25-04-2020

De liquidatie-fractie in de CPB, de PVDA in 2015: “De werkende klasse op haar revolutionaire rol wijzen is ‘sectarisme’ en ‘gauchisme’...”


In een voorgaand artikel besprak en analyseerde ik een bepaalde opstelling (rond “dictatuur van het proletariaat”) uit de tekst die een INTERNE fractie in de PCB-CPB naar BUITEN bracht:


Ik wil hier nu verder op de fractie-tekst ingaan. De tekst die de fractie uitbracht is nu ook op de door Vladimir Caller maar ook door (leider van de fractie) Marc Denonville gecontroleerde website (particommuniste.be) van de PCB-CPB gezet.
Het is de reden waarom de PCB-CPB deze website NIET meer als “haar” website beschouwt en daarom een nieuwe website Parti Communiste de Belgique - Communistische Partij van België startte.
In de inleiding valt de fractie een aantal kaders en militanten van de PCB-CPB aan die zij dan bij naam noemt, waaronder mijn naam Nico Oldenhof.
Daar zij in hun tekst (o.a.) mij van “ultra-gauchisme” en “dogmatisme”, “zoals dat van AMADA en UCMLB” beschuldigen en aan de andere kant van “obsessionele vijandigheid” tav de PVDA beschuldigen – waar ik dus vanaf 1979 lid van was tot mijn uitsluiting in april 2005 –, geeft mij dat een extra-argument om hen zelf van antwoord te dienen.
Let wel, ik neem een standpunt in als militant van de PCB-CPB, zo goed mogelijk – maar ik spreek niet uit naam van de PCB-CPB, ik ben geen officiële woordvoerder.
Maar ik meen de PCB-CPB hier wel van dienst te zijn zodat zodat de PCB-CPB intussen zich met belangrijker dingen kan bezighouden: de uitbouw van de nieuwe website, het uitwerken van een eigen officieel “orgaan” (partijblad) en het uitwerken van een politieke ideologische en organisatorische lijn voor de komende ontwikkeling van klassenstrijd die zeker gaat volgen op wat men de “corona-crisis” noemt, en het mobiliseren van de hele partij hiervoor. Zo wordt “geëxperimenteerd” met de regelmatige uitgave van het ledenblad van de Luikse federatie “Le Poing Levé”.
Ik maak geen analyse van de hele tekst, alleen van die stukken waarin er min of meer politieke en ideologische standpunten worden ingenomen.
De tekst van de fractie is ondertekend door personen die daarmee te kennen geven dat zij in feite (nog) lid zijn van de PCB-CPB. Over het al dan niet (nog) lid zijn spreek ik mij niet uit, dat zal het PB of/en CC wel doen. Maar het is wel interessant al die namen nu te vernoemen, zodat IEDEREEN verwittigd is – Dit zijn de namen van mensen waarvan geweten moet zijn dat zij NERGENS kunnen beschouwd worden dat zij spreken namens de PCB-CPB en AL de verklaringen die deze mensen geven of zullen geven kunnen NIET beschouwd worden als standpunten van de PCB-CPB:

M. Bergen, R. Houtain, J. Fagard, R. Bernard, M. Denonville, M. Gayet, M. Wydouw, R. Halleux, P. Maaswinkel, M. Tondeur, G. Thomas, J.C. Galler, J. Pirlot, F. Servais, P. Neira, C. Smith, A. Ruggieri, M. Moiny, A. Driessens, G. Bales, J. Bologne, V. Deldebbio, N. Reinders, F. Servais, J.P. Mazurkiewicz, M. Mordant, G. Berghezan.

Zo staat in de verklaring ondermeer:

We merken dat een kleine minderheid van haar leden een fractie heeft gevormd waarvan het nagestreefde doel is om de controle over te nemen en een andere partij te stichten. (...) Deze trend bestaat grotendeels uit nostalgische overlopers van voormalige ultra-linkse organisaties, waaronder de voormalige AMADA en de UCMLB. (...) hun dogmatische aanpak (....)
We merken op dat zonder de minste politieke analyse de ideologische noties van "dictatuur van het proletariaat" of "klassen tegen klassen" (...) ten onrechte worden beschouwd als een referentie van de huidige politieke lijn van de partij, dit in tegenspraak met eerdere congressen. Als deze concepten al hun plaats hebben in de geschiedenis van het marxistische denken en de georganiseerde arbeidersbeweging, zijn we van mening dat in de 21e eeuw het ongenuanceerd gebruik van de woorden "dictatuur", "proletariaat", "bourgeoisie" enz. een onverantwoordelijke misstap is die er alleen maar toe kan bijdragen om ons te marginaliseren. (….)
We verwerpen de obsessieve vijandigheid van deze fractie van leden tegen de Partij van de Arbeid van België (PVDA) waarmee we uitstekende relaties hebben gesmeed die op geen enkele manier onze onafhankelijkheid aantasten. Wij zijn van mening dat de PVDA de verdienste heeft gehad een gezonde sfeer te scheppen voor de arbeidersbeweging van ons land, die de communisten zoals alle progressieve vrouwen en mannen moeten versterken in naam van echte klassensolidariteit.
(...) Meer dan ooit is een socialistische samenleving het enige doel waarvoor we zij aan zij met de PVDA en alle progressieve krachten moeten strijden.

De Communistische Partij van België, AMADA en de PVDA, hadden in aanvang de intentie om Communistische Partijen uit te bouwen van het “bolchevistische” type

Zowel de Communistische Partij van België als AMADA en zowel de PVDA (over UCMLB spreek ik mij hier niet over uit, omdat ik die organisatie niet goed genoeg ken) hadden in het begin zich tot doel gesteld:
De opbouw van een Communistische Partij volgens de partijbeginsels zoals Lenin had uitgewerkt en die als basis dienden voor de eerste Communistische Partij, namelijk de Communistische Partij van de Soviet-Unie (bolchewieken), waarbij “bolchewiek” slaat op de “meerderheid” voor het programma en de statuten, op het tweede congres in 1903 van de Sociaal-democratische partij die zich dan in 1912 als een “eigen” partij uitriep en in april 1917 de naam Communistische Partij aannam.
Los van eventuele opportunistische fouten die bij de respectievelijke organisaties hierbij misschien gemaakt werden, is het zo dat wat de fractie, “ultra-gauchisme” “dogmatisme” en/of “sectarisme” noemt, eigenlijk neerkomt op een VERWERPEN door de fractie van de (om het maar samen te vatten..) “bolchewieke” partijopvatting, zoals die bij de CPB zèlf, bij AMADA en bij de PVDA in het begin bestond.
Het is opvallend dat in de beoordeling die de PVDA NU ZÈLF maakt over haar eigen verleden, de revolutionaire opstelling, zoals die bestond bij AMADA en bij de PVDA in het begin (bijvoorbeeld op haar “eigen” 2e congres in 1983), OOK afdoet als zijnde “te bestrijden sectarisme en gauchisme.

De Communistische Partij van België had de intentie, een partij op te richten van leninistische partijprincipes,… een “bolchevistische” partij, zeg maar ...


De ineenstorting van het kapitalistische regime bepaalt de noodzaak van het nemen van macht door het proletariaat. Het kapitalisme beëindigt zijn historische rol en sterft door zijn tegenstellingen. Maar juist op het moment dat de grondslagen van zijn kracht worden vernietigd, behoudt het nog steeds een krachtige spirituele overheersing over het proletariaat. (…)
Maar de toename van de materiële ellende van het proletariaat was niet de grootste misdaad van de sociaaldemocratie. Al het verraad, alle nederlagen, de ineenstortingen en de verdeeldheid van nationale en internationale arbeidersorganisaties, alles wat het reformisme het proletariaat heeft gekost, is oneindig veel minder gevaarlijk dan de lange en waakzame SABOTAGE VAN ZIJN WIL TOT ACTIE EN CONSTANTE VERVANGING HIERVAN DOOR PASSIEVE PARLEMENTAIRE METHODEN. ZIJ ZIJN BIJNA ZONDER UITZONDERING DE TRADITIES VAN DE II INTERNATIONALE. EN NA DE OORLOG ZULLEN ZE BLIJVEN WEGEN ALS EEN NACHTMERRIE IN DE HERSENEN VAN DE HUIDIGE GENERATIES VAN WERKERS.
De essentiële taak van de communisten, tijdens de periode van revolutionaire voorbereiding, is om deze tradities te vernietigen en de wil te doen ontwaken en de wil te steunen om rechtstreeks tegen de kapitalistische krachten aan te vallen. (…)
De periode van verovering van de politieke macht door het proletariaat vereist de gewelddadige aanval van de massa's op de kapitalistisch-burgerlijke regering. De Communistische Partij moet het voortouw nemen in deze strijd en tegelijkertijd alle kleinburgerlijke neigingen bestrijden die de proletarische strijd verzwakken en verhullen, zoals het reformisme, het opportunisme, het anarchisme, het pacifistische antimilitarisme, enz... Tegenover al deze tendensen, die de meest uitgebreide invloed op het industriële proletariaat van Vlaanderen en Wallonië behouden, moet het idee van het Radenssysteem voortdurend worden gesteld. Bij propaganda aan werkers in fabrieken en op de velden moet bij alle gelegenheden worden aangetoond dat de proletarische staat tijdens de overgangsperiode tussen kapitalisme en communisme geen andere vorm kan hebben dan het radensysteem (Sovjets).(….)
De verkiezingscampagne moet worden gezien als een omvangrijke campagne van communistische agitatie, waarin de meest rigoureuze aanval wordt gepleegd tegen het hele kapitalistische regime. Er moet destructieve kritiek worden geuit op de parlementaire organen van het burgerlijke regime en het communistische programma moet er uiterst duidelijk tegen zijn.
Werknemers moeten een heel duidelijk gevoel hebben dat electorale en parlementaire agitatie geen actie is die op zich zelf staat, maar een oproep tot actie.

De oorspronkelijke partijopvatting bij AMADA was “leninistische” of ,zeg maar, “bolchevistisch”


Voor de marxisten is het de juiste politieke lijn die de schepping en de versteviging van de eenheid van de partij commandeert, een juiste politieke lijn die slechts gerealiseerd wordt door een juiste organisatorische lijn. Waneer men de ontwikkeling van de Russische partij bestudeert, is het essentieel dat men vertrekt van de studie van de twee politieke lijnen die opdoken in de partij. Deze twee lijnene drukken vanaf het begin de belangen uit van twee klassen: het proletariaat en de burgerij. De gehele strijd in de partij is de strijd tussen vertegenwoordigers van die twee klassen.
Naarmate het kapitalisme zich in Rusland ontwikkelde, werden de verschillende klassen “rijper”en namen ze klaardere posities in. De burgerij nam steeds openlijker contrarevolutionaire posities in, en de kleinburgerij nam steeds openlijker en haar vertegenwoordigers, de menchevieken, volgden haar.(…)
De meeste partijen van de Tweede Internationale waren al vroeg overwoekerd door het revisionisme. De revisionisten gingen meer en meer de sleutelposities bezetten, ze verenigden zich in aparte fracties en kringen om hun politiek door te drijven, ze genoten de algehele steun van de liberale burgerij.
Zich steunende op de leer van Marx en Engels, zag lenin van meetaf aan het nefaste van deze situatie in. Om de revolutie door te voeren heeft het proletariaat een echte marxistische partij nodig, die vrij is van burgerlijke stromingen. Lenin en de bolchevieken waren vrijwel de enigen die onder de concrete omstandigheden van de Tweede Internationale, een echte revolutionaire tactiek uitwerkten. De bolchevieken werkten een revolutionaire lijn uit en op basis van deze lijn vormden ze een aaneengesloten en gedisciplineerde fractie binnen de Russische partij en binnen de Internationale.
Zij waakten met de grootste zorg over de eenheid en de onafhankelijkheid van hun fractie zodat ze overal binnen de Russische partij en binnen de Internationale, de stem van de revolutionaire sociaal-democraten konden laten horen. Lenin ende bolchevieken hielden aan de eenheid van de Russische partij en de internationale om de posities van de opportunisten in de arbeidersrangen te ondergraven. Zij hadden een vast vertrouwen in de revolutionaire mogelijkheden van de arbeidersklasse en waren ervan overtuigd dat de arbeidersmassas die nog de opportunisten volgend, zich vroeg of laat naar de revolutionairen zouden keren. De meest partijen van de Tweede Internationale waren een mengelmoes van revolutionairen en vijanden van de revolutie; er was een schijnbare “eenheid” in de mate dat de revolutionairen zich niet vast in een fractie aaneensloten en niet een systematische revolutionaire lijn volgden.
In de schoot van de Russische partij voerden de bolchevieken een onverzoenlijke strijd voor de revolutionaire lijn, voor de vernietiging van het opportunisme en ze sloten zich in een aparte fractie aaneen; de mencheviekenm die zoals alle opportunisten vaagheid en “eenheid”wensten, moesten zich duidelijkeer afbakenen. Tussen 1903 en 1912 was er officieel en formeel één sociaal-democratische partij; in werkelijkheid bestonden er twee grote, aaneengesloten fracties, die een eigen lijn, eigen discipline en eigen leiding hadden en die in feite op twee afzonderlijke partijen geleken. Vanaf 1903 traden de bolchevieken op als de kern van een nieuwe, aaneengesloten, revolutionaire partij; tusssen 1903 en 1912 voerden de bolchevieken strijd om de massa`s die de menchevieken volgden, voor zich te veroveren. De bolchevistische groep die tussen 1903 en 1912 zijn zelfstandigheid steeds had bewaard, brak in 1912 alle formele banden met de menchevieken.(….)
De Europese sociaal-democratische partijen waren “mengelmoes-partijen”waarin de Europese bolsjevieken en menchevieken “eenheid” wouden sluiten. De bolsjevieken wisten dat men met zo’n “eenheidspartij” naar de nederlaag ging. De bolsjevieken wilden een totaal andere partij, een partij uit één stuk, zonder opportunisten. De bolsjevieken hebben zo`n partij voorbereid door de strijd van de bolsjevistische groep tegen de economisten, menchevieken en liquidatorien. De uitbouw van de bolsjevistische fractie tussen 1903 en 1912 is niets anders dan de uitbouw van een nieuwe, echt revolutionaire partij, totaal verschillend van de revisionistische partijen van West-Europa.

De oorspronkelijke partijopvatting bij de PVDA was “leninistische” of ,zeg maar, “bolchevistisch”


Een revolutionaire partij is in wezen een voorhoedepartij. Ze organiseert het meest bewuste deel van de arbeidersklasse, het deel dat in staat is zich het wetenschappelijke socialisme eigen te maken en zich op het standpunt stelt van de historische belangen en de historische taak van de klasse. Door het totstand komen van deze Partij stelt de arbeidersklasse zich als klasse op tegenover de burgerij, met eigen fundamentele belangen, steunend op een wetenschappelijke analyse en een wetenschappelijk programma. De Partij vertegenwoordigt in die zin de gehele klasse en leidt de gehele klasse naar de realisering van dit programma.
De gehele geschiedenis van de arbeidersbeweging bevestigt deze zienswijze. Alléén wanneer de arbeidersklasse werd aangevoerd door een sterke communistische partij is zij in staat gebleken om het kapitalisme en het imperialisme te verslaan.(….)
Zowel de revolutionaire als de reformistische partijopvatting staan in functie van het doel dat ze willen realiseren. De communistische partij wil de massa's aanvoeren naar de revolutie, naar de omverwerping van de kapitalistische staat door het revolutionair geweld van de massa's. Het is een hoofdkwartier voor de actie, voor het leiden van steeds grotere massabewegingen. Het is een partij die steunt op een innige band tussen voorhoede en massa.
De reformistische partij is niet voortbestemd om het kapitalisme te vernietigen maar om het mee te besturen. Het reformisme is de uitdrukking van de burgerlijke greep op de arbeidersbeweging. Het kapitalistisch systeem moet langzaam “hervormd” en “verbeterd” worden. De arbeidersbeweging moet zich onderwerpen aan de wetten en limieten van het kapitalisme, ze wordt ingekapseld in wat voor de burgerij toelaatbaar is. Deze politieke en ideologische onderwerping aan de burgerij ligt aan de basis van het reformistische partijconcept.
De reformistische partij probeert een zo breed mogelijke massa te scharen achter een politiek die op alle essentiële punten de belangen van het grootkapitaal vrijwaart. De partij heeft de steun van de massa nodig bij de verkiezingen om een zo groot mogelijk deel van de staatsfuncties naar zich toe te trekken, om haar plaats in het staatsapparaat te vrijwaren. De relatie tussen de partij en de massa is er een van bedrog, demagogie en onderworpenheid. De massa kiezers waarop de partij steunt hebben niets reëel in te brengen in de praktische politiek van de partij. Die wordt afgestemd op de noden van het grootkapitaal. De politiek wordt gemaakt door een smalle laag partijverantwoordelijken en topfunctionarissen in het staatsapparaat, die hun lot volledig met dat van het kapitalisme verbonden hebben.

Het congres van de CPB in Vilvoorde in 1954 was één van de “eerdere congressen” waar de fractie naar refereerde….


Bij de parlementsverkiezingen van april 1954 leed het CVP, dat rechtstreeks verantwoordelijk was voor het onbehagen en de ongerustheid in het land, een bittere nederlaag.
Door een einde te maken aan de absolute meerderheid van de partij van de reactie, drukte het Belgische volk zijn wil uit om een einde te maken aan het beleid van sociale regressie. Het zou onjuist zijn om te concluderen dat het volk het hele beleid van het tegelijkertijd voorbereiden op oorlog, veroordeelde. Onze partij leed inderdaad een ernstige electoraal nederlaag en een groot aantal kiezers uitte haar vijandigheid jegens de regering door voor de BSP te stemmen. of de Liberale Partij, (…)
De slechte resultaten van de verkiezingen van 11 april 1954 raakten een groot aantal kameraden diep en brachten hen ernstig op de hoogte van de situatie waarin de partij verkeerde. (….)
Vervolgens markeerden veel sektarische fouten het vakbondsbeleid van de partij.
Ze komen voort uit onze onwil om te erkennen dat het ABVV, ondanks haar rechtse leiders en hun hun minachting voor democratie en hun klassen-collaboratie, de vakbondsorganisatie is waar arbeiders het beste voor kunnen vechten om hun eisen te realiseren.
Deze aarzelingen, die hun oorsprong vinden in de onwetendheid van de Belgische arbeidersbeweging, hebben geleid tot een buitensporig gauchisme dat onder verschillende omstandigheden de communisten ertoe heeft aangezet om strijdposities in te nemen die noch overeenkomen met de werkelijke situatie, noch met het werkelijke machtsevenwicht. (...)
Er werden ook sektarische fouten gemaakt in de houding tegenover de BSP.
Bezorgd - en terecht - om haar steeds meer geaccentueerde oriëntatie op een beleid van samenwerking met de bourgeoisie, haar steeds sterkere gehechtheid aan de verdediging van imperialistische belangen, aan de kaak te stellen, gaf de partij deze aanklacht een te verbaal karakter . Er is onvoldoende aandacht aan besteed om de socialistische massa's op basis van hun eigen ervaring te overtuigen van de schadelijkheid van de sociaaldemocratische ideologie waar hun leiders zich op beroepen.
Anderzijds waardeerde de partij hun reële waarde niet, de talrijke getuigenissen van de druk die werd uitgeoefend op de politieke oriëntatie van de BSP. door de socialistische arbeiders van de basis, druk die de maat geeft van de reële mogelijkheden van de eenheid van actie. (…)
Dit leidde ertoe dat we bij de verkiezingen van 1954 de BSP., de CVP. en de Liberale Partij op dezelfde voet plaatsten door al ons propagandamateriaal op het wachtwoord te concentreren: drie hoofden onder dezelfde hoed. (...)
Partijsektarisme heeft zich ook gemanifesteerd bij het bepalen van slogans.
Bij verschillende gelegenheden, toen het erop aan kwam om de actieslogans te ondersteunen waarover een zekere eenheid werd bereikt in de arbeidersorganisaties, bleef de partij erbij om in plaats van deze actieslogans, de propagandaslogans te handhaven. Dit had tot gevolg dat bepaalde acties werden vertraagd, waardoor de ontwikkeling van een brede eenheid van actie aan de basis werd voorkomen en onze partij naar isolatie werd geduwd. (…)
De fouten en fouten die sinds de bevrijding zijn gemaakt, zowel bij het negeren van de problemen van arbeiders als bij het negeren van de problemen van bondgenoten van de arbeidersklasse, zijn duidelijk opportunistische fouten. Deze fouten bleven vervolgens bestaan en werden steeds meer toegedekt door het gauchisme en leidden in de praktijk tot de sektarische posities van de afgelopen jaren. (...) Ze zijn tenslotte de hoofdoorzaak van het terugplooien van de partij op zich, met het grote gevolg van een algemene accentuering van het sektarisme.

Het bestaan van klassen wordt niet ontkend, maar de revolutionaire rol van de werkersklasse wordt wèl ontkend …..Het opnemen van de rol van voorhoede van de werkende klasse wordt verworpen omdat het “de partij marginaliseert”...
Er is geen besef meer te merken van een klassenanalyse van de klassen in het kapitalisme. Ok, er is de notie “klassen” en van het bestaan van de werkersklasse. Maar er is geen besef meer van de revolutionaire rol die de werkersklasse heeft te spelen. Er is geen besef meer van het feit dat de OBJECTIEVE belangen van de werkende klasse, TEGENGESTELD zijn aan het voortbestaan van de kapitalistische productieverhoudingen. En van de rol die de Communistische Partij hierin heeft om de VOORHOEDE van de werkende klasse te organiseren, en het bewustzijn (doorheen de organisatie van, de mobilisatie tot, en de deelname aan de klassenstrijd) van zo’n groot mogelijk deel van de werkende klasse tot het niveau van de voorhoede. Want dan zal de werkende klasse in staat zijn de “onteigenaars te onteigenen”, de diktatuur van het proletariaat in te stellen en via de uitbouw van het socialisme, de “overgang” maken naar het communisme. (OPM.:Het is dus DIT “eerder congres” dat de fractie bedoeld dat het gebruik van de notie “...’klassen tegen klassen’ onverantwoord vindt omdat het ons marginaliseert”.)
Er is alleen maar het “beschrijven” van het bestaande bewustzijn dat zich uit … in het stemgedrag. Een subjectieve “interpretatie” van dat “men gestemd heeft tegen de sociale afbraak door de regeringspartij, de CVP. … en daarom op de BSP heeft gestemd”. Het feit dat de werkers NIET op de CPB hebben gestemd waardoor de CPB een “verkiezingsnederlaag” had, komt dan (zo zegt het congresdocument EIGENLIJK) omdat de CPB de werkers niet genoeg “naar de mond sprak”, niet genoeg een populair programma had …. teveel haar fundamenteel programma van noodzaak van revolutie naar voor bracht, hetgeen dus dan als “sectarisme” en “gauchisme” wordt beoordeeld.
Het reformisme bestrijden en ontmaskeren, haar voorhoederol van de werkende klasse vervullen, “werkt de ontwikkeling van een brede eenheid van actie aan de basis tegen” en “duwt de partij naar isolatie”. “Brede eenheid” achter de reformisten aan …. en als voetvolk van de sociaal-democraten …..en door geen weerwerk te bieden tegen het anti-communisme van de burgerij VLUCHT de partij naar haar “isolatie”.
De fractie schreef:
de ideologische noties van "dictatuur van het proletariaat" of "klassen tegen klassen" (...) ten onrechte worden beschouwd als een referentie van de huidige politieke lijn van de partij, dit in tegenspraak met eerdere congressen. (...) het ongenuanceerd gebruik van de woorden "dictatuur", "proletariaat", "bourgeoisie" enz.(...) die er alleen maar toe kan bijdragen om ons te marginaliseren.

En inderdaad op een "eerder congres"...namelijk dat van 1954 in Vilvoorde:
Partijsektarisme heeft zich ook gemanifesteerd bij het bepalen van slogans.(...) toen het erop aan kwam om de actieslogans te ondersteunen waarover een zekere eenheid werd bereikt in de arbeidersorganisaties, bleef de partij erbij om in plaats van deze actieslogans, de propagandaslogans te handhaven. Dit had tot gevolg dat (...) onze partij naar isolatie werd geduwd.

De fractie erkende zelf dan band tussen haar ideologische en politieke opstelling en die van het congres te Vilvoorde in 1954

De fractie die nu naar buitenkwam met haar tekst en de NAMEN van die elementen die deel uitmaakt van die fractie was al een tijd INTERN zich aan het organiseren, met bijeenkomsten BUITEN de offiële structuren met deelname OVER de grenzen heen van bepaalde organisatieniveaus. Elementen uit VERSCHILLENDE federaties, zelfs bepaalde elementen die DEEL UITMAAKTE van het CC. Het resultaat was een “Open brief …. die circuleerde IN de partij en uiteindelijk ondertekend met ongeveer die namen die voorkomen op de OPENLIJK gepubliceerde tekst.
Ik wil hier alleen 1 punt concreet aantonen, namelijk de overeenkomst van de politieke en ideologische opstelling van de fractie en die van het congres van 1954 in Vilvoorde, waarbij tegelijk aangetoond wordt hoe de fractie tewerk ging zoals ik hierboven vermeldde.

Van: marc denonville (…) Verzonden: maandag 26 augustus 2019 00:19
Aan:….
Onderwerp: brief aan cc om mee te tekenen
...
Beste kameraden,
Gelieve nota te nemen van de volgende brief die ondergetekenden mij hebben gevraagd te versturen. (...)
Broederlijk
marc

Open brief aan het Centraal Comité van de Communistische Partij van België en aan de Partijfederaties:

... Onze bezorgdheid over een reeks volledig onregelmatige handelingen en gedragingen die recentelijk hebben plaatsgevonden ... (...) ....
... Het besluit om het concept van "dictatuur van het proletariaat" in het partijprogramma op te nemen (..), aangezien de terugkeer van dit concept van "dictatuur van het proletariaat" als verworven wordt beschouwd, (...) 'een onderwerp van groot belang, bron van een lijn van politieke definitie, die niet onverantwoord kan worden beheerd. Het is niet aan ons om te beweren of dit idee relevant is of niet in de huidige politieke context. (...) We herinneren eraan dat het opgeven van dit idee volgde op een beslissing van het 11e congres in Vilvoorde in 1954,….


Het “eigenzinnig marxisme”(haar eigen formulering!) van de PVDA waarmee ze haar geschiedenis “herschrijft”...


In januari 1970, wanneer 25.000 mijnwerkers een spontane staking van zes weken beginnen (… wordt Mijnwerkersmacht opgericht (...) een stakerscomité waar jonge mijnwerkers, sociaal voelende studenten en leden van de Studentenvakbeweging elkaar vinden. In april van datzelfde jaar gaan de scheepsbouwers van Cockerill Yards in staking. Uit die ontmoetingen en uit de studie van Lenins boek Wat te doen? krijgt de idee vorm om een nieuwe arbeiderspartij op te richten: niet louter een strijdcomité of een autonoom arbeiderscomité, maar een nieuwe communistische partij. (…)
Statuten en een nationale leiding moeten de jonge organisatie omsmeden tot een efficiënte partij en tot een partij waar de arbeiders zich thuis voelen, (…) het vrijblijvende (...) wordt vervangen door hoge eisen en dat betekent dat de kern al bij al klein blijft. Ook politiek zijn de kinderziektes nog niet overwonnen: in ellenlange pamfletten worden algemene waarheden over het socialisme uitgestort over de hoofden van de mensen, en dat is vaak erg wereldvreemd. (….)
Na bijna tien jaar opbouwwerk wordt op 4 november 1979 in het Rogiercentrum in Brussel de PVDA officieel opgericht als nationale partij.(...)De bedoeling is een reële politieke kracht te worden en het dogmatisme en sektarisme uit de kinderjaren achter zich te laten. (…)
in 1983 een tweede congres. Zowel ideologisch als organisatorisch bevestigt de partij daar haar uitgangspunten en consolideert zo de kern van de organisatie. Maar de aandacht gaat eenzijdig naar dat gevaar en veel minder naar het veranderende tijdsklimaat (...)
De bijsturing die in 1976 was gestart om de partij echt open te trekken, om concrete zaken te realiseren, geduldig te zijn, het positieve te ondersteunen, in functie van de meerderheid te denken en een brede waaier van activiteiten op te bouwen rond concrete actiepunten, verdwijnt naar de achtergrond. Die bijsturing wordt veel te vroeg stopgezet, zo zal pas een kwarteeuw later, in 1999, blijken. Bovendien zegt de partij uitdrukkelijk dat ze in de gegeven omstandigheden niet anders kan dan een ‘kaderpartij’ zijn, en dus geen brede actieve ledenpartij. Aan de kaderleden en militanten worden hoge eisen gesteld. (...) de strenge lidmaatschapsvoorwaarden duwen veel mensen weg en sympathisanten van de partij worden gestationeerd in de Vriendenkring. Hoe goedbedoeld het allemaal ook is, de PVDA blijft lijden aan sektarisme. (…)
Ondanks de dogmatische en sektarische kantjes is de PVDA toch altijd een partij van de arbeidersklasse geweest. Maar ze slaagt er maar niet in om de invloed in de arbeidersbeweging ook electoraal te verzilveren. (….)
Op haar vijfde congres in 1995 doet de partij aan introspectie. De wereld is ondertussen grondig veranderd. Er wordt gepleit voor meer verantwoordelijkheidszin, meer politiek en tactiek, en een grondige rectificatie tegen bureaucratisme om de partij aan de nieuwe realiteit aan te passen. (..)
Op het congres is er veel copy-paste uit de werkingsprincipes van het verleden, zonder kritische filter naar de actuele situatie. Er worden weinig inspanningen geleverd om de nieuwe situatie echt te begrijpen, een programma te ontwikkelen vanuit de noden van de mensen en een nieuwe strategie en tactiek te ontwikkelen die aansluiten bij de nieuwe periode. De geesten zijn nog niet rijp voor een nieuwe benadering. Die zal pas in 1999 worden ingezet en op het Vernieuwingscongres in 2008 werkelijk worden verworven. (…)
De partij blijft actief in de strijdbewegingen, maar schuift geleidelijk aan steeds verder naar sektarische en dogmatische posities. De confrontatiestrategie met de vakbonden maakt opnieuw opgang,(...) Maar ook rond andere thema’s trekt de partij zich terug in stellingen over het ‘eigen grote gelijk’. (...) bij de verkiezingen van 1999 haalt ze na dertig jaar militantisme haar slechtste resultaat ooit,(….)
De verkiezingen zijn een grote politieke nederlaag voor de partij. In deze nederlaag komen de fouten tot uitdrukking die
zich al gedurende vele jaren hebben opgestapeld.” Zo oordeelt de partijleiding over de verkiezingsnederlaag. Het debat is hard, want het gaat om fouten en sektarische opvattingen die al meer dan twintig jaar leven in de partij. “De kameraden die de meest gauchistische en sektarische houdingen hebben verdedigd, zouden de eersten moeten zijn om bepaalde gewoonten in de partij in vraag te stellen. De nederlaag bij de verkiezingen moet ze ten minste verplichten na te denken. Welnu, het tegendeel gebeurt: er is maar weinig activisme om onze fouten en zwakheden uit te diepen,” zo klinkt het. (…)
Er wordt besloten een ruime rondvraag te houden bij de sympathisanten van de partij. In die enquête worden de strijdbaarheid, het enthousiasme, de inzet, het idealisme, initiatieven zoals Geneeskunde voor het Volk en het arbeiderskarakter van de partij als sterke punten gezien. Tegelijk blijkt uit de enquête dat onze eigen sympathisanten zich steeds meer storen aan sektarisme, zwart-witdenken, gebrek aan nuancering, dogmatisme en slogantaal, het belerende vingertje, het gebrek aan humor, de te veeleisende organisatie en het te beperkte actieterrein. (…)
Het is duidelijk dat er geen eenheid bestaat over de lessen uit de nederlaag van 1999. Er is een elitaire partijopvatting van mensen die denken het allemaal beter te weten en die niet gestoord worden door de praktijk.(…)
verkiezingsalliantie Resist in 2003, een gezamenlijke lijst van de PVDA en de Arabisch-Europese Liga. Ten opzichte van 1999 verliest de partij nog eens 71 procent van al haar stemmen in Vlaanderen. (...)
De leiding maakt een erg zelfkritische balans op. Ze verwerpt de elitaire partijopvatting die het werk in de bedrijven en de arbeiderswereld de rug toekeerde, en ze kritiseert het gauchisme en het dogmatisme, de confrontatiestrategie en het weglopen voor de concrete problemen waar mensen mee bezig zijn. (...)
In 2004 start Geneeskunde voor het Volk haar kiwicampagne voor goedkope geneesmiddelen, een eerste grote campagne die opnieuw beantwoordt aan de concrete noden in de samenleving. Het is de start van de vernieuwingsbeweging in de PVDA, om eindelijk komaf te maken met dat sektarische en dogmatische kantje dat de partij al twintig jaar teistert. (….)
De lidmaatschapsvoorwaarden worden versoepeld (...) Het is een essentiële stap in de omvorming van de partij van een kaderpartij naar een ledenpartij.

De kaders die van bij de stichting van AMADA (en van de PVDA) eigenlijk al eerder een “brede massa-partij” wilden en de leninistische partijopvatting TOEN al wilden “liquideren” herschrijven de geschiedenis in 2015 ...
Dus eigenlijk moest AMADA ipv "een nieuwe communistische partij" ..."een (brede? massa-?) partij” oprichten "waar arbeiders zich thuis voelen". Organisatorisch zijn er dus "kinderziektes" (verwijzend naar "de linkse stroming, de kinderziekte van het communisme" van Lenin??): “hoge eisen, waardoor de partij klein blijft”.
En dan...."Ook politiek zijn de kinderziektes nog niet overwonnen: in ellenlange pamfletten worden algemene waarheden over het socialisme uitgestort over de hoofden van de mensen.."

Dus een voorhoedepartij oprichten die het klasse-bewustzijn van de arbeiders probeert te verhogen .... is "gauchisme".... of "sectarisme" een “niet overwonnen kinderziekte”…!
Nu, wat schreef Lenin in "De linkse stroming, een kinderziekte van het communisme". in hoofdstuk 2 "Een van de voornaamste voorwaarden van het succes van de bolsjevieken":


Ongetwijfeld ziet nu al bijna iedereen dat de bolsjewieken geen 2½ maand, laat staan 2½ jaar, aan de macht hadden kunnen blijven zonder de strengste, waarlijk ijzeren discipline in onze partij, zonder de volledige en onbeperkte ondersteuning van de partij door de gehele massa der arbeidersklasse, d.w.z. door alle denkende, eerlijke, onbaatzuchtige, invloedrijke mensen van deze klasse, die in staat zijn de achterlijke lagen te leiden of mee te slepen.De dictatuur van het proletariaat is de meeste opoffering vergende, meest meedogenloze oorlog van de nieuwe klasse tegen een machtigere vijand, tegen de bourgeoisie, wiens verzet door haar omverwerping (al is het maar in één land) vertienvoudigd wordt en wiens macht niet alleen gelegen is in de sterkte van het internationale kapitaal, in de sterkte en hechtheid van de internationale bourgeoisie, maar ook in de macht der gewoonte, in de sterkte van de productie in het klein. Want productie in het klein bestaat er op de wereld helaas nog zeer, zeer veel; de productie in het klein brengt echter onophoudelijk, dagelijks, elk uur, elementair en in massale omvang kapitalisme en bourgeoisie voort. Om al deze redenen is de dictatuur van het proletariaat noodzakelijk, en de overwinning op de bourgeoisie is onmogelijk zonder een langdurige, hardnekkige, verbitterde strijd op leven en dood, een oorlog die uithoudingsvermogen, discipline, standvastigheid, onbuigzaamheid en eenheid van wil vereist.Ik herhaal: de ervaringen van de zegevierende dictatuur van het proletariaat in Rusland hebben degenen die niet tot denken in staat zijn of geen gelegenheid hadden over dit vraagstuk na te denken, duidelijk laten zien dat onvoorwaardelijke centralisatie en strengste discipline van het proletariaat een van de voornaamste voorwaarden voor de overwinning op de bourgeoisie zijn.
Bij de oprichting van de PVDA waren er blijkbaar al kaders en militanten (en die er in 2008 nog waren....)die "de bedoeling" hadden "het dogmatisme en sectarisme ...(zijnde, het voorhoedekarakter en het revolutionair karakter) achter zich te laten". 
En er ontwikkelde zich een "kleine fractie" die dan echt probeerden die "leninistische partijopvatting" te LIQUIDEREN.
Het tweede congres in 1983 moest dan deze "bijsturing", die die liquidationisten blijkbaar al "in 1976 startte, stopzetten" en opnieuw de hele partij doen aansluiten bij de oorspronkelijke (leninistische) partijopvatting (Partijopvatting congresdocument van 1983)
En zo klagen de liquidationisten (die zich vanaf 1983 konden verstoppen,IN de partij ... tot 1999),"De PVDA blijft lijden aan sektarisme".
In 1999 krijgen die liquidationisten de kans, om na een "verkiezingsnederlaag" deze "leninistische partijopvatting" als "gauchisme, sectarisme en het belerende vingertje"(met het laatste wordt het voorhoedekarakter bedoeld...) te bestrijden.
IN FEITE LIJKT DE POLITIEKE EN IDEOLOGISCHE ONTWIKKELNG IN 1999 IN DE PVDA STERK OP DE POLITIEKE EN IDEOLOGISCHE ONTWIKKELING IN DE CPB IN 1954 OP HET CONGRES IN VILVOORDE.

(OPM.: Concrete argumenten over mijn hier-bovenstaande opmerking over de politieke en ideologische ontwikkeling in de PVDA in 1999, HIER bijeen in een reeks artikels van mij....) 
In 2008 lukt het de sociaal-democratische liquidationisten (ik noem ze zo naar een ander congresdocument van 1983 De Sociaal-democratische Liquidatiestroming) "om eindelijk komaf te maken met dat sektarische en dogmatische kantje dat de partij al twintig jaar teistert. (….)
De lidmaatschapsvoorwaarden worden versoepeld (...) Het is een essentiële stap in de omvorming van de partij van een kaderpartij naar een ledenpartij.
"
De PVDA heeft zo definitief haar communistische identiteit geëlimineerd en is een sociaal-democratische partij geworden, afgestemd om te scoren in .... verkiezingen.

De fractie beklemtoont haar “uitstekende relaties” met de PVDA …. A ja, ze VERWERPEN allebei de Communistische Identiteit!
De overeenkomst van politiek en ideologische lijn en het ONTBREKEN van proletarisch klassenbewustzijn van de “sociaal-democratische” fractie in de CPB(overeenkomstig met het congres in 1954 te Vilvoorde) en van de PVDA NA hun congres in 2008 maakt dat de fractie kan verklaren dat er “uitstekende relaties hebben zijn gesmeed” die – zonder enige besef van de revolutionaire rol die de werkende klasse heeft te spelen“ een gezonde sfeer (moeten) scheppen voor de arbeidersbeweging van ons land, die de communisten zoals alle progressieve vrouwen en mannen moeten versterken”. Waarbij de fractie besluit (met het doen verdwijnen van “het proletariaat” en te vervangen door “progressieve krachten”): “Meer dan ooit is een socialistische samenleving het enige doel waarvoor we zij aan zij met de PVDA en alle progressieve krachten moeten strijden.” 

….Wellicht hebben ze het hier over het “socialisme 2.0” waar PVDA-kaders zoals Peter Mertens in zijn boek “hoe durven ze en Jo Cottenier in zijn artikel in solidair, 3 april 2020, “Hoe de coronashock de zwakte van het mondiale kapitalisme blootlegt”:

In de komende maanden gaat het socialisme terug op de dagorde geplaatst worden, een beetje zoals Bernie Sanders erin slaagde om het socialisme terug bespreekbaar te maken – vooral bij de jeugd – in het hart van het kapitalisme, de Verenigde Staten. Een jeugd die een andere toekomst verdient dan de rampen die op ons afkomen, rampen die te vermijden zijn door een systeemwissel naar het socialisme 2.0.

Aan “Socialisme 2.0” is een hoofdstuk gewijd in het document van het 9e PVDA-congres in 2015, en blijkt neer te komen op een uitgebreidde uitwerking van een programma met voorstellen, ordewoorden en ideëen ...om bv te kunnen gebruiken in de propaganda gevoerd in bijvoorbeeld een verkiezings-campagne. In een apart artikel zal ik daar nog op terugkomen.

18-04-2020

Marx: "La lutte des classes mène à la dictature du prolétariat." Engels: "La Commune était la dictature du prolétariat." Déclaration "fraction": " ‘La dictature du prolétariat’ ne fait PAS partie de notre ligne politique.”

Depuis 2017, le (alors) Parti Communiste de Wallonie et de Bruxelles a eu des contacts, à travers les réunions internationales des partis communistes et ouvriers, avec un certain nombre de partis communistes, en particulier avec le Parti Communiste Grec. Ceci a déclenché une dynamique dans ce qu’il “restait” du Parti Communiste de Belgique, à savoir ramener idéologiquement et politiquement le Parti Communiste de Wallonie et de Bruxelles à la conception originale – c.a.d celui de 1921- du parti, qui a pris l’exemple du tout premier parti communiste, à savoir celui de l'Union soviétique.
Cette dynamique a abouti au 36e Congrès du Parti Communiste de Belgique (voici les documents du 36e congrès en français et en néerlandais)
À un moment donné, un "regroupement"/tendance /fraction INTERNE de quelques membres est apparu qui a remis en question cette dynamique. Je ne donnerai pas plus d'explications ici. Cela ne peut être que le résultat d'une communication officielle d'une représentation officielle du PCB-CPB

Mais récemment, certains membres ont mis leurs noms sous une "déclaration" qui a fait sortir l'opposition INTERNE à l’EXTÈRIEUR.
Je ne suis pas le porte-parole officiel et le BP/CC n'a pas encore pris position PUBLIQUEMENT à ce sujet, donc je ne vais pas en faire une analyse générale et ne pas prendre une position globale sur cette "déclaration" de ce "fraction".
Donc en fait, ces “fractionnistes” EUX-MÊMES ont désormais ouvertement donné leur nom (en signant cette “déclaration”): M. Bergen, J. Fagard, M. Denonville, M. Wydouw, R. Halleux, P. Maaswinkel, M. Tondeur, G. Thomas, M. Gayet. REMARQUE: Vladimir Caller n'est pas répertorié ici, .... car il a déjà été expulsé du parti et n'a donc pas pu mettre son nom sur un texte SOI-DISANT du PCB-CPB, bien sûr.
Je voudrais aborder un point ici, où le “fraction” dans leur texte soussigné prend position contre une position telle qu’elle est officiellement déclarée dans le document du 36e Congrès.

Les signataires/fraction veulent convoquer un nouveau Congrès du PCB-CPB qui devrait (à nouveau) rejeter la position adoptée du 36e Congrès sur la "dictature du prolétariat"

La déclaration “fractioniste” dit:

Nous constatons que, sans la moindre analyse politique, les notions idéologiques de “dictature du prolétariat ou de “classes contre classes” sont énoncées dans une phraséologie obsolète et sont considérées à tort comme une référence de la ligne politique actuelle du Parti, ceci en contradiction avec des congrès antérieurs. Si ces concepts ont toutes leurs places dans l’histoire de la pensée marxiste et du mouvement ouvrier organisé, nous considérons qu’au 21me siècle l’utilisation sans nuances des mots dictature, prolétariat, bourgeoisie etc. est une démarche irresponsable qui ne peut contribuer qu’à nous marginaliser.

Ce que qui concerne “ la ligne politique actuelle du Parti”, dans le document du 36e congres il y a seulement une position concrète et clair sur “la dictature du prolétariat” (sur l’expression “classe contre classe” je vais formuler une analyse dans l’article suivante...)
Le document du 36e congrès dit:
Le projet communiste implique aussi les points suivants :
Il n’y a pas de socialisme possible sans la conquête du pouvoir politique par les travailleurs (dictature du prolétariat) en symbiose la plus complète possible avec le mouvement social c’est-à-dire l’ensemble des travailleurs et autres composantes sociales écartées de la vie active (chômeurs, minimexés, immigrés, jeunes, pensionnés…)
...

La première chose qu’on peut dire – avant de formuler une position – est, que la formulation dans le texte de la “fraction” est, au moins, très ambigu

1. Qu'entend-on par “Si ce concept (je laisse tomber le deuxième concept “classe contre classe”, aussi parce que ce concept en tant que tel n'apparaît pas dans le document du 36e Congrès….) ont toutes leurs places dans l’histoire de la pensée marxiste...? Est-ce un concept de lequel le “fraction” pense qu’il est “daté” et n'a plus de sens aujourd'hui? Et pourquoi ces gens disent "pensée marxiste"? Le marxisme n'est-il pas une méthode scientifique à appliquer pour faire une analyse de la société pour ainsi développer une stratégie pour la changer? … Ou pense-t-on que le marxisme (“la pensée marxiste”) doit être “révisé” en termes de manière de formuler … en termes concrets, donc, en ce qui concerne le concept de “dictature du prolétariat”?

2. Puis on ne dit PAS EXPLICITE " qu’au 21-me siècle l’utilisation sans nuances du concept dictature du prolétariat est une démarche irresponsable (bien que les auteurs du texte le pensent réellement!) ... Parce que dire que l'on est “communiste” et/ou “marxiste” et rejeter le conceptdictature du prolétariat” est assez difficile à défendre …. Mais pour gagner la "compréhension" parmi les gens qui sont sympathiques au communisme mais qui manquent de connaissances (du marxisme, mais aussi de l'histoire de la Révolution d'Octobre, par exemple ...), et pour les gagner pour leur ligne, on parle de "l'utilisation sans nuances des mots ‘dictature’, ‘prolétariat’, ‘bourgeoisie’ etc…” Parce que de manière populiste (en formulant le mot “dictature” SANS précision supplémentaire), on essaie de se faire comprendre auprès des gens “de gauche” (qui ont de la sympathie mais aucune connaissance du marxisme et du communisme)
Mais en fait - et cela ne peut être remarqué que par des gens qui comprennent le marxisme - on nie l'existence des CLASSES et le rôle de la lutte des classes et les intérêts de classe objectifs de la classe ouvrière. Parce queprolétariat” et “bourgeoisie” sont les dispositions des CLASSES opposées qui ont des intérêts OPPOSÉS.
Ceci est rendu très clair par leur "la démarche irréponsable de l'utilisation..." du concept "classe contre classe". Mais plus à ce sujet plus tard dans une article suivante.
Ainsi, en rejetant UNIQUEMENT "l’utilisation du motdictature’ ", il ne faut plus se demander pourquoi l'emploi du terme "dictature du prolétariat" est rejeté!
Ce n'est que si l'on connaît le marxisme que l'on sait que la disposition “dictature du prolétariat” est une disposition concrète et précise et contraste avec la “dictature de la bourgeoisie” qui est censée exister sous le capitalisme…. Et que “prolétariat” et “bourgeoisie” sont les définitions concrètes et exactes des classes opposées sous le capitalisme.

Le concept de “dictature du prolétariat” est précisément l'essence dans l'analyse marxiste! Les signataires du texte (c'est-à-dire de la “fraction”) s'éloignent en fait du marxisme!

Engels dans l’introduction de “Guerre civil en France” de Marx:

En réalité, l'État n'est rien d'autre qu'un appareil pour opprimer une classe par un autre, et cela, tout autant dans la république démocratique que dans la monarchie; le moins qu'on puisse en dire, c'est qu'il est un mal dont hérite le prolétariat vainqueur dans la lutte pour la domination de classe et dont, tout comme la Commune, il ne pourra s'empêcher de rogner aussitôt au maximum les côtés les plus nuisibles, jusqu'à ce qu'une génération grandie dans des conditions sociales nouvelles et libres soit en état de se défaire de tout ce bric-à-brac de l'État.
Le philistin social-démocrate a été récemment saisi d'une terreur salutaire en entendant prononcer le mot de dictature du prolétariat. Eh bien, messieurs, voulez-vous savoir de quoi cette dictature a l'air ? Regardez la Commune de Paris. C'était la dictature du prolétariat.
Londres, pour le 20e anniversaire de la Commune de Paris.
18 mars 1891.

Marx ici cité en “État et révolution” de Lénine:
Mehring a publié en 1907 dans la Neue Zeist (XXV, 2, 164) des extraits d'une lettre de Marx à Weydemeyer, en date du 5 mars 1852. Cette lettre renferme entre autres la remarquable observation que voici :
"... en ce qui me concerne, ce n'est pas à moi que revient le mérite d'avoir découvert ni l'existence des classes dans la société moderne, ni leur lutte entre elles. Longtemps avant moi, des historiens bourgeois avaient exposé l'évolution historique de cette lutte des classes et des économistes bourgeois en avaient décrit l'anatomie économique.
Ce que j’ai apporté de nouveau, c'est de démontrer :
1. Que l'existence des classes n'est liée qu'à des phases historique déterminées du développement de la production ;
2. Que la lutte des classes mène nécessairement à la dictature du prolétariat ;
3. Que cette dictature elle-même ne représente que la transition à l'abolition de toutes les classes et à une société sans classes…


Dans le Manifeste du Parti Communiste on parle bien du contenu concrète politique de ce qu’on appelle “dictature du prolétariat”, sans formuler le concept même (et on décrit aussi quand le “dictature du prolétariat’ disparaîtra – Lénine parle de “extinction” dans “État et révolution” – quand les classes disparaîteront:

Nous avons déjà vu plus haut que la première étape dans la révolution ouvrière est la constitution du prolétariat en classe dominante, la conquête de la démocratie.
Le prolétariat se servira de sa suprématie politique pour arracher petit à petit tout le capital à la bourgeoisie, pour centraliser tous les instruments de production entre les mains de l'Etat, c'est-à-dire du prolétariat organisé en classe dominante, et pour augmenter au plus vite la quantité des forces productives
Cela ne pourra naturellement se faire, au début, que par une violation despotique du droit de propriété et du régime bourgeois de production, c'est-à-dire par des mesures qui, économiquement, paraissent insuffisantes et insoutenables, mais qui, au cours du mouvement, se dépassent elles-mêmes et sont indispensables comme moyen de bouleverser le mode de production tout entier.
(...)
Les antagonismes des classes une fois disparus dans le cours du développement, toute la production étant concentrée dans les mains des individus associés, alors le pouvoir public perd son caractère politique. Le pouvoir politique, à proprement parler, est le pouvoir organisé d'une classe pour l'oppression d'une autre. Si le prolétariat, dans sa lutte contre la bourgeoisie, se constitue forcément en classe, s'il s'érige par une révolution en classe dominante et, comme classe dominante, détruit par la violence l'ancien régime de production, il détruit, en même temps que ce régime de production, les conditions de l'antagonisme des classes, il détruit les classes en général et, par là même, sa propre domination comme classe.
A la place de l'ancienne société bourgeoise, avec ses classes et ses antagonismes de classes, surgit une association où le libre développement de chacun est la condition du libre développement de tous.

Mais c’est remarquable que dans le livre “Guerre civil en France”, Marx n’utilise pas cette formulation. Il ne parle pas de “dictature du prolétariat” mais de “gouvernement de la classe ouvrière”.(ils ont touts les deux le même signification, naturellement...)

La multiplicité des interprétations auxquelles la Commune a été soumise, et la multiplicité des intérêts qu'elle a exprimés montrent que c'était une forme politique tout à fait susceptible d'expansion, tandis que toutes les formes antérieures de gouvernement avaient été essentiellement répressives. Son véritable secret, le voici : c'était essentiellement un gouvernement de la classe ouvrière, le résultat de la lutte de la classe des producteurs contre la classe des appropriateurs, la forme politique enfin trouvée qui permettait de réaliser l'émancipation économique du travail 1.
Sans cette dernière condition, la Constitution communale eût été une impossibilité et un leurre. La domination politique du producteur ne peut coexister avec la pérennisation de son esclavage social. La Commune devait donc servir de levier pour renverser les bases économiques sur lesquelles se fonde l'existence des classes, donc, la domination de classe. Une fois le travail émancipé, tout homme devient un travail­leur, et le travail productif cesse d'être l'attribut d'une classe.
C'est une chose étrange. Malgré tous les discours grandiloquents, et toute l'immense littérature des soixante dernières années sur l'émancipation des travailleurs, les ouvriers n'ont pas plutôt pris, où que ce soit, leur propre cause en main, que, sur-le-champ, on entend retentir toute la phraséologie apologétique des porte-parole de la société actuelle avec ses deux pôles, capital et esclavage salarié (le propriétaire foncier n'est plus que le commanditaire du capitaliste), comme si la société capitaliste était encore dans son plus pur état d'innocence virginale, sans qu'aient été encore développées toutes ses contradictions, sans qu'aient été encore dévoilés tous ses mensonges, sans qu'ait été encore mise à nu son infâme réalité. La Commune, s'exclament-ils, entend abolir la propriété, base de toute civilisation. Oui, messieurs, la Commune entendait abolir cette propriété de classe, qui fait du travail du grand nombre la richesse de quelques-uns. Elle visait à l'expropriation des expropriateurs. Elle voulait faire de la propriété individuelle une réalité, en transformant les moyens de production, la terre et le capital, aujourd'hui essentiellement moyens d'asservissement et d'exploitation du travail, en simples instruments d'un travail libre et associé. Mais c'est du communisme, c'est l' « impossible» communisme ! Eh quoi, ceux des membres des classes dominantes qui sont assez intelligents pour comprendre l'impossibilité de perpétuer le système actuel - et ils sont nombreux - sont devenus les apôtres importuns et bruyants de la production coopérative. Mais si la production coopérative ne doit pas rester un leurre et une duperie; si elle doit évincer le système capitaliste; si l'ensemble des associations coopératives doit régler la production nationale selon un plan commun, la prenant ainsi sous son propre contrôle et mettant fin à l'anarchie constante et aux convulsions périodiques qui sont le destin inéluctable de la production capitaliste, que serait-ce, messieurs, sinon du communisme, du très « possible » communisme ?2

Il est donc clair que le texte de la "fraction" prend position contre ce qu'est le CONTENU de la "dictature du prolétariat", en ce qu'il dit: "L'utilisation de la notion idéologique de “dictature du prolétariat” est considérée à tort comme une référence de la ligne politique actuelle du Parti, ceci est en contradiction avec des congrès antérieurs.

Cela est vrai en ce que c'est de l'opportunisme (et en fait du révisionnisme – une "révision" de ce qu'on appelle la "pensée marxiste") que "les congrès antèrieurs" ne la mentionnaient pas.

Comme nous le voyons - après tout, cela est indiqué dans le document du 36e Congrès du PCB-CPB - c'est en effet une "référence de la ligne politique actuelle" du Parti communiste de Belgique. Mais est-ce que cela contredit les congrès antèrieurs? Oui, mais c'est précisément une opportunisme (une forme de révisionnisme, à travers une application consciente d'une forme de dogmatisme, comme nous le verrons), que les "congrès antérieurs" n'ont pas fait de déclaration claire sur "la dictature du prolétariat".
L'un de ces «congrès antèrieurs» est le 8e congrès en 2008 du PCW-B.
J'en parlerai dans un prochain article, en particulier sur la notion de dictature du prolétariat.

1 Analysant cette leçon d'une grande portée historique, que Marx a tirée de l'expérience de la Commune de Paris, Lénine écrivait : « Les utopistes se sont efforcés de «découvrir » les formes politiques sous lesquelles devait s'opérer la réorganisation socialiste de la société. Les anarchistes ont éludé en bloc la question des formes politiques. Les opportunistes de la social-démocratie contemporaine ont accepté les formes politiques bourgeoises de l'État démocratique parlementaire comme une limite que l'on ne saurait franchir et ils, se sont brisé le front à se prosterner devant ce « modèle », en taxant d'anarchisme toute tentative de briser ces formes. De toute l'histoire du socialisme et de la lutte politique, Marx a déduit que l'État devra disparaître et que la forme transitoire de sa disparition (transition de l'État au non-État) sera « le prolétariat organisé en classe dominante ». Quant aux formes politiques de cet avenir, Marx n'a pas pris sur lui de les découvrir, Il s'est borné à observer exactement l'histoire de la France, à l'analyser et à tirer la conclusion à laquelle l'a conduit l'année 1851 : les choses s'orientent vers la destruction de la machine d'État bourgeoise. Et quand éclata le mouvement révolutionnaire de masse du prolétariat, malgré l'échec de ce mouvement, malgré sa courte durée et sa faiblesse évidente, Marx se mit à étudier les formes qu'il avait révélées. La Commune est la forme « enfin trouvée » par la révolution prolétarienne, qui permet de réaliser l'émancipation économique du travail. La Commune est la première tentative laite par la révolution prolétarienne pour briser la machine d'État bourgeoise; elle est la forme politique «enfin trouvée » par quoi l'on peut et l'on doit remplacer ce qui a été brisé. Nous verrons plus loin que les révolutions russes de 1905 et de 1917, dans un cadre différent, dans d'autres conditions, continuent l’œuvre de la Commune et confirment la géniale analyse historique de Marx. » (LÉNINE : ouvrage cité, tome 25, p. 167.)

2LA GUERRE CIVILE en France (1871) (La Commune de Paris). Karl Marx. Un document produit en version numérique par Jean-Marie Tremblay, professeur de sociologie au Cégep de Chicoutimi Courriel: jmt_sociologue@videotron.ca Site web: http://pages.infinit.net/sociojmt Dans le cadre de la collection: "Les classiques des sciences sociales" Site web: http://www.uqac.uquebec.ca/zone30/Classiques_des_sciences_sociales/index.html Une collection développée en collaboration avec la Bibliothèque Paul-Émile-Boulet de l'Université du Québec à Chicoutimi Site web: http://bibliotheque.uqac.uquebec.ca/index.htm Version adaptée pour les archives des marxistes sur Internet Site web : www.marxists.org REMARQUE: c’est moi (NICO) qui à mis l’introduction officièle de Engels dans cette version.