03-09-2018

Hardnekkig en algemeen verspreid DOGMATISME, door de revisionisten gebruikt om PVDA (van 1999 tot 2008) “om te vormen” tot een burgerlijke partij, te verklaren door analyse van “programma van 1979”


In “Dossier Klassenstrijd” in Marxistische Studies no. 26 stond behalve de tekstEen revolutionaire partij in stakingen. - Lessen uit de campagne tegen het Globaal Plan '93 - Rapport goedgekeurd door het Centraal Comité van de PVDA, 15 september 1994ook nog de tekst Ons sociaal-economisch eisenprogramma en de strijd voor de socialistische revolutie – Politiek Bureau PVDA”.
Van de eerste maakte ik reeds een analyse ( in 28-08-18 Dogmatische opvatting van “toepassen van marxisme”, indien niet intern (door discussie) bestreden, doet een Communistische Partij uiteindelijk“van karakter veranderen”.)  over hoe een ideologisch proletarische klassenopstelling de auteur niet heeft weten te behoeden voor een dogmatische opvatting van “het marxisme toepassen”… en daarom niet kon leiden tot een politiek correct bilan.
In de tweede tekst heeft de auteur een besef van de tegenstrijdigheden die naar voren komen bij de analyse in de eerste tekst. Maar in plaats van zich te bevrijden van het dogmatisme, wordt het dogmatisme “verbeterd”…. Daar waar de eerste tekst wellicht een opportunisme weerspiegeld van een kader die probeert vanuit een juiste klassenopstelling toch een “communistische”analyse te maken (maar daar niet in slaagt) lijkt mij dat er in de tweede tekst een bewuste misleiding is, dus eerder sprake van revionisme dan van opportunisme.

Ik schreef over de tweede tekst (“Ons sociaal-economisch eisenprogramma en de strijd voor de socialistische revolutie” – Politiek Bureau PVDA) reeds een analyse (in het Frans)
Ik meende toen nog dat er sprake was van een (weliswaar door opportunisme/dogmatisme getekende) “goedbedoelde” poging om de PVDA te rectificeren:

02-03-18 PTB essayant de corriger une opportunisme chez les militants et cadres (en 1996) ... ne savait pas tout a fait de s’en libérer


Over “Ons sociaal-economisch eisenprogramma en de strijd voor de socialistische revolutie” – Politiek Bureau PVDA”1

In de talrijke strijdbewegingen schuift de Partij van de Arbeid van België een economisch en sociaal eisenprogramma naar voor, dat samengevat wordt in het ordewoord "Doe de rijken de crisis betalen".
Dat programma bevat eerst en vooral een luik over de begroting en de belastingen. Het doel is een herverdeling van de inkomens tot stand te brengen in het voordeel van de overheidsfinanciën en de werkers, op kosten van de kapitaalbezitters, bedrijven, financiële instellingen en gezinnen met een groot inkomen (zie bijlage). Het economisch programma van de PVDA bevat ook een luik "werkgelegenheid". De voornaamste eis is de verplichte, algemene invoering van de 32-urenweek, met volledig behoud van het direct en indirect loon (sociale bijdragen), met de verplichting tot bijkomende aanwervingen voor de ondernemingen en met afbouw van de flexibiliteit. De andere luiken van het economisch en sociaal programma gaan over specifieke sectoren, zoals de sociale zekerheid, de openbare diensten, de dienstensector, het onder wijs, de gemeentefinanciën, enz. Als we het verder hebben over "het economisch programma" hebben we het vooral over het begrotingsplan in zes punten en over de 32-uren.2
Tijdens de acties en stakingen in de herfst van 1993, tegen het nieuwe "sociaal pact" en daarna tegen het "globaal plan", werden de eisen van de partij op grote schaal verspreid. De verspreiding van dat programma was een groot succes; er werd heel gunstig op gereageerd. Als we het bilan opmaakten van onze werking in die beweging en later in de verkiezingscampagne van 1994, hebben we vastgesteld dat er in de partij een tendens bestond om zich te verschuilen achter het economisch programma om zo onze fundamentele strategie, namelijk de socialistische revolutie, weg te moffelen.

Het lijkt er (slechts) op dat er een inzicht is in de fout van het dogmatisme (=opportunisme) in de “vorming van 1993” (zie verderop). Die vormingen werden door meestal door leidende kaders gegeven. … en de auteur van de tekst schrijft dan ook over “een aantal fouten in de teksten van de leidende organen”. Vervolgens schrijft hij waar dat opportunisme toe kan leiden:


Die uiting van opportunisme is nog versterkt door een gebrek aan duidelijkheid en door een aantal fouten in de teksten van de leidende organen. Het doel van deze tekst is om de foutieve interpretatie te corrigeren, om ons economisch programma correct te situeren in de strategie voor de socialistische revolutie. (...)
Bij het gebruik of de interpretatie van het economisch programma komt de opportunistische afwijking als volgt tot uiting: men gaat ervan uit dat het mininumprogramma overeenkomt met "de huidige fase" van de geschiedenis en dat de socialistische revolutie overeenkomt met een andere fase, die noodzakelijkerwijs later volgt. Vandaag vecht men "om de rijken te doen betalen". Het socialisme, dat is voor later. We moeten daar dan ook niet te veel over spreken, want de objectieve omstandigheden en de massa's zijn er nog niet rijp voor. Dat is de fasentheorie.
In feite leidt die revisionistische theorie regelrecht naar het reformisme. Het reformisme ontkent de noodzaak van een revolutie om tot het socialisme te komen. Het vervangt de revolutie door een reeks hervormingen, een aantal kleine stappen die ons langzaamaan dichter bij het socialisme brengen. Maar het reformisme betekent in essentie dat de hervormingen in de plaats komen van de revolutie: voor de reformist wordt het socialisme gelijkgesteld met het kapitalisme "dat hervormd wordt".

Dan volgt een voorbeeld van iemand die blijkbaar doormiddel van een revisionisme (“de fasentheorie”) een reformistische lijn propageert: Emile Vandervelde….


Een duidelijk voorbeeld van iemand die in woorden over revolutie spreekt, maar de fasentheorie gebruikt om de revolutie te bekampen is Emile Vandervelde. (...)
Het minimumprogramma, dat Vandervelde ook "het onmiddellijk programma" noemt, voorziet op economisch vlak in "een voorheffing op het kapitaal om de schuld te delgen", "de verhoging van de taksen en progressieve belastingen op de inkomsten", "de nationalisering van handel en industrie die voldoende geconcentreerd zijn" (transport, banken, mijnen), "de reglementering van het arbeidscontract" en van "de sociale verzekering" (wat we vandaag de sociale zekerheid noemen).3
Op het eerste gezicht trekt dit programma sterk op hetgeen de PVDA vandaag naar voor schuift. De benaming "onmiddellijk programma" moet ons nochtans op onze hoede doen zijn. Stelt Vandervelde zich voor dat die eisen van vandaag op morgen zullen ingewilligd worden? Neen, hij weet heel goed dat er voor de meeste lang en hard strijd zal moeten gevoerd worden. Als Vandervelde zegt dat zijn minimumprogramma een "onmiddellijk programma" is, wil hij eenvoudig zeggen voor welke eisen de partij op dat moment moet vechten. Maar waarom legt hij er de nadruk op dat er vandaag voor het minimumprogramma moet gevochten worden... als het niet is om duidelijk te maken dat er vandaag niet moet gevochten worden voor "het algemeen programma"? (...)
Vandervelde zegt dat het proletariaat nog niet klaar is voor de revolutie. Maar gaat Vandervelde zich inspannen om het proletariaat voor te bereiden op de revolutie? Neen. De voorbereiding en de rijping zijn bij hem slechts een voorwendsel om "de plotselinge overgang van het kapitalistische regime naar het socialistische regime" nooit te maken.
In werkelijkheid staat Vandervelde uiterst vijandig tegen de socialistische revolutie. (...)

en het LIJKT erop, zegt de auteur van de tekst, dat Lenin in “Tweeërlei taktiek….” OOK een soort “fasentheorie” aanhangt

In "Tweeërlei tactiek" geeft Lenin de taken aan van de sociaal-democratie ten opzichte van de vorming van een voorlopige revolutionaire regering. Op het eerste gezicht kan men getroffen worden door de gelijkenis tussen de stellingen en de formuleringen van Vandervelde en Lenin. (….) Lenin is duidelijk: eerst moet het minimumprogramma volledig gerealiseerd worden, eventueel door deel te nemen aan een voorlopige regering. Daarna, en enkel onder die voorwaarde, kan men overgaan naar de tweede fase: de socialistische revolutie.
Waar ligt dan het verschil tussen Vandervelde en Lenin? Om dat te begrijpen, is het best van duidelijk na te gaan wat de inhoud is van de "fasen" en "het minimumprogramma" van Lenin.

. maar in het Rusland van 1905 moest een eerste (“democratische”) revolutie doorgevoerd worden, en dan (je zou kunnen zeggen, “in tweede fase”) staat de socialistische revolutie op de agenda...


Een burgerlijke revolutie
In 1905 is Rusland een land dat gedomineerd wordt door de feodale tsaristische alleenheerschappij, gesteund door een liberaal-monarchistische fractie van de burgerij. De grootste klasse is de achterlijke boerenstand. De industrialisatie vordert slechts schoorvoetend. De kapitalistische produktie-en ruilverhoudingen zijn nog weinig ontwikkeld. In die omstandigheden kan de arbeidersklasse, die weinig talrijk en relatief weinig georganiseerd is, de socialistische revolutie niet tot een goed einde brengen. Het is dus onontbeerlijk voor de toekomst zelf van de socialistische revolutie dat het proletariaat alles in het werk stelt om de burgerlijke revolutie te bespoedigen. Volgens Lenin heeft het proletariaat er alle belang bij de leiding van de democratische revolutie in handen te nemen, het tsarisme te verslaan en de voorwaarden te scheppen voor een snelle ontwikkeling van een modern kapitalisme.(….)
In die omstandigheden is het "minimumprogramma" dat Lenin aan de Russische sociaal-democratische arbeiderspartij (RSDAP) voorlegt, een programma dat moet gerealiseerd worden binnen het kader van een burgerlijk-democratische revolutie. Dat minimumprogramma eist de oprichting van de Republiek, de bewapening van het volk, de scheiding van staat en kerk, volledige democratische vrijheden en radicale economische hervormingen.4 (...)
De eerste opdracht van elke revolutionaire partij is om juist te bepalen in welke fase van de revolutie men zich bevindt. Dat bepaalt inderdaad de belangrijke strategische koers van de strijd (voor welke doelstellingen vechten we, op welke krachten kunnen we steunen, hoe gaan we er gebruik van maken...). Als de fase en de ermee overeenstemmende strategie eenmaal duidelijk zijn, slechts dan komen de tactische vraagstukken aan de orde. De tactiek bestaat erin die strijdvormen en die eisen te vinden, die op dat gegeven moment het beste beantwoorden aan het strategische doel. (...)

Hoewel over de argumentatie hier van de auteur van de tekst nog wel wat gezegd kan worden, zou hij nu LOGISCHERWIJZE kunnen conluderen dat de “vorming van 1993” over “Tweëerlei tactiek van de sociaal-democratie in de democratische revolutie” die uitgaat van een ANALOGIE tussen de taken van de revolutionaire partij in de revolutionaire toestand in 1905 in Moskou en een analyse van de “taken van de communistische partij in STAKINGEN” een (zoals bij Emile Vandervelde) revisionistische manier is van “het marxisme toepassen” … en leidt (gewild?) tot REFORMISME.

De vorming van 1993”
De tekst Een revolutionaire partij in stakingen. - Lessen uit de campagne tegen het Globaal Plan '93 - Rapport goedgekeurd door het Centraal Comité van de PVDA, 15 september 1994  is gemaakt op basis van een vorming in de partij, over het boek van Lenin (1905), “Tweëerlei taktiek van de sociaal-democratie in de democratische revolutie” zo staat het zelf in de tekst:

Begin 1993 werd een seminarie gehouden over de toepassing van het boek Tweeërlei Tactiek van Lenin op onze taken in de klassenstrijd. De voorbereidingstekst stelt terecht:
"Wij staan voor de taak van de socialistische revolutie. Deze revolutie is niet aan de orde vandaag. Maar zij wordt voorbereid doorheen de veelvuldige gedeeltelijke strijdbewegingen tegen bepaalde aspecten van de kapitalistische uitbuiting. Wij kunnen naar analogie (en rekening houdend met de verschillen over het soort revolutie) de principes die Lenin in Tweeërlei Tactiek heeft gedefinieerd, toepassen op hoe wij omgaan met stakingen. Inderdaad, voor elke staking of voor elk sociaal probleem zijn er twee lijnen mogelijk: een revolutionaire lijn en een reformistische lijn, verdedigd door de reformistische partijen en hun agenten in de vakbeweging. Op deze laatste kunnen we in het algemeen toepassen wat Lenin over de liberale burgerij zegt. Hun benadering leidt tot compromissen met de burgerij en leert de arbeiders zich eeuwig aan de kapitalistische uitbuiting te onderwerpen. De benadering van de revolutionairen moet zo zijn dat de arbeiders hun antikapitalistische strijd tot op het bot voeren en dat zij door hun strijd en door de activiteit van de partij leren zich van het kapitalistische juk te bevrijden.
Ten tijde van de mijnsluitingen stelde dit zich als volgt: gingen wij een echt revolutionaire staking hebben of gingen wij een heruitgave meemaken van de manier waarop de reformistische leiders het verzet tegen de herstructureringen in de staalsector hebben geleid (arbeidsplaatsen laten verloren gaan in ruil voor beloften van reconversie)?"
Het is intellectualisme de propaganda voor het socialisme en 'de politieke taken van de partij' in te roepen om zich niet echt te engageren in de klassenstrijd, om aan de rand te blijven staan en 'politieke commentaar' te leveren.

De conclusie in de tekst “ Ons sociaal-economisch eisenprogramma en de strijd voor de socialistische revolutie – Politiek Bureau PVDA ” herziet de “vorming van 1993” maar verder zal ik aantonen dat het dogmatisme niet bekritiseerd of bestreden wordt…. Het krijgt gewoon een andere vorm, er zullen andere werken “uitgezocht” worden voor hun “analogie” met actuele situaties/ problemen… en uiteindelijk wordt nu in eerste “fase” toch een “minimumprogramma” gepromoot. En tot de diskussie/ propaganda over revolutie en socialisme worden de partijmilitanten – maar dan louter “formeel” – wel er toe aangezet ….. maar het programma van 1979 waar toe verwezen wordt bied geen CONCREET (voor dagelijkse discussie bruikbaar) materiaal hiervoor. En over de noodzakelijke vernieuwing van dat programma wordt niets gezegd…. Uiteindelijk blijft alleen “het zespunten-programma” over, dat op zich maar een klein deel is van het “minimumprogramma” in het programma van 1979. … Er wordt nog een CITAAT van Stalin(!) gevonden om te sugereren dat “de massa’s zullen door eigen ervaring (doorheen de strijd voor het “zespuntenprogramma”?) komen tot het inzicht van de noodzaak van revolutie”.

De huidige fase is die van de socialistische revolutie...
In de tijd van Vandervelde -en natuurlijk ook vandaag- is er al lang geen sprake meer van het uitschakelen van de feodale macht in België. De burgerij heerst er al meer dan 150 jaar onverdeeld. Het kapitalisme heeft er zich volledig ontwikkeld. De arbeidersklasse is talrijk en goed georganiseerd. Haar huidige historische opdracht, het doel waarvoor we vandaag vechten, is de omverwerping van de kapitalistische alleenheerschappij door de strijd van de massa's en de instelling van de dictatuur van het proletariaat. De volgende fase is die van de opbouw van het socialisme: onteigening van de produktiemiddelen, de organisatie van een planeconomie ten dienste van heel de bevolking, ontwikkeling van de socialistische democratie, versterking van de dictatuur tegen de oude uitbuitende klassen, strijd tegen het bureaucratisme, enz.
Onze tactische beslissingen moeten vandaag dan ook volledig bepaald worden door het doel van de socialistische revolutie. Wij zoeken naar mogelijkheden om het proletariaat op te voeden voor die historische taak. Wij zoeken naar middelen om de strijdbewegingen voor deeleisen te ontwikkelen, met het oog op de mobilisering, de bewustmaking, de organisatie en de eenmaking van de werkers, alsook de jongeren en bepaalde delen van de kleine burgerij, rond de communistische partij (de PVDA). Wij bevorderen die strijdbewegingen, met het doel het revolutionaire proces op gang te brengen.
Stalin zegt daarover: "Het is er niet om te doen dat de voorhoede de onmogelijkheid inziet van het instandhouden van de oude orde en de noodzakelijkheid van haar val. Het is er om te doen, dat de massa's, de miljoenenmassa's, deze noodzakelijkheid begrijpen en zich bereid tonen, de voorhoede te ondersteunen. Maar de massa's kunnen dit slechts begrijpen op grond van hun eigen ervaring. De taak bestaat hierin, de miljoenen massa's de gelegenheid te geven, om op grond van hun eigen ervaring, de noodzakelijkheid van de val van de oude macht in te zien en daarin, dat zulke strijdmethoden en organisatievormen op de voorgrond gesteld worden, die het de massa's zullen vergemakkelijken om op grond van de ervaring, de juistheid van de revolutionaire leuze in te zien."5

De onmogelijkheid van duurzame en wezenlijke hervormingen
Het kapitalisme biedt geen enkel perspectief op duurzame verbetering. De economische wetten van het systeem voeren het naar onoplosbare tegenstellingen waarbij de overgrote meerderheid van de mensheid in crisis en ellende wordt gedompeld. Het kapitalisme duwt de hele mensheid naar de oorlog en de vernietiging van het milieu op wereldvlak.
Op het moment dat ons economisch programma een stijgend succes kent bij syndicalisten, progressieven en de grote massa, mogen we geen enkele illusie laten bestaan over de mogelijkheid om het kapitalisme te "hervormen" door een herverdeling van de rijkdom. Die hervormingen kunnen hoe dan ook de kwalen die het systeem veroorzaakt, niet genezen, en nog minder ze voorkomen. De wortel van het kwaad, het privé-bezit van de productiemiddelen wordt er niet door aangetast.
Vandaag, op een moment dat talrijke verworvenheden van de arbeiders sneuvelen onder de heftige opstoten van de crisis, is het vergankelijk karakter van de pogingen om het kapitalisme te hervormen, meer dan duidelijk. In 1923 kwam Emile Vandervelde op voor de Sociale Verzekering. In 1945 werd de sociale zekerheid ingevoerd, in ruil voor het herstel van de kapitalistische orde, net na de oorlog. Wat blijft daar vandaag nog van over? Wat zal er binnen enkele jaren nog van over zijn? Gedaan met de gratis gezondheidszorg, ontmanteling van het systeem van het recht op individuele werkloosheidsuitkeringen, bedreiging van de pensioenen. En wat met de arbeidsomstandigheden? Onder het mom van de flexibiliteit heeft het patronaat de weekendrust en de 8-urendag afgeschaft. De werkzekerheid bij de openbare diensten zal binnenkort nog slechts een vage herinnering zijn. De index wordt versjacherd. Zelfs het stakingsrecht wordt afgebroken.

Het tijdperk van het socialisme
De huidige produktiemiddelen zijn in staat om meer dan genoeg te produceren om de noden van de wereldbevolking te voldoen. Maar de kapitalistische produktieverhoudingen verhinderen een efficiënte inschakeling van die middelen. De produktieverhoudingen zijn zelfs op hun beurt een rem geworden voor de ontwikkeling van de produktiekrachten. Alleen een socialistische economie, dit wil zeggen, een geplande economie, is in staat om alle beschikbare technologische, intellectuele en organisatorische bronnen in te schakelen, met het oog op een degelijke voeding, kleding en huisvesting van zes miljard mensen. Alleen een planeconomie kan de toegang tot de kennis verzekeren voor iedereen, een eerste voorwaarde voor een democratische machtsuitoefening. Alleen een dergelijke economie kan rijkdom produceren, met zorg voor de gezondheid van de werkers en het milieu.
Op het moment dat het kapitalisme gebukt gaat onder het gewicht van de interne tegenstellingen, dringt één pertinente vraag zich op aan de communisten: op welke manier kunnen we het einde van dat systeem versnellen? Hoe kunnen we de socialistische revolutie voorbereiden, organiseren en leiden. Alle andere overwegingen, de problemen van tactiek en organisatie, de eisenprogramma's en de fronten, moeten in functie van die fundamentele kwestie bekeken worden.
Lenin: "Het vermogen de concrete weg of het bijzondere keerpunt der gebeurtenissen, waardoor de massa's dichter bij de werkelijke, beslissende, laatste, grote revolutionaire strijd worden gebracht, op te sporen, aan te voelen, juist te bepalen: dat is de voornaamste taak van het tegenwoordige communisme in West-Europa en Amerika".6 Die woorden van Lenin dateren van 1920 maar zijn vandaag nog altijd actueel voor ons.

.. maar met het inzicht van de dogmatische opvatting van het toepassen van het marxisme met behulp van het boek “Tweëerlei tactiek van de sociaal-democratie in de democratische revolutie” is het dogmatisme nog niet bestreden of verdwenen. Alleen is er blijkbaar gemerkt dat “Tweeërlei taktiek….” wat minder geschikt is ….. Er worden nu andere teksten van Lenin gebruikt om op dogmatische manier op voorhand ingenomen stellingen “te bewijzen” nu boeken/teksten van Lenin duidelijk geschreven “in de fase” van de aanloop van de socialistische revolutie…. o. a. “De ‘linkse stroming’, een kinderziekte van het communisme
Het is deze tekst van Lenin die door revisionistische kaders ook gebruikt zal worden – op basis van de nog steeds algemeen verspreiden dogmatische opvatting bij leden en kaders van de PVDA over het “toepassen van het marxisme” – om de werking (zowel politiek als organisatorisch) af te stemmen …. op het behalen van zoveel mogelijk STEMMEN iedere keer bij “de volgende verkiezingen”.

Hier wordt een dogmatisch/eclecistisch gebruik van het boek “De ‘linkse stroming’, een kinderziekte van het communisme” om de partijmilitanten het IMAGO bij de stakende arbeiders en syndikalisten van de PVDA te doen verspreiden

Waarom een eisenprogramma?
Als de hervormingen zo vergankelijk zijn, waartoe dient dan ons sociaal-economisch eisenprogramma?
We zullen het socialisme nooit bereiken zonder grote botsingen. De uitbuitende klassen zullen alle mogelijke middelen gebruiken om hun macht en hun privileges te behouden. De werkers zullen zware inspanningen en offers moeten leveren voor de revolutie. Die kan alleen maar slagen als de massa's klaar zijn, op politiek, moreel en organisatorisch vlak, om die offers en inspanningen te leveren. De massa's zullen pas dan voor de revolutie vechten, als ze begrepen hebben, door eigen ervaring, dat het kapitalisme hen niets te bieden heeft.
Lenin: "Met de voorhoede alleen kan men niet overwinnen. De voorhoede alleen in de beslissende strijd werpen, zolang de gehele klasse, zolang de brede massa's niet het standpunt hebben ingenomen, dat zij de voorhoede hetzij directe steun verlenen, hetzij op zijn minst er een welwillende neutraliteit tegenover in acht nemen en de tegenstander van de voorhoede elke mogelijke steun ontzeggen, zou niet alleen een domheid, maar ook een misdaad zijn. Opdat echter werkelijk de gehele klasse, opdat werkelijk de brede massa's werkende en door het kapitaal onderdrukte mensen tot dat standpunt komen, is propaganda alleen, is agitatie alleen, onvoldoende. Daar is de eigen politieke ervaring van deze massa's voor nodig. Deze wet ligt aan alle grote revoluties ten grondslag".7

De Communistische Internationale over de te volgen tactiek in de kapitalistische landen
In juni 1921, tijdens het Derde Congres van de Communistische Internationale, voerde Lenin strijd tegen de "linksen", die het propagandawerk van de communisten in de kapitalistische landen wilden herleiden tot propaganda voor de socialistische revolutie. Lenin won dat gevecht en werkte zo een correcte tactische lijn uit voor de actie van de belangrijkste communistische partijen.

HIER komt het dogmatisme/eclecticisme duidelijk naar voren… tenminste voor iemand die “De ‘linkse stroming’, een kinderziekte van het communisme” ten eerste IN ZIJN GEHEEL, en ten tweede in zijn historische context gelezen/bestudeerd heeft. (hetgeen je van een militant van een communistische partij kan verwachten). Blijkbaar hebben velen in de PVDA dit niet gedaan. Er wordt gesuggereerd dat er een strijd gevoerd wordt tegen het belangrijkste probleem “de linksen”, “die het propagandawerk van de communisten in de kapitalistische landen wilden herleiden tot propaganda voor de socialistische revolutie.” Men moet AL de teksten over taktiek van Lenin binnen de IIIe congresteksten van de Communistische Internationale  maar eens lezen. Daarin NIETS van een strijd tegen “linksen”.
OPM. De “linksen¨ (binnen de Communistische Partij van Duitsland) worden wel vernoemd in een stuk, in die teksten van Lenin over de taktiek, dat gaat over “de massa’s”. DAT zou eigenlijk wel interessant zijn te bestuderen om het dogmatisme over “de massalijn” (op basis van CITATEN uit het Rode Boekje) te bestrijden.
En het boek “De “linkse stroming", een kinderziekte van het communisme,” als men het echt bestudeerd, bevat in de titel eigenlijk het antwoord, daar waar het reformisme van de Tweede Internationale het hoofdprobleem is (zoals beschreven in Het imperialisme en de scheuring van het socialisme”) of het ECHTE revisionisme (Lenin heeft het over Kautskyanisme”) …. is “de linkse stroming” ( hetgeen goedbeschouwd neerkomt op een dogmatische formulering van de “taken van de communisten”) ….. een hoogstwaarschijnlijk – en daar heeft Lenin in het betrefende boek een redelijk goed vertrouwen in – snel te over winnen “KINDERZIEKTE”.


Het is dan ook onze taak om op alle terreinen waar de massa's actie voeren, rond alle redenen waarom ze misnoegd zijn over de gevolgen het kapitalisme, een eisenprogramma naar voor te schuiven, dat de beweging kan vooruitbrengen, de beweging te verenigen rond de partij en te richten naar de socialistische revolutie. Wat zijn die redenen? Wat zijn die actieterreinen?
Lenin: "Wij kunnen niet weten -en niemand is in staat dit vooruit te bepalen- hoe spoedig de werkelijke proletarische revolutie (in Europa) zal uitbreken en welke aanleiding zeer brede, thans nog sluimerende massa's het sterkst zal wakker schudden, in vuur zal zetten, tot de strijd zal opstuwen. Wij zijn daarom verplicht heel ons voorbereidende werk zodanig te verrichten, dat we (...) "in elk opzicht goed beslagen ten ijs komen". Het is mogelijk dat een parlementscrisis de "doorbraak zal brengen", het "ijs zal breken"; misschien zal het een crisis zijn, die het gevolg is van de hopeloos verwarde, steeds pijnlijker wordende en zich steeds meer toespitsende koloniale en imperialistische tegenstellingen; mogelijk ligt de aanleiding elders, enz. Wij hebben het er niet over welke strijd het lot van de proletarische revolutie (...) zal beslissen (deze kwestie roept bij geen enkele communist twijfels op, deze kwestie is voor ons allen beslist en wel ondubbelzinnig beslist), wij hebben het over de aanleiding, die de thans nog sluimerende proletarische massa's in beweging en tot dicht bij de revolutie zal brengen."
Lenin besluit: "Wij moeten dus werken op al deze terreinen van het openbare leven, waar bijzonder veel brandstof wordt opgehoopt en waar bijzonder veel aanleidingen tot conflicten, tot crises en tot verscherping van de klassenstrijd ontstaan. Wij weten niet, en kunnen niet weten, welke vonk -uit de ontelbaar vele vonken, die nu in alle landen onder invloed van de economische en politieke wereldcrisis rondstuiven- in staat zal zijn de brand in die zin te doen ontsteken, dat de massa's bijzonder krachtig wakker geschud worden. Wij zijn dan ook verplicht met onze nieuwe, communistische beginselen de "bewerking" van alle mogelijke, zelfs van de oudste, meest muffe en schijnbaar hopeloze gebieden ter hand te nemen."8

Het is zelfs in de hierboven beperkte uitgezochte citaten NERGENS door Lenin geformuleerd dat in feite, wat in het programma van 1979het minimumprogramma” wordt genoemd, in stukken op een respectievelijk deelterrein, moet worden gepromoot …. zoals nu wordt gesteld:

De PVDA heeft niet alleen een economisch programma. De partij vecht ook voor een programma voor democratische hervormingen (onder andere met de fundamentele eis van de toekenning van het Belgische staatsburgerschap aan iedereen die sinds vijf jaar legaal in België verblijft). De partij komt ook op voor een steunprogramma voor de Derde Wereld, een programma voor de vrede, enz.

En dan wordt uiteindelijk de diskussie/propaganda/ bewustmaking rond noodzaak van revolutie en uitbouw van het socialisme …. naar een “volgende fase” verschoven…?

De economische strijd is de strijd die de werkers het meest spontaan voeren. Het is een strijd "voor het dagelijks brood", die voortkomt uit hun directe materiële noden. Ons economisch programma biedt een antwoord op hun verwachtingen, op hun "spontane" strijdwil. Maar door de eisen zelf, is het een programma van hervormingen. De zes punten van het begrotingsluik, vormen een programma voor herverdeling van de inkomens. Het is er voornamelijk op gericht de belastingen op de inkomens werkelijk progressief te maken (Marx stelde de progressieve belastingen voor als "een burgerlijke maatregel die realiseerbaar is binnen het kader van de bestaande produktieverhoudingen" en "het enige middel om de staatsschuld te verminderen".9


Dogmatisme in het dogmatisme …. Marx wordt zogenaamd geciteerd maar eigenlijk wordt hier Thorez geciteerd OVER Marx. Het enige stuk in “Burgeroorlog in Frankrijk” wat zou kunnen overeenkomen met wat Thorez Marx laat zeggen is het volgende:

In de ochtend van de 18de maart 1871 werd Parijs gewekt door de donderende kreet: “Leve de Commune”. Wat is die Commune, deze sfinx, die het bourgeoisverstand op zulk een harde proef stelt?
De proletariërs van Parijs”, zei het Centraal Comité in zijn manifest van de 18de maart, “hebben te midden van de nederlagen en het verraad van de heersende klassen begrepen dat het uur heeft geslagen waarop zij de toestand moeten redden, door de leiding van de openbare zaken in hun eigen handen te nemen... Zij hebben begrepen dat het hun hoogste plicht en hun absoluut recht is zich tot meesters van hun eigen lot te maken en de regeringsmacht te grijpen.”
Maar de arbeidersklasse kan de kant-en-klare staatsmachinerie niet eenvoudig in bezit nemen en deze voor haar eigen doeleinden in beweging zetten.
De gecentraliseerde staatsmacht, met haar alom tegenwoordige organen — staand leger, politie, bureaucratie, geestelijkheid, rechterlijke stand, — organen naar het plan van een stelselmatige hiërarchische deling van de arbeid geschapen, — is afkomstig uit de tijden van de absolute monarchie, waarin zij de opkomende bourgeoisie als een machtig wapen in haar strijd tegen het feodalisme diende. Toch bleef haar ontwikkeling belemmerd door allerlei middeleeuws puin, voorrechten van landheren en adel, plaatselijke privileges, stedelijke en gildenmonopolies en provinciale keuren. De reusachtige bezem van de Franse Revolutie van de achttiende eeuw veegde al die bouwvallen uit vervlogen tijden weg en reinigde op deze wijze tegelijkertijd de maatschappelijke bodem van de laatste hinderpalen, die de bovenbouw van het moderne staatsgebouw in de weg hadden gestaan. Dit moderne staatsgebouw verhief zich onder het eerste keizerrijk, dat op zijn beurt was voortgebracht door de coalitieoorlogen van het oude halffeodale Europa tegen het moderne Frankrijk. Gedurende de daarop volgende heerschappijvorm werd de regering onder parlementaire controle geplaatst, d.w.z. onder de directe controle van de bezittende klassen. Enerzijds ontwikkelde ze zich thans tot een broeikas voor reusachtige staatsschulden en drukkende belastingen, en werd krachtens de onweerstaanbare aantrekkingskracht van haar ambtelijke macht, haar inkomsten en haar beschikking over betrekkingen, de twistappel voor de concurrerende fracties en avonturiers van de heersende klassen, anderzijds wijzigde zich haar politiek karakter gelijktijdig met de economische veranderingen van de maatschappij. Naarmate de vooruitgang van de moderne industrie de klassentegenstelling tussen kapitaal en arbeid ontwikkelde, vergrootte, verdiepte, in dezelfde mate kreeg de staatsmacht meer en meer het karakter van een openbare macht ter onderdrukking van de arbeidersklasse, een machine van de klassenheerschappij. Na elke revolutie, die een stap vooruit in de klassenstrijd betekent, treedt het zuiver onderdrukkende karakter van de staatsmacht meer en meer openlijk te voorschijn. De revolutie van 1830 droeg de regering van de grondbezitters aan de kapitalisten over en daardoor van de meer verwijderde op de meer directe tegenstanders van de arbeiders. De bourgeoisrepublikeinen, die in naam van de Februarirevolutie het roer van de staat in handen namen, gebruikten het voor het tot stand brengen van de Junislachting, om de arbeidersklasse te bewijzen, dat de “sociale” republiek verder niets betekende dan haar sociale onderdrukking door de republiek; en om de koningsgezinde massa van de bourgeois en grondbezitters te bewijzen, dat zij de zorgen en de geldelijke voordelen van de regering rustig aan de bourgeoisrepublikeinen konden overlaten. Na deze, hun enige heldendaad van juni restte de bourgeoisrepublikeinen nog slechts, uit het voorste gelid terug te treden in het laatste gelid van de “partij van de orde”, een coalitie, gevormd uit alle concurrerende fracties en fractietjes van de uitbuitende klassen in haar, thans openlijk verklaarde tegenstelling tot de voortbrengende klassen. De passende vorm voor haar gezamenlijke regering was de parlementaire republiek met Louis Bonaparte als president; een regering van het onverhulde klassenterrorisme en de opzettelijke belediging van de “vile multitude” (de sjofele menigte). Wanneer, zoals Thiers zei, de parlementaire republiek de staatsvorm was, die de fracties van de heersende klasse het minst van elkaar scheidde, zo opende zij daarentegen een afgrond tussen deze klasse en geheel het, buiten haar dun gezaaide rijen levende maatschappelijk lichaam. De beperkingen, die onder vroegere regeringen de innerlijke verscheurdheid van die klasse nog aan de staatsmacht had opgelegd, waren door haar vereniging thans weggevallen. Ten overstaan van de dreigende opstand van het proletariaat maakte de verenigde bezittende klasse thans meedogenloos en brutaal gebruik van de staatsmacht als het nationale oorlogsinstrument van het kapitaal tegen de arbeid. Maar haar onafgebroken kruistocht tegen de producerende massa dwong haar niet alleen het uitvoerende bewind met een steeds toenemende onderdrukkingsmacht uit te rusten, hij dwong haar ook, haar eigen parlementaire citadel — de Nationale Vergadering — allengs van alle verdedigingsmiddelen tegen de uitvoerende macht te ontbloten. De uitvoerende macht, in de persoon van Louis Bonaparte, zette haar buiten de deur. De lijfelijke nakomeling van de republiek van de “partij van de orde” was het tweede keizerrijk.”

Maar de militanten van de PVDA kunnen gerust zijn! “Het minimumprogramma”…. Nee MINDER …. “het zes puntenprogramma” …. waarvan hierboven wordt gezegd “het is een programma van hervormingen” …. heeft “een antikapitalistische draagwijdte” (.. en vervangt dat dan de propaganda voor revolutie en socialisme…????)

De antikapitalistische draagwijdte van het programma
Maar tegelijkertijd is de draagwijdte van ons programma veel groter. Het steunt in feite op de wil van de massa's om te vechten voor hun directe belangen, om hen zo verder te brengen, naar de strijd voor het socialisme. De communisten, zegt Marx, "vechten voor de directe belangen en doelstellingen van de arbeidersklasse; maar in de huidige beweging verdedigen en vertegenwoordigen zij eveneens de toekomst van die beweging."10
Als de werkers meer werkgelegenheid eisen, en redelijke lonen, dan verzetten zij zich tegen de regels van de "competitiviteit". (….)
Ons economisch programma verwerpt het dictaat van de competitiviteit en eist van de staat een herverdeling "in omgekeerde richting": van de rijken naar de werkers. Daardoor is ons programma "antikapitalistisch": het roept de arbeiders op om datgene te weigeren dat normaal onvermijdelijk is onder het kapitalisme, namelijk de verplichte constante zoektocht naar winst van de ondernemingen en de rol van de staat, als dienaar van de belangen van de kapitalisten. (...)
Het ordewoord "Het geld halen bij de rijken" doorbreekt de concurrentie tussen de werkers en stelt de wedijver tussen de werkers en het kapitaal in de plaats. Ons programma is op die manier ook een element van de eenheid van de arbeidersklasse.

De partij versterkt zich in de strijd
De formulering van een eenvoudig en radicaal programma, de politieke opvoeding van de leden rond dat programma, het agitatie- en propagandawerk onder de massa's en in het vakbondsfront... dat alles heeft een nieuw dynamisme gegeven aan de partij. Tijdens de acties tegen de begrotingspolitiek van de regering, maar ook in talrijke sectoriële acties (openbare diensten en ondernemingen, werkgelegenheid, gemeentelijke financiën...), zijn de zes punten van het begrotingsplan en de "32-uren" een belangrijk wapen geweest, waardoor onze militanten zich op de voorgrond hebben kunnen plaatsen . (...)

Is dit programma te verwezenlijken onder het kapitalisme?
Ons economisch programma is te verwezenlijken onder het kapitalisme, op voorwaarde dat er een brede massabeweging ontstaat, die machtig genoeg is om het af te dwingen. Het is te verwezenlijken omdat het een louter herverdelingsprogramma is, dat niet raakt aan de essentie van het kapitalisme en binnen de kapitalistische produktieverhoudingen blijft. Nochtans is de vraag of ons ons sociaal-economisch programma te verwezenlijken is "onder het kapitalisme" de bron van veel verwarring.
Diegenen die de vraag stellen, verwarren dikwijls tussen "te verwezenlijken onder het kapitalisme" en "in overeenstemming met de wetten van de markt", dit wil zeggen, overeenstemmen met de belangen van het grootkapitaal. Welnu, de strategische fase waarin wij ons bevinden, wordt juist gekenmerkt door de onverzoenbaarheid tussen de belangen van de massa's en die van het kapitalisme. Ofwel verdedigt men de ene, ofwel de andere. Er is geen middenweg. Het recht op een volwaardige job en op een volwaardig inkomen verdedigen, betekent een aanval op de belangen van de grote kapitalistische ondernemingen en de superrijken. Bijgevolg is elke rechtmatige eis, hoe logisch en vanzelfsprekend ook, in zekere zin ook "onverzoenlijk" met de belangen van het kapitaal.
In september 1917, wanneer de oorlog het Russische volk uithongert, wanneer iedereen ziet dat "de ramp onafwendbaar is", staat Lenin op om te wijzen op de eenvoudige en dringende maatregelen die moeten genomen worden. "Een minimum aan aandacht en overleg volstaat om er zich van bewust te worden dat er middelen bestaan om te vechten tegen de ramp en de hongersnood, dat de maatregelen die we moeten treffen heel duidelijk zijn, eenvoudig, volstrekt te verwezenlijken, volledig overeenstemmen met de kracht van het volk. Als die maatregelen niet genomen worden, is het alleen, uitsluitend, omdat ze een aanslag vormen op de buitensporige winsten van een handvol grootgrondbezitters en kapitalisten. (...) Controle, bewaking, inbeslagname, dat is wat er moet gebeuren tegen de ramp en de hongersnood. (...) Maar dat gebeurt nu juist niet, uit angst om te raken aan de almacht van de grootgrondbezitters en kapitalisten, uit angst om te raken aan de buitensporige, ongehoorde, schandalige winsten, die zij maken door de hoge levensduurte en de leveringen van oorlogsmateriaal. (...) De voornaamste hinderpaal is juist de angst om te raken aan de privileges van de burgerij, de angst om de ‘coalitie' met die burgerij te verbreken."11

Voila, als Lenin zèlf al lijkt te stellen dat er nog een “fase” is voordat de socialistische revolutie gevoerd gaat worden…. Om dan toch een “analogie” te “sugereren” tussen de revolutie van 1905 en de “werking van de PVDA in stakingen”….:

Lenin: "Kan men vooruitgaan, als men bang is om naar het socialisme te marcheren?"
Om onze zes begrotingseisen af te dwingen, zullen de massa's de kapitalistische logika moeten verwerpen. Het is duidelijk dat ons eisenprogramma, doordat het een radikale antikapitalistische richting aangeeft, een dynamiek op gang brengt in de richting van de socialistische revolutie. Om dit programma op een consequente manier volledig te verwezenlijken, om de burgerlijke regering er toe te dwingen er rekening mee te houden, is het noodzakelijk dat de arbeidersklasse al stappen zet naar het socialisme. En wij zullen hen niet tegenhouden, zelfs als ons "minimumprogramma" verwezenlijkt is. Integendeel. Het is juist om die massabeweging verder te ontwikkelen, naar de revolutie, dat wij ons programma naar voor schuiven.
Op basis van het voorbeeld van de revolutie van 1905, beschrijft Lenin heel goed hoe radicale economische acties, die grote massa's werkers mobiliseren, zich kunnen omvormen tot een revolutionaire politieke strijd: "Men zou de brede massa van de uitgebuiten nooit in een revolutionaire beweging kunnen meeslepen als deze massa niet dagelijks voorbeelden te zien kreeg hoe de loonarbeiders in de meest verschillende industrietakken de kapitalisten rechtstreekse, onmiddellijke verbeteringen van hun toestand afdwongen. Door deze strijd kwam er een nieuwe geest in de gehele massa van het Russische volk."12
Als de reformistische leiders zeggen "jullie programma is onrealistisch" denken ze in werkelijkheid: "we willen niet dat de massa's jullie volgen en we willen zeker geen revolutie". Inderdaad, diegenen die zweren bij het kapitalisme zullen ons nooit volgen op die weg. Welnu, dat ze dan maar blijven waar ze zijn! Wij zeggen dat ons programma een element van eenheid is. Maar geen eenheid met eender wie, geen eenheid tot elke prijs. In de huidige strategische fase moet onze voornaamste inspanning er op gericht zijn de "navelstreng" te verbreken, die de arbeidersmassa's vandaag nog verbindt met de reformistische sociaal-democratie. De trotskisten zeggen ons: jullie programma is onaanvaardbaar voor de reformistische leiders, jullie breken de eenheid. Wij antwoorden hen: is het onaanvaardbaar, heren? Wel, dat is nu net wat wij willen! Want wij willen eens en voorgoed de werkers losmaken uit de greep van die bedriegers.

De massa's zijn de ware helden
De vrees dat ons programma "onrealistisch" zou zijn, komt soms ook voor uit gebrek aan vertrouwen in de mogelijke strijdwil van de arbeidersklasse. Op basis van de revolutie van 1905 toont Lenin aan hoe verrassend groot die strijdwil kan zijn: "Het jaarlijkse gemiddelde aantal stakers in Rusland gedurende de tien jaren voor de revolutie bedroeg 43.000. (...) In januari 1905, de eerste maand van de revolutie, bedroeg het aantal stakers 440.000. (...) Dat bewijst hoe groot de sluimerende energie van het proletariaat wel kan zijn. Het bewijst dat in een revolutionaire periode het proletariaat een honderd maal zo grote gevechtskracht kan ontwikkelen als in gewone, rustige tijden."13

Hier “kiest” men een tekst uit van Lenin die hij geschreven heeft in 1917 … maar dan wel een speech waarin hij de revolutionaire periode herdacht van …..1905. En via een CITAAT van Lenin wordt toch een analogie gesuggereerd tussen een (democratisch – dus niet socialistisch) “revolutionaire periode” en een stakingsperiode in 1993 in België: “….Het bewijst dat in een revolutionaire periode het proletariaat een honderd maal zo grote gevechtskracht kan ontwikkelen als in gewone, rustige tijden.”

En dan wordt verwezen naar het programma van 1997:
Tot slot, stellen wij voor om een fundamenteel document over het programma van de PVDA te herlezen. In het "Programma van de PVDA", dat goedgekeurd werd op het stichtingscongres in 1979 staat dat "het minimumprogramma radicale eisen formuleert, die een consequente strijd mogelijk maken tegen de heerschappij van de monopolieburgerij en tegen het imperialisme".
Het is wellicht onvoorzichtig geweest de term "minimumprogramma" te gebruiken, maar de relatie tussen de economische en democratische hervormingseisen en de revolutie is klaar gesteld. De artikels 101, 102 en 108 verduidelijken die relatie: "De Partij van de Arbeid moet de werkende massa's steeds opvoeden in de geest van haar consequent programma om in de strijd een klare richting tegen de heerschappij van het monopoliekapitaal en het imperialisme aan te nemen. Daartoe is echter de vooraf gaande voorwaarde, de Partij met kracht en enthousiasme elke strijd van de massa's voor hun concrete, directe eisen ondersteunt. (...) Het essentiële is dat de massa's zich mobiliseren en actief zijn en dat zij zich organiseren voor de strijd. Hierop steunend, kunnen de communisten op een aangepaste wijze het bewustzijn van de massa's verhogen. (...) De socialistische revolutie neemt niet de vorm aan van één enkel grootscheeps gevecht op één front. De socialistische revolutie omvat een hele periode van scherpe klassenconflicten op alle fronten. Zij zal een hele reeks gevechten omvatten voor de verdediging van de onafhankelijkheid en de vrede, voor democratische en sociale vooruitgang. Door deze revolutionaire massastrijd zullen de krachten van de grote burgerij worden verzwakt en verdeeld en zal haar staatsapparaat worden ontwricht en verlamd. De gevechten voor verschillende deeleisen moeten uiteindelijk uitmonden in de onteigening van het monopoliekapitaal en de ontbinding van haar repressieve staatsmachine."14

Maar hier is NIET wat hier geciteerd wordt uit het programma van 1979, verduidelijkend over het dogmatisme dat gepromoot word als “toepassing van het marxisme” maar juist wat NIET geciteerd wordt.:

(98) Op de terreinen van de strijd voor demokratie, sociale vooruitgang, nationale onafhankelijkheid en vrede, formuleren wij radikale eisen die een konsekwente strijd mogelijk maken tegen de heerschappij van de monopolieburgerij en tegen het imperialisme.
(99) Wij formuleren eisen met een agitatiekarakter die we direkt willen verwezenlijken, naast eisen met een propagandakarakter die slechts kunnen verwezenlijkt worden bij een verdere ontwikkeling van de klassenstrijd.
(100) Geen enkele eis uit het minimumprogramma veronderstelt op zichzelfde zege van de socialistische revolutie. Elk van deze eisen kan op zichzelf worden doorgevoerd binnen de burgerlijke maatschappij, zij het dan meestal op een vervormde wijze.
(101) De Partij van de Arbeid moet de werkende massa's steeds opvoeden in de geest van haar konsekWent programma om in de strijd een klare richting tegen de heerschappij van het monopoliekapitaal en het imperialisme aan te nemen.
(102) Daartoe is echter de voorafgaande Voorwaarde, dat de Partij met kracht en entoesiasme elke strijd van de massa's voor hun konkrete, direkte eisen ondersteunt. Wanneer de massa's eisen formuleren die beantwoorden aan hun noden en aan hun huidige bewustzijnsniveau en wanneer zij zich voor die eisen willen mobilizeren, is het de absolute plicht van de partij hen daaril te ondersteunen. Men kan zich nooit aan deze plicht onttrekken met het voorwendsel dat de eisen 'reformistisch', 'ekonomistisch' of 'onzuiver' zijn. De kommunisten moeten zich de beste strijders tonen voor de eisen van de massa's, zich in die strijd met de massa's verbinden en hun vertrouwen winnen. Het essentiële is dat de massa's zich mobilizeren en aktief zijn en dat zij zich organizeren voor de strijd. Hierop steunend kunnen de kommunisten op een aangepaste wijze het bewustzijn van de massa's verhogen.
(103) De revolutie kan slechts het werk zijn van de massa's. De kommunisten hebben als taak de vormen van strijd te ontdekken en te ondersteunen die beantwoorden aan het bewustzijn en de ervaring van de massa's in een bepaalde faze. De kommunisten moeten er steeds naar streven de bewegingen van de massa's te ontplooien en op een hoger niveau te brengen. Alleen massabewegingen die geleidelijk radikalere vormen aannemen, kunnen de macht van het kapitaal doen wankelen. Uiteindelijk kan alleen het rechtvaardige revolutionaire geweld van de massa's een einde stellen aan het onrechtvaardige geweld van een kleine klasse van uitbuiters. Om de bewegingen op een hoger niveau te kunnen brengen, is het echter een voorafgaande voorwaarde dat de kommunisten zich toeleggen op het goed organiseren van de lagere strijdvormen waartoe de massa's zich op een gegeven moment willen mobilizeren. Wij nemen stelling tegen het avonturisme dat erin bestaat dat een voorhoede hogere vormen van revolutionaire strijd ontwikkelt, die niet gedragen worden door de arbeidersmassa's.
(104) De monopolieburgerij heeft haar heerschappij in de westerse maatschappij stevig uitgebouwd. De superwinsten uit de Derde Wereld lieten haar toe haar politiek regime een grote stabiliteit te geven. Sinds de KP's in West-Europa aan de socialistische revolutie hebben verzaakt, zijn de revolutionaire krachten in onze landen erg zwak. In een eerstvolgende periode kan men zich niet verwachten aan revolutionaire bewegingen die direkt de macht van de burgerij bedreigen. In de eerstvolgende periode zullen echter de aanvallen van de monopolieburgerij op de demokratische rechten en ekonomische en sociale verworvenheden van de werkers toenemen. Ook de twee Supermachten en voornamelijk de Sovjetunie zullen hun strijd voor de wereldheerschappij versterken en een groeiende bedreiging vormen voor de onafhankelijkheid van de volkeren en voor de wereldvrede.
(105) De Partij van de Arbeid van België spreekt zich uit voor een politiek van een breed eenheidsfront voor demokratie, sociale vooruitgang, nationale onafhankelijkheid en vrede.
De partij streeft naar permanente samenwerking in een geest van wederzijds respekt met alle demokratische krachten die ijveren voor een aantal minimale eisen inzake demokratie, sociale vooruitgang, onafhankelijkheid en vrede. Daarnaast streeft de partij eveneens naar samenwerking rond beperkte doelstellingen die beantwoorden aan de belangen van het volk, zoals rond welbepaalde eisen voor de verdediging van de onafhankelijkheid en de wereldvrede. Hoewel ook in deze strijd de eenheid van de volksmassa's de beslissende faktor blijft, is eenheid met bepaalde krachten uit de burgerij eveneens mogelijk.
(106) De weg naar de socialistische revolutie in België zal ongetwijfeld lang zijn en veel wisselvalligheden kennen. Wij strijden tegen het imperialisme en de ervaring leert dat het imperialisme vele vormen van oorlog voortbrengt. Nooit tevoren in de geschiedenis hebben imperialistische machten zich zo sterk bewapend en zich zo algemeen op oorlog Voorbereid als de twee supermachten thans doen. Wij moeten rekening houden met de mogelijkheid dat de weg naar de socialistische revolutie zal leiden doorheen een periode van nationale weerstand tegen een Sovjetrussische agressie. De kommunisten zijn vastberaden tegenstanders van een nieuwe wereldoorlog en Zij stellen alles in het werk om deze te beletten. De weg naar de Sociale bevrijding zal immers veel minder offers Vragen indien het imperialisme kan verhinderd worden een nieuwe wereldoorlog te ontketenen. Nochtans hangt deze kwestie niet alleen af van de vredesinspanningen van de kommunisten en van de volkeren. De ervaring leert dat imperialistische machten die zich volledig op oorlog hebben voorbereid ook vaak overgaan tot het ontketenen van de oorlog, ondanks het verzet van de volkeren. Een nieuwe wereldoorlog zal het misdadige karakter van het imperialisme duidelijker dan ooit aan het licht brengen en hij zal ongetwijfeld de krachten van heel het imperialistische wereldsysteem fel verzwakken.
(107) De arbeiders en werkers van de Westeuropese landen zullen strijd voeren voor de onafhankelijkheid en de demokratie, tegen een eventuele Sovjetrussische agressie en bezetting. In deze strijd zullen zij tevens hun krachten voorbereiden om na de overwinning tegen de buitenlandse agressie de strijd voort te zetten tot aan de volledige uitschakeling van kapitalisme en imperialisme.
(108)  De socialistische revolutie neemt niet de vorm aan van een enkel grootscheeps gevecht op één front. De socialistische revolutie omvat een hele periode van scherpe klassenkonflikten op alle fronten. Zij zal een hele reeks gevechten omvatten voor de verdediging van de onafhankelijkheid en de vrede, voor demokratische en sociale vooruitgang. Door deze revolutionaire massastrijd zullen de krachten van de grote burgerij worden verzwakt en verdeeld en zal haar staatsapparaat worden ontwricht en verlamd. De gevechten voor verschillende deeleisen moeten uiteindelijk uitmonden in de onteigening van het monopoliekapitaal en de ontbinding van haar repressieve staatsmachine.

Hardnekkig en algemeen verspreid DOGMATISME, door de revisionisten gebruikt om PVDA (van 1999 tot 2008) “om te vormen” tot een burgerlijke partij, te verklaren door analyse van “programma van 1979”
De stukken in “italic-fat” ( en ze staan dus IN het programma van 1979!) verklaren perfect waar de dogmatische opvatting van “analogie” tussen de revolutionaire opstand in Rusland in 1905 (zoals beschreven in “Tweeërlei taktiek van de sociaaldemocratie in de democratische revolutie”) en de situatie van stakingen, zoals die de kaders van de PVDA in “de vorming van 1993naar voren brengen, vandaan komt. De “maoistische” fouten zijn in 1993 nog steeds niet BEWUST weerlegt (…. en de auteur van de text zorgt er wel voor dat het de betreffende tekst NIET wordt geciteerd…!): “Er is EERST een gewapende strijd (“democratische revolutie”?...Ja, want “in eenheidsfront” met “delen van de burgerij” ) tegen de “sociaal-imperialistische” bezetting. DAARNA pas zal die overgaan in de socialistische revolutie.”
Maoistisch”? Inderdaad! Wat het oordeel ook is over de Drie Werelden-theorie, bepaalde artikels uit het programma lijken wel “geplukt” uit de tekst daarvan, daar waar in de brochure over de Driewerelden-theorie bijvoorbeeld staat: “...Today Soviet social-imperialism obviously represents the gravest danger to tje West European countries, for Europe is the focal point in the Soviet strategy for seeking world hegemony. (...)This poses a grave threat to the security of the West European countries and compels them to strengthen their defenses, coordinate their relations with each other and maintain and enhance their unity economically, politically and in defence."

Bijlage

Samenvatting van het alternatieve begrotingsplan van de PVDA

1. Banken
Verplichte lening van tien jaar aan een verlaagd tarief: voor een bedrag van 2.500 miljard (63 mijard euro) verlaagd tarief, 2% onder het markttarief 50 miljard BF (1,25 miljard euro)

2. Ondernemingen
Effectieve belastingsvoet van de ondernemingen van 40% nominale aanslagvoet van 48% afschaffing van de meeste aftrekkingen en vrijstellingen 150 miljard (3,75 miljard euro)

3. Vermogensbelasting
Belasting van 2% op fortuin boven 20 miljoen (Schatting van het rendement op 100% voor onroerend goed en van 50% voor roerend goed) 100 miljard (2,5 miljard euro)

4. Belasting van inkomens uit kapitaal zoals de inkomens uit arbeid
Gelijkstelling van alle inkomens (met inbegrip van inkomsten uit roerend goed) voor de berekening van de personenbelasting (afschaffing van de roerende voorheffing) 125 miljard ( 3,12 miljard euro)

5. Een echte progressieve personenbelasting
stijgende belasting tot 90% op de schijf boven 4 miljoen minimum belastbaar inkomen van 300.000 fr. per persoon belastingsvermindering van 15.000 fr. per kind ten laste: 75 miljard ( 1,9 miljard euro)

6. Maatregelen tegen fiscale fraude
vermogenskadaster door de omzetting van alle aandelen aan toonder in aandelen op naam
onteigening van de banksector met democratische kontrolemaatregelen
opheffing bankgeheim, openbaarheid van alle financiële operaties
strenge straffen (gevangenis) voor de grote fiscale fraude
meer middelen voor de belastingsdiensten
(opbrengst hierboven al meegerekend)

Totale opbrengst van het plan: 500 miljard (12,5 miljard euro)

1http://marx.be/nl/content/archief?action=get_doc&id=22&doc_id=77 Nummer 26, publicatiedatum: 0000-00-00 Copyright © EPO, Marxistische Studies en auteurs — Overname, publicatie en vertaling zijn toegestaan voor strikt niet-winstgevende doeleinden. “Ons sociaal-economisch eisenprogramma en de strijd voor de socialistische revolutie” – Politiek Bureau PVDA. De link is “doorgeknipt” door Herwig Lerouge. HIER (….) evenwel opnieuw te bereiken..
2 Voor meer details over dit programma, verwijzen we naar de brochure Wij zijn uw tunnels beu! Ja, er is een alternatief, uitgeverij PVDA, p.46-56.
3 E. Vandervelde, Faut-il changer notre programme?, uitg. L'Eglantine, Brussel, 1923, p.283-285.
4 Lenin, Sociaal-democratie en voorlopige revolutionaire regering, Keuze uit zijn werken, deel 1, p.136-150.
5 Stalin, Over de grondslagen van het Leninisme, Keuze uit zijn werken, deel 1, p.74.
6 Lenin, De "linkse stroming", een kinderziekte van het communisme, Keuze uit zijn werken, deel 3, p.372-373.
7 Lenin, De "linkse stroming", een kinderziekte van het communisme, Keuze uit zijn werken, deel 3, p.368-369.
8 Lenin, De "linkse stroming"..., op.cit., p.373-375.
9 Marx, La lutte des classes en France, geciteerd door M. Thorez, op.cit., p.71.
10 Marx, Engels, Het Communistisch Manifest, Frans Masereel Fonds 1972, p.44.
11 Lenin, De dreigende katastrofe en hoe die te bestrijden, Uitgeverij Progrès Moskou, p.6,
12 Lenin, Een voordracht over de revolutie van 1905, Keuze uit zijn werken, deel 2, p.394.
13 Lenin, Een voordracht..., op.cit., p.393.

14 PVDA, Congresdocumenten, Programma goedgekeurd op het stichtingscongres van de PVDA, oktober 1979, p.81-82, 84.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten