. De communistische beweging moet bij het uitwerken van
haar strategie rekening houden met de tegenstelling tussen
kapitaal en arbeid die vervat ligt in het antifascistische
karakter van de oorlog, zodat zij de kwestie van de macht kan
oplossen. De geschiedenis heeft herhaaldelijk en pijnlijk aangetoond
dat de machtsovername in het gedrang komt als de revolutionairen het
staatsapparaat niet vernietigen. De burgerij heeft op dit vlak zeer
veel ervaring.’46
(....)
De
eerste kritiek op het revisionisme (...) gaat over de strategie van
de socialistische revolutie en over de illusies in het karakter van
een nationaal-democratische bevrijding.(...)
Het
inzicht in het karakter van het parlementarisme en van de
‘burgerlijke democratie’ behoort tot de kernpunten van het
wetenschappelijk socialisme. Toen Kautsky een eeuw geleden
het marxisme begon te herschrijven en Marx in ‘een doodgewone
liberaal’ veranderde, analyseerde Lenin de kern als
volgt: ‘Met behulp van klaarblijkelijke sofismen47
snijdt men uit het marxisme zijn levende, revolutionaire geest; men
aanvaardt alles van het marxisme, behalve zijn revolutionaire
strijdmiddelen, de propagering en voorbereiding daarvan, de opvoeding
van de massa juist in deze richting. De arbeidersklasse kan haar
wereldhistorische revolutionaire opdracht niet verwezenlijken, zonder
meedogenloos strijd te voeren tegen dit renegatendom, tegen deze
karakterloosheid, tegen deze weergaloze vervlakking van het
marxisme.4849
Peter
Mertens (2005):” Meer marxistisch binnen de communistische
beweging, meer soepel naar buiten”. Peter Mertens (2014):”Er is
geen dubbele lijn”
Men
kan hier ook Peter Mertens (in 2005 weliswaar) horen zeggen:”Vandaag
blijven die twee uitdagingen geldig. Het opbouwen van een
revolutionair hoofdkwartier dat beslagen is in de strijd en in het
marxisme en dat de capaciteit heeft om samen met de massa’s te
strijden, hen eigen ervaringen te laten opdoen, en de strijd vooruit
te trekken. Het is niet mogelijk beide taken van elkaar los te
koppelen. Om het met een boutade te zeggen: ‘meer marxistisch
binnen de communistische beweging, meer soepel naar buiten’50
Het
is, om begrijpelijke redenen, een als bewijs beschouwd argumente voor
Pascal Delwit om te besluiten:
de
PVDA is geen nieuwkomer in de politiek maar een van de weinige
marxistisch- leninistische formaties die de jaren zeventig hebben
overleefd. Zonder echt veranderd te zijn, volgt ze sinds het midden
van de jaren 2000 een dubbele lijn, één voor het
publiek en één voor de interne keuken. (....)
De
hoop op één of meer Kamerzetels - en dus ook op
openbare partijfinanciering - is nog nooit zo groot geweest.(...)
Maar
het valt op dat ze weinig uitleg geven over hun socialisme, dat
nauwelijks lijkt te verschillen van de algemene ideeën van
Ecolo, Groen, de PS en zelfs de sp.a. Ze vertellen evenmin hoe dat
socialisme er moet komen. Eigenlijk zijn hun verkiezingsprogramma's
en hun boeken erg braaf voor een partij die het socialisme wil
invoeren.(...)
De
PVDA staat voor een moeilijke keuze. Ofwel blijft ze wat ze is: een
marxistisch-leninistische groepering die van een socialistische
revolutie droomt. In dat geval kan ze een antisysteempartij blijven
en vasthouden aan een vorm van sociaal of socialistisch populisme.
Die optie heeft een groot voordeel: ze vermijdt dat de partij
verantwoordelijkheden neemt en dus kan ontgoochelen.51
Peter
Mertens zegt nu in 2014: “er is geen dubbel karakter”
alleen een “openlijk reformistisch karakter” bij de PVDA:
“Voorzitter
Peter Mertens reageert furieus. "Delwit suggereert dat we een
verborgen zolder hebben waar we allerlei duistere geheimen bewaren.
Hij mag komen kijken, wij hebben een plat dak. Wij spelen open
kaart."
Mertens
benadrukt dat hij hard gewerkt heeft om de partij te vernieuwen, ook
inhoudelijk. Met de andere Europese partijen is de relatie opperbest
en sommige internationale ontmoetingen ziet hij ook liever niet.
"Laat ons duidelijk zijn: wij verafschuwen het regime in
Noord-Korea."52
"(P)professor
Delwit...(meent dat).... ons verkiezingsprogramma "nauwelijks
lijkt te verschillen van de algemene ideeën van Ecolo, Groen, de
PS en zelfs de sp.a". (...). Onze stelling is dat we vandaag
best opnieuw bouwen aan een tegenbeweging die een stem geeft aan de
stemlozen. Ja, wij kunnen wegen op het beleid door het democratisch
veld te vergroten, door mensen mondig te maken, door een stem te zijn
van onderuit. (...) voor een btw-verlaging op energie, of het nu gaat
om het Kiwi-model voor goedkope geneesmiddelen of over een
herverdelende miljonairstaks,(...) Bovendien bewijzen we elke dag in
Borgerhout dat we bereid zijn om deel te nemen aan het beleid,
(....)Zo zien wij een eigentijds marxisme, (...). Wel, er is geen
dubbele lijn: what you see is what you get..53
Impliciet
ontkent Peter Mertens in 2014 dus, dat de PVDA een
communistische partij is die werkt aan de revolutie, die een
politieke lijn uitwerkt op basis van het wetenschappelijk socialisme
(het marxisme-leninisme en de gedachte Mao Zedong zoals vroeger
congres-texten stelden). In feite verwerpt hij nu in 2014 de
oriëntaties en de politieke lijn van AL de congressen voor
die van de 8e in 2008.
Eigenlijk
ontkent hij in 2014 bij de PVDA, het toepassen van het
marxisme om te komen tot een revolutionaire strategie. Het
“eigentijds marxisme” dient dus alleen maar om het eigen
IMAGO van de PVDA in de verf te zetten, om zich zo te profileren
tegenover alles wat zich in verkiezingen als “links” of “sociaal”
aanbiedt.
De enig mogelijke conclusie voor mij
Daarom
kan ik niet anders concluderen: De Peter Mertens van 2005 geeft
de leden van de PVDA vorming (op de daartoe bedoelde website
marx.be) over de noodzaak, INTERN, het opportunisme (dat
zich uit in pseudo-marxisme) te bestrijden en over de noodzaak
om, in opportunisme volhardende elementen (zoals
hijzelf er in 2014 één is...) uit de
partij te verwijderen (zoals hij verdedigt dat de PVDA, in
2004, deed met Nadine Rosa-Rosso en Luk Vervaet).
1http://antwerpen.pvda.be/nieuws/article/de-morgen-pvda-beschouwt-zich-niet-langer-als-extreem-linkse-partij-1.html,
25 februari 2008, “[De Morgen] 'PVDA beschouwt zich niet langer
als extreem linkse partij'“ , [De Morgen] Walter Pauli
2
Ludo
Martens, USSR,
De fluwelen contrarevolutie.
Berchem, Uitgeverij EPO, 1991.
3
Ludo Martens, Van
Tien An Men tot Timisoara. Strijd en debatten binnen de PVDA
(1989-1991).
Brussel, PVDA-uitgaven, 1994.
4
Ludo Martens, Omtrent
enkele aspecten van de strijd tegen het revisionisme.
In: Marxistische
Studie,s
nr. 29, Brussel, Imast vzw, maart 1996, blz. 69-104.
5http://www.rondetafelvansocialisten.be/archives/1628
6http://buybuyeurope.eu/nl/experts/
7Partito
Della Rifondazione Comunista. VI Congresso Nazionale. Conclusioni
del segretario Fausto Bertinotti.
Domenica 6 marzo 2005.
http://www.rifondazione.it/vi/documenti/050306conclusioni.html.
8
Friedrich
Engels: ‘Nooit vergeten dat het socialisme, sinds het een
wetenschap is geworden, moet behandeld worden, en dat wil zeggen
bestudeerd, als een wetenschap! De opdracht zal er dan in bestaan de
zo verworven, alsmaar helder wordende opvattingen te verspreiden en
de organisatie van de partij en van de vakbonden sterker en sterker
te consolideren.’
9
Karl
Marx et Friedrich Engels. Le
Parti de classe I [Engels
1889]. Parijs, Uitgeverij Maspero, Petite collection, 1973, blz. 139
Geciteerd in Ludo Martens, ‘Het Manifest, 150 jaar jong in een
geschiedenis die meet met eeuwen’. In Marxistische
Studies,
nr. 41, Brussel, Imast vzw, februari-maart 1998, blz. 44. Eigen
cursivering, pm
10
Sebastian
Haffner, De
verraden revolutie, 1918-1919.
Weesp, Het Wereldvenster, 1983, blz. 13. Eén van de
factoren van het binnensijpelende reformisme, stelt Haffner, is de
overgang van de illegaliteit naar de legaliteit. Toen Wilhelm II in
1890 de ‘socialistenwetten’ van Bismarck afschafte, konden ‘de
sociaal-democratische leiders, die twaalf jaar lang vogelvrij en
opgejaagd waren geweest, voortaan het veilige, aangename en
interessante bestaan van parlementaire notabelen leiden.’
(blz. 14)
11
W.I.
Lenin, Het
imperialisme als hoogste stadium van het kapitalisme [april
1917]. Voorwoord bij de Franse en Duitse uitgave [6 juli 1920] In
W.I. Lenin, Keuze
uit zijn werken,
Deel 2. Moskou, Uitgeverij Progrès, 1973, blz. 263.
12
W.I.
Lenin, Het
imperialisme als hoogste stadium van het kapitalisme [april
1917]. Voorwoord bij de Franse en Duitse uitgave [6 juli 1920] In:
W.I. Lenin, Keuze
uit zijn werken,
Deel 2. Moskou, Uitgeverij Progrès, 1973, blz. 264.
13
In
de oorspronkelijke tekst staat ‘sociaal-democratische partij’.
Geschreven in 1904, daterend van voor de scheuring in de Tweede
Internationale, bedoelt Lenin de revolutionaire partij. Voor het
leesgemak hebben we dit veranderd in ‘communistische partij’.
W.I. Lenin, Een
stap voorwaarts, twee stappen terug
[mei 1904]. Nijmegen, Uitgeverij SUN, 1971, blz. 47.
14
Na
de afschaffing van het cijnskiesrecht haalde de BWP in oktober 1894
29 verkozenen (allen in de rode gordel van Verviers, Luik, Namen,
Charleroi, Soignies en Bergen). Vier maanden nadien reeds, in
februari 1895, besliste de Algemene Raad samen met de
parlementsfractie alle stakingsbewegingen tegen de wet op de
gemeenteraadsverkiezingen (de wet van de vier schandelijkheden) af
te gelasten. Vanaf dan komt het parlementaire werk steeds centraler
te staan.
15
Op
het stichtingscongres waren communistische en links-socialistische
partijen en groepen uit Bulgarije, Duitsland, Finland, Frankrijk,
Groot-Brittannië, het Koninkrijk van Serven, Kroaten en
Slowenen, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Roemenië,
Zweden, Zwitserland, de Sovjet-Unie, Tsjecho-Slowakije, Hongarije,
de Verenigde Staten, China, Korea en Turkije aanwezig.
16
Op
het Tweede Congres van de Komintern kwamen in Petrograd en Moskou
afgevaardigden van 67 organisaties uit 37 landen samen. Onder de 21
voorwaarden vinden we de volgende: 1. Propaganda en agitatie strikt
communistisch opvatten, de stelling over de dictatuur van het
proletariaat is het criterium. 2. Geen reformisten of centristen op
leidinggevende posten. 3. De oprichting van een geheime organisatie
naast de legale partij. 4. Agitatie in het leger. 5. Agitatie op het
platteland. 6. De veroordeling van het sociaal patriottisme en het
sociaal pacifisme. 7. De breuk met het reformisme. 8. De strijd
tegen het koloniale imperialisme, verplichte steun aan de
bevrijdingsbewegingen. 9. Propaganda in de vakbonden. 13.
Centralisatie en een ijzeren discipline. 17. De verplichting zich
communistische partij te noemen.
17
W.I.
Lenin, De
linkse stroming, een kinderziekte van het communisme. [juni
1920] Amsterdam, Pegasus, 1978, blz. 95.
18W.I.
Lenin, De linkse stroming, een kinderziekte van het communisme.
[juni 1920] Amsterdam, Pegasus, 1978, blz. 95.
19
W.I.
Lenin, De
linkse stroming, een kinderziekte van het communisme. [juni
1920] Amsterdam, Pegasus, 1978, blz. 95.
20
W.I.
Lenin, De
linkse stroming, een kinderziekte van het communisme. [juni
1920] Amsterdam, Pegasus, 1978, blz. 95.
21
W.I.
Lenin, De
linkse stroming, een kinderziekte van het communisme. [juni
1920] Amsterdam, Pegasus, 1978, blz. 95.
22
Deze
dubbele taak was precies de opdracht die het Centraal Comité
in 1999 van de PVDA stelde onder het motto ‘meer
marxistisch-leninistisch naar binnen toe, meer soepel naar buiten
toe’. De afgelopen vijf jaar is in de PVDA heftig gedebatteerd
over deze tweeledige opdracht. Voormalig algemeen secretaris Nadine
Rosa-Rosso beweerde dat het onmogelijk is een dubbele taak te
vervullen. Ze stelde daarentegen: ‘Wat ons ontbreekt dat is niet
een eenvoudige en revolutionaire boodschap, maar precies een
electorale strategie.’ (Nadine Rosa-Rosso, Antwoord
op de tekst van LM 29 augustus – 7 september,
13 september 2003, blz. 14.) Dat had gevolgen op twee tereinen.
Op het domein van de marxistische strategie waar de revolutionaire
ambitie stilaan wegebde tot een krampachtige poging om alle jokers
in te zetten op de burgerlijke verkiezingen. En op het domein van de
partijtactiek waar de ene schoktherapie (de verkiezingscampagne
Resist) op de andere confrontatietactiek (de breuk verkondigen met
de bestaande vakbonden) volgde. Einde 2003 werd Nadine Rosa-Rosso in
de minderheid gesteld door het Centraal Comité, dat opnieuw
de dubbele opdracht uit 1999 vooropstelde. De algemeen secretaris
weigerde zich bij de meerderheid neer te leggen: ‘Je kunt veel van
een mens vragen maar op dit ogenblik wil ik toch mijn zelfrespect
bewaren… en houd ik vast aan mijn politieke standpunten.’(Nadine
Rosa-Rosso,
Aux membres du Bureau Politique et du Comité Central,
18 december 2003) Het gekrenkte ‘zelfrespect’ bracht Rosa-Rosso
ertoe om samen met Luk Vervaet, voormalig kaderverantwoordelijke,
fracties tegen de leiding op te zetten. De weigering zich bij de
meerderheid neer te leggen en het fractionisme hebben uiteindelijk
geleid tot de uitsluiting van Nadine Rosa-Rosso en Luk Vervaet uit
de partij. Nadien hebben we tijdens de kiwi-campagne voor de
openbare aanbesteding van geneesmiddelen (van Geneeskunde Voor Het
Volk en dokter Dirk van Duppen), de strijd rond het
Interprofesionneel Akkoord en de strijd voor het behoud van het
brugpensioen opnieuw de draad opgenomen van de dubbele opdracht.
Maar het grootste werk blijft nog te doen.
23
PVDA,
Partij-opvatting.
Kommentaar op de statuten.
Brussel, 1983, blz. 22.
24
Eduard
Bernstein (1850-1932): afgevaardigde van de Duitse
Sociaal-Democratische Partij in 1902-1906, 1912-1918 en 1920-1928.
Hij beweerde dat de ideeën van Marx voorbijgestreefd waren en
was voorstander van een geleidelijke overgang van het kapitalisme
naar het socialisme zonder revolutie. Als theoreticus van de Duitse
sociaal-democraten en van de opportunistische vleugel van de Tweede
Internationale werd zijn ‘herziening’ van het marxisme bekend
als het ‘revisionisme’. Op het Congres van Hannover in 1899
(SPD) werden de stellingen van Bernstein afgewezen. Het
‘revisionisme’ werd officieel verworpen, maar in de praktijk
toegepast. In de BWP gebeurde hetzelfde: Camille Huysmans verwierp
‘theoretisch’ het Bernsteinisme; in de praktijk werd het
integraal door de BWP toegepast.
25
W.
I. Lenin, Marxisme
et révisionisme
[3 april 1908]. Parijs, Editions Sociales, 1959, Oeuvres,
Tome 15, blz. 33.
26
PVDA
Congresdocumenten. Programma.
Goedgekeurd op het stichtingscongres van de Partij van de Arbeid van
België Oktober 1979.
Brussel, PVDA, 1979.
27
Het
gaat om het hoofdstuk ‘III. Het Sovjetrussische staatskapitalisme
en sociaal imperialisme’ in de punten 34-66 op de blz. 39-53,
en om alle punten die ermee verbonden zijn, zoals deel vier in het
IVe
hoofdstuk ‘het revisionisme in België’, punten 90-97 op
blz. 74-78.
28
Ludo
Martens, USSR,
De fluwelen contrarevolutie.
Berchem, Uitgeverij EPO, 1991.
29
Ludo
Martens, Van
Tien An Men tot Timisoara. Strijd en debatten binnen de PVDA
(1989-1991).
Brussel, PVDA-uitgaven, 1994.
30
Ludo
Martens, Omtrent
enkele aspecten van de strijd tegen het revisionisme.
In: Marxistische
Studie,s
nr. 29, Brussel, Imast vzw, maart 1996, blz. 69-104.
31
Voor
meer informatie, zie www.european-left.org.
32
De
vijftien stichtende partijen van Europees Links zijn: de KPÖ
(Oostenrijk), de SDS (Tsjechië), de ESDTP (Estland), de PCF
(Frankrijk), de PDS (Duitsland), Synaspismos (Griekenland),
Munksopart (Hongarije), de PRC (Italië), de PAS (Roemenië),
de PRC (San Marino), de CPS (Slowakije), de PCE (Spanje), Izquerda
Unida (Spanje), de EUiA (Catalonië) en de PAS (Zwitserland).
33
Later
(vanaf het congres in 1869 in Bazel) zou Michael Bakoenin de fakkel
van Proudhon overnemen. Bakoenin kantte zich tegen de taaie en
systematische arbeidersstrijd voor loon en arbeidstijd, en tegen de
politieke strijd voor de uitbreiding van de democratische en sociale
wetgeving.
34
Geciteerd
in: Werner Pirker. ‘Surrealer Sozialismus. Die beabsichtigte
Gründung einer Europäischen Linkspartei spaltet mehr als
sie eint’,
in Junge
Welt
van 8 april 2004.
http://www.jungewelt.de/2004/04-08/004.php. Eigen cursivering, pm.
35
Parti
de la Gauche Européenne, Manifeste
du Parti de la Gauche européenne,
10 mei 2004.
36
Parti
de la Gauche Européenne, Manifeste
du Parti de la Gauche européenne,
10 mei 2004.
37
Kurt
Gossweiler, Der
‘Moderne Sozialismus’ – Gedanken zu 12 Thesen Gysis und seiner
Denkwerstaat,
in: Mitteilungen der Kommunistischen Plattform in der PDS, nr. 10,
1999.
http://www.kurt-gossweiler.de/artikel/gysi12t.htm.
38
Kurt
Gossweiler, Der
“Moderne Sozialismus” – Gedanken zu 12 Thesen Gysis und seiner
Denkwerstaat,
in: Mitteilungen der Kommunistischen Plattform in der PDS, nr. 10,
1999.
http://www.kurt-gossweiler.de/artikel/gysi12t.htm
39
Paradigma:
model, te beschouwen als toonaangevend op een bepaald moment in een
bepaalde wetenschap.
40
Tesi
53, Comunismo contro stalinismo, in: Fausto Bertinotti e.a., Tesi
maggioranza,
V Congresso Nazionale, 2002, Partito della Rifondazione Comunista
http://www.rifondazione.it/v/doc/tesi_mag.html.
41
Macro
Ferrando van Progetto
Comunisto
zorgt er bijvoorbeeld mee voor dat Stalins regeerperiode de
‘verschrikking’ wordt genoemd. Progetto Comunista behoort tot de
strekking ‘Vierde Internationale’ (7,9 % op de
voorbereiding van het VIe
Congres). Luigi Malabarba, voorzitter van de senaatsgroep van de
PRC, en Salvatore Cannavo, vice-directeur van het dagblad
Liberazione,
behoren tot de strekking Bandiera
Rossa,
de aanhangers van Mandel van de Vierde Internationale die bij ons
door de SAP/POS worden vertegenwoordigd (7,5 % op de
voorbereiding van het VIe
Congres). Ook zij hameren op het antistalinisme en pleiten voor het
opgeven van het voorhoedeconcept. Tot slot is er Claudio Belotti,
die vroeger al uit de PCI werd gezet wegens trotskistisch
fractionisme en die behoort tot de strekking Falce
e martello,
de strekking van de Brit Alan Woods, in België vertegenwoordigd
door de Vonk (2 % op de voorbereiding van het VIe
Congres).
42
Tendens
Bandiera Rossa in de PRC, in België vertegenwoordigd door de
SAP-POS.
43
François
Vercammen, Vers
une gauche alternative européenne?,
januari 2003,
http://www.sap-pos.org/txt-fr/2003/janvier/vers_une_gauche_alternative_europe.htm.
44
François
Vercammen, Vers
une gauche alternative européenne?,
januari 2003,
http://www.sap-pos.org/txt-fr/2003/janvier/vers_une_gauche_alternative_europe.htm.
45
François
Vercammen, Vers
une gauche alternative européenne?,
januari 2003,
http://www.sap-pos.org/txt-fr/2003/janvier/vers_une_gauche_alternative_europe.htm.
46
Stellingen
van het Centraal Comité van de Communistische Partij van
Griekenland (KKE), Voor
de Zestigste Verjaardag van de overwinning van de volkeren op het
fascisme.
[£Ϋσειχ τθχ Ί¶ τοω ΊΊ¶, «°È·
Ù· 60 ¯Ú?ÓÈ· ·??
ÙËÓ 8ÓÙÈÊ·ÛÈÛÙÈ΋
¡›ÎË ÙˆÓ Ï·ÒÓ»]
Athene, 24 april 2005, blz. 12.
47
Sofisme:
spitsvondige, maar niet steekhoudende argumenten.
48
W.I.
Lenin, De
proletarische revolutie en de renegaat Kautsky.
[november 1918] Voorwoord. Amsterdam, Uitgeverij Pegasus, 1971,
blz. 8.
49http://marx.be/nl/content/archief?action=select&id=66,
Nummer 72, Publicatiedatum: 2006-10-29 Copyright © EPO, IMAST
en auteurs Overname,
publicatie en vertaling zijn toegestaan voor strikt
niet-winstgevende doeleinden
De arbeidersklasse in het tijdperk van de transnationale
ondernemingen Peter Mertens. Zie ook
http://marx.be/nl/content/archief?action=get_doc&id=66&doc_id=334
50
Deze
dubbele taak was precies de opdracht die het Centraal Comité
in 1999 van de PVDA stelde onder het motto ‘meer
marxistisch-leninistisch naar binnen toe, meer soepel naar buiten
toe’. De afgelopen vijf jaar is in de PVDA heftig gedebatteerd
over deze tweeledige opdracht. Voormalig algemeen secretaris Nadine
Rosa-Rosso beweerde dat het onmogelijk is een dubbele taak te
vervullen. Ze stelde daarentegen: ‘Wat ons ontbreekt dat is niet
een eenvoudige en revolutionaire boodschap, maar precies een
electorale strategie.’ (Nadine Rosa-Rosso, Antwoord
op de tekst van LM 29 augustus – 7 september,
13 september 2003, blz. 14.) Dat had gevolgen op twee tereinen.
Op het domein van de marxistische strategie waar de revolutionaire
ambitie stilaan wegebde tot een krampachtige poging om alle jokers
in te zetten op de burgerlijke verkiezingen. En op het domein van de
partijtactiek waar de ene schoktherapie (de verkiezingscampagne
Resist) op de andere confrontatietactiek (de breuk verkondigen met
de bestaande vakbonden) volgde. Einde 2003 werd Nadine Rosa-Rosso in
de minderheid gesteld door het Centraal Comité, dat opnieuw
de dubbele opdracht uit 1999 vooropstelde. De algemeen secretaris
weigerde zich bij de meerderheid neer te leggen: ‘Je kunt veel van
een mens vragen maar op dit ogenblik wil ik toch mijn zelfrespect
bewaren… en houd ik vast aan mijn politieke standpunten.’(Nadine
Rosa-Rosso,
Aux membres du Bureau Politique et du Comité Central,
18 december 2003) Het gekrenkte ‘zelfrespect’ bracht Rosa-Rosso
ertoe om samen met Luk Vervaet, voormalig kaderverantwoordelijke,
fracties tegen de leiding op te zetten. De weigering zich bij de
meerderheid neer te leggen en het fractionisme hebben uiteindelijk
geleid tot de uitsluiting van Nadine Rosa-Rosso en Luk Vervaet uit
de partij. Nadien hebben we tijdens de kiwi-campagne voor de
openbare aanbesteding van geneesmiddelen (van Geneeskunde Voor Het
Volk en dokter Dirk van Duppen), de strijd rond het
Interprofesionneel Akkoord en de strijd voor het behoud van het
brugpensioen opnieuw de draad opgenomen van de dubbele opdracht.
Maar het grootste werk blijft nog te doen.
51
http://www.demorgen.be/dm/nl/2461/Opinie/article/detail/1824431/2014/03/21/Opinie-Hoe-groter-de-PVDA-wordt-hoe-meer-vragen-rijzen-over-haar-socialisme.dhtml,
Hoe groter de PVDA wordt, hoe meer vragen rijzen over haar
socialisme, OPINIE − 21/03/14, 06u30, Pascal Delwit is
politicoloog aan de ULB en auteur van het pas verschenen Le PTB.
Nouvelle gauche, vieille recette (Editions Luc Pire).
52
http://www.demorgen.be/dm/nl/5036/Wetstraat/article/detail/1825081/2014/03/21/Politicoloog-Delwit-onthult-ware-gelaat-extreemlinks-PVDA-danst-op-twee-benen.dhtml,
Politicoloog Delwit onthult ware gelaat extreemlinks: "PVDA
danst op twee benen". Roel Wauters − 21/03/14, 10u27
53http://www.demorgen.be/dm/nl/2461/Opinie/article/detail/1826192/2014/03/22/Professor-Delwit-construeert-een-imaginaire-tegenstander.dhtml,
“Professor Delwit construeert een imaginaire tegenstander”.
OPINIE − 22/03/14, 09u26, Peter Mertens.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten