Sinds
2017 was er contact van (toen nog) de Communistische Partij van
Wallonië en Brussel, via de internationale ontmoetingen van
Communistische en Werkerspartijen, met een aantal communistische
partijen, vooral met de Griekse Communistische Partij waardoor er een
dynamiek op gang kwam, om wat er restte van de Communistische Partij
van België, namelijk de Communistische Partij van Wallonië en
Brussel terug ideologisch en politiek terug te doen aansluiten bij de
oorspronkelijke (leninistische) partijopvatting met als voorbeeld de
allereerste communistische partij, namelijk die van de Sovjet-Unie.
Deze
dynamiek resulteerde in het 36e congres van de
Communistische Partij van België.(Hier zijn de congresdocumenten inhet Frans en in het Nederlands)
Er
ontstond op een gegeven moment een INTERNE
“groepering”/tendens/fractie van leden die deze dynamiek in vraag
stelden. Meer uitleg ga ik hier niet geven. Dit kan alleen het
resultaat zijn van (ooit) een officiële mededeling van een officiële
vertegenwoordiging van de CPB.
Maar
nu onlangs stelden een aantal leden hun naam onder een “verklaring”
die de INTERNE tegenstelling naar BUITEN bracht.
Ik
ben niet de officiële woordvoerder en ook moet het PB/CC hierover
nog een standpunt over innemen, dus ga ik hier geen algemene analyse
maken van, en een globaal standpunt in nemen over deze “verklaring”
van die “fractie”.
Zo
hebben die “fractionisten” zèlf nu openlijk hun naam gegeven: M.
Bergen, J. Fagard, M. Denonville, M. Wydouw, R. Halleux, P.
Maaswinkel, M. Tondeur, G. Thomas, M. Gayet. OPM: Vladimir Caller
staat hier niet bij,.... want die is reeds uit de partij gezet en kon
dus zijn naam niet zetten op een tekst die ZOGENAAMD van de PCB-CPB
komt, natuurlijk.
Ik
wil hier wel op één punt ingaan, waar de “fractie” in hun
ondergetekende tekst een standpunt inneeemt tegenover een standpunt
zoals dat officieel in het document van het 36e
congres staat.
De
ondertekenaars/fractie willen een nieuw congres van de PCB-CPB
samenroepen dat ondermeer het ingenomen standpunt van het 36e
congres over de “dictatuur van het proletariaat” (opnieuw) zou
moeten verwerpen
De
verklaring zegt:
We
merken op dat, zonder de minste politieke analyse, de ideologische
noties van "dictatuur van het proletariaat"
of "klasse tegen klasse" worden genoemd in een
verouderde fraseologie en ten onrechte worden beschouwd als een
referentie van de huidige politieke lijn van de partij, dit in in
tegenspraak met eerdere congressen. Als deze concepten al hun
plaats hebben in de geschiedenis van het marxistische denken en de
georganiseerde arbeidersbeweging, zijn we van mening dat in de 21e
eeuw het ongenuanceerd gebruik van
de woorden dictatuur, proletariaat, bourgeoisie enz. een
onverantwoordelijke zet is die er alleen maar kan bijdragen ons
te marginaliseren.
Nu
wat betreft “de huidige politieke lijn van de partij” is
er alleen maar wat betreft het begrip “dictatuur van het
proletariaat” een concrete stellingname in het document van het
36e congres. (ik zal in een volgen artikel ingaan op het begrip “klasse
tegen klasse”...)
Het
36e congres-document bevat de volgend formulering:
Het
communistische project omvat ook de volgende punten:
-
Er is geen socialisme mogelijk zonder de verovering van de
politieke macht door de werkende klasse (dictatuur van het
proletariaat) in een zo volledig mogelijke symbiose met de
sociale beweging, d.w.z. alle werkers en andere deelnemers van de
maatschappij die uitgesloten zijn van het beroepsleven (werklozen,
mensen leven aan het bestaansminimum, immigranten, jongeren,
gepensioneerden, ...).
Ik
neem geen stelling tegenover de formulering in de tekst van de
“fractie”, maar ik meen toch te kunnen zeggen dat de formulering
hier tegen over, op zijn minst, héél dubbelzinnig is.
1.
Wat bedoelt met met “als dit concept (ik laat het tweede
begrip “klasse tegen klasse” even vallen, ook omdat dat begrip
als zodanig niet voorkomt in het document van het 36e
congres….) al zijn plaats heeft in de geschiedenis van het
marxistisch denken...”? Is het een begrip waarvan de “fractie”
vindt dat het “gedateerd is”, en vandaag de dag geen betekenis
meer heeft? En waarom zegt men “marxistisch denken”? Is
het marxisme niet een wetenschappelijke methode om toe te passen op
een analyse van de maatschappij om een strategie te ontwikkelen om
haar te veranderen? … of vindt men dat het marxisme (“het
marxistisch denken”) misschien “herzien” moet worden inzake
formulering … concreet hier dus wat het begrip “dictatuur van
het proletariaat” betreft?
2.
Dan zegt met NIET EXPLICIET “het is onverantwoord in de 21e
eeuw ongenuanceerd het begrip “dictatuur van het proletariaat” te
gebruiken”. (hoewel de auteurs van de tekst dit EIGENLIJK wel
bedoelen)... Want zeggen dat men “communist” en/of “marxist”
is èn het begrip “dictatuur van het proletariaat” verwerpen, is
nogal moeilijk …. Maar om “begrip” te verwerven bij mensen die
sympathie hebben voor het communisme maar door gebrek aan
kennis (van het marxisme maar ook van de geschiedenis van de
octoberrevolutie bv), en DIE dan voor hun lijn te winnen, spreekt men van
“het ongenuanceerd gebruik van de woorden
‘dictatuur’, ‘proletariaat’, ‘bourgeoisie’ enz...”
Want op een populistische manier (door het formuleren van het
woord “dictatuur” ZONDER verdere
specificatie), probeert men begrip te krijgen bij een “links”
publiek (dat wel sympathie heeft maar geen kennis van zaken inzake
marxisme en communisme)
Maar
in feite – en dit kan alleen maar opvallen bij mensen die wèl
notie hebben van toepassing van marxisme – wordt het bestaan van
KLASSEN ontkent en de rol van de klassenstrijd en de objectieve
klassenbelangen van de werkende klasse. Want “proletariaat”
en “burgerij” zijn de bepalingen van de tegenover elkaar staande
KLASSEN die TEGENGESTELDE belangen hebben.
Dit
wordt heel duidelijk gemaakt door hun “verwerpen van het
ongenuanceerd gebruik” van het begrip “klasse tegen klasse”.
Maar hierover later meer.
Door
ALLEEN het “gebruik van het begrip ‘dictatuur’” af te
wijzen moet men dus niet meer argumenteren waarom men het gebruik van
het begrip “dictatuur van het proletariaat” afwijst!
Het
is maar als men kennis heeft van het marxisme dat men weet dat de
bepaling “dictatuur van het proletariaat” een concrete en exacte
bepaling en staat tegenover “dictatuur van de burgerij” die
veronderstelt is te bestaan onder het kapitalisme…. En dat
“proletariaat” en “bourgeoisie” de concrete en exacte
bepalingen zijn van de tegenover elkaar staande klassen onder het
kapitalisme.
Het
begrip “dictatuur van het proletariaat” is juist de essentie
van leer van het marxisme! De ondertekenaars van de tekst (de
“fractie” dus) nemen in feite afstand van
het marxisme!
Engels
zegt hierover (in een brief in de uitgave van het boek “Burgeroorlog in Frankrijk” van Marx:
In
werkelijkheid echter is de staat niets dan een machine ter
onderdrukking van de ene klasse door een andere, en wel in de
democratische republiek niet minder dan in de monarchie, en in het
beste geval een kwaad, dat het, in de strijd om de
klassenheerschappij zegevierende proletariaat erft en welke ergste
kanten het, evenmin als de Commune, zal kunnen nalaten met de grootst
mogelijk spoed te besnoeien, totdat een in nieuwe vrije
maatschappijtoestanden opgegroeid geslacht in staat zal zijn, zich
van de gehele staatsrommel te ontdoen.
De
sociaaldemocratische filister1
heeft onlangs weer een heilzame schrik gekregen bij het woord:
dictatuur van het proletariaat.
Nu goed, mijnheren, wilt u weten, hoe deze dictatuur er uit ziet?
Kijkt dan naar de Parijse Commune. Dat was de dictatuur van het
proletariaat.
Londen,
op de twintigste gedenkdag van de Parijse Commune.
18 maart 1891
F. Engels.
18 maart 1891
F. Engels.
Marx, zoals hij wordt geciteerd in “Staat en Revolutie” van Lenin:
In
1907 publiceerde Mehring in het tijdschrift ‘Die Neue Zeit’ (XXV,
II, 164) uittreksels uit een brief van Marx aan Weydemeyer van 5
maart 1852. In deze brief is onder andere de volgende belangwekkende
beschouwing te vinden:
‘Wat
mij betreft — niet aan mij komt de eer toe het bestaan der klassen
in de moderne maatschappij of hun onderlinge strijd te hebben
ontdekt. Reeds lang voor mij hadden burgerlijke geschiedschrijvers de
historische ontwikkeling van deze strijd der klassen en burgerlijke
economen de economische anatomie van de klassen in beeld gebracht.
Het nieuwe dat ik er aan heb toegevoegd bestond in het leveren van
het bewijs
1.
dat het bestaan van de klassen
alleen verbonden is aan bepaalde historische
ontwikkelingsfasen van de productie;
2.
dat de klassenstrijd
noodzakelijkerwijze tot de dictatuur van het
proletariaat
leidt;
3.
dat deze dictatuur
zelf slechts de overgang
vormt naar het opheffen van alle klassen en naar een
klasseloze maatschappij.’
In
het Communistisch Manifest wordt wel gesproken over wat
de concrete politieke inhoud is van wat men “dictatuur
van het proletariaat” noemt, zonder de uitdrukking zèlf te gebruiken (en men beschrijft ook wanneer de ‘dictatuur van het
proletariaat’ zal verdwijnen – Lenin spreekt van “afsterven”, in "Staat en revolutie", – als het zijn taak vervult heeft…..):
Hierboven
zagen we reeds dat de eerste stap in de arbeidersrevolutie de
verheffing van het proletariaat tot heersende klasse, de
verovering van de democratie is.
Het
proletariaat zal zijn politieke macht gebruiken om aan de burgerij
stap voor stap alle kapitaal te ontrukken, alle productiemiddelen in
handen van de staat, dat wil zeggen het als heersende klasse
georganiseerde proletariaat2
te centraliseren en de massa van de productiekrachten zo snel
mogelijk te vermeerderen.
Aanvankelijk
kan dat natuurlijk maar gebeuren door middel van despotisch
ingrijpen in het eigendomsrecht en in de burgerlijke
productieverhoudingen. Het gaat hier om maatregelen die
schijnbaar economisch ontoereikend en onhoudbaar zijn, maar in de
loop van de beweging boven zichzelf uitstijgen en als middel ter
omwenteling van de hele productiewijze onvermijdelijk zijn.
(…)
Wanneer
in de loop van de ontwikkeling de klassentegenstellingen verdwenen
zijn en de hele productie geconcentreerd is in handen van de
geassocieerde individuen, dan verliest de openbare macht haar
politiek karakter. De politieke macht in eigenlijke zin is de
georganiseerde macht van een klasse ter onderdrukking van een andere.
Wanneer het proletariaat zich in de strijd tegen de burgerij
noodzakelijkerwijze tot klasse verenigt, zich door een revolutie tot
heersende klasse maakt en als heersende klasse gewelddadig de oude
productieverhoudingen opheft, dan heft het met deze
productieverhoudingen de bestaansvoorwaarden voor de
klassentegenstellingen, voor de klassen in het algemeen3
en daarmee zijn eigen heerschappij als klasse op.
In
de plaats van de oude burgerlijke maatschappij, met haar klassen en
klassentegenstellingen, komt een associatie, waarin de vrije
ontwikkeling van ieder de voorwaarde is voor de vrije ontwikkeling
van allen.
Nu
is het opmerkelijk dat in het boek “Burgeroorlog in Frankrijk”,
Marx niet spreekt van “diktatuur van het proletariaat” maar van
“regering van de arbeidersklasse” (hetgeen natuurlijk wel
hetzelfde aanduidt…):
De
menigvuldigheid van de uitleggingen, waarvan de Commune
het voorwerp was, en de menigvuldigheid van de belangen, die in haar
tot uitdrukking kwamen, bewijzen, dat zij een in alle opzichten voor
uitbreiding vatbare politieke vorm was, terwijl alle vroegere
regeringsvormen in wezen onderdrukkend waren geweest. Haar waar
geheim was dit: zij was in wezen een regering van de
arbeidersklasse, het resultaat van de strijd van de voortbrengende
tegen de toe-eigenende klasse, de eindelijk ontdekte politieke vorm
waaronder de economische bevrijding van de arbeid zich kon
voltrekken.
Zonder
deze laatste voorwaarde was de communale inrichting een
onmogelijkheid en een misleiding. De politieke heerschappij van
de producent kan niet bestaan naast de vereeuwiging van zijn
maatschappelijke knechtschap. De Commune moest daarom dienen als
hefboom, om de economische grondslagen omver te werpen, waarop het
bestaan van de klassen en daarmee dat van de klassenheerschappij
berust. Is eenmaal de arbeid geëmancipeerd, dan wordt ieder mens een
arbeider, en de productieve arbeid houdt op, een klasseneigenschap te
zijn.
Het
is een bijzonder kenmerkend feit: trots al het gepraat en de
onmetelijke literatuur van de laatste zestig jaren over de
emancipatie van de arbeiders, nauwelijks nemen de arbeiders ergens de
zaak in eigen handen, of terstond weerklinken weer de apologetische
praatjes van de pleitbezorgers van de huidige maatschappij met haar
beide polen: kapitaal en loonslavernij (de grondbezitter is thans nog
maar de stille vennoot van de kapitalist), als leefde de
kapitalistische maatschappij nog in de staat van de reinste
maagdelijke onschuld, — al haar beginselen nog onontwikkeld, al
haar zelfmisleidingen nog niet ontsluierd, al haar geprostitueerde
werkelijkheid nog niet bloot gelegd! De Commune, roepen zij uit, wil
de eigendom, de grondslag van alle beschaving, afschaffen. Jawel,
mijne heren, de Commune wilde die klasseneigendom afschaffen,
die de arbeid van velen in de rijkdom van de weinigen verandert. Ze
stelde zich het onteigenen van de onteigenaars ten doel. Zij
wilde de individuele eigendom tot een waarheid maken, door de
productiemiddelen, de grond en het kapitaal, thans vóór alles de
middelen tot knechting en uitbuiting van de arbeid, tot louter
werktuigen van de vrije en geassocieerde arbeid te maken. Maar dit is
het communisme, het “onmogelijke” communisme! Nu, de lieden uit
de heersende klassen, die verstandig genoeg zijn om de onmogelijkheid
van het voortduren van het huidige systeem in te zien, en zulke zijn
er velen, hebben zich tot opdringerige en rumoerige apostels van de
coöperatieve productie opgeworpen. Maar wanneer de coöperatieve
productie niet slechts schijn en zwendel zal blijven, wanneer
zij het kapitalistische stelsel moet verdringen, wanneer alle
coöperaties samen de nationale productie volgens een
gemeenschappelijk plan moeten regelen, ze aldus onder haar eigen
leiding nemen en een einde maken aan de bestendige anarchie en de
periodiek terugkerende convulsies, die het onvermijdelijke lot van de
kapitalistische productie zijn, wat zou dit dan anders zijn, mijne
heren, dan het communisme, het “mogelijke” communisme?4
Het
is daarom duidelijk dat de tekst van de “fractie” stelling
neemt tegen dat wat de INHOUD is van “dictatuur
van het proletariaat” namelijk waar zij zegt: “Het
gebruik van het begrip “dictatuur van het
proletariaat" is geen referentie van
de huidige politieke lijn van de partij, en is
in tegenspraak met eerdere congressen”.
Dit
klopt in zoverre, dat juist opportunisme is geweest
(en eigenlijk revisionisme – “herziening” van wat men
“het marxistisch denken noemt), dat “vorige congressen”
hier geen melding van maakten.
Zoals
we zien – het staat tenslotte zo in het document van het 36e congres van de PCB-CPB – is "de notie 'dictatuur van het proletariaat'" wèl
een “referentie van de huidige politieke lijn” van de
Communistische Partij van België. Maar is "dit in tegenspraak met
éérdere congressen"?
Ja, maar het is juist een opportunisme (een vorm van revisionisme, door een bewust toepassen van een vorm van dogmatisme, zoals we zullen zien), dat “eerdere congressen” juist géén duidelijke uitspraak deden over “de dictatuur van het proletariaat”.
Ja, maar het is juist een opportunisme (een vorm van revisionisme, door een bewust toepassen van een vorm van dogmatisme, zoals we zullen zien), dat “eerdere congressen” juist géén duidelijke uitspraak deden over “de dictatuur van het proletariaat”.
Zo
is een van die “voorgaande congressen”, het VIIIe congres
in 2008 van de PCW-B.
Hierover
zal ik het hebben in een volgend artikel en wel specifiek over het
begrip “dictatuur van het proletariaat”.
1
In
alle tot 1933 gedrukte teksten stond: “Duitse filister”. Dat was
een falsificatie. In het handschrift van Engels, dat zich bevindt in
het Marx-Engels-Lenin-Instituut te Moskou, staat:
“sociaaldemocratische filister”. Het woord
“sociaaldemocratische” was echter door iemand (niet door Engels)
doorgestreept en er boven was met onbekende hand geschreven:
“Duitse”. — Red.
2
Over wat Marx in het Manifest onder de verovering van de macht door
het proletariaat verstaat, zegt Lenin: "De staat, dat wil
zeggen het als heersende klasse georganiseerde proletariaat, dat is
de dictatuur van het proletariaat." Toen Marx over "het
veroveren van de democratie" sprak, had hij de "proletarische
democratie", de dictatuur van het proletariaat op het oog.
Rekening houdend met de ervaring van de Revolutie van 1848 bracht
Marx in plaats van de vroegere leuzen de meer precieze leuze van "de
dictatuur van het proletariaat" naar voor. In de brochure De
18e Brumaire van Louis Bonaparte zegt Marx dat het proletariaat de
machine van de burgerlijke staat niet eenvoudig in bezit kan nemen
maar dat het de staat moet "stukslaan", "breken".
Verder geeft Marx op grond van de ervaring van de Parijse Commune
een karakteristiek van het staatsapparaat waardoor het proletariaat
bij zijn dictatuur het door hem vernielde onderdrukkingsapparaat van
de burgerlijke staat vervangt. (Zie Karl Marx, De burgeroorlog in
Frankrijk).
3
In de latere Duitse uitgaven, te beginnen met die van 1872, staat in
plaats van "van de klassen in het algemeen", "de
klassen in het algemeen".
4Uit
”Adres
van de Generale Raad over de burgeroorlog in Frankrijk”, III,
uit “De burgeroorlog in Frankrijk” (1871), Karl Marx.
https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1871/1871burgeroorlog.htm?fbclid=IwAR1FgUXyx8fW9dpu2SSOY8GEKKovWmfIUhtGsGxCozed-J8jzz17AcDGPiE#b12,
Bron: Uitgeverij
Pegasus Amsterdam, 1936. Transcriptie/HTML: Adrien
Verlee, voor het Marxists Internet Archive, januari 2007
Geen opmerkingen:
Een reactie posten