In “Dossier Klassenstrijd” in Marxistische Studies no. 26 stond behalve de tekst ”Een revolutionaire partij in stakingen. - Lessen uit de campagne tegen het Globaal Plan '93 - Rapport goedgekeurd door het Centraal Comité van de PVDA, 15 september 1994” ook nog de tekst “Ons sociaal-economisch eisenprogramma en de strijd voor de socialistische revolutie – Politiek Bureau PVDA”.
Van
de eerste maakte ik reeds een analyse ( in 28-08-18 Dogmatische opvatting van “toepassen van marxisme”, indien niet intern (door discussie) bestreden, doet een Communistische Partij uiteindelijk“van karakter veranderen”.)
over hoe een ideologisch proletarische
klassenopstelling
de auteur niet heeft weten te behoeden voor een
dogmatische opvatting van “het marxisme toepassen”…
en daarom niet kon leiden tot een politiek correct bilan.
In
de tweede tekst heeft de auteur een besef van de tegenstrijdigheden
die naar voren komen bij de analyse in de eerste tekst. Maar in
plaats van zich te bevrijden van het dogmatisme, wordt het dogmatisme
“verbeterd”…. Daar waar de eerste tekst wellicht een
opportunisme weerspiegeld van een kader die probeert vanuit een
juiste klassenopstelling toch een “communistische”analyse te
maken (maar daar niet in slaagt) lijkt
mij dat er in de tweede tekst een bewuste misleiding is, dus eerder
sprake van revionisme dan van opportunisme.
Ik
schreef over de tweede tekst (“Ons
sociaal-economisch eisenprogramma en de strijd voor de socialistische
revolutie”
– Politiek Bureau PVDA) reeds een analyse (in het Frans)
Ik
meende toen nog dat er sprake was van een (weliswaar door
opportunisme/dogmatisme getekende) “goedbedoelde” poging om de
PVDA te rectificeren:
02-03-18 PTB essayant de corriger une opportunisme chez les militants et cadres (en 1996) ... ne savait pas tout a fait de s’en libérer
Over
“Ons sociaal-economisch eisenprogramma en de strijd voor de
socialistische revolutie” – Politiek Bureau PVDA”1
In
de talrijke strijdbewegingen schuift de Partij van de Arbeid van
België een economisch en sociaal eisenprogramma naar voor, dat
samengevat wordt in het ordewoord "Doe de rijken de crisis
betalen".
Dat
programma bevat eerst en vooral een luik over de begroting en de
belastingen. Het doel is een herverdeling van de inkomens tot
stand te brengen in het voordeel van de overheidsfinanciën
en de werkers, op kosten van de kapitaalbezitters, bedrijven,
financiële instellingen en gezinnen met een groot inkomen (zie
bijlage). Het economisch programma van de PVDA bevat ook een
luik "werkgelegenheid". De voornaamste eis is de
verplichte, algemene invoering van de 32-urenweek, met volledig
behoud van het direct en indirect loon (sociale bijdragen), met de
verplichting tot bijkomende aanwervingen voor de ondernemingen en met
afbouw van de flexibiliteit. De andere luiken van het
economisch en sociaal programma gaan over specifieke sectoren, zoals
de sociale zekerheid, de openbare diensten, de dienstensector, het
onder wijs, de gemeentefinanciën, enz. Als we het verder
hebben over "het economisch programma" hebben we het
vooral over het begrotingsplan in zes punten en over de 32-uren.2
Tijdens
de acties en stakingen in de herfst van 1993, tegen het nieuwe
"sociaal pact" en daarna tegen het "globaal plan",
werden de eisen van de partij op grote schaal verspreid.
De verspreiding van dat programma was een groot succes; er werd heel
gunstig op gereageerd. Als we het bilan opmaakten van onze werking in
die beweging en later in de verkiezingscampagne van 1994, hebben we
vastgesteld dat er in de partij een tendens bestond om zich te
verschuilen achter het economisch programma om zo onze fundamentele
strategie, namelijk de socialistische revolutie, weg te moffelen.
Het
lijkt er (slechts) op dat er een inzicht is in de fout van het
dogmatisme (=opportunisme) in de “vorming
van 1993” (zie verderop). Die vormingen werden door
meestal door leidende kaders gegeven. … en de auteur van de tekst
schrijft dan ook over “een aantal fouten in de teksten van de
leidende organen”. Vervolgens schrijft hij waar dat
opportunisme toe kan leiden:
Die
uiting van opportunisme is nog versterkt door een gebrek aan
duidelijkheid en door een aantal fouten in de teksten van de leidende
organen. Het doel van deze tekst is om de foutieve
interpretatie te corrigeren, om ons economisch programma correct te
situeren in de strategie voor de socialistische revolutie. (...)
Bij
het gebruik of de interpretatie van het economisch programma komt de
opportunistische afwijking als volgt tot uiting: men gaat
ervan uit dat het mininumprogramma overeenkomt met "de huidige
fase" van de geschiedenis en dat de socialistische revolutie
overeenkomt met een andere fase, die noodzakelijkerwijs later volgt.
Vandaag vecht men "om de rijken te doen betalen". Het
socialisme, dat is voor later. We moeten daar dan ook niet te veel
over spreken, want de objectieve omstandigheden en de massa's zijn er
nog niet rijp voor. Dat is de fasentheorie.
In
feite leidt die revisionistische theorie regelrecht naar het
reformisme. Het reformisme ontkent de noodzaak van een revolutie om
tot het socialisme te komen. Het vervangt de revolutie door een reeks
hervormingen, een aantal kleine stappen die ons langzaamaan dichter
bij het socialisme brengen. Maar het reformisme betekent in essentie
dat de hervormingen in de plaats komen van de revolutie: voor de
reformist wordt het socialisme gelijkgesteld met het kapitalisme "dat
hervormd wordt".
Dan
volgt een voorbeeld van iemand die blijkbaar doormiddel van een
revisionisme (“de fasentheorie”) een reformistische lijn
propageert: Emile
Vandervelde….
Een
duidelijk voorbeeld van iemand die in woorden over revolutie spreekt,
maar de fasentheorie gebruikt om de revolutie te bekampen is Emile
Vandervelde. (...)
Het
minimumprogramma, dat Vandervelde ook "het onmiddellijk
programma" noemt, voorziet op economisch vlak in "een
voorheffing op het kapitaal om de schuld te delgen", "de
verhoging van de taksen en progressieve belastingen op de inkomsten",
"de nationalisering van handel en industrie die voldoende
geconcentreerd zijn" (transport, banken, mijnen), "de
reglementering van het arbeidscontract" en van "de sociale
verzekering" (wat we vandaag de sociale zekerheid noemen).3
Op
het eerste gezicht trekt dit programma sterk op hetgeen de PVDA
vandaag naar voor schuift. De benaming "onmiddellijk programma"
moet ons nochtans op onze hoede doen zijn. Stelt Vandervelde zich
voor dat die eisen van vandaag op morgen zullen ingewilligd worden?
Neen, hij weet heel goed dat er voor de meeste lang en hard strijd
zal moeten gevoerd worden. Als Vandervelde zegt dat zijn
minimumprogramma een "onmiddellijk programma" is, wil hij
eenvoudig zeggen voor welke eisen de partij op dat moment moet
vechten. Maar waarom legt hij er de nadruk op dat er vandaag voor het
minimumprogramma moet gevochten worden... als het niet is om
duidelijk te maken dat er vandaag niet moet gevochten worden voor
"het algemeen programma"? (...)
Vandervelde
zegt dat het proletariaat nog niet klaar is voor de revolutie. Maar
gaat Vandervelde zich inspannen om het proletariaat voor te bereiden
op de revolutie? Neen. De voorbereiding en de rijping zijn bij hem
slechts een voorwendsel om "de plotselinge overgang van het
kapitalistische regime naar het socialistische regime" nooit te
maken.
In
werkelijkheid staat Vandervelde uiterst vijandig tegen de
socialistische revolutie. (...)
… en
het LIJKT erop, zegt de auteur van de tekst, dat Lenin in “Tweeërlei
taktiek….” OOK een soort “fasentheorie”
aanhangt
In
"Tweeërlei tactiek" geeft Lenin de taken aan van de
sociaal-democratie ten opzichte van de vorming van een voorlopige
revolutionaire regering. Op het eerste gezicht kan men getroffen
worden door de gelijkenis tussen de stellingen en de formuleringen
van Vandervelde en Lenin. (….) Lenin is duidelijk: eerst moet het
minimumprogramma volledig gerealiseerd worden, eventueel door deel te
nemen aan een voorlopige regering. Daarna, en enkel onder die
voorwaarde, kan men overgaan naar de tweede fase: de socialistische
revolutie.
Waar
ligt dan het verschil tussen Vandervelde en Lenin? Om dat te
begrijpen, is het best van duidelijk na te gaan wat de inhoud is van
de "fasen" en "het minimumprogramma" van Lenin.
….
maar in het Rusland van
1905 moest een eerste (“democratische”) revolutie doorgevoerd
worden, en dan (je zou kunnen zeggen,
“in tweede fase”)
staat de socialistische revolutie op de agenda...
Een
burgerlijke revolutie
In
1905 is Rusland een land dat gedomineerd wordt door de feodale
tsaristische alleenheerschappij, gesteund door een
liberaal-monarchistische fractie van de burgerij. De grootste klasse
is de achterlijke boerenstand. De industrialisatie vordert slechts
schoorvoetend. De kapitalistische produktie-en ruilverhoudingen zijn
nog weinig ontwikkeld. In die omstandigheden kan de arbeidersklasse,
die weinig talrijk en relatief weinig georganiseerd is, de
socialistische revolutie niet tot een goed einde brengen. Het is dus
onontbeerlijk voor de toekomst zelf van de socialistische revolutie
dat het proletariaat alles in het werk stelt om de burgerlijke
revolutie te bespoedigen. Volgens Lenin heeft het proletariaat er
alle belang bij de leiding van de democratische revolutie in handen
te nemen, het tsarisme te verslaan en de voorwaarden te scheppen voor
een snelle ontwikkeling van een
modern kapitalisme.(….)
In
die omstandigheden is het "minimumprogramma" dat Lenin aan
de Russische sociaal-democratische arbeiderspartij (RSDAP) voorlegt,
een programma dat moet gerealiseerd worden binnen het kader van een
burgerlijk-democratische revolutie. Dat minimumprogramma eist de
oprichting van de Republiek, de bewapening van het volk, de scheiding
van staat en kerk, volledige democratische vrijheden en radicale
economische hervormingen.4
(...)
De
eerste opdracht van elke revolutionaire partij is om juist te bepalen
in welke fase van de revolutie men zich bevindt. Dat bepaalt
inderdaad de belangrijke strategische koers van de strijd (voor welke
doelstellingen vechten we, op welke krachten kunnen we steunen, hoe
gaan we er gebruik van maken...). Als de fase en de ermee
overeenstemmende strategie eenmaal duidelijk zijn, slechts dan komen
de tactische vraagstukken aan de orde. De tactiek bestaat erin die
strijdvormen en die eisen te vinden, die op dat gegeven moment het
beste beantwoorden aan het strategische doel. (...)
Hoewel
over de argumentatie hier van de auteur van de tekst nog wel wat
gezegd kan worden, zou hij nu LOGISCHERWIJZE kunnen conluderen dat de
“vorming van
1993” over “Tweëerlei tactiek van de
sociaal-democratie in de democratische revolutie” die
uitgaat van een ANALOGIE tussen de taken van de revolutionaire partij
in de revolutionaire toestand in 1905 in Moskou en een analyse van de
“taken van de communistische partij in STAKINGEN” een
(zoals bij Emile Vandervelde) revisionistische manier is van “het
marxisme toepassen” … en leidt (gewild?) tot REFORMISME.
“De
vorming van 1993”
De
tekst “Een revolutionaire
partij in stakingen. - Lessen uit de campagne tegen het Globaal Plan
'93 - Rapport goedgekeurd door het Centraal Comité van de PVDA, 15
september 1994”
is gemaakt op basis van een vorming in de partij, over het boek van
Lenin (1905), “Tweëerlei taktiek van de sociaal-democratie
in de democratische revolutie” zo staat het zelf in de
tekst:
Begin
1993 werd een seminarie gehouden over de toepassing van het boek
Tweeërlei Tactiek van Lenin op onze taken in de
klassenstrijd. De voorbereidingstekst stelt terecht:
"Wij
staan voor de taak van de socialistische revolutie. Deze revolutie is
niet aan de orde vandaag. Maar zij wordt voorbereid doorheen de
veelvuldige gedeeltelijke strijdbewegingen tegen bepaalde aspecten
van de kapitalistische uitbuiting. Wij kunnen naar analogie
(en rekening houdend met de verschillen over het soort
revolutie) de principes die Lenin in Tweeërlei
Tactiek heeft gedefinieerd, toepassen op hoe wij omgaan met
stakingen. Inderdaad, voor
elke staking of voor elk sociaal probleem zijn er twee lijnen
mogelijk: een revolutionaire lijn en een reformistische lijn,
verdedigd door de reformistische partijen en hun agenten in de
vakbeweging. Op deze laatste kunnen we in het algemeen toepassen wat
Lenin over de liberale burgerij zegt. Hun
benadering leidt tot compromissen met de burgerij en leert de
arbeiders zich eeuwig aan de kapitalistische uitbuiting te
onderwerpen. De benadering van de revolutionairen moet zo zijn dat de
arbeiders hun antikapitalistische strijd tot op het bot voeren en dat
zij door hun strijd en door de activiteit van de partij leren zich
van het kapitalistische juk te bevrijden.
Ten
tijde van de mijnsluitingen stelde dit zich als volgt: gingen wij een
echt revolutionaire staking hebben of gingen wij een heruitgave
meemaken van de manier waarop de reformistische leiders het verzet
tegen de herstructureringen in de staalsector hebben geleid
(arbeidsplaatsen laten verloren gaan in ruil voor beloften van
reconversie)?"
Het
is intellectualisme de propaganda voor het socialisme en 'de
politieke taken van de partij' in te roepen om zich niet echt te
engageren in de klassenstrijd, om aan de rand te blijven staan en
'politieke commentaar' te leveren.
De
conclusie in de tekst “ Ons
sociaal-economisch eisenprogramma en de strijd voor de socialistische
revolutie – Politiek
Bureau PVDA ” herziet de “vorming van 1993”
maar verder zal ik aantonen dat het dogmatisme niet
bekritiseerd of bestreden wordt…. Het krijgt gewoon een andere
vorm, er zullen andere werken “uitgezocht” worden voor hun
“analogie” met actuele situaties/ problemen… en
uiteindelijk wordt nu in eerste “fase” toch een
“minimumprogramma” gepromoot. En tot de diskussie/
propaganda over revolutie en socialisme worden de partijmilitanten –
maar dan louter “formeel” – wel er toe aangezet
….. maar het programma van 1979 waar toe verwezen wordt bied geen CONCREET (voor dagelijkse
discussie bruikbaar) materiaal hiervoor. En over de noodzakelijke
vernieuwing van dat programma wordt niets gezegd…. Uiteindelijk
blijft alleen “het zespunten-programma” over, dat op zich
maar een klein deel is van het “minimumprogramma”
in het programma van 1979. … Er wordt nog een CITAAT van
Stalin(!) gevonden om te sugereren dat “de massa’s zullen door
eigen ervaring (doorheen de strijd voor het
“zespuntenprogramma”?) komen tot het inzicht van de noodzaak van
revolutie”.
De
huidige fase is die van de socialistische revolutie...
In
de tijd van Vandervelde -en natuurlijk ook vandaag- is er al lang
geen sprake meer van het uitschakelen van de feodale macht in België.
De burgerij heerst er al meer dan 150 jaar onverdeeld. Het
kapitalisme heeft er zich volledig ontwikkeld. De arbeidersklasse is
talrijk en goed georganiseerd. Haar huidige historische opdracht, het
doel waarvoor we vandaag vechten, is de omverwerping van de
kapitalistische alleenheerschappij door de strijd van de massa's en
de instelling van de dictatuur van het proletariaat. De volgende fase
is die van de opbouw van het socialisme: onteigening van de
produktiemiddelen, de organisatie van een planeconomie ten dienste
van heel de bevolking, ontwikkeling van de socialistische democratie,
versterking van de dictatuur tegen de oude uitbuitende klassen,
strijd tegen het bureaucratisme, enz.
Onze
tactische beslissingen moeten vandaag dan ook volledig bepaald worden
door het doel van de socialistische revolutie. Wij zoeken naar
mogelijkheden om het proletariaat op te voeden voor die historische
taak. Wij zoeken naar
middelen om de strijdbewegingen voor deeleisen te ontwikkelen, met
het oog op de mobilisering, de bewustmaking, de organisatie en de
eenmaking van de werkers, alsook de jongeren en bepaalde delen van de
kleine burgerij, rond de communistische partij (de PVDA). Wij
bevorderen die strijdbewegingen, met het doel het revolutionaire
proces op gang te brengen.
Stalin
zegt daarover: "Het is er niet om te doen dat de voorhoede de
onmogelijkheid inziet van het instandhouden van de oude orde en de
noodzakelijkheid van haar val. Het is er om te doen, dat de massa's,
de miljoenenmassa's, deze noodzakelijkheid begrijpen en zich bereid
tonen, de voorhoede te ondersteunen. Maar de massa's kunnen dit
slechts begrijpen op grond van hun eigen ervaring. De taak bestaat
hierin, de miljoenen massa's de gelegenheid te geven, om op grond van
hun eigen ervaring, de noodzakelijkheid van de val van de oude macht
in te zien en daarin, dat zulke strijdmethoden en organisatievormen
op de voorgrond gesteld worden, die het de massa's zullen
vergemakkelijken om op grond van de ervaring, de juistheid van de
revolutionaire leuze in te zien."5
De
onmogelijkheid van duurzame en wezenlijke hervormingen
Het
kapitalisme biedt geen enkel perspectief op duurzame verbetering. De
economische wetten van het systeem voeren het naar onoplosbare
tegenstellingen waarbij de overgrote meerderheid van de mensheid in
crisis en ellende wordt gedompeld. Het kapitalisme duwt de hele
mensheid naar de oorlog en de vernietiging van het milieu op
wereldvlak.
Op
het moment dat ons economisch programma een stijgend succes kent bij
syndicalisten, progressieven en de grote massa, mogen we geen enkele
illusie laten bestaan over de mogelijkheid om het kapitalisme te
"hervormen" door een herverdeling van de rijkdom. Die
hervormingen kunnen hoe dan ook de kwalen die het systeem
veroorzaakt, niet genezen, en nog minder ze voorkomen. De wortel van
het kwaad, het privé-bezit van de productiemiddelen wordt er niet
door aangetast.
Vandaag,
op een moment dat talrijke verworvenheden van de arbeiders sneuvelen
onder de heftige opstoten van de crisis, is het vergankelijk karakter
van de pogingen om het kapitalisme te hervormen, meer dan duidelijk.
In 1923 kwam Emile Vandervelde op voor de Sociale Verzekering. In
1945 werd de sociale zekerheid ingevoerd, in ruil voor het herstel
van de kapitalistische orde, net na de oorlog. Wat blijft daar
vandaag nog van over? Wat zal er binnen enkele jaren nog van over
zijn? Gedaan met de gratis gezondheidszorg, ontmanteling van het
systeem van het recht op individuele werkloosheidsuitkeringen,
bedreiging van de pensioenen. En wat met de arbeidsomstandigheden?
Onder het mom van de flexibiliteit heeft het patronaat de weekendrust
en de 8-urendag afgeschaft. De werkzekerheid bij de openbare diensten
zal binnenkort nog slechts een vage herinnering zijn. De index wordt
versjacherd. Zelfs het stakingsrecht wordt afgebroken.
Het
tijdperk van het socialisme
De
huidige produktiemiddelen zijn in staat om meer dan genoeg te
produceren om de noden van de wereldbevolking te voldoen. Maar de
kapitalistische produktieverhoudingen verhinderen een efficiënte
inschakeling van die middelen. De produktieverhoudingen zijn zelfs op
hun beurt een rem geworden voor de ontwikkeling van de
produktiekrachten. Alleen een socialistische economie, dit wil
zeggen, een geplande economie, is in staat om alle beschikbare
technologische, intellectuele en organisatorische bronnen in te
schakelen, met het oog op een degelijke voeding, kleding en
huisvesting van zes miljard mensen. Alleen een planeconomie kan de
toegang tot de kennis verzekeren voor iedereen, een eerste voorwaarde
voor een democratische machtsuitoefening. Alleen een dergelijke
economie kan rijkdom produceren, met zorg voor de gezondheid van de
werkers en het milieu.
Op
het moment dat het kapitalisme gebukt gaat onder het gewicht van de
interne tegenstellingen, dringt één pertinente vraag zich op aan de
communisten: op welke manier kunnen we het einde van dat systeem
versnellen? Hoe kunnen we de socialistische revolutie voorbereiden,
organiseren en leiden. Alle andere overwegingen, de problemen van
tactiek en organisatie, de eisenprogramma's en de fronten, moeten in
functie van die fundamentele kwestie bekeken worden.
Lenin:
"Het vermogen de concrete weg of het bijzondere keerpunt der
gebeurtenissen, waardoor de massa's dichter bij de werkelijke,
beslissende, laatste, grote revolutionaire strijd worden gebracht, op
te sporen, aan te voelen, juist te bepalen: dat is de voornaamste
taak van het tegenwoordige communisme in West-Europa en Amerika".6
Die woorden van Lenin dateren van 1920 maar zijn vandaag nog altijd
actueel voor ons.
..
maar met het inzicht van de dogmatische opvatting van het
toepassen van het marxisme met behulp van het boek “Tweëerlei
tactiek van de sociaal-democratie in de democratische revolutie”
is het dogmatisme nog niet bestreden of verdwenen. Alleen is er
blijkbaar gemerkt dat “Tweeërlei taktiek….”
wat minder geschikt is ….. Er worden nu andere teksten van Lenin
gebruikt om op dogmatische manier op voorhand ingenomen stellingen
“te bewijzen” nu boeken/teksten van Lenin duidelijk geschreven
“in de fase” van de aanloop van de socialistische revolutie….
o. a. “De ‘linkse stroming’, een kinderziekte van het
communisme”
Het
is deze tekst van Lenin die door revisionistische kaders ook gebruikt
zal worden – op basis van de nog steeds algemeen verspreiden
dogmatische opvatting bij leden en kaders van de PVDA over het
“toepassen van het marxisme” – om de werking (zowel politiek
als organisatorisch) af te stemmen …. op het behalen van zoveel
mogelijk STEMMEN iedere keer bij “de volgende verkiezingen”.
Hier
wordt een dogmatisch/eclecistisch gebruik van het boek “De
‘linkse stroming’, een kinderziekte van het communisme”
om de partijmilitanten het IMAGO bij de stakende arbeiders en
syndikalisten van de PVDA te doen verspreiden
Waarom
een eisenprogramma?
Als
de hervormingen zo vergankelijk zijn, waartoe dient dan ons
sociaal-economisch eisenprogramma?
We
zullen het socialisme nooit bereiken zonder grote botsingen. De
uitbuitende klassen zullen alle mogelijke middelen gebruiken om hun
macht en hun privileges te behouden. De werkers zullen zware
inspanningen en offers moeten leveren voor de revolutie. Die kan
alleen maar slagen als de massa's klaar zijn, op politiek, moreel en
organisatorisch vlak, om die offers en inspanningen te leveren. De
massa's zullen pas dan voor de revolutie vechten, als ze begrepen
hebben, door eigen ervaring, dat het kapitalisme hen niets te bieden
heeft.
Lenin:
"Met de voorhoede alleen kan men niet overwinnen. De voorhoede
alleen in de beslissende strijd werpen, zolang de gehele klasse,
zolang de brede massa's niet het standpunt hebben ingenomen, dat zij
de voorhoede hetzij directe steun verlenen, hetzij op zijn minst er
een welwillende neutraliteit tegenover in acht nemen en de
tegenstander van de voorhoede elke mogelijke steun ontzeggen, zou
niet alleen een domheid, maar ook een misdaad zijn. Opdat echter
werkelijk de gehele klasse, opdat werkelijk de brede massa's werkende
en door het kapitaal onderdrukte mensen tot dat standpunt komen, is
propaganda alleen, is agitatie alleen, onvoldoende. Daar is de eigen
politieke ervaring van deze massa's voor nodig. Deze wet ligt aan
alle grote revoluties ten grondslag".7
De
Communistische Internationale over de te volgen tactiek in de
kapitalistische landen
In
juni 1921, tijdens het Derde Congres van de Communistische
Internationale, voerde Lenin strijd tegen de "linksen", die
het propagandawerk van de communisten in de kapitalistische landen
wilden herleiden tot propaganda voor de socialistische revolutie.
Lenin won dat gevecht en werkte zo een correcte tactische lijn uit
voor de actie van de belangrijkste communistische partijen.
HIER
komt het dogmatisme/eclecticisme duidelijk naar voren… tenminste
voor iemand die “De
‘linkse stroming’, een kinderziekte van het communisme”
ten eerste IN ZIJN GEHEEL, en ten tweede in zijn historische context
gelezen/bestudeerd heeft. (hetgeen je van een militant van een
communistische partij kan verwachten). Blijkbaar hebben velen in de
PVDA dit niet gedaan. Er
wordt gesuggereerd dat er een strijd gevoerd wordt tegen het
belangrijkste probleem “de linksen”, “die
het propagandawerk van de communisten in de kapitalistische landen
wilden herleiden tot propaganda voor de socialistische revolutie.”
Men moet AL de teksten over taktiek van Lenin binnen de IIIe congresteksten van de Communistische Internationale
maar eens lezen. Daarin
NIETS van een strijd tegen “linksen”.
OPM.
De “linksen¨ (binnen
de Communistische Partij van Duitsland) worden
wel vernoemd in een stuk, in die teksten van Lenin over de taktiek,
dat gaat over “de
massa’s”. DAT
zou eigenlijk wel interessant zijn te bestuderen om het dogmatisme
over “de massalijn”
(op basis van CITATEN uit het Rode Boekje) te bestrijden.
En
het boek “De
“linkse
stroming", een kinderziekte van het communisme,”
als men het echt
bestudeerd, bevat in de titel eigenlijk het antwoord, daar waar het
reformisme van de Tweede Internationale het
hoofdprobleem is
(zoals beschreven in
“Het
imperialisme en de scheuring van het socialisme”)
of het
ECHTE revisionisme (Lenin
heeft het over “Kautskyanisme”)
…. is “de linkse
stroming” (
hetgeen goedbeschouwd
neerkomt op een
dogmatische
formulering van de “taken
van de communisten”)
….. een hoogstwaarschijnlijk
– en daar heeft Lenin in
het betrefende boek een
redelijk goed vertrouwen in – snel
te over winnen “KINDERZIEKTE”.
Het
is dan ook onze taak om op alle terreinen waar de massa's actie
voeren, rond alle redenen waarom ze misnoegd zijn over de gevolgen
het kapitalisme, een eisenprogramma naar voor te schuiven, dat de
beweging kan vooruitbrengen, de beweging te verenigen rond de partij
en te richten naar de socialistische revolutie. Wat zijn die redenen?
Wat zijn die actieterreinen?
Lenin:
"Wij kunnen niet
weten -en niemand is in staat dit vooruit te bepalen-
hoe spoedig de werkelijke proletarische revolutie (in Europa) zal
uitbreken en welke aanleiding zeer brede, thans nog sluimerende
massa's het sterkst zal wakker schudden, in vuur zal zetten, tot de
strijd zal opstuwen. Wij zijn daarom verplicht heel ons
voorbereidende werk zodanig te verrichten, dat we (...) "in elk
opzicht goed beslagen ten ijs komen". Het is mogelijk dat een
parlementscrisis de "doorbraak zal brengen", het "ijs
zal breken"; misschien zal het een crisis zijn, die het gevolg
is van de hopeloos verwarde, steeds pijnlijker wordende en zich
steeds meer toespitsende koloniale en imperialistische
tegenstellingen; mogelijk ligt de aanleiding elders, enz. Wij hebben
het er niet over welke strijd het lot van de proletarische revolutie
(...) zal beslissen (deze kwestie roept bij geen enkele communist
twijfels op, deze kwestie is voor ons allen beslist en wel
ondubbelzinnig beslist), wij hebben het over de aanleiding, die de
thans nog sluimerende proletarische massa's in beweging en tot dicht
bij de revolutie zal brengen."
Lenin
besluit: "Wij moeten dus werken op al deze terreinen van het
openbare leven, waar bijzonder veel brandstof wordt opgehoopt en waar
bijzonder veel aanleidingen tot conflicten, tot crises en tot
verscherping van de klassenstrijd ontstaan. Wij weten niet, en kunnen
niet weten, welke vonk -uit de ontelbaar vele vonken, die nu in alle
landen onder invloed van de economische en politieke wereldcrisis
rondstuiven- in staat zal zijn de brand in die zin te doen ontsteken,
dat de massa's bijzonder krachtig wakker geschud worden. Wij zijn dan
ook verplicht met onze nieuwe, communistische beginselen de
"bewerking" van alle mogelijke, zelfs van de oudste, meest
muffe en schijnbaar hopeloze gebieden ter hand te nemen."8
Het
is zelfs in de hierboven beperkte
uitgezochte citaten NERGENS door Lenin geformuleerd dat in feite,
wat in het programma van 1979 “het minimumprogramma”
wordt genoemd, in stukken op een respectievelijk deelterrein, moet
worden gepromoot …. zoals nu wordt gesteld:
De
PVDA heeft niet alleen een economisch programma. De partij vecht ook
voor een programma voor democratische hervormingen (onder andere met
de fundamentele eis van de toekenning van het Belgische
staatsburgerschap aan iedereen die sinds vijf jaar legaal in België
verblijft). De partij komt ook op voor een steunprogramma voor de
Derde Wereld, een programma voor de vrede, enz.
En
dan wordt uiteindelijk de diskussie/propaganda/ bewustmaking rond
noodzaak van revolutie en uitbouw van het socialisme …. naar een
“volgende fase” verschoven…?
De
economische strijd is de strijd die de werkers het meest spontaan
voeren. Het is een strijd "voor het dagelijks brood", die
voortkomt uit hun directe materiële noden. Ons economisch programma
biedt een antwoord op hun verwachtingen, op hun "spontane"
strijdwil. Maar door de eisen zelf, is het een programma van
hervormingen. De zes punten van het begrotingsluik, vormen een
programma voor herverdeling van de inkomens. Het is er voornamelijk
op gericht de belastingen op de inkomens werkelijk progressief te
maken (Marx stelde de progressieve belastingen voor als "een
burgerlijke maatregel die realiseerbaar is binnen het kader van de
bestaande produktieverhoudingen" en "het enige middel om de
staatsschuld te verminderen".9
Dogmatisme
in het dogmatisme …. Marx wordt zogenaamd geciteerd maar
eigenlijk wordt hier Thorez geciteerd OVER Marx. Het enige stuk
in “Burgeroorlog in Frankrijk” wat
zou kunnen overeenkomen met wat Thorez Marx laat zeggen is het
volgende:
“In
de ochtend van de 18de maart 1871 werd Parijs gewekt door de
donderende kreet: “Leve de Commune”. Wat is die Commune, deze
sfinx, die het bourgeoisverstand op zulk een harde proef stelt?
“De
proletariërs van Parijs”, zei het Centraal Comité in zijn
manifest van de 18de maart, “hebben te midden van de nederlagen en
het verraad van de heersende klassen begrepen dat het uur heeft
geslagen waarop zij de toestand moeten redden, door de leiding van de
openbare zaken in hun eigen handen te nemen... Zij hebben begrepen
dat het hun hoogste plicht en hun absoluut recht is zich tot meesters
van hun eigen lot te maken en de regeringsmacht te grijpen.”
Maar
de arbeidersklasse kan de kant-en-klare staatsmachinerie niet
eenvoudig in bezit nemen en deze voor haar eigen doeleinden in
beweging zetten.
De
gecentraliseerde staatsmacht, met haar alom tegenwoordige organen —
staand leger, politie, bureaucratie, geestelijkheid, rechterlijke
stand, — organen naar het plan van een stelselmatige hiërarchische
deling van de arbeid geschapen, — is afkomstig uit de tijden van de
absolute monarchie, waarin zij de opkomende bourgeoisie als een
machtig wapen in haar strijd tegen het feodalisme diende. Toch bleef
haar ontwikkeling belemmerd door allerlei middeleeuws puin,
voorrechten van landheren en adel, plaatselijke privileges,
stedelijke en gildenmonopolies en provinciale keuren. De reusachtige
bezem van de Franse Revolutie van de achttiende eeuw veegde al die
bouwvallen uit vervlogen tijden weg en reinigde op deze wijze
tegelijkertijd de maatschappelijke bodem van de laatste hinderpalen,
die de bovenbouw van het moderne staatsgebouw in de weg hadden
gestaan. Dit moderne staatsgebouw verhief zich onder het eerste
keizerrijk, dat op zijn beurt was voortgebracht door de
coalitieoorlogen van het oude halffeodale Europa tegen het moderne
Frankrijk. Gedurende de daarop volgende heerschappijvorm werd de
regering onder parlementaire controle geplaatst, d.w.z. onder de
directe controle van de bezittende klassen. Enerzijds
ontwikkelde ze zich thans tot een broeikas voor reusachtige
staatsschulden en drukkende belastingen, en werd krachtens de
onweerstaanbare aantrekkingskracht van haar ambtelijke macht, haar
inkomsten en haar beschikking over betrekkingen, de twistappel voor
de concurrerende fracties en avonturiers van de heersende klassen,
anderzijds wijzigde zich haar politiek karakter gelijktijdig met de
economische veranderingen van de maatschappij.
Naarmate de vooruitgang van de moderne industrie de
klassentegenstelling tussen kapitaal en arbeid ontwikkelde,
vergrootte, verdiepte, in dezelfde mate kreeg de staatsmacht meer en
meer het karakter van een openbare macht ter onderdrukking van de
arbeidersklasse, een machine van de klassenheerschappij. Na elke
revolutie, die een stap vooruit in de klassenstrijd betekent, treedt
het zuiver onderdrukkende karakter van de staatsmacht meer en meer
openlijk te voorschijn. De revolutie van 1830 droeg de regering van
de grondbezitters aan de kapitalisten over en daardoor van de meer
verwijderde op de meer directe tegenstanders van de arbeiders. De
bourgeoisrepublikeinen, die in naam van de Februarirevolutie het roer
van de staat in handen namen, gebruikten het voor het tot stand
brengen van de Junislachting, om de arbeidersklasse te bewijzen, dat
de “sociale” republiek verder niets betekende dan haar sociale
onderdrukking door de republiek; en om de koningsgezinde massa van de
bourgeois en grondbezitters te bewijzen, dat zij de zorgen en de
geldelijke voordelen van de regering rustig aan de
bourgeoisrepublikeinen konden overlaten. Na deze, hun enige
heldendaad van juni restte de bourgeoisrepublikeinen nog slechts, uit
het voorste gelid terug te treden in het laatste gelid van de “partij
van de orde”, een coalitie, gevormd uit alle concurrerende fracties
en fractietjes van de uitbuitende klassen in haar, thans openlijk
verklaarde tegenstelling tot de voortbrengende klassen. De passende
vorm voor haar gezamenlijke regering was de parlementaire republiek
met Louis Bonaparte als president; een regering van het onverhulde
klassenterrorisme en de opzettelijke belediging van de “vile
multitude” (de sjofele menigte). Wanneer, zoals Thiers zei, de
parlementaire republiek de staatsvorm was, die de fracties van de
heersende klasse het minst van elkaar scheidde, zo opende zij
daarentegen een afgrond tussen deze klasse en geheel het, buiten haar
dun gezaaide rijen levende maatschappelijk lichaam. De beperkingen,
die onder vroegere regeringen de innerlijke verscheurdheid van die
klasse nog aan de staatsmacht had opgelegd, waren door haar
vereniging thans weggevallen. Ten overstaan van de dreigende opstand
van het proletariaat maakte de verenigde bezittende klasse thans
meedogenloos en brutaal gebruik van de staatsmacht als het nationale
oorlogsinstrument van het kapitaal tegen de arbeid. Maar haar
onafgebroken kruistocht tegen de producerende massa dwong haar niet
alleen het uitvoerende bewind met een steeds toenemende
onderdrukkingsmacht uit te rusten, hij dwong haar ook, haar eigen
parlementaire citadel — de Nationale Vergadering — allengs van
alle verdedigingsmiddelen tegen de uitvoerende macht te ontbloten. De
uitvoerende macht, in de persoon van Louis Bonaparte, zette haar
buiten de deur. De lijfelijke nakomeling van de republiek van de
“partij van de orde” was het tweede keizerrijk.”
Maar
de militanten van de PVDA kunnen gerust zijn! “Het
minimumprogramma”…. Nee MINDER …. “het zes
puntenprogramma” …. waarvan hierboven wordt gezegd “het
is een programma van hervormingen” …. heeft “een
antikapitalistische draagwijdte” (.. en vervangt dat dan de
propaganda voor revolutie en socialisme…????)
De
antikapitalistische draagwijdte van het programma
Maar
tegelijkertijd is de draagwijdte van ons programma veel groter. Het
steunt in feite op de wil van de massa's om te vechten voor hun
directe belangen, om hen zo verder te brengen, naar de strijd voor
het socialisme. De communisten, zegt Marx, "vechten voor de
directe belangen en doelstellingen van de arbeidersklasse; maar in de
huidige beweging verdedigen en vertegenwoordigen zij eveneens de
toekomst van die beweging."10
Als
de werkers meer werkgelegenheid eisen, en redelijke lonen, dan
verzetten zij zich tegen de regels van de "competitiviteit".
(….)
Ons
economisch programma verwerpt het dictaat van de competitiviteit en
eist van de staat een herverdeling "in omgekeerde richting":
van de rijken naar de werkers. Daardoor is ons programma
"antikapitalistisch": het roept de arbeiders op om datgene
te weigeren dat normaal onvermijdelijk is onder het kapitalisme,
namelijk de verplichte constante zoektocht naar winst van de
ondernemingen en de rol van de staat, als dienaar van de belangen van
de kapitalisten. (...)
Het
ordewoord "Het geld halen bij de rijken" doorbreekt de
concurrentie tussen de werkers en stelt de wedijver tussen de werkers
en het kapitaal in de plaats. Ons programma is op die manier ook een
element van de eenheid van de arbeidersklasse.
De
partij versterkt zich in de strijd
De
formulering van een eenvoudig en radicaal programma, de politieke
opvoeding van de leden rond dat programma, het agitatie- en
propagandawerk onder de massa's en in het vakbondsfront... dat alles
heeft een nieuw dynamisme gegeven aan de partij. Tijdens de acties
tegen de begrotingspolitiek van de regering, maar ook in talrijke
sectoriële acties (openbare diensten en ondernemingen,
werkgelegenheid, gemeentelijke financiën...), zijn de zes punten van
het begrotingsplan en de "32-uren" een belangrijk wapen
geweest, waardoor onze militanten zich op de voorgrond hebben kunnen
plaatsen . (...)
Is
dit programma te verwezenlijken onder het kapitalisme?
Ons
economisch programma is te verwezenlijken onder het kapitalisme, op
voorwaarde dat er een brede massabeweging ontstaat, die machtig
genoeg is om het af te dwingen. Het is te verwezenlijken omdat het
een louter herverdelingsprogramma is, dat niet raakt aan de essentie
van het kapitalisme en binnen de kapitalistische
produktieverhoudingen blijft. Nochtans is de vraag of ons ons
sociaal-economisch programma te verwezenlijken is "onder het
kapitalisme" de bron van veel verwarring.
Diegenen
die de vraag stellen, verwarren dikwijls tussen "te
verwezenlijken onder het kapitalisme" en "in
overeenstemming met de wetten van de markt", dit wil zeggen,
overeenstemmen met de belangen van het grootkapitaal. Welnu, de
strategische fase waarin wij ons bevinden, wordt juist gekenmerkt
door de onverzoenbaarheid tussen de belangen van de massa's en die
van het kapitalisme. Ofwel verdedigt men de ene, ofwel de andere. Er
is geen middenweg. Het recht op een volwaardige job en op een
volwaardig inkomen verdedigen, betekent een aanval op de belangen van
de grote kapitalistische ondernemingen en de superrijken. Bijgevolg
is elke rechtmatige eis, hoe logisch en vanzelfsprekend ook, in
zekere zin ook "onverzoenlijk" met de belangen van het
kapitaal.
In
september 1917,
wanneer de oorlog het Russische volk uithongert, wanneer iedereen
ziet dat "de ramp onafwendbaar is", staat Lenin op om te
wijzen op de eenvoudige en dringende maatregelen die moeten genomen
worden. "Een
minimum aan aandacht en overleg volstaat om er zich van
bewust te worden dat er middelen bestaan om te vechten tegen de ramp
en de hongersnood, dat de maatregelen die we moeten treffen heel
duidelijk zijn, eenvoudig, volstrekt te verwezenlijken, volledig
overeenstemmen met de kracht van het volk. Als die maatregelen niet
genomen worden, is het alleen, uitsluitend, omdat ze een aanslag
vormen op de buitensporige winsten van een handvol
grootgrondbezitters en kapitalisten. (...) Controle, bewaking,
inbeslagname, dat is wat er moet gebeuren tegen de ramp en de
hongersnood. (...) Maar dat gebeurt nu juist niet, uit angst om te
raken aan de almacht van de grootgrondbezitters en kapitalisten, uit
angst om te raken aan de buitensporige, ongehoorde, schandalige
winsten, die zij maken door de hoge levensduurte en de leveringen van
oorlogsmateriaal. (...) De voornaamste hinderpaal is juist de angst
om te raken aan de privileges van de burgerij, de angst om de
‘coalitie' met die burgerij te verbreken."11
Voila,
als Lenin zèlf al lijkt te stellen dat er nog een “fase” is
voordat de socialistische revolutie gevoerd gaat worden…. Om dan
toch een “analogie” te “sugereren” tussen de revolutie van
1905 en de “werking van de PVDA in stakingen”….:
Lenin:
"Kan men vooruitgaan, als men bang is om naar het socialisme te
marcheren?"
Om
onze zes begrotingseisen af te dwingen, zullen de massa's de
kapitalistische logika moeten verwerpen. Het is duidelijk dat ons
eisenprogramma, doordat het een radikale antikapitalistische richting
aangeeft, een dynamiek op gang brengt in de richting van de
socialistische revolutie. Om dit programma op een consequente manier
volledig te verwezenlijken, om de burgerlijke regering er toe te
dwingen er rekening mee te houden, is het noodzakelijk dat de
arbeidersklasse al stappen zet naar het socialisme. En wij zullen hen
niet tegenhouden, zelfs als ons "minimumprogramma"
verwezenlijkt is. Integendeel. Het is juist om die massabeweging
verder te ontwikkelen, naar de revolutie, dat wij ons programma naar
voor schuiven.
Op
basis van het voorbeeld van de revolutie van 1905, beschrijft Lenin
heel goed hoe radicale economische acties, die grote massa's werkers
mobiliseren, zich kunnen omvormen tot een revolutionaire politieke
strijd: "Men zou de brede massa van de uitgebuiten nooit
in een revolutionaire beweging kunnen meeslepen als deze massa niet
dagelijks voorbeelden te zien kreeg hoe de loonarbeiders in de meest
verschillende industrietakken de kapitalisten rechtstreekse,
onmiddellijke verbeteringen van hun toestand afdwongen. Door deze
strijd kwam er een nieuwe geest in de gehele massa van het Russische
volk."12
Als
de reformistische leiders zeggen "jullie programma is
onrealistisch" denken ze in werkelijkheid: "we willen niet
dat de massa's jullie volgen en we willen zeker geen revolutie".
Inderdaad, diegenen die zweren bij het kapitalisme zullen ons nooit
volgen op die weg. Welnu, dat ze dan maar blijven waar ze zijn! Wij
zeggen dat ons programma een element van eenheid is. Maar geen
eenheid met eender wie, geen eenheid tot elke prijs. In de huidige
strategische fase moet onze voornaamste inspanning er op gericht zijn
de "navelstreng" te verbreken, die de arbeidersmassa's
vandaag nog verbindt met de reformistische sociaal-democratie. De
trotskisten zeggen ons: jullie programma is onaanvaardbaar voor de
reformistische leiders, jullie breken de eenheid. Wij antwoorden hen:
is het onaanvaardbaar, heren? Wel, dat is nu net wat wij willen! Want
wij willen eens en voorgoed de werkers losmaken uit de greep van die
bedriegers.
De
massa's zijn de ware helden
De
vrees dat ons programma "onrealistisch" zou zijn, komt soms
ook voor uit gebrek aan vertrouwen in de mogelijke strijdwil van de
arbeidersklasse. Op basis van de revolutie van 1905 toont Lenin aan
hoe verrassend groot die strijdwil kan zijn: "Het
jaarlijkse gemiddelde aantal stakers in Rusland gedurende de tien
jaren voor de revolutie bedroeg 43.000. (...) In januari 1905, de
eerste maand van de revolutie, bedroeg het aantal stakers 440.000.
(...) Dat bewijst hoe groot de sluimerende energie van het
proletariaat wel kan zijn. Het bewijst dat in een revolutionaire
periode het proletariaat een honderd maal zo grote gevechtskracht kan
ontwikkelen als in gewone, rustige tijden."13
Hier
“kiest” men
een tekst uit van Lenin die hij geschreven heeft in 1917 …
maar dan wel een speech waarin hij de revolutionaire periode
herdacht van …..1905. En via een CITAAT van Lenin wordt toch
een analogie gesuggereerd tussen een (democratisch – dus niet
socialistisch) “revolutionaire periode” en een
stakingsperiode in 1993 in België: “….Het
bewijst dat in een revolutionaire periode het proletariaat een
honderd maal zo grote gevechtskracht kan ontwikkelen als in gewone,
rustige tijden.”
En
dan wordt verwezen naar het programma van 1997:
Tot
slot, stellen wij voor om een fundamenteel document over het
programma van de PVDA te herlezen. In het "Programma van de
PVDA", dat goedgekeurd werd op het stichtingscongres in 1979
staat dat "het
minimumprogramma radicale eisen formuleert, die een consequente
strijd mogelijk maken tegen de heerschappij van de monopolieburgerij
en tegen het imperialisme".
Het
is wellicht onvoorzichtig geweest de term "minimumprogramma"
te gebruiken, maar de relatie tussen de economische en democratische
hervormingseisen en de revolutie is klaar gesteld. De artikels 101,
102 en 108 verduidelijken die relatie: "De
Partij van de Arbeid moet de werkende massa's steeds opvoeden in de
geest van haar consequent programma om in de strijd een klare
richting tegen de heerschappij van het monopoliekapitaal en het
imperialisme aan te nemen. Daartoe is echter de vooraf gaande
voorwaarde, de Partij met kracht en enthousiasme elke strijd van de
massa's voor hun concrete, directe eisen ondersteunt. (...) Het
essentiële is dat de massa's zich mobiliseren en actief zijn en dat
zij zich organiseren voor de strijd. Hierop steunend, kunnen de
communisten op een aangepaste wijze het bewustzijn van de massa's
verhogen. (...) De socialistische revolutie neemt niet de vorm aan
van één enkel grootscheeps gevecht op één front. De
socialistische revolutie omvat een hele periode van scherpe
klassenconflicten op alle fronten. Zij zal een hele reeks gevechten
omvatten voor de verdediging van de onafhankelijkheid en de vrede,
voor democratische en sociale vooruitgang. Door deze revolutionaire
massastrijd zullen de krachten van de grote burgerij worden verzwakt
en verdeeld en zal haar staatsapparaat worden ontwricht en verlamd.
De gevechten voor verschillende deeleisen moeten uiteindelijk
uitmonden in de onteigening van het monopoliekapitaal en de
ontbinding van haar repressieve staatsmachine."14
Maar
hier is NIET wat hier geciteerd wordt uit het programma van 1979,
verduidelijkend over het dogmatisme dat gepromoot word als
“toepassing van het marxisme” maar juist wat NIET geciteerd
wordt.:
(98)
Op
de terreinen van de strijd voor demokratie, sociale vooruitgang,
nationale onafhankelijkheid en vrede, formuleren wij radikale eisen
die een konsekwente strijd mogelijk maken tegen de heerschappij van
de monopolieburgerij en tegen het imperialisme.
(99)
Wij
formuleren eisen met een agitatiekarakter die we direkt willen
verwezenlijken, naast eisen met een propagandakarakter die slechts
kunnen verwezenlijkt worden bij een verdere ontwikkeling van de
klassenstrijd.
(100)
Geen
enkele eis uit het minimumprogramma veronderstelt op zichzelfde zege
van de socialistische revolutie. Elk van deze eisen kan op zichzelf
worden doorgevoerd binnen de burgerlijke maatschappij, zij het dan
meestal op een vervormde wijze.
(101)
De
Partij van de Arbeid moet de werkende massa's steeds opvoeden in de
geest van haar konsekWent programma om in de strijd een klare
richting tegen de heerschappij van het monopoliekapitaal en het
imperialisme aan te nemen.
(102)
Daartoe
is echter de voorafgaande Voorwaarde, dat de Partij met kracht en
entoesiasme elke strijd van de massa's voor hun konkrete, direkte
eisen ondersteunt. Wanneer de massa's eisen formuleren die
beantwoorden aan hun noden en aan hun huidige bewustzijnsniveau en
wanneer zij zich voor die eisen willen mobilizeren, is het de
absolute plicht van de partij hen daaril te ondersteunen. Men kan
zich nooit aan deze plicht onttrekken met het voorwendsel dat de
eisen 'reformistisch', 'ekonomistisch' of 'onzuiver' zijn. De
kommunisten moeten zich de beste strijders tonen voor de eisen van de
massa's, zich in die strijd met de massa's verbinden en hun
vertrouwen winnen. Het essentiële is dat de massa's zich mobilizeren
en aktief zijn en dat zij zich organizeren voor de strijd. Hierop
steunend kunnen de kommunisten op een aangepaste wijze het bewustzijn
van de massa's verhogen.
(103)
De
revolutie kan slechts het werk zijn van de massa's. De kommunisten
hebben als taak de vormen van strijd te ontdekken en te ondersteunen
die beantwoorden aan het bewustzijn en de ervaring van de massa's in
een bepaalde faze.
De kommunisten moeten er steeds naar streven de bewegingen van de
massa's te ontplooien en op een hoger niveau te brengen. Alleen
massabewegingen die geleidelijk radikalere vormen aannemen, kunnen de
macht van het kapitaal doen wankelen. Uiteindelijk kan alleen het
rechtvaardige revolutionaire geweld van de massa's een einde stellen
aan het onrechtvaardige geweld van een kleine klasse van uitbuiters.
Om de bewegingen op een hoger niveau te kunnen brengen, is het echter
een voorafgaande voorwaarde dat de kommunisten zich toeleggen op het
goed organiseren
van de lagere strijdvormen waartoe de massa's zich op een gegeven
moment willen mobilizeren. Wij nemen stelling tegen het avonturisme
dat erin bestaat dat een voorhoede hogere vormen van revolutionaire
strijd ontwikkelt, die niet gedragen worden door de arbeidersmassa's.
(104)
De
monopolieburgerij heeft haar heerschappij in de westerse maatschappij
stevig uitgebouwd. De superwinsten uit de Derde Wereld lieten haar
toe haar politiek regime een grote stabiliteit te geven. Sinds de
KP's in West-Europa aan de socialistische revolutie hebben verzaakt,
zijn de revolutionaire krachten in onze landen erg zwak. In een
eerstvolgende periode kan men zich niet verwachten aan revolutionaire
bewegingen die direkt de macht van de burgerij bedreigen. In de
eerstvolgende periode zullen echter de aanvallen van de
monopolieburgerij op de demokratische rechten en ekonomische en
sociale verworvenheden van de werkers toenemen. Ook de twee
Supermachten en voornamelijk de Sovjetunie zullen hun strijd voor de
wereldheerschappij versterken en een groeiende bedreiging vormen voor
de onafhankelijkheid van de volkeren en voor de wereldvrede.
(105)
De
Partij van de Arbeid van België spreekt zich uit voor een politiek
van een breed eenheidsfront voor demokratie, sociale vooruitgang,
nationale onafhankelijkheid en vrede.
De partij streeft naar permanente samenwerking in een geest van wederzijds respekt met alle demokratische krachten die ijveren voor een aantal minimale eisen inzake demokratie, sociale vooruitgang, onafhankelijkheid en vrede. Daarnaast streeft de partij eveneens naar samenwerking rond beperkte doelstellingen die beantwoorden aan de belangen van het volk, zoals rond welbepaalde eisen voor de verdediging van de onafhankelijkheid en de wereldvrede. Hoewel ook in deze strijd de eenheid van de volksmassa's de beslissende faktor blijft, is eenheid met bepaalde krachten uit de burgerij eveneens mogelijk.
De partij streeft naar permanente samenwerking in een geest van wederzijds respekt met alle demokratische krachten die ijveren voor een aantal minimale eisen inzake demokratie, sociale vooruitgang, onafhankelijkheid en vrede. Daarnaast streeft de partij eveneens naar samenwerking rond beperkte doelstellingen die beantwoorden aan de belangen van het volk, zoals rond welbepaalde eisen voor de verdediging van de onafhankelijkheid en de wereldvrede. Hoewel ook in deze strijd de eenheid van de volksmassa's de beslissende faktor blijft, is eenheid met bepaalde krachten uit de burgerij eveneens mogelijk.
(106)
De
weg naar de socialistische revolutie in België zal ongetwijfeld lang
zijn en veel wisselvalligheden kennen. Wij strijden tegen het
imperialisme en de ervaring leert dat het imperialisme vele vormen
van oorlog voortbrengt. Nooit tevoren in de geschiedenis hebben
imperialistische machten zich zo sterk bewapend en zich zo algemeen
op oorlog Voorbereid als de twee supermachten thans doen. Wij
moeten rekening houden met de mogelijkheid dat de weg naar de
socialistische revolutie zal leiden doorheen een periode van
nationale weerstand tegen een Sovjetrussische agressie.
De kommunisten zijn vastberaden tegenstanders van een nieuwe
wereldoorlog en Zij stellen alles in het werk om deze te beletten. De
weg naar de Sociale bevrijding zal immers veel minder offers Vragen
indien het imperialisme kan verhinderd worden een nieuwe wereldoorlog
te ontketenen. Nochtans hangt deze kwestie niet alleen af van de
vredesinspanningen van de kommunisten en van de volkeren. De ervaring
leert dat imperialistische machten die zich volledig op oorlog hebben
voorbereid ook vaak overgaan tot het ontketenen van de oorlog,
ondanks het verzet van de volkeren. Een nieuwe wereldoorlog zal het
misdadige karakter van het imperialisme duidelijker dan ooit aan het
licht brengen en hij zal ongetwijfeld de krachten van heel het
imperialistische wereldsysteem fel verzwakken.
(107)
De
arbeiders en werkers van de Westeuropese landen zullen strijd voeren
voor de onafhankelijkheid en de demokratie, tegen een eventuele
Sovjetrussische agressie en bezetting. In deze strijd zullen zij
tevens hun krachten voorbereiden om na de overwinning tegen de
buitenlandse agressie de strijd voort te zetten tot aan de volledige
uitschakeling van kapitalisme en imperialisme.
(108)
De
socialistische revolutie neemt niet de vorm aan van een enkel
grootscheeps gevecht op één front. De socialistische revolutie
omvat een hele periode van scherpe klassenkonflikten op alle fronten.
Zij zal een hele reeks gevechten omvatten voor de verdediging van de
onafhankelijkheid en de vrede, voor demokratische en sociale
vooruitgang. Door deze revolutionaire massastrijd zullen de krachten
van de grote burgerij worden verzwakt en verdeeld en zal haar
staatsapparaat worden ontwricht en verlamd. De gevechten voor
verschillende deeleisen moeten uiteindelijk uitmonden in de
onteigening van het monopoliekapitaal en de ontbinding van haar
repressieve staatsmachine.
Hardnekkig
en algemeen verspreid DOGMATISME, door de revisionisten gebruikt om
PVDA (van 1999 tot 2008) “om te vormen” tot een burgerlijke
partij, te verklaren door analyse van “programma van 1979”
De
stukken in “italic-fat”
( en
ze staan dus IN
het programma van 1979!)
verklaren perfect waar de dogmatische opvatting van “analogie”
tussen
de
revolutionaire opstand in Rusland in 1905 (zoals beschreven in
“Tweeërlei
taktiek van de sociaaldemocratie in de democratische revolutie”)
en de situatie van stakingen, zoals die
de
kaders van de PVDA in “de
vorming van 1993”
naar
voren brengen, vandaan komt. De
“maoistische” fouten zijn in 1993 nog steeds niet BEWUST weerlegt
(…. en de auteur van de text zorgt er wel voor dat het de
betreffende tekst NIET wordt geciteerd…!): “Er
is EERST een gewapende strijd (“democratische revolutie”?...Ja,
want “in eenheidsfront” met “delen van de burgerij” ) tegen
de “sociaal-imperialistische” bezetting. DAARNA pas zal die
overgaan in de socialistische revolutie.”
“Maoistisch”?
Inderdaad! Wat het oordeel ook is over de Drie Werelden-theorie,
bepaalde artikels uit het programma lijken wel “geplukt” uit de
tekst daarvan, daar waar in de brochure over de Driewerelden-theorie bijvoorbeeld staat: “...Today Soviet social-imperialism
obviously represents the gravest danger to tje West European
countries, for Europe is the focal point in the Soviet strategy for
seeking world hegemony. (...)This poses a grave threat to the
security of the West European countries and compels them to
strengthen their defenses, coordinate their relations with each other
and maintain and enhance their unity economically, politically and in
defence."
Bijlage
Samenvatting
van het alternatieve begrotingsplan van de PVDA
1.
Banken
Verplichte
lening van tien jaar aan een verlaagd tarief: voor een bedrag van
2.500 miljard (63 mijard euro) verlaagd tarief, 2% onder het
markttarief 50 miljard BF (1,25 miljard euro)
2.
Ondernemingen
Effectieve
belastingsvoet van de ondernemingen van 40% nominale aanslagvoet van
48% afschaffing van de meeste aftrekkingen en vrijstellingen 150
miljard (3,75 miljard euro)
3.
Vermogensbelasting
Belasting
van 2% op fortuin boven 20 miljoen (Schatting van het rendement op
100% voor onroerend goed en van 50% voor roerend goed) 100 miljard
(2,5 miljard euro)
4.
Belasting van inkomens uit kapitaal zoals de inkomens uit arbeid
Gelijkstelling
van alle inkomens (met inbegrip van inkomsten uit roerend goed) voor
de berekening van de personenbelasting (afschaffing van de roerende
voorheffing) 125 miljard ( 3,12 miljard euro)
5.
Een echte progressieve personenbelasting
stijgende
belasting tot 90% op de schijf boven 4 miljoen minimum belastbaar
inkomen van 300.000 fr. per persoon belastingsvermindering van 15.000
fr. per kind ten laste: 75 miljard ( 1,9 miljard euro)
6.
Maatregelen tegen fiscale fraude
vermogenskadaster
door de omzetting van alle aandelen aan toonder in aandelen op naam
onteigening
van de banksector met democratische kontrolemaatregelen
opheffing
bankgeheim, openbaarheid van alle financiële operaties
strenge
straffen (gevangenis) voor de grote fiscale fraude
meer
middelen voor de belastingsdiensten
(opbrengst
hierboven al meegerekend)
Totale
opbrengst van het plan: 500 miljard (12,5 miljard euro)
1http://marx.be/nl/content/archief?action=get_doc&id=22&doc_id=77
Nummer 26, publicatiedatum: 0000-00-00 Copyright © EPO,
Marxistische Studies en auteurs — Overname, publicatie en
vertaling zijn toegestaan voor strikt niet-winstgevende doeleinden.
“Ons sociaal-economisch eisenprogramma en de strijd voor de
socialistische revolutie” – Politiek Bureau PVDA. De link is
“doorgeknipt” door Herwig Lerouge. HIER (….) evenwel
opnieuw te bereiken..
2
Voor meer details over dit programma, verwijzen we naar de brochure
Wij zijn uw tunnels beu! Ja, er is een alternatief, uitgeverij PVDA,
p.46-56.
3
E. Vandervelde, Faut-il changer notre programme?, uitg. L'Eglantine,
Brussel, 1923, p.283-285.
4
Lenin, Sociaal-democratie en voorlopige revolutionaire regering,
Keuze uit zijn werken, deel 1, p.136-150.
5
Stalin, Over de grondslagen van het Leninisme, Keuze uit zijn
werken, deel 1, p.74.
6
Lenin, De "linkse stroming", een kinderziekte van het
communisme, Keuze uit zijn werken, deel 3, p.372-373.
7
Lenin, De "linkse stroming", een kinderziekte van het
communisme, Keuze uit zijn werken, deel 3, p.368-369.
8
Lenin, De "linkse stroming"..., op.cit., p.373-375.
9
Marx, La lutte des classes en France, geciteerd door M. Thorez,
op.cit., p.71.
10
Marx, Engels, Het Communistisch Manifest, Frans Masereel Fonds 1972,
p.44.
11
Lenin, De dreigende katastrofe en hoe die te bestrijden, Uitgeverij
Progrès Moskou, p.6,
12
Lenin, Een voordracht over de revolutie van 1905, Keuze uit zijn
werken, deel 2, p.394.
13
Lenin, Een voordracht..., op.cit., p.393.
14
PVDA, Congresdocumenten, Programma goedgekeurd op het
stichtingscongres van de PVDA, oktober 1979, p.81-82, 84.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten