27-04-2014

Peter Mertens (2005): «Zet de met pseudo-marxisme, in reformisme volhardende Peter Mertens van 2014 uit de PVDA!»

Op het 8e congres in 2008 van de PVDA, werd de website marx.be (met ondermeer het archief van Marxistische Studies)naar voren geschoven om de leden te scholen en vormen in marxistische analyse. Men mag veronderstellen dat zeker de « oudere » leden en kaders de vele analyses al kennen en geassimileerd hebben.
Het is vreemd dat NIEMAND van de PVDA de analyse van Peter Mertens -die nochtans OP de website marx.be staat en waaraan een volledig nummer van Marxistische Studies is gewijd- zélf ooit goed bestudeerd heeft, waarin hij de kenmerken geeft van hedendaags opportunisme IN veel communistische partijen, die doordat ze niet bestreden wordt zich ontwikkeld tot revisionisme die uiteindelijk de voormalig nog communistische partij doet veranderen in een kapitalistisme beschermend REFORMISTISCHE partij. IN die analyse verantwoordt Peter Mertens dat onverbeterlijke opportunisten uit de partij worden gezet........de PVDA heeft dat, zoals Peter Mertens bevestigt in die analyse, dit gedaan met de voormalige PVDA-kaders Nadine Rosa-Rosso en Luk Vervaet.
ALS men die analyse van Peter Mertens goed zou hebben bestudeerd, dan zou de orientatie op het 8e congres naar een REFORMISTISCHE partij niet hebben plaats gehand...Méér nog, dan zou Peter Mertens (op basis van de argumenten uit zijn EIGEN analyse...) uit de partij zijn gezet.
Ik heb het hier over Marxistische Studies no 72 (2005), «De arbeidersklasse in het tijdperk van de transntationale ondernemingen», door Peter Mertens.

Analyse over opportunisme in communistische partijen....was zelf pseudo-marxistisch
Nu bestreed ik reeds in 2008 het pseudo-marxistisch karakter van die analyse. Ik deed dit in een reeks artikels op mijn eerste blog "Wetenschappelijk Socialisme" (de eerste hier, maar de laatste drie : Anti-Mertens (22)...., Anti-Mertens (23).... en Anti-Mertens (slot)... geven zo'n beetje mijn conclusies weer).
Mijn eindconclusie over het waarom van die analyse van Peter Mertens was toen vooral:

Héél het boekje van Peter Mertens is een pseudo-marxistische analyse vanuit een pseudo-revolutionair klassestandpunt om te zeggen: “We gaan (terug) naar de (produktie-)arbeiders in de grote bedrijven, want DAAR kunnen we onze sterkste troeven uitspelen (afkomstig van onze dertig jaren werk), om te zorgen dat er een stabiele stemmen-basis is, onder ons kiesgerechtigd doelpubliek (werkers én allen die hun hoofd-inkomen NIET halen uit en of ander vorm van toeeigening van meerwaarde.)”. En dàt is de lijn die Boudewijn Deckers (in 2005 aangesteld een zichzelf benoemde «kommissie» als secretaris-generaal; dus als hoogste kader) aan de partij OPLEGT….en iedereen die die (pseudo marxistische, pseudorevolutionaire )lijn niét volgt, die zijn of haar plaats is, volgens zowel Peter Mertens als Boudewijn Deckers, niét in de PVDA.
Bij die mensen die volgens hen, NIET (meer) in de PVDA horen, zijn zij die OPENLIJK zeggen: “Het marxisme is uit de tijd, revolutie is uit de tijd, als je “links” wil zijn moet je naar de werkers toestappen met een reformistisch, economistisch programma waar ze zeker op zullen gaan stemmen, zodat we in de parlementen een echte linkse (niet revolutionaire) politiek kunnen voeren.
Want Peter en Boudewijn zullen achter gesloten deuren (dus INTERN) zeggen: “Als we geen “marxistisch” en “revolutionair” kleurtje kunnen geven aan onze lijn, verliezen we al die suivistische activisten en al die sympathisanten die DENKEN, door te ronselen voor stemmen voor de partij, dat ze werken aan revolutie."
In feite zijn op basis van deze «verwijten»(pseudo-marxistisch geargumenteerd in het betreffende no 72, van Marxistische Studies volgeschreven door Peter Mertens), zijn Nadine Rosa-Rosso en Luk Vervaet uit de PVDA gezet.
Maar horen volgens hen, OOK NIET (meer) in de PVDA, zij die zeggen: “Een ECHTE marxistische analyse zal leiden naar een CONCRETE ontmaskering van het ACTUELE kapitalisme en leiden tot een concreet fundamenteel REVOLUTIONAIR programma van een bewuste VOORHOEDE organisatie die tegelijk DEEL uitmaakt van de arbeidersklasse en tegelijk de arbeidersklasse leiding en vorming geeft doorheen het verwerven van inzichten op basis van strijdervaringen tot het volvoeren van haar historische taak als KLASSE: IEDEREEN, die ook maar op antikapitalistische basis te organiseren is, organiseren en leiding geven in het doorvoeren van de onteigening van de kapitalisten en de opbouw van het socialisme»
Want Peter en Boudewijn zien revolutie niet zitten, vooral dat klandestien en illegaal gedoe, al die opofferingen die zeker van de KADERS ook wordt verwacht. Ze zien dat zeker niet zitten in HUN tijd, in HUN leven…. «En als we met verkozenen al plaatsjes kunnen verwerven IN HET HOL van de leeuw, dan zetten we OOK (misschien wat langzamere- zo houden ze zich voor- maar toch iets gerieflijkere) stappen naar revolutie.» … en zo volvoeren zij de opdracht, die HUN klasse, waar zij tot toegetreden zijn, - de burgerij – hun eigenlijk gegeven heeft, uit: De van oorsprong revolutionaire partij, waarvan men lid werd om zijn leven en werken te wijden aan de revolutie –op basis van een inplanting in, en dus zelf deel uit te maken vàn de arbeidersklasse, om te vormen tot een reformistische partij, die alle revolutionair verzet zal afleiden naar hervormingen die de burgerij eventueel zal “toestaan”.
.....Dié partijleden die intern vasthielden aan DIE bovenstaande fundamentele discussie zijn als «gauchistische fractionist» OOK uit de partij gezet...(zo ben ik ben order van Boudewijn Deckers uit de partij gezet...)

Peter Mertens waarschuwt (in 2005): niet bestrijden van opportunisme leidt een communistische partij van revolutionair naar reformisme
Maar zoals gezegd was de Marxistische Studies no 72 (2005), « De arbeidersklasse in het tijdperk van de transntationale ondernemingen » vooral de «marxistische», «communistisch» geargumenteerde verantwoording van Peter Mertens (die na de afhandeling van de «verkiezingsdebacle-crisis» BENOEMD werd als secretaris-generaal in opvolging van Boudewijn Deckers, dit tot aan zijn verkiezing op het 8e congres als voorzitter) voor het gedwongen ontslag uit de PVDA van Nadine Rosa-Rosso en Luk Vervaet.
Er wordt hen doorheen de «analyse» een opportunisme toegekend, waarvan het vasthouden eraan tot revisionisme zou leiden. Er wordt een "analogie" gemaakt naar de evolutie in de Partito della Rifondazione Comunista (Italië) en de Partij van Europees Links (waarvan de Partito della Rifondazione Comunista de leidende factor is - Fausto Bertinotti, de algemene secretaris kreeg het eerste voorzitterschap). Het overheersen van dit revisionisme, en dit opleggen aan de hele partij zou - in analogie met de Partito della Rifondazione Comunista en de Partij van Europees Links naar REFORMISME leiden.
Peter Mertens zegt in zijn analyse van 2005, dat het "moderne marxisme" van de Partito della Rifondazione Comunista niets minder is dan revisionisme a la Kautsky en Bernstein, het "antistalinisme" een kenmerk is voor het revisionisme (en een toenadering betekent tot (links) reformisme oftewel....trotskisme, en het afstappen van het , door Lenin verdedigde "voorhoedeconcept", het afstappen van via propaganda en discussie het binnenbrengen van "revolutionair perspectief" in de klassenstrijd die zich spontaan op hervormingen richt, eveneens aspecten zijn van dit revisionisme. Hierbij wordt, ook door de garantie die Peter Mertens geeft dat er vastgehouden wordt aan de verworvenheden van vroegere congressen van de PVDA, .....een verrechtvaardiging en goedkeuring gegeven aan de uitsluiting van NRR en Luk Vervaet.

Peter Mertens refereert hier in 2005 naar het voorhoedeconcept zoals uitgewerkt op het tweede congres van de CPSU zoals dat is weergegeven is in het boek «Eén stap voorwaarts, twee stappen terug» van Lenin.
Hiermee veroordeelt hij, IN FEITE, de argumentatie in de (interne) partij-richtlijn van 1999 (die ik hier aanhaal in stukje met titel “Als “pseudo-marxisme” bestempeld in 1983, wordt “eigentijds marxisme” sinds 1999 “), waar het “voorhede-concept” zoals het in het bovenstaande werkje van Lenin verdedigd wordt, als “niet meer toepasbaar” in 1999, wordt bestempeld. Dit om de invoering te bepleiten van zogenaamde “N3-leden”, de voorlopers van de RAAD-gevende leden, die uiteindelijk aanleiding gaf voor het afstappen van het 'leninistische voorhoedeconcept'.... dat uiteindelijk vastgelegd werd op het 8e congres. (Dit werd verworpen en tegengesproken IN een SOA-richtlijn om het invoeren van N3-leden te promoten).
Het is revisonisme, volgens Peter Mertens in 2005, door van de partijprincipes (de partij als organisatie van de voorhoede van de arbeidersklasse) zoals door Lenin verdedigt met allerlei pseudo-marxistische argumenten af te stappen.
Dus als bijvoorbeeld Dirk Van Duppen, het stemmenkanon moest worden bij de federale verkiezingen in 2007 en toen verantwoordelijk voor het imago van de PVDA, naar buiten toe, zegt:
Wij zijn van een belerende partij geëvolueerd naar een bevragende partij. Vroeger zegden wij hoe het moest, deze keer hebben wij gevraagd hoe het moest. We hebben de mensen gevraagd om een rangschikking te maken van hun grootste probleem. Dat werden onze prioriteiten….” (Knack20 december 2006),
is dat dezefde pseudo-marxistische argumentatie als de argumentatie “we moeten breken met 'de partij als gids' van de Partito della Rifondazione Comunista.
Peter Mertens bevestigd in 2005: «Enig mogelijke weg: geweldadige revolutie en dat moet terug komen in de propaganda, ook tijdens verkiezingen» (zoals Peter Mertens dit bij Lenin aanhaalt)
Het aspect «gewelddadige revolutie» gelijkstellen aan blind of individueel terrorisme ....om het dan af te wijzen, zoals Peter Mertens zelf doet in 2008.... is volgens Peter Mertens in 2005 «pseudo-marxisme»... evenals de politieke en ideologische richting afwijzen uit vroegere congressen (die door toenmalig voorzitter Ludo Martens verwerkt werd in verschillende boeken) is «naar revisionisme neigend opportunisme» ...evenals ook het afwijzen van te bestuderen voorbeelden van «reeël bestaand (of historisch ooit bestaande) socialisme»,zoals hier PeterMertens zélf doet in 2008.....is «verregaand opportunise» (....in 2005) :

"In plaats van een belerende zijn wij een luisterende partij geworden. Onze verkiezingsprogramma's worden nu opgesteld na consultatie van duizenden mensen.Niet dat we alles herhalen wat zij zeggen, want dat zou populistisch zijn. Maar we luisteren wel." Aan het woord is de nieuwe partijvoorzitter, Peter Mertens (37).(…)
Mertens: "Het is ook eenvoudiger om lid te worden. Je onderschrijft het politieke programma van de PVDA en je betaalt twintig euro lidgeld. Je moet geen meerdaagse cursus marxisme-leninisme meer volgen. We hebben nu al drieduizend leden en over een jaar hopen we er vierduizend te halen. Dan zijn we even groot als Groen!."
(..) Nog in de jaren negentig schreef Ludo Martens een hardnekkige verdediging van Stalin bijeen. Mertens: "Ik ontken de verdiensten van Ludo Martens niet en we gaan zeker geen afrekening maken met het eigen verleden. Maar we willen wel moderne communisten zijn en kiezen voor een andere aanpak in de toekomst. Vorig jaar zei PVDA-dokter Mie Branders in een interview met De Morgen nog: 'Wij voelen ons geen stalinisten.' Ik ga verder: 'Wij zijn geen stalinisten.' …(en).....heb ik met de Sovjet-Unie of China niets meer te maken. Je rekent CD&V toch ook niet af op de steun van de Spaanse christendemocraten aan Franco in 1936? Je kunt je toch niet inbeelden dat journalisten in een interview met Caroline Gennez voortdurend terugkomen op Hendrik De Man? Net zo heeft de PVDA niets te maken met het stalinisme of het maoïsme. (…)
Was - is - de PVDA ook geen revolutionaire partij? Mertens: "Ik bekamp de regering-Verhofstadt, maar ik smeed daarom geen plannen om zijn auto op te blazen, hé. Maar stel dat de Tweede Wereldoorlog morgen weer zou uitbreken, dan zou ik alle PVDA'ers weer oproepen om bij de partizanen aan te sluiten. Net zoals ik begrijp dat Nelson Mandela in de jaren zestig ooit geen andere uitweg zag dan de gewapende strijd. Maar de PVDA is niet extreem links: wij kanten ons tegen extremistisch geweld à la CCC of DHKP-C. (grijnst) Al vind ik, samen met kranten als De Morgen, de vrijspraak van Fehriye Erdal wel terecht. We mikken vooral op de revolutie met ideeën: we waren bijvoorbeeld de eersten om de verlaging van de btw op energie tot 6 procent te bepleiten."1

De communist Peter Mertens (van 2005) bestrijdt de reformist Peter Mertens van 2014
Peter mertens in 2005 geeft het goede voorbeeld: het teruggriijpen naar vroegere congressen van de PVDA
Peter Mertens verwijst naar het boeken van LUDO MARTENS als zijnde PARTIJLIJN (dus tegen anti-stalinisme...!): USSR, de fluwelen contrarevolutie.2 Nadien werd de zelfkritiek van de partij verder uitgediept in het boek Van Tien An Men tot Timisoara. Strijd en debatten binnen de PVDA (1989-1991)3 en in het artikel Omtrent enkele aspecten van de strijd tegen het revisionisme4
Peter Mertens (2005) verwerpt het revisionisme van de partij van Europees Links (en daarmee ook dat van Syriza) en verwijst naar de argumenten terzake van de KKE en stelt: »Het “moderne socialisme” heeft dus met de sociaal-democratie gemeen dat het reformistisch is.”
Peter Mertens ziet elementen van revisionisme in de PCR – en die dus te bestrijden zijn in de PVDA (door Nadine Rosa-Rosso en Luk Vervaet uit de PVDA te verwijderen: Het voorhoedeconcept van de revolutionaire partij moet afgezworen worden”.”Het communisme kan maar levend worden als het breekt met het ‘reëel bestaande socialisme’.” verder geeft de PCR toe aan de trotskisten en stelt: “een radicale breuk met het stalinisme”.
Peter Mertens (2005):Europees Links is (...)een kwalitatieve sprong van de revolutie naar het (linkse) reformisme, Hij haalt de KKE hierbij aan en bevestigd hiermee het standpunt dat Syriza, die deel uitmaakt van de partij van Europees Links (Alexis Tsipras van Syriza is huidig voorzitter van Europees Links) in hetzelfde te bestrijden reformistische kamp zit.

Maar op de Derde Dag van het Socialisme (een initiatief van Peter Mertens zélf!) zien we:
2 nov 2013 – Dag van het Socialisme (....)
Francine Mestrum is lid van de Vooruitgroep een onze gasten tijdens de Dag van het Socialisme op zaterdag 2 november 2013 (...). Ze neemt als spreker ook deel aan het atelier 6. Latijns-Amerikaanse solidariteit versus Europese concurrentie. en zal het samen met Peter Mertens en Giorgios Karatsioubanis van Syriza hebben over een links democratisch en sociaal Europees alternatief.
Giorgos Karatsioubanis (...) is lid van Syriza en van de dienst Europees beleid en coördineert de Belgische afdeling van de partij.(..) Hij werkt in Brussel voor de Europese Linkerzijde. De Coalitie van Radicaal Links (SYRIZA) is een Griekse partij van de radicale linkerzijde. (...) Ze wordt voorgezeten door Alexis Tsipras.5
Op de website die opgezet is rond het boek van Peter Mertens “Hoe durven ze” zien we tussen de “experts”:
Efklides Tsakalotos - docwerkers
Efklides Tsakalotos is professor aan de universiteit van Athene, departement Internationale en Europese Economische studies. Hij was eerder ook professor aan de University of Kent (GB). Hij is economisch adviseur van de partij Syriza en zetelt in het Griekse parlement..6

Intussen wordt aantoonbare banden die er ooit waren met de KKE, bijvoorbeeld in de vorm van de website van het Internationaal Communistisch Seminarie “gewist”. Reeds enkele jaren bestaat de internationale website van de PVDA, wpb.be al niet meer. (....hoewel er op de internationale website van de KkE er nog wordt naar verwezen.)

De argumentatie van Peter Mertens in 2005

Fausto Bertinotti, zowel voorzitter van de Partij van Europees Links als van de Italiaanse Rifondazione Comunista (PRC)(..) is van mening dat het model van de revolutionaire partij als hoofdkwartier van de arbeidersklasse, de voorhoedepartij, in de geschiedenisboekjes thuishoort: ‘Wij verwierpen begrippen zoals “de leidende rol van de partij” of “de avant-garde”’(...) ‘In de beweging staan was voor ons een belangrijke keuze, omdat het een breuk was met (...) het idee van de voorhoede-partij, een breuk met het idee van de partij als gids.’7(...)
Meer dan 150 jaar vecht de arbeidersklasse, staat ze op, wordt ze teruggeslagen, herorganiseert ze zich en staat ze weer op. Die strijd weerspiegelt zich ook in de discussie over de leidende rol van de arbeiderspartijen. In een eerste fase, de tweede helft van de negentiende eeuw, besteedden Marx en Engels al hun energie aan de oprichting van onafhankelijke arbeiderspartijen. In de tweede fase, de eerste helft van de twintigste eeuw, toen het reformisme in de oorspronkelijke arbeiderspartijen de bovenhand had gehaald, werkte Lenin aan de oprichting van nieuwe revolutionaire partijen. In de derde fase, aan het einde van de twintigste en in het begin van de eenentwintigste eeuw, nu het revisionisme zich heeft meester gemaakt van een aantal revolutionaire partijen, wacht de opdracht de communistische beweging opnieuw aan het hoofd van de strijdbeweging te brengen. (...)
De vakbeweging alleen volstaat niet. Het is nodig dat de bewuste arbeiders zich in een onafhankelijke partij verenigen om met de inzichten van het wetenschappelijke socialisme8 de klassenstrijd te leiden. Friedrich Engels schreef op het einde van zijn leven: Het proletariaat kan de politieke macht - de enige deur die uitgeeft op de nieuwe maatschappij - maar veroveren door de gewelddadige revolutie. Marx en ikzelf hebben sinds 1847 steeds het volgende verdedigd: opdat het proletariaat op de beslissende dag sterk genoeg zou zijn om te overwinnen, is het noodzakelijk dat het een zelfstandige partij vormt, los van en tegengesteld aan alle andere, een klassenpartij, die zich daar ook van bewust is.9(...)
De Duitse historicus Sebastian Haffner schrijft hierover: ‘Nooit heeft, zoals Lenin, een Duitse sociaal-democraat zich de vraag gesteld: “Wat te doen?” De revolutie zou, zo zei men tot zichzelf, op een bepaald moment ‘komen’. Men behoefde haar niet zelf, hier en nu, te maken. Men kon volstaan met op haar te wachten… Maar een revolutionaire partij die er zich mee tevredenstelt op de revolutie te wachten, houdt geleidelijk aan op een revolutionaire partij te zijn.’10 (....)
De Eerste Wereldoorlog, die in de zomer van 1914 uitbrak, was met de woorden van Lenin, ‘van beide zijden een imperialistische oorlog (dat is een veroveringsoorlog, een roof- en plunderingsoorlog), met als doelstelling de verdeling van de wereld, de verdeling en herverdeling van de kolonieën, van de “invloedssferen” van het financierskapitaal’.11 (....)
Op de bodem van de door de oorlog over de gehele wereld teweeggebrachte ontreddering groeit dan ook een revolutionaire crisis…’, schrijft Lenin.12 (...)
De revolutie werd neergeslagen in Duitsland, ze overwon in Rusland. Natuurlijk bestonden er vele verschillen tussen beide landen. Maar het meest wezenlijke onderscheid lag in de leiding van de revolutie, in de kwestie van de voorhoede, de revolutionaire organisatie, ‘de partij als gids’ zoals Bertinotti dat noemt. Het hoofdkwartier in Duitsland, dat de SPD was, had de kant gekozen van de contrarevolutie en de Communistische Partij werd er pas na de eerste revolutiegolf, op 30 december 1918 opgericht. In Rusland daarentegen hadden de bolsjewieken vanaf het begin aan een revolutionaire partij gewerkt. Zij organiseerden de meest actieve en bewuste arbeiders uit de bedrijven en de wijken, de voorhoede. In zijn boek Eén stap voorwaarts, twee stappen terug, schrijft Lenin: ‘Het zou fantasterij en “achterhoedepolitiek” zijn, als men zou menen dat onder de heerschappij van het kapitalisme bijna de hele of de hele klasse ooit in staat zou zijn, het niveau van bewustzijn en activiteit te bereiken waarop haar voorhoede, de communistische partij, staat.’13 De bolsjewieken hebben de Eberts en Noskes van Rusland (de mensjewisten) bekampt en uiteindelijk uit de partij gezet. Zij hebben de eenheid van wil en actie, en het democratisch centralisme ingevoerd. Zij hebben ordewoorden gegeven om de democratische revolutie uit de diepen naar de socialistische revolte.
En zij hebben in de arbeiders- en boerenraden gewerkt, terwijl de Duitse spartakisten die aan de SPD overlieten. De bolsjewieken slaagden erin verder legaal werk met illegaal werk te combineren, en de tactiek van aanval en terugtrekking uit te werken. (...)
De lessen uit het verraad van de Tweede Internationale in de wereldbrand, uit de nederlaag van de Duitse revolutie en uit de Russische revolutie, worden gebundeld in de Derde Internationale. De revolutionaire internationalistische vleugel van de arbeiderspartijen kan niet verder met de ‘oude’ sociaal-democratie, die politieke strijdorganisaties tot verkiezingsapparaten (met de parlementsfractie als leidend orgaan)14 liet verworden. De revolutionaire vleugel wil werken aan de opbouw van partijen van het nieuwe type, voorhoedepartijen zoals die van Lenin. In 1919 komen afgevaardigden van 35 organisaties uit 21 landen15 samen in het Kremlin in Moskou, voor het Stichtingscongres van de Derde Internationale. (...)
Een jaar later komt het Tweede Congres samen. De afgevaardigden keuren 21 toetredingsvoorwaarden goed.16 Op het congres wordt het boek Poging tot een populaire uiteenzetting van de marxistische strategie en tactiek uitgedeeld. Het werk is van Lenin, en is beter bekend als De 'linkse stroming', een kinderziekte van het communisme. Als eerste komt 'het ideologische winnen van de voorhoede van de arbeidersklasse voor de sovjetmacht, tegen het parlementarisme' en 'voor de dictatuur van het proletariaat tegen de burgerlijke democratie', aldus Lenin.17 Hij benadrukt: 'Zonder deze eerste voorwaarde kan men niet eens de eerste stap naar de overwinning zetten.18 Die voorwaarde is slechts vervuld als alle doodlopende theorieë in de arbeidersbeweging zijn verslagen: De eerste historische taak... kan niet volbracht worden zonder de volledige ideologische en politieke overwinning op het opportunisme.19 Terzelfder tijd, schrijft Lenin, dient ook een tweede voorwaarde te worden vervuld: “Van hieraf tot aan de overwinning is het evenwel nog tamelijk ver. Met de voorhoede alleen kan men niet overwinnen ... Opdat werkelijk de gehele klasse, opdat werkelijk de brede massa's werkende en door het kapitaal onderdrukte mensen tot dat standpunt komen, is propaganda alleen, is agitatie alleen onvoldoende. Daar is de eigen politieke ervaring van deze massa's voor nodig. Deze wet ligt aan alle grote revoluties ten grondslag.20 En zoals de eerste taak niet mogelijk is zonder strijd tegen het opportunisme, zo kan 'de tweede taak, die ... bestaat in het vermogen de massa's de nieuwe positie te doen innemen ... niet volbracht worden zonder dat er een einde gemaakt wordt aan het linkse doctrinarisme, zonder dat men de fouten ervan volledig te boven komt en zich ervan bevrijdt.”21
Vandaag blijven die twee uitdagingen geldig. Het opbouwen van een revolutionair hoofdkwartier dat beslagen is in de strijd en in het marxisme en dat de capaciteit heeft om samen met de massa’s te strijden, hen eigen ervaringen te laten opdoen, en de strijd vooruit te trekken. Het is niet mogelijk beide taken van elkaar los te koppelen. Om het met een boutade te zeggen: ‘meer marxistisch binnen de communistische beweging, meer soepel naar buiten’22(...)
Zonder voorhoedepartij is het onmogelijk een wetenschappelijk inzicht te geven in de maatschappij en zo de fabrieksmuren te overstijgen.(...)
In die geest stelde de Partij van de Arbeid op haar Tweede Congres: ‘Wij bekampen elke mentaliteit van zelfvoldaanheid en betweterigheid. “De partij is de voorhoede” geeft de globale opvatting aan waaraan wij werken. De partij en haar leden moeten zich permanent omvormen om steeds beter te beantwoorden aan deze historische opdracht. De objectieve toestand evolueert. Elk nieuw stadium van de klassenstrijd vereist dat de partij zich daarop weet af te stemmen… Voorhoede zijn kan verder niet betekenen: gewaarborgd zijn tegen fouten, soms zelfs relatief ernstige… Geen enkele organisatie die ernstig werk wil verzetten om de klassenstrijd vooruit te brengen, kan van fouten bespaard blijven. Het belangrijkste is of men die fouten weet te erkennen, of men ze te boven komt, of men er lessen uit trekt en ze weet te verankeren in de organisatie, zodat een nieuwe vooruitgang mogelijk is.’23(...)
Een eeuw geleden wilde een stroming in de Duitse sociaal-democratie het marxisme ‘herzien’. De belangrijkste woordvoerder van die herziening of revisie was Eduard Bernstein,24 die in 1899 in zijn boek Die Voraussetzungen des Socialismus de revolutie als doel afschreef en als centrale opgave voor de arbeidersbeweging een stel verbeteringen voorstelde. Hij vatte zijn stellingen samen met de woorden: ‘Het einddoel is voor mij niets, de beweging is alles.’
In april 1908 vatte Lenin de kern ervan samen in zijn artikel Marxisme en revisionisme: ‘De beweging is alles, het einddoel niets’ - dit gevleugelde woord van Bernstein drukt het wezen van het revisionisme beter uit dan vele lange beschouwingen. Van geval tot geval zijn houding bepalen, zich aanpassen aan de gebeurtenissen van de dag, aan het kleine politieke gedoe, de fundamentele belangen van het proletariaat, de meest kenmerkende eigenschappen van het gehele kapitalistische stelsel, van de gehele kapitalistische ontwikkeling vergeten en deze fundamentele belangen aan werkelijke of vermeende voordelen van het ogenblik opofferen – dat is de revisionistische politiek.’25(...)
Onze fundamentele strategie blijft die van het Partijprogramma van 1979.26 Blijvende sociale vooruitgang en vrede vereisen een socialistische maatschappij, en een socialistische maatschappij vereist een socialistische revolutie. Niet de strategie uit het partijprogramma dat op het stichtingscongres van de partij werd goedgekeurd, is fout. Wat fout was, was het derde hoofdstuk over de beoordeling van de Sovjet-Unie.27 Die fouten werden nadien, op het Vierde Partijcongres in 1990, geanalyseerd en rechtgezet. Uit het congres volgde het boek USSR, de fluwelen contrarevolutie.28 Nadien werd de zelfkritiek van de partij verder uitgediept in het boek Van Tien An Men tot Timisoara. Strijd en debatten binnen de PVDA (1989-1991)29 en in het artikel Omtrent enkele aspecten van de strijd tegen het revisionisme.30 (...)
De dialectiek tussen de strijd voor democratische hervormingen en de socialistische revolutie, die ook in het partijprogramma van 1979 vervat zit, blijft gelden. (...)
Wanneer wij strijden voor hervormingen – of het nu het kiwimodel betreft, de fortuinenbelasting, de pensioenen of het brugpensioen – dan strijden we om de positie, de organisatiekracht en de slagkracht van de werkende bevolking te versterken.(...)
Met andere woorden: de mensen helpen bij hun strijd, hen helpen eigen ervaringen op te doen, de strijd te organiseren en te richten, en daarin revolutionair perspectief binnenbrengen. (...)
Op 8 en 9 mei 2004 wordt in Rome de partij van Europees Links boven de doopvont gehouden.31 300 afgevaardigden van 15 linkse en communistische partijen uit 12 Europese landen keuren er de oprichtingsstatuten en het manifest van de nieuwe partij goed.32 Ondertussen hebben ook negen andere partijen het statuut van “waarnemer”, gekregen.33 Fausto Bertinotti, de algemene secretaris van de Partito della Rifondazione Comunista, wordt tot voorzitter gekozen. (....)
Europees Links is (...)een kwalitatieve sprong van de revolutie naar het (linkse) reformisme, aldus een van de oprichters zelf, PDS-voorzitter Lothar Bisky. In een interview met de krant Freitag legt hij uit: ‘De partij van Europees Links, het kern-Europa van de linksen, betekent voor de politieke krachten in de Europese Unie die hun oorsprong hebben in de revolutionaire arbeidersbeweging een kwalitatief nieuwe stap in het aanpassingsproces aan het linkse socialisme.’34
Noch in het programma ‘Manifeste du parti de la Gauche Européenne’, noch in de ‘Statuten’ is enige verwijzing naar het privé-bezit van de productiemiddelen, de inherente economische crisissen van dit systeem, de moordende concurrentie van de monopoliebedrijven, de herverdeling van de wereld door de grote imperialistische machten te vinden. Wel belooft de partij van Europees Links ‘een progressief alternatief’, ‘vrede’, ‘sociale rechtvaardiging’, ‘duurzame ontwikkeling’ en allerlei andere mooie zaken waar niemand iets tegen kan hebben.35 (...)
De partij van Europees Links wil de stap naar het links reformisme zetten omdat de ‘oude’ sociaal-democratie haar pluimen verliest. In haar stichtingsmanifest schrijft Europees Links: ‘De sociaal-democratische opvatting over “de derde weg” in Europa is mislukt… Dit schept nieuwe mogelijkheden en kent een grotere verantwoordelijkheid toe aan links dat deze wereld wil veranderen.’36
Terug naar de ‘oude’ sociaal-democratie van de Tweede Internationale om de ‘nieuwe’ sociaal-democratie van Blair en Schröder te bekampen!? Het is om die reden dat de verzetsstrijder en latere DDR-historicus Kurt Gossweiler na een levenslang engagement voor de SED en later de PDS uiteindelijk het zogenaamde ‘moderne socialisme’ van Lothar Bisky en Fausto Bertinotti de rug toekeert: ‘Tot de geschrapte begrippen en de voor het “moderne socialisme” onaanvaardbare politieke praktijken behoren revolutie en revolutionair. De weg van het “moderne socialisme” naar het beoogde doel loopt uitsluitend over hervormingen. Het “moderne socialisme” heeft dus met de sociaal-democratie gemeen dat het reformistisch is.’37 (...)
Dat is ook de mening van Kurt Gossweiler. Wie de kerngedachten van de ‘moderne socialisten’ uit hun woordenvloed distilleert, zo zegt Gossweiler, ‘zal tot zijn verrassing kunnen vaststellen hoe nauwkeurig Marx en Engels 150 jaar geleden al de essentie van het “moderne socialisme” hebben beschreven. Zo kunnen we tot volgende definitieve omschrijving komen: het “moderne socialisme” is in essentie het “gemoderniseerde bourgeoissocialisme” uit het Communistische Manifest.’38(...)
Toen Gorbatsjov in Moskou de fluwelen contrarevolutie inluidde, vormde de historische Communistische Partij van Italië (PCI) zich in Rimini zelf om tot een ordinaire sociaal-democratische partij, de PDS (later DS). ‘Terugkeer naar de sociaal-democratie’, zo heette het in 1991 op het liquidatiecongres in Rimini. Niet iedereen dacht er zo over en nog datzelfde jaar richtten communisten in en buiten de vroegere PCI in Rome de Partito della Rifondazione Comunista op. Binnen Rifondazione bleef het debat over de strategische koers van de partij jarenlang open.
Met voorzitter Bertinotti is dat debat in een stroomversnelling gekomen.(...)
Op het Vijfde Congres van Rifondazione in februari 2002 legt hij in een drie uur durende toespraak zijn 63 stellingen uit. Het is een samenraapsel van ‘vernieuwingen’, waarvan de zes belangrijkste stellingen luiden:
1. De rol van de arbeidersklasse moet ‘herzien’ worden. Men moet meer plaats maken voor andere sociale lagen. (Stelling 50, zie ook Hoofdstuk 1 van deze tekst)
2. Het voorhoedeconcept van de revolutionaire partij moet afgezworen worden. (Voorbereidende tekst, zie ook Hoofdstuk 2 van deze tekst)
3. Verwijzend naar Genua: de ‘beweging van de bewegingen’ kan niet onderschat worden als de ‘geboorte van de nieuwe arbeidersklasse’. (Stelling 22)
4. Het communisme kan maar levend worden als het breekt met het ‘reëel bestaande socialisme’. Stelling 53 klinkt: ‘Het kan maar een geloofwaardige drager zijn van een revolutionaire en communistische hypothese in de mate dat het zichzelf bepaalt in radicale breuk met de ervaringen van het “reëel bestaande socialisme”.’ En verder: ‘Het project van Rifondazione Communista impliceert een radicale breuk met het stalinisme. Niet alleen als historische ervaring, maar ook als paradigma39 van de revolutie, ook als concept van politiek, ook als functie van de partij.40
5. Lenins definitie van het imperialisme moet herbekeken worden. De wereld is niet langer in antagonistische blokken verdeeld en de tegenstellingen tussen grote kapitalistische landen leiden niet langer tot oorlog. (Stellingen 14 en 15, zie ook Hoofdstuk 3 van deze tekst)
6. Het democratisch centralisme moet opgeheven worden en het tendensrecht moet in de partij worden toegestaan.(...)
In de partij is er de hele periode verzet geweest tegen dit moderne revisionisme. Zoals er ook steun is geweest aan de stellingen van Bertinotti. Drie trotskistische strekkingen41 hebben als een koekoek in de leiding van de PRC de liquidatiestellingen van Bertinotti ondersteund, ontwikkeld, uitgediept en aangewakkerd. François Vercammen, een van de ideologen van de IVe Internationale42, vat het belang van de liquidatiestellingen samen: “Vervolgens hebben de veldslag van Genua en de opkomst van 'de beweging der bewegingen', de sterkste in Europa, geleid naar een werkelijke heroprichting van Rifondazione op haar congres in 2002. Deze heroprichting is weerspiegeld in het nieuwe partijprogramma (en in het discours van Bertinotti), dat breekt met het stalinisme, met inbegrip van de rechtse aspecten van het togliattisme. Op hetzelfde ogenblik heeft de interne reorganisatie ervoor gezorgd dat radicale stromingen (waaronder onze kameraden van Bandiera Rossa) konden deelnemen aan de partijleiding, zodat er een echt pluralistische organisatie tot stand kwam. Deze politieke verandering van de PRC is een van de beslissende elementen die de differenti�ing binnen de invloedssfeer van de communistische partijen versnelt.”43 Het nieuwe revisionisme van Bertinotti als inspiratiebron voor de internationale communistische beweging. Met name het opgeven van het leninistische partijmodel (het voorhoedeconcept, in trotskistisch jargon de hegemonie en de manipulatie) kan veralgemeend worden zowel naar andere communistische partijen als naar trotskistische organisaties (in het jargon 'revolutionair links'): 'De belangrijkste ervaring van de PRC - in het land dat het zwaartepunt is van de beweging in Europa - is zeer interessant: een partij die zich op gelijke voet stelt met de sociale beweging, die wars is van hegemonie of manipulatie�Dat spreekt niet alleen de communistische partijen aan maar ook revolutionair links...'.44
Na de val van de Sovjet-Unie staan alle communistische partijen voor de keuze. Kiezen ze voor de ontbinding? Hervormen ze zich tot voor het systeem aanvaardbare partijen? Of herbronnen ze zich en worden ze moderne revolutionaire partijen? Volg het voorbeeld van Bertinotti, zo schrijven de trotskisten, zo kan internationaal met het ‘stalinisme’ en met de Communistische Partij van Griekenland (KKE) gebroken worden: Deze politieke verandering van de PRC is een van de beslissende elementen die de differentiëring binnen de invloedssfeer van de communistische partijen versnelt. Het gaat om een driehoek, waarvan de twee andere “roergangers” zijn: de PCF die ook binnen de regering de sociaal-liberale politiek steunt en de KKE, die zich vastklampt aan de stalinistische erfenis en de overheersing van de communistische partij op de sociale beweging door een combinatie van sociaal radicalisme in de strijd en een “blind” anti-imperialisme en door de verwerping van de nieuwe radicalisering, vertegenwoordigd door de andersglobalistische beweging.’45(....)
De strijd tussen arbeid en kapitaal, dat wil zeggen de strijd voor het socialisme, geldt ook onder oorlogsomstandigheden: ‘De oorlog dreef de binnenlandse tegenstellingen in elk land naar hun hoogtepunt. De communistische beweging moet bij het uitwerken van haar strategie rekening houden met de tegenstelling tussen kapitaal en arbeid die vervat ligt in het antifascistische karakter van de oorlog, zodat zij de kwestie van de macht kan oplossen. De geschiedenis heeft herhaaldelijk en pijnlijk aangetoond dat de machtsovername in het gedrang komt als de revolutionairen het staatsapparaat niet vernietigen. De burgerij heeft op dit vlak zeer veel ervaring.’46 (....)
De eerste kritiek op het revisionisme (...) gaat over de strategie van de socialistische revolutie en over de illusies in het karakter van een nationaal-democratische bevrijding.(...)
Het inzicht in het karakter van het parlementarisme en van de ‘burgerlijke democratie’ behoort tot de kernpunten van het wetenschappelijk socialisme. Toen Kautsky een eeuw geleden het marxisme begon te herschrijven en Marx in ‘een doodgewone liberaal’ veranderde, analyseerde Lenin de kern als volgt: ‘Met behulp van klaarblijkelijke sofismen47 snijdt men uit het marxisme zijn levende, revolutionaire geest; men aanvaardt alles van het marxisme, behalve zijn revolutionaire strijdmiddelen, de propagering en voorbereiding daarvan, de opvoeding van de massa juist in deze richting. De arbeidersklasse kan haar wereldhistorische revolutionaire opdracht niet verwezenlijken, zonder meedogenloos strijd te voeren tegen dit renegatendom, tegen deze karakterloosheid, tegen deze weergaloze vervlakking van het marxisme.4849

Peter Mertens (2005):” Meer marxistisch binnen de communistische beweging, meer soepel naar buiten”. Peter Mertens (2014):”Er is geen dubbele lijn”
Men kan hier ook Peter Mertens (in 2005 weliswaar) horen zeggen:”Vandaag blijven die twee uitdagingen geldig. Het opbouwen van een revolutionair hoofdkwartier dat beslagen is in de strijd en in het marxisme en dat de capaciteit heeft om samen met de massa’s te strijden, hen eigen ervaringen te laten opdoen, en de strijd vooruit te trekken. Het is niet mogelijk beide taken van elkaar los te koppelen. Om het met een boutade te zeggen: ‘meer marxistisch binnen de communistische beweging, meer soepel naar buiten’50
Het is, om begrijpelijke redenen, een als bewijs beschouwd argumente voor Pascal Delwit om te besluiten:

de PVDA is geen nieuwkomer in de politiek maar een van de weinige marxistisch- leninistische formaties die de jaren zeventig hebben overleefd. Zonder echt veranderd te zijn, volgt ze sinds het midden van de jaren 2000 een dubbele lijn, één voor het publiek en één voor de interne keuken. (....)
De hoop op één of meer Kamerzetels - en dus ook op openbare partijfinanciering - is nog nooit zo groot geweest.(...)
Maar het valt op dat ze weinig uitleg geven over hun socialisme, dat nauwelijks lijkt te verschillen van de algemene ideeën van Ecolo, Groen, de PS en zelfs de sp.a. Ze vertellen evenmin hoe dat socialisme er moet komen. Eigenlijk zijn hun verkiezingsprogramma's en hun boeken erg braaf voor een partij die het socialisme wil invoeren.(...)
De PVDA staat voor een moeilijke keuze. Ofwel blijft ze wat ze is: een marxistisch-leninistische groepering die van een socialistische revolutie droomt. In dat geval kan ze een antisysteempartij blijven en vasthouden aan een vorm van sociaal of socialistisch populisme. Die optie heeft een groot voordeel: ze vermijdt dat de partij verantwoordelijkheden neemt en dus kan ontgoochelen.51

Peter Mertens zegt nu in 2014: “er is geen dubbel karakter” alleen een “openlijk reformistisch karakter” bij de PVDA:

“Voorzitter Peter Mertens reageert furieus. "Delwit suggereert dat we een verborgen zolder hebben waar we allerlei duistere geheimen bewaren. Hij mag komen kijken, wij hebben een plat dak. Wij spelen open kaart."
Mertens benadrukt dat hij hard gewerkt heeft om de partij te vernieuwen, ook inhoudelijk. Met de andere Europese partijen is de relatie opperbest en sommige internationale ontmoetingen ziet hij ook liever niet. "Laat ons duidelijk zijn: wij verafschuwen het regime in Noord-Korea."52
"(P)professor Delwit...(meent dat).... ons verkiezingsprogramma "nauwelijks lijkt te verschillen van de algemene ideeën van Ecolo, Groen, de PS en zelfs de sp.a". (...). Onze stelling is dat we vandaag best opnieuw bouwen aan een tegenbeweging die een stem geeft aan de stemlozen. Ja, wij kunnen wegen op het beleid door het democratisch veld te vergroten, door mensen mondig te maken, door een stem te zijn van onderuit. (...) voor een btw-verlaging op energie, of het nu gaat om het Kiwi-model voor goedkope geneesmiddelen of over een herverdelende miljonairstaks,(...) Bovendien bewijzen we elke dag in Borgerhout dat we bereid zijn om deel te nemen aan het beleid, (....)Zo zien wij een eigentijds marxisme, (...). Wel, er is geen dubbele lijn: what you see is what you get..53

Impliciet ontkent Peter Mertens in 2014 dus, dat de PVDA een communistische partij is die werkt aan de revolutie, die een politieke lijn uitwerkt op basis van het wetenschappelijk socialisme (het marxisme-leninisme en de gedachte Mao Zedong zoals vroeger congres-texten stelden). In feite verwerpt hij nu in 2014 de oriëntaties en de politieke lijn van AL de congressen voor die van de 8e in 2008.
Eigenlijk ontkent hij in 2014 bij de PVDA, het toepassen van het marxisme om te komen tot een revolutionaire strategie. Het “eigentijds marxisme” dient dus alleen maar om het eigen IMAGO van de PVDA in de verf te zetten, om zich zo te profileren tegenover alles wat zich in verkiezingen als “links” of “sociaal” aanbiedt.

De enig mogelijke conclusie voor mij
Daarom kan ik niet anders concluderen: De Peter Mertens van 2005 geeft de leden van de PVDA vorming (op de daartoe bedoelde website marx.be) over de noodzaak, INTERN, het opportunisme (dat zich uit in pseudo-marxisme) te bestrijden en over de noodzaak om, in opportunisme volhardende elementen (zoals hijzelf er in 2014 één is...) uit de partij te verwijderen (zoals hij verdedigt dat de PVDA, in 2004, deed met Nadine Rosa-Rosso en Luk Vervaet).

1http://antwerpen.pvda.be/nieuws/article/de-morgen-pvda-beschouwt-zich-niet-langer-als-extreem-linkse-partij-1.html, 25 februari 2008, “[De Morgen] 'PVDA beschouwt zich niet langer als extreem linkse partij'“ , [De Morgen] Walter Pauli
2 Ludo Martens, USSR, De fluwelen contrarevolutie. Berchem, Uitgeverij EPO, 1991.
3 Ludo Martens, Van Tien An Men tot Timisoara. Strijd en debatten binnen de PVDA (1989-1991). Brussel, PVDA-uitgaven, 1994.
4 Ludo Martens, Omtrent enkele aspecten van de strijd tegen het revisionisme. In: Marxistische Studie,s nr. 29, Brussel, Imast vzw, maart 1996, blz. 69-104.
5http://www.rondetafelvansocialisten.be/archives/1628
6http://buybuyeurope.eu/nl/experts/
7Partito Della Rifondazione Comunista. VI Congresso Nazionale. Conclusioni del segretario Fausto Bertinotti. Domenica 6 marzo 2005. http://www.rifondazione.it/vi/documenti/050306conclusioni.html.
8 Friedrich Engels: ‘Nooit vergeten dat het socialisme, sinds het een wetenschap is geworden, moet behandeld worden, en dat wil zeggen bestudeerd, als een wetenschap! De opdracht zal er dan in bestaan de zo verworven, alsmaar helder wordende opvattingen te verspreiden en de organisatie van de partij en van de vakbonden sterker en sterker te consolideren.’
9 Karl Marx et Friedrich Engels. Le Parti de classe I [Engels 1889]. Parijs, Uitgeverij Maspero, Petite collection, 1973, blz. 139 Geciteerd in Ludo Martens, ‘Het Manifest, 150 jaar jong in een geschiedenis die meet met eeuwen’. In Marxistische Studies, nr. 41, Brussel, Imast vzw, februari-maart 1998, blz. 44. Eigen cursivering, pm
10 Sebastian Haffner, De verraden revolutie, 1918-1919. Weesp, Het Wereldvenster, 1983, blz. 13. Eén van de factoren van het binnensijpelende reformisme, stelt Haffner, is de overgang van de illegaliteit naar de legaliteit. Toen Wilhelm II in 1890 de ‘socialistenwetten’ van Bismarck afschafte, konden ‘de sociaal-democratische leiders, die twaalf jaar lang vogelvrij en opgejaagd waren geweest, voortaan het veilige, aangename en interessante bestaan van parlementaire notabelen leiden.’ (blz. 14)
11 W.I. Lenin, Het imperialisme als hoogste stadium van het kapitalisme [april 1917]. Voorwoord bij de Franse en Duitse uitgave [6 juli 1920] In W.I. Lenin, Keuze uit zijn werken, Deel 2. Moskou, Uitgeverij Progrès, 1973, blz. 263.
12 W.I. Lenin, Het imperialisme als hoogste stadium van het kapitalisme [april 1917]. Voorwoord bij de Franse en Duitse uitgave [6 juli 1920] In: W.I. Lenin, Keuze uit zijn werken, Deel 2. Moskou, Uitgeverij Progrès, 1973, blz. 264.
13 In de oorspronkelijke tekst staat ‘sociaal-democratische partij’. Geschreven in 1904, daterend van voor de scheuring in de Tweede Internationale, bedoelt Lenin de revolutionaire partij. Voor het leesgemak hebben we dit veranderd in ‘communistische partij’. W.I. Lenin, Een stap voorwaarts, twee stappen terug [mei 1904]. Nijmegen, Uitgeverij SUN, 1971, blz. 47.
14 Na de afschaffing van het cijnskiesrecht haalde de BWP in oktober 1894 29 verkozenen (allen in de rode gordel van Verviers, Luik, Namen, Charleroi, Soignies en Bergen). Vier maanden nadien reeds, in februari 1895, besliste de Algemene Raad samen met de parlementsfractie alle stakingsbewegingen tegen de wet op de gemeenteraadsverkiezingen (de wet van de vier schandelijkheden) af te gelasten. Vanaf dan komt het parlementaire werk steeds centraler te staan.
15 Op het stichtingscongres waren communistische en links-socialistische partijen en groepen uit Bulgarije, Duitsland, Finland, Frankrijk, Groot-Brittannië, het Koninkrijk van Serven, Kroaten en Slowenen, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Roemenië, Zweden, Zwitserland, de Sovjet-Unie, Tsjecho-Slowakije, Hongarije, de Verenigde Staten, China, Korea en Turkije aanwezig.
16 Op het Tweede Congres van de Komintern kwamen in Petrograd en Moskou afgevaardigden van 67 organisaties uit 37 landen samen. Onder de 21 voorwaarden vinden we de volgende: 1. Propaganda en agitatie strikt communistisch opvatten, de stelling over de dictatuur van het proletariaat is het criterium. 2. Geen reformisten of centristen op leidinggevende posten. 3. De oprichting van een geheime organisatie naast de legale partij. 4. Agitatie in het leger. 5. Agitatie op het platteland. 6. De veroordeling van het sociaal patriottisme en het sociaal pacifisme. 7. De breuk met het reformisme. 8. De strijd tegen het koloniale imperialisme, verplichte steun aan de bevrijdingsbewegingen. 9. Propaganda in de vakbonden. 13. Centralisatie en een ijzeren discipline. 17. De verplichting zich communistische partij te noemen.
17 W.I. Lenin, De linkse stroming, een kinderziekte van het communisme. [juni 1920] Amsterdam, Pegasus, 1978, blz. 95.
18W.I. Lenin, De linkse stroming, een kinderziekte van het communisme. [juni 1920] Amsterdam, Pegasus, 1978, blz. 95.
19 W.I. Lenin, De linkse stroming, een kinderziekte van het communisme. [juni 1920] Amsterdam, Pegasus, 1978, blz. 95.
20 W.I. Lenin, De linkse stroming, een kinderziekte van het communisme. [juni 1920] Amsterdam, Pegasus, 1978, blz. 95.
21 W.I. Lenin, De linkse stroming, een kinderziekte van het communisme. [juni 1920] Amsterdam, Pegasus, 1978, blz. 95.
22 Deze dubbele taak was precies de opdracht die het Centraal Comité in 1999 van de PVDA stelde onder het motto ‘meer marxistisch-leninistisch naar binnen toe, meer soepel naar buiten toe’. De afgelopen vijf jaar is in de PVDA heftig gedebatteerd over deze tweeledige opdracht. Voormalig algemeen secretaris Nadine Rosa-Rosso beweerde dat het onmogelijk is een dubbele taak te vervullen. Ze stelde daarentegen: ‘Wat ons ontbreekt dat is niet een eenvoudige en revolutionaire boodschap, maar precies een electorale strategie.’ (Nadine Rosa-Rosso, Antwoord op de tekst van LM 29 augustus – 7 september, 13 september 2003, blz. 14.) Dat had gevolgen op twee tereinen. Op het domein van de marxistische strategie waar de revolutionaire ambitie stilaan wegebde tot een krampachtige poging om alle jokers in te zetten op de burgerlijke verkiezingen. En op het domein van de partijtactiek waar de ene schoktherapie (de verkiezingscampagne Resist) op de andere confrontatietactiek (de breuk verkondigen met de bestaande vakbonden) volgde. Einde 2003 werd Nadine Rosa-Rosso in de minderheid gesteld door het Centraal Comité, dat opnieuw de dubbele opdracht uit 1999 vooropstelde. De algemeen secretaris weigerde zich bij de meerderheid neer te leggen: ‘Je kunt veel van een mens vragen maar op dit ogenblik wil ik toch mijn zelfrespect bewaren… en houd ik vast aan mijn politieke standpunten.’(Nadine Rosa-Rosso, Aux membres du Bureau Politique et du Comité Central, 18 december 2003) Het gekrenkte ‘zelfrespect’ bracht Rosa-Rosso ertoe om samen met Luk Vervaet, voormalig kaderverantwoordelijke, fracties tegen de leiding op te zetten. De weigering zich bij de meerderheid neer te leggen en het fractionisme hebben uiteindelijk geleid tot de uitsluiting van Nadine Rosa-Rosso en Luk Vervaet uit de partij. Nadien hebben we tijdens de kiwi-campagne voor de openbare aanbesteding van geneesmiddelen (van Geneeskunde Voor Het Volk en dokter Dirk van Duppen), de strijd rond het Interprofesionneel Akkoord en de strijd voor het behoud van het brugpensioen opnieuw de draad opgenomen van de dubbele opdracht. Maar het grootste werk blijft nog te doen.
23 PVDA, Partij-opvatting. Kommentaar op de statuten. Brussel, 1983, blz. 22.
24 Eduard Bernstein (1850-1932): afgevaardigde van de Duitse Sociaal-Democratische Partij in 1902-1906, 1912-1918 en 1920-1928. Hij beweerde dat de ideeën van Marx voorbijgestreefd waren en was voorstander van een geleidelijke overgang van het kapitalisme naar het socialisme zonder revolutie. Als theoreticus van de Duitse sociaal-democraten en van de opportunistische vleugel van de Tweede Internationale werd zijn ‘herziening’ van het marxisme bekend als het ‘revisionisme’. Op het Congres van Hannover in 1899 (SPD) werden de stellingen van Bernstein afgewezen. Het ‘revisionisme’ werd officieel verworpen, maar in de praktijk toegepast. In de BWP gebeurde hetzelfde: Camille Huysmans verwierp ‘theoretisch’ het Bernsteinisme; in de praktijk werd het integraal door de BWP toegepast.
25 W. I. Lenin, Marxisme et révisionisme [3 april 1908]. Parijs, Editions Sociales, 1959, Oeuvres, Tome 15, blz. 33.
26 PVDA Congresdocumenten. Programma. Goedgekeurd op het stichtingscongres van de Partij van de Arbeid van België Oktober 1979. Brussel, PVDA, 1979.
27 Het gaat om het hoofdstuk ‘III. Het Sovjetrussische staatskapitalisme en sociaal imperialisme’ in de punten 34-66 op de blz. 39-53, en om alle punten die ermee verbonden zijn, zoals deel vier in het IVe hoofdstuk ‘het revisionisme in België’, punten 90-97 op blz. 74-78.
28 Ludo Martens, USSR, De fluwelen contrarevolutie. Berchem, Uitgeverij EPO, 1991.
29 Ludo Martens, Van Tien An Men tot Timisoara. Strijd en debatten binnen de PVDA (1989-1991). Brussel, PVDA-uitgaven, 1994.
30 Ludo Martens, Omtrent enkele aspecten van de strijd tegen het revisionisme. In: Marxistische Studie,s nr. 29, Brussel, Imast vzw, maart 1996, blz. 69-104.
31 Voor meer informatie, zie www.european-left.org.
32 De vijftien stichtende partijen van Europees Links zijn: de KPÖ (Oostenrijk), de SDS (Tsjechië), de ESDTP (Estland), de PCF (Frankrijk), de PDS (Duitsland), Synaspismos (Griekenland), Munksopart (Hongarije), de PRC (Italië), de PAS (Roemenië), de PRC (San Marino), de CPS (Slowakije), de PCE (Spanje), Izquerda Unida (Spanje), de EUiA (Catalonië) en de PAS (Zwitserland).
33 Later (vanaf het congres in 1869 in Bazel) zou Michael Bakoenin de fakkel van Proudhon overnemen. Bakoenin kantte zich tegen de taaie en systematische arbeidersstrijd voor loon en arbeidstijd, en tegen de politieke strijd voor de uitbreiding van de democratische en sociale wetgeving.
34 Geciteerd in: Werner Pirker. ‘Surrealer Sozialismus. Die beabsichtigte Gründung einer Europäischen Linkspartei spaltet mehr als sie eint’, in Junge Welt van 8 april 2004.      http://www.jungewelt.de/2004/04-08/004.php. Eigen cursivering, pm.
35 Parti de la Gauche Européenne, Manifeste du Parti de la Gauche européenne, 10 mei 2004.
36 Parti de la Gauche Européenne, Manifeste du Parti de la Gauche européenne, 10 mei 2004.
37 Kurt Gossweiler, Der ‘Moderne Sozialismus’ – Gedanken zu 12 Thesen Gysis und seiner Denkwerstaat, in: Mitteilungen der Kommunistischen Plattform in der PDS, nr. 10, 1999.       http://www.kurt-gossweiler.de/artikel/gysi12t.htm.
38 Kurt Gossweiler, Der “Moderne Sozialismus” – Gedanken zu 12 Thesen Gysis und seiner Denkwerstaat, in: Mitteilungen der Kommunistischen Plattform in der PDS, nr. 10, 1999.       http://www.kurt-gossweiler.de/artikel/gysi12t.htm
39 Paradigma: model, te beschouwen als toonaangevend op een bepaald moment in een bepaalde wetenschap.
40 Tesi 53, Comunismo contro stalinismo, in: Fausto Bertinotti e.a., Tesi maggioranza, V Congresso Nazionale, 2002, Partito della Rifondazione Comunista http://www.rifondazione.it/v/doc/tesi_mag.html.
41 Macro Ferrando van Progetto Comunisto zorgt er bijvoorbeeld mee voor dat Stalins regeerperiode de ‘verschrikking’ wordt genoemd. Progetto Comunista behoort tot de strekking ‘Vierde Internationale’ (7,9 % op de voorbereiding van het VIe Congres). Luigi Malabarba, voorzitter van de senaatsgroep van de PRC, en Salvatore Cannavo, vice-directeur van het dagblad Liberazione, behoren tot de strekking Bandiera Rossa, de aanhangers van Mandel van de Vierde Internationale die bij ons door de SAP/POS worden vertegenwoordigd (7,5 % op de voorbereiding van het VIe Congres). Ook zij hameren op het antistalinisme en pleiten voor het opgeven van het voorhoedeconcept. Tot slot is er Claudio Belotti, die vroeger al uit de PCI werd gezet wegens trotskistisch fractionisme en die behoort tot de strekking Falce e martello, de strekking van de Brit Alan Woods, in België vertegenwoordigd door de Vonk (2 % op de voorbereiding van het VIe Congres).
42 Tendens Bandiera Rossa in de PRC, in België vertegenwoordigd door de SAP-POS.
43 François Vercammen, Vers une gauche alternative européenne?, januari 2003, http://www.sap-pos.org/txt-fr/2003/janvier/vers_une_gauche_alternative_europe.htm.
44 François Vercammen, Vers une gauche alternative européenne?, januari 2003, http://www.sap-pos.org/txt-fr/2003/janvier/vers_une_gauche_alternative_europe.htm.
45 François Vercammen, Vers une gauche alternative européenne?, januari 2003, http://www.sap-pos.org/txt-fr/2003/janvier/vers_une_gauche_alternative_europe.htm.
46 Stellingen van het Centraal Comité van de Communistische Partij van Griekenland (KKE), Voor de Zestigste Verjaardag van de overwinning van de volkeren op het fascisme. [£Ϋσειχ τθχ Ί¶ τοω ΊΊ¶, «°È· Ù· 60 ¯Ú?ÓÈ· ·?? ÙËÓ 8ÓÙÈÊ·ÛÈÛÙÈ΋ ¡›ÎË ÙˆÓ Ï·ÒÓ»] Athene, 24 april 2005, blz. 12.
47 Sofisme: spitsvondige, maar niet steekhoudende argumenten.
48 W.I. Lenin, De proletarische revolutie en de renegaat Kautsky. [november 1918] Voorwoord. Amsterdam, Uitgeverij Pegasus, 1971, blz. 8.
49http://marx.be/nl/content/archief?action=select&id=66, Nummer 72, Publicatiedatum: 2006-10-29 Copyright © EPO, IMAST en auteurs Overname, publicatie en vertaling zijn toegestaan voor strikt niet-winstgevende doeleinden De arbeidersklasse in het tijdperk van de transnationale ondernemingen Peter Mertens. Zie ook http://marx.be/nl/content/archief?action=get_doc&id=66&doc_id=334
50 Deze dubbele taak was precies de opdracht die het Centraal Comité in 1999 van de PVDA stelde onder het motto ‘meer marxistisch-leninistisch naar binnen toe, meer soepel naar buiten toe’. De afgelopen vijf jaar is in de PVDA heftig gedebatteerd over deze tweeledige opdracht. Voormalig algemeen secretaris Nadine Rosa-Rosso beweerde dat het onmogelijk is een dubbele taak te vervullen. Ze stelde daarentegen: ‘Wat ons ontbreekt dat is niet een eenvoudige en revolutionaire boodschap, maar precies een electorale strategie.’ (Nadine Rosa-Rosso, Antwoord op de tekst van LM 29 augustus – 7 september, 13 september 2003, blz. 14.) Dat had gevolgen op twee tereinen. Op het domein van de marxistische strategie waar de revolutionaire ambitie stilaan wegebde tot een krampachtige poging om alle jokers in te zetten op de burgerlijke verkiezingen. En op het domein van de partijtactiek waar de ene schoktherapie (de verkiezingscampagne Resist) op de andere confrontatietactiek (de breuk verkondigen met de bestaande vakbonden) volgde. Einde 2003 werd Nadine Rosa-Rosso in de minderheid gesteld door het Centraal Comité, dat opnieuw de dubbele opdracht uit 1999 vooropstelde. De algemeen secretaris weigerde zich bij de meerderheid neer te leggen: ‘Je kunt veel van een mens vragen maar op dit ogenblik wil ik toch mijn zelfrespect bewaren… en houd ik vast aan mijn politieke standpunten.’(Nadine Rosa-Rosso, Aux membres du Bureau Politique et du Comité Central, 18 december 2003) Het gekrenkte ‘zelfrespect’ bracht Rosa-Rosso ertoe om samen met Luk Vervaet, voormalig kaderverantwoordelijke, fracties tegen de leiding op te zetten. De weigering zich bij de meerderheid neer te leggen en het fractionisme hebben uiteindelijk geleid tot de uitsluiting van Nadine Rosa-Rosso en Luk Vervaet uit de partij. Nadien hebben we tijdens de kiwi-campagne voor de openbare aanbesteding van geneesmiddelen (van Geneeskunde Voor Het Volk en dokter Dirk van Duppen), de strijd rond het Interprofesionneel Akkoord en de strijd voor het behoud van het brugpensioen opnieuw de draad opgenomen van de dubbele opdracht. Maar het grootste werk blijft nog te doen.
51 http://www.demorgen.be/dm/nl/2461/Opinie/article/detail/1824431/2014/03/21/Opinie-Hoe-groter-de-PVDA-wordt-hoe-meer-vragen-rijzen-over-haar-socialisme.dhtml, Hoe groter de PVDA wordt, hoe meer vragen rijzen over haar socialisme, OPINIE − 21/03/14, 06u30, Pascal Delwit is politicoloog aan de ULB en auteur van het pas verschenen Le PTB. Nouvelle gauche, vieille recette (Editions Luc Pire).
52 http://www.demorgen.be/dm/nl/5036/Wetstraat/article/detail/1825081/2014/03/21/Politicoloog-Delwit-onthult-ware-gelaat-extreemlinks-PVDA-danst-op-twee-benen.dhtml, Politicoloog Delwit onthult ware gelaat extreemlinks: "PVDA danst op twee benen". Roel Wauters − 21/03/14, 10u27

53http://www.demorgen.be/dm/nl/2461/Opinie/article/detail/1826192/2014/03/22/Professor-Delwit-construeert-een-imaginaire-tegenstander.dhtml, “Professor Delwit construeert een imaginaire tegenstander”. OPINIE − 22/03/14, 09u26, Peter Mertens.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten