16-04-2020

Marx: “Klassenstrijd leidt naar dictatuur van het proletariaat.”. Engels:”De Commune was de dictatuur van het proletariaat”. Verklaring v. “fractie”:”’Dictatuur van het proletariaat’ is GEEN deel van onze politieke lijn”.

Sinds 2017 was er contact van (toen nog) de Communistische Partij van Wallonië en Brussel, via de internationale ontmoetingen van Communistische en Werkerspartijen, met een aantal communistische partijen, vooral met de Griekse Communistische Partij waardoor er een dynamiek op gang kwam, om wat er restte van de Communistische Partij van België, namelijk de Communistische Partij van Wallonië en Brussel terug ideologisch en politiek terug te doen aansluiten bij de oorspronkelijke (leninistische) partijopvatting met als voorbeeld de allereerste communistische partij, namelijk die van de Sovjet-Unie.

Deze dynamiek resulteerde in het 36e congres van de Communistische Partij van België.(Hier zijn de congresdocumenten inhet Frans en in het Nederlands)
Er ontstond op een gegeven moment een INTERNE “groepering”/tendens/fractie van leden die deze dynamiek in vraag stelden. Meer uitleg ga ik hier niet geven. Dit kan alleen het resultaat zijn van (ooit) een officiële mededeling van een officiële vertegenwoordiging van de CPB.
Maar nu onlangs stelden een aantal leden hun naam onder een “verklaring” die de INTERNE tegenstelling naar BUITEN bracht.
Ik ben niet de officiële woordvoerder en ook moet het PB/CC hierover nog een standpunt over innemen, dus ga ik hier geen algemene analyse maken van, en een globaal standpunt in nemen over deze “verklaring” van die “fractie”.
Zo hebben die “fractionisten” zèlf nu openlijk hun naam gegeven: M. Bergen, J. Fagard, M. Denonville, M. Wydouw, R. Halleux, P. Maaswinkel, M. Tondeur, G. Thomas, M. Gayet. OPM: Vladimir Caller staat hier niet bij,.... want die is reeds uit de partij gezet en kon dus zijn naam niet zetten op een tekst die ZOGENAAMD van de PCB-CPB komt, natuurlijk.
Ik wil hier wel op één punt ingaan, waar de “fractie” in hun ondergetekende tekst een standpunt inneeemt tegenover een standpunt zoals dat officieel in het document van het 36e congres staat.

De ondertekenaars/fractie willen een nieuw congres van de PCB-CPB samenroepen dat ondermeer het ingenomen standpunt van het 36e congres over de “dictatuur van het proletariaat” (opnieuw) zou moeten verwerpen

De verklaring zegt:

We merken op dat, zonder de minste politieke analyse, de ideologische noties van "dictatuur van het proletariaat" of "klasse tegen klasse" worden genoemd in een verouderde fraseologie en ten onrechte worden beschouwd als een referentie van de huidige politieke lijn van de partij, dit in in tegenspraak met eerdere congressen. Als deze concepten al hun plaats hebben in de geschiedenis van het marxistische denken en de georganiseerde arbeidersbeweging, zijn we van mening dat in de 21e eeuw het ongenuanceerd gebruik van de woorden dictatuur, proletariaat, bourgeoisie enz. een onverantwoordelijke zet is die er alleen maar kan bijdragen ons te marginaliseren.

Nu wat betreft “de huidige politieke lijn van de partij” is er alleen maar wat betreft het begrip “dictatuur van het proletariaateen concrete stellingname in het document van het 36e congres. (ik zal in een volgen artikel ingaan op het begrip “klasse tegen klasse”...)


Het 36e congres-document bevat de volgend formulering:

Het communistische project omvat ook de volgende punten:
- Er is geen socialisme mogelijk zonder de verovering van de politieke macht door de werkende klasse (dictatuur van het proletariaat) in een zo volledig mogelijke symbiose met de sociale beweging, d.w.z. alle werkers en andere deelnemers van de maatschappij die uitgesloten zijn van het beroepsleven (werklozen, mensen leven aan het bestaansminimum, immigranten, jongeren, gepensioneerden, ...).

Ik neem geen stelling tegenover de formulering in de tekst van de “fractie”, maar ik meen toch te kunnen zeggen dat de formulering hier tegen over, op zijn minst, héél dubbelzinnig is.

1. Wat bedoelt met met “als dit concept (ik laat het tweede begrip “klasse tegen klasse” even vallen, ook omdat dat begrip als zodanig niet voorkomt in het document van het 36e congres….) al zijn plaats heeft in de geschiedenis van het marxistisch denken...”? Is het een begrip waarvan de “fractie” vindt dat het “gedateerd is”, en vandaag de dag geen betekenis meer heeft? En waarom zegt men “marxistisch denken”? Is het marxisme niet een wetenschappelijke methode om toe te passen op een analyse van de maatschappij om een strategie te ontwikkelen om haar te veranderen? … of vindt men dat het marxisme (“het marxistisch denken”) misschien “herzien” moet worden inzake formulering … concreet hier dus wat het begrip “dictatuur van het proletariaat” betreft?

2. Dan zegt met NIET EXPLICIET “het is onverantwoord in de 21e eeuw ongenuanceerd het begrip “dictatuur van het proletariaat” te gebruiken”. (hoewel de auteurs van de tekst dit EIGENLIJK wel bedoelen)... Want zeggen dat men “communist” en/of “marxist” is èn het begrip “dictatuur van het proletariaat” verwerpen, is nogal moeilijk …. Maar om “begrip” te verwerven bij mensen die sympathie hebben voor het communisme maar door gebrek aan kennis (van het marxisme maar ook van de geschiedenis van de octoberrevolutie bv), en DIE dan voor hun lijn te winnen, spreekt men van “het ongenuanceerd gebruik van de woorden ‘dictatuur’, ‘proletariaat’, ‘bourgeoisie’ enz...” Want op een populistische manier (door het formuleren van het woord “dictatuur” ZONDER verdere specificatie), probeert men begrip te krijgen bij een “links” publiek (dat wel sympathie heeft maar geen kennis van zaken inzake marxisme en communisme)
Maar in feite – en dit kan alleen maar opvallen bij mensen die wèl notie hebben van toepassing van marxisme – wordt het bestaan van KLASSEN ontkent en de rol van de klassenstrijd en de objectieve klassenbelangen van de werkende klasse. Want “proletariaat” en “burgerij” zijn de bepalingen van de tegenover elkaar staande KLASSEN die TEGENGESTELDE belangen hebben.
Dit wordt heel duidelijk gemaakt door hun “verwerpen van het ongenuanceerd gebruik” van het begrip “klasse tegen klasse”. Maar hierover later meer.
Door ALLEEN het “gebruik van het begrip ‘dictatuur’” af te wijzen moet men dus niet meer argumenteren waarom men het gebruik van het begrip “dictatuur van het proletariaat” afwijst!
Het is maar als men kennis heeft van het marxisme dat men weet dat de bepaling “dictatuur van het proletariaat” een concrete en exacte bepaling en staat tegenover “dictatuur van de burgerij” die veronderstelt is te bestaan onder het kapitalisme…. En dat “proletariaat” en “bourgeoisie” de concrete en exacte bepalingen zijn van de tegenover elkaar staande klassen onder het kapitalisme.

Het begrip “dictatuur van het proletariaat” is juist de essentie van leer van het marxisme! De ondertekenaars van de tekst (de “fractie” dus) nemen in feite afstand van het marxisme!

Engels zegt hierover (in een brief in de uitgave van het boek “Burgeroorlog in Frankrijk” van Marx:

In werkelijkheid echter is de staat niets dan een machine ter onderdrukking van de ene klasse door een andere, en wel in de democratische republiek niet minder dan in de monarchie, en in het beste geval een kwaad, dat het, in de strijd om de klassenheerschappij zegevierende proletariaat erft en welke ergste kanten het, evenmin als de Commune, zal kunnen nalaten met de grootst mogelijk spoed te besnoeien, totdat een in nieuwe vrije maatschappijtoestanden opgegroeid geslacht in staat zal zijn, zich van de gehele staatsrommel te ontdoen.
De sociaaldemocratische filister1 heeft onlangs weer een heilzame schrik gekregen bij het woord: dictatuur van het proletariaat. Nu goed, mijnheren, wilt u weten, hoe deze dictatuur er uit ziet? Kijkt dan naar de Parijse Commune. Dat was de dictatuur van het proletariaat.
Londen, op de twintigste gedenkdag van de Parijse Commune.
18 maart 1891
F. Engels.

Marx, zoals hij wordt geciteerd in “Staat en Revolutie” van Lenin:

In 1907 publiceerde Mehring in het tijdschrift ‘Die Neue Zeit’ (XXV, II, 164) uittreksels uit een brief van Marx aan Weydemeyer van 5 maart 1852. In deze brief is onder andere de volgende belangwekkende beschouwing te vinden:

Wat mij betreft — niet aan mij komt de eer toe het bestaan der klassen in de moderne maatschappij of hun onderlinge strijd te hebben ontdekt. Reeds lang voor mij hadden burgerlijke geschiedschrijvers de historische ontwikkeling van deze strijd der klassen en burgerlijke economen de economische anatomie van de klassen in beeld gebracht. Het nieuwe dat ik er aan heb toegevoegd bestond in het leveren van het bewijs
1. dat het bestaan van de klassen alleen verbonden is aan bepaalde historische ontwikkelingsfasen van de productie;
2. dat de klassenstrijd noodzakelijkerwijze tot de dictatuur van het proletariaat leidt;
3. dat deze dictatuur zelf slechts de overgang vormt naar het opheffen van alle klassen en naar een klasseloze maatschappij.’


In het Communistisch Manifest wordt wel gesproken over wat de concrete politieke inhoud is van wat men “dictatuur van het proletariaat” noemt, zonder de uitdrukking zèlf te gebruiken (en men beschrijft ook wanneer de ‘dictatuur van het proletariaat’ zal verdwijnen – Lenin spreekt van “afsterven”, in "Staat en revolutie", – als het zijn taak vervult heeft…..):

Hierboven zagen we reeds dat de eerste stap in de arbeidersrevolutie de verheffing van het proletariaat tot heersende klasse, de verovering van de democratie is.
Het proletariaat zal zijn politieke macht gebruiken om aan de burgerij stap voor stap alle kapitaal te ontrukken, alle productiemiddelen in handen van de staat, dat wil zeggen het als heersende klasse georganiseerde proletariaat2 te centraliseren en de massa van de productiekrachten zo snel mogelijk te vermeerderen.
Aanvankelijk kan dat natuurlijk maar gebeuren door middel van despotisch ingrijpen in het eigendomsrecht en in de burgerlijke productieverhoudingen. Het gaat hier om maatregelen die schijnbaar economisch ontoereikend en onhoudbaar zijn, maar in de loop van de beweging boven zichzelf uitstijgen en als middel ter omwenteling van de hele productiewijze onvermijdelijk zijn.
(…)
Wanneer in de loop van de ontwikkeling de klassentegenstellingen verdwenen zijn en de hele productie geconcentreerd is in handen van de geassocieerde individuen, dan verliest de openbare macht haar politiek karakter. De politieke macht in eigenlijke zin is de georganiseerde macht van een klasse ter onderdrukking van een andere. Wanneer het proletariaat zich in de strijd tegen de burgerij noodzakelijkerwijze tot klasse verenigt, zich door een revolutie tot heersende klasse maakt en als heersende klasse gewelddadig de oude productieverhoudingen opheft, dan heft het met deze productieverhoudingen de bestaansvoorwaarden voor de klassentegenstellingen, voor de klassen in het algemeen3 en daarmee zijn eigen heerschappij als klasse op.
In de plaats van de oude burgerlijke maatschappij, met haar klassen en klassentegenstellingen, komt een associatie, waarin de vrije ontwikkeling van ieder de voorwaarde is voor de vrije ontwikkeling van allen.

Nu is het opmerkelijk dat in het boek “Burgeroorlog in Frankrijk”, Marx niet spreekt van “diktatuur van het proletariaat” maar van “regering van de arbeidersklasse” (hetgeen natuurlijk wel hetzelfde aanduidt…):

De menigvuldigheid van de uitleggingen, waarvan de Commune het voorwerp was, en de menigvuldigheid van de belangen, die in haar tot uitdrukking kwamen, bewijzen, dat zij een in alle opzichten voor uitbreiding vatbare politieke vorm was, terwijl alle vroegere regeringsvormen in wezen onderdrukkend waren geweest. Haar waar geheim was dit: zij was in wezen een regering van de arbeidersklasse, het resultaat van de strijd van de voortbrengende tegen de toe-eigenende klasse, de eindelijk ontdekte politieke vorm waaronder de economische bevrijding van de arbeid zich kon voltrekken.
Zonder deze laatste voorwaarde was de communale inrichting een onmogelijkheid en een misleiding. De politieke heerschappij van de producent kan niet bestaan naast de vereeuwiging van zijn maatschappelijke knechtschap. De Commune moest daarom dienen als hefboom, om de economische grondslagen omver te werpen, waarop het bestaan van de klassen en daarmee dat van de klassenheerschappij berust. Is eenmaal de arbeid geëmancipeerd, dan wordt ieder mens een arbeider, en de productieve arbeid houdt op, een klasseneigenschap te zijn.
Het is een bijzonder kenmerkend feit: trots al het gepraat en de onmetelijke literatuur van de laatste zestig jaren over de emancipatie van de arbeiders, nauwelijks nemen de arbeiders ergens de zaak in eigen handen, of terstond weerklinken weer de apologetische praatjes van de pleitbezorgers van de huidige maatschappij met haar beide polen: kapitaal en loonslavernij (de grondbezitter is thans nog maar de stille vennoot van de kapitalist), als leefde de kapitalistische maatschappij nog in de staat van de reinste maagdelijke onschuld, — al haar beginselen nog onontwikkeld, al haar zelfmisleidingen nog niet ontsluierd, al haar geprostitueerde werkelijkheid nog niet bloot gelegd! De Commune, roepen zij uit, wil de eigendom, de grondslag van alle beschaving, afschaffen. Jawel, mijne heren, de Commune wilde die klasseneigendom afschaffen, die de arbeid van velen in de rijkdom van de weinigen verandert. Ze stelde zich het onteigenen van de onteigenaars ten doel. Zij wilde de individuele eigendom tot een waarheid maken, door de productiemiddelen, de grond en het kapitaal, thans vóór alles de middelen tot knechting en uitbuiting van de arbeid, tot louter werktuigen van de vrije en geassocieerde arbeid te maken. Maar dit is het communisme, het “onmogelijke” communisme! Nu, de lieden uit de heersende klassen, die verstandig genoeg zijn om de onmogelijkheid van het voortduren van het huidige systeem in te zien, en zulke zijn er velen, hebben zich tot opdringerige en rumoerige apostels van de coöperatieve productie opgeworpen. Maar wanneer de coöperatieve productie niet slechts schijn en zwendel zal blijven, wanneer zij het kapitalistische stelsel moet verdringen, wanneer alle coöperaties samen de nationale productie volgens een gemeenschappelijk plan moeten regelen, ze aldus onder haar eigen leiding nemen en een einde maken aan de bestendige anarchie en de periodiek terugkerende convulsies, die het onvermijdelijke lot van de kapitalistische productie zijn, wat zou dit dan anders zijn, mijne heren, dan het communisme, het “mogelijke” communisme?4

Het is daarom duidelijk dat de tekst van de “fractie” stelling neemt tegen dat wat de INHOUD is van “dictatuur van het proletariaat” namelijk waar zij zegt: “Het gebruik van het begrip “dictatuur van het proletariaat" is geen referentie van de huidige politieke lijn van de partij, en is in tegenspraak met eerdere congressen”.

Dit klopt in zoverre, dat juist opportunisme is geweest (en eigenlijk revisionisme – “herziening” van wat men “het marxistisch denken noemt), dat “vorige congressen” hier geen melding van maakten.

Zoals we zien – het staat tenslotte zo in het document van het 36e congres van de PCB-CPB – is "de notie 'dictatuur van het proletariaat'" wèl een “referentie van de huidige politieke lijn” van de Communistische Partij van België. Maar is "dit in tegenspraak met éérdere congressen"?
Ja, maar het is juist een opportunisme (een vorm van revisionisme, door een bewust toepassen van een vorm van dogmatisme, zoals we zullen zien), dat “eerdere congressen” juist géén duidelijke uitspraak deden over “de dictatuur van het proletariaat”.
Zo is een van die “voorgaande congressen”, het VIIIe congres in 2008 van de PCW-B.
Hierover zal ik het hebben in een volgend artikel en wel specifiek over het begrip “dictatuur van het proletariaat”.

1 In alle tot 1933 gedrukte teksten stond: “Duitse filister”. Dat was een falsificatie. In het handschrift van Engels, dat zich bevindt in het Marx-Engels-Lenin-Instituut te Moskou, staat: “sociaaldemocratische filister”. Het woord “sociaaldemocratische” was echter door iemand (niet door Engels) doorgestreept en er boven was met onbekende hand geschreven: “Duitse”. — Red.
2 Over wat Marx in het Manifest onder de verovering van de macht door het proletariaat verstaat, zegt Lenin: "De staat, dat wil zeggen het als heersende klasse georganiseerde proletariaat, dat is de dictatuur van het proletariaat." Toen Marx over "het veroveren van de democratie" sprak, had hij de "proletarische democratie", de dictatuur van het proletariaat op het oog. Rekening houdend met de ervaring van de Revolutie van 1848 bracht Marx in plaats van de vroegere leuzen de meer precieze leuze van "de dictatuur van het proletariaat" naar voor. In de brochure De 18e Brumaire van Louis Bonaparte zegt Marx dat het proletariaat de machine van de burgerlijke staat niet eenvoudig in bezit kan nemen maar dat het de staat moet "stukslaan", "breken". Verder geeft Marx op grond van de ervaring van de Parijse Commune een karakteristiek van het staatsapparaat waardoor het proletariaat bij zijn dictatuur het door hem vernielde onderdrukkingsapparaat van de burgerlijke staat vervangt. (Zie Karl Marx, De burgeroorlog in Frankrijk).
3 In de latere Duitse uitgaven, te beginnen met die van 1872, staat in plaats van "van de klassen in het algemeen", "de klassen in het algemeen".

4Uit ”Adres van de Generale Raad over de burgeroorlog in Frankrijk”, III, uit “De burgeroorlog in Frankrijk” (1871), Karl Marx. https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1871/1871burgeroorlog.htm?fbclid=IwAR1FgUXyx8fW9dpu2SSOY8GEKKovWmfIUhtGsGxCozed-J8jzz17AcDGPiE#b12, Bron: Uitgeverij Pegasus Amsterdam, 1936. Transcriptie/HTML: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, januari 2007

Geen opmerkingen:

Een reactie posten