In
een voorgaand artikel besprak en analyseerde ik een bepaalde
opstelling (rond “dictatuur van het proletariaat”) uit de
tekst die een INTERNE fractie in de PCB-CPB naar BUITEN bracht:
Ik
wil hier nu verder op de fractie-tekst ingaan. De tekst die de
fractie uitbracht is nu ook op de door Vladimir Caller maar ook door
(leider van de fractie) Marc Denonville gecontroleerde website
(particommuniste.be) van de PCB-CPB gezet.
Het
is de reden waarom de PCB-CPB deze website NIET meer als “haar”
website beschouwt en daarom een nieuwe website Parti Communiste de Belgique - Communistische Partij van België startte.
In
de inleiding valt de fractie een aantal kaders en militanten van de
PCB-CPB aan die zij dan bij naam noemt, waaronder mijn naam Nico
Oldenhof.
Daar
zij in hun tekst (o.a.) mij van “ultra-gauchisme” en
“dogmatisme”, “zoals dat van AMADA en UCMLB”
beschuldigen en aan de andere kant van “obsessionele
vijandigheid” tav de PVDA beschuldigen – waar ik dus vanaf
1979 lid van was tot mijn uitsluiting in april 2005 –, geeft
mij dat een extra-argument om hen zelf van antwoord te dienen.
Let
wel, ik neem een standpunt in als militant van de PCB-CPB, zo goed
mogelijk – maar ik spreek niet uit naam van de PCB-CPB, ik
ben geen officiële woordvoerder.
Maar
ik meen de PCB-CPB hier wel van dienst te zijn zodat zodat de PCB-CPB
intussen zich met belangrijker dingen kan bezighouden: de uitbouw van
de nieuwe website, het uitwerken van een eigen officieel “orgaan”
(partijblad) en het uitwerken van een politieke ideologische en
organisatorische lijn voor de komende ontwikkeling van klassenstrijd
die zeker gaat volgen op wat men de “corona-crisis” noemt, en het
mobiliseren van de hele partij hiervoor. Zo wordt “geëxperimenteerd”
met de regelmatige uitgave van het ledenblad van de Luikse federatie
“Le Poing Levé”.
Ik
maak geen analyse van de hele tekst, alleen van die stukken waarin er
min of meer politieke en ideologische standpunten worden ingenomen.
De
tekst van de fractie is ondertekend door personen die daarmee te
kennen geven dat zij in feite (nog) lid zijn van de PCB-CPB. Over het
al dan niet (nog) lid zijn spreek ik mij niet uit, dat zal het PB
of/en CC wel doen. Maar het is wel interessant al die namen nu te
vernoemen, zodat IEDEREEN verwittigd is – Dit zijn de namen van
mensen waarvan geweten moet zijn dat zij NERGENS kunnen beschouwd
worden dat zij spreken namens de PCB-CPB en AL de verklaringen die
deze mensen geven of zullen geven kunnen NIET beschouwd worden als
standpunten van de PCB-CPB:
M.
Bergen, R. Houtain, J. Fagard, R. Bernard, M. Denonville, M.
Gayet, M. Wydouw, R. Halleux, P. Maaswinkel, M. Tondeur, G. Thomas,
J.C. Galler, J. Pirlot, F. Servais, P. Neira, C. Smith, A. Ruggieri,
M. Moiny, A. Driessens, G. Bales, J. Bologne, V. Deldebbio, N.
Reinders, F. Servais, J.P. Mazurkiewicz, M. Mordant, G. Berghezan.
Zo
staat in de verklaring ondermeer:
We
merken dat een kleine minderheid van haar leden een fractie heeft
gevormd waarvan het nagestreefde doel is om de controle over te nemen
en een andere partij te stichten. (...) Deze trend bestaat
grotendeels uit nostalgische overlopers van voormalige ultra-linkse
organisaties, waaronder de voormalige AMADA en de UCMLB. (...) hun
dogmatische aanpak (....)
We
merken op dat zonder de minste politieke analyse de ideologische
noties van "dictatuur van het proletariaat" of "klassen
tegen klassen" (...) ten onrechte worden beschouwd als een
referentie van de huidige politieke lijn van de partij, dit in
tegenspraak met eerdere congressen. Als deze concepten al hun
plaats hebben in de geschiedenis van het marxistische denken en de
georganiseerde arbeidersbeweging, zijn we van mening dat in de 21e
eeuw het ongenuanceerd gebruik van de woorden "dictatuur",
"proletariaat", "bourgeoisie" enz. een
onverantwoordelijke misstap is die er alleen maar toe kan bijdragen
om ons te marginaliseren. (….)
We
verwerpen de obsessieve vijandigheid van deze fractie van leden
tegen de Partij van de Arbeid van België (PVDA) waarmee we
uitstekende relaties hebben gesmeed die op geen enkele manier
onze onafhankelijkheid aantasten. Wij zijn van mening dat de
PVDA de verdienste heeft gehad een gezonde sfeer te scheppen voor de
arbeidersbeweging van ons land, die de communisten zoals alle
progressieve vrouwen en mannen moeten versterken in naam van
echte klassensolidariteit.
(...)
Meer dan ooit is een socialistische samenleving het enige doel
waarvoor we zij aan zij met de PVDA en alle progressieve krachten
moeten strijden.
De
Communistische Partij van België, AMADA en de PVDA, hadden in
aanvang de intentie om Communistische Partijen uit te bouwen van het
“bolchevistische” type
Zowel
de Communistische Partij van België als AMADA en zowel de PVDA (over
UCMLB spreek ik mij hier niet over uit, omdat ik die organisatie niet
goed genoeg ken) hadden in het begin zich tot doel gesteld:
De
opbouw van een Communistische Partij volgens de partijbeginsels zoals
Lenin had uitgewerkt en die als basis dienden voor de eerste
Communistische Partij, namelijk de Communistische Partij van de
Soviet-Unie (bolchewieken), waarbij “bolchewiek”
slaat op de “meerderheid” voor het programma en de statuten, op
het tweede congres in 1903 van de Sociaal-democratische partij die
zich dan in 1912 als een “eigen” partij uitriep en in april 1917
de naam Communistische Partij aannam.
Los
van eventuele opportunistische fouten die bij de respectievelijke
organisaties hierbij misschien gemaakt werden, is het zo dat wat de
fractie, “ultra-gauchisme” “dogmatisme” en/of
“sectarisme” noemt, eigenlijk neerkomt op een VERWERPEN
door de fractie van de (om het maar samen te vatten..)
“bolchewieke” partijopvatting, zoals die bij de CPB
zèlf, bij AMADA en bij de PVDA in het
begin bestond.
Het
is opvallend dat in de beoordeling die de PVDA NU ZÈLF maakt over
haar eigen verleden, de revolutionaire opstelling, zoals die bestond
bij AMADA en bij de PVDA in het begin
(bijvoorbeeld op haar “eigen” 2e
congres in 1983), OOK afdoet als zijnde “te
bestrijden sectarisme en gauchisme”.
De
Communistische Partij van België had de intentie,
een partij op te richten van leninistische partijprincipes,… een
“bolchevistische” partij, zeg maar ...
De
ineenstorting van het kapitalistische regime bepaalt de noodzaak van
het nemen van macht door het proletariaat. Het kapitalisme beëindigt
zijn historische rol en sterft door zijn tegenstellingen. Maar juist
op het moment dat de grondslagen van zijn kracht worden vernietigd,
behoudt het nog steeds een krachtige spirituele overheersing over het
proletariaat. (…)
Maar
de toename van de materiële ellende van het proletariaat was niet de
grootste misdaad van de sociaaldemocratie. Al het verraad, alle
nederlagen, de ineenstortingen en de verdeeldheid van nationale en
internationale arbeidersorganisaties, alles wat het reformisme het
proletariaat heeft gekost, is oneindig veel minder gevaarlijk dan de
lange en waakzame SABOTAGE VAN ZIJN WIL TOT ACTIE EN CONSTANTE
VERVANGING HIERVAN DOOR PASSIEVE PARLEMENTAIRE METHODEN. ZIJ ZIJN
BIJNA ZONDER UITZONDERING DE TRADITIES VAN DE II INTERNATIONALE. EN
NA DE OORLOG ZULLEN ZE BLIJVEN WEGEN ALS EEN NACHTMERRIE IN DE
HERSENEN VAN DE HUIDIGE GENERATIES VAN WERKERS.
De
essentiële taak van de communisten, tijdens de periode van
revolutionaire voorbereiding, is om deze tradities te vernietigen en
de wil te doen ontwaken en de wil te steunen om rechtstreeks tegen de
kapitalistische krachten aan te vallen. (…)
De
periode van verovering van de politieke macht door het proletariaat
vereist de gewelddadige aanval van de massa's op de
kapitalistisch-burgerlijke regering. De Communistische Partij moet
het voortouw nemen in deze strijd en tegelijkertijd alle
kleinburgerlijke neigingen bestrijden die de proletarische strijd
verzwakken en verhullen, zoals het reformisme, het opportunisme, het
anarchisme, het pacifistische antimilitarisme, enz... Tegenover al
deze tendensen, die de meest uitgebreide invloed op het industriële
proletariaat van Vlaanderen en Wallonië behouden, moet het idee van
het Radenssysteem voortdurend worden gesteld. Bij propaganda aan
werkers in fabrieken en op de velden moet bij alle gelegenheden
worden aangetoond dat de proletarische staat tijdens de
overgangsperiode tussen kapitalisme en communisme geen andere vorm
kan hebben dan het radensysteem (Sovjets).(….)
De
verkiezingscampagne moet worden gezien als een omvangrijke campagne
van communistische agitatie, waarin de meest rigoureuze aanval wordt
gepleegd tegen het hele kapitalistische regime. Er moet destructieve
kritiek worden geuit op de parlementaire organen van het burgerlijke
regime en het communistische programma moet er uiterst duidelijk
tegen zijn.
Werknemers
moeten een heel duidelijk gevoel hebben dat electorale en
parlementaire agitatie geen actie is die op zich zelf staat, maar een
oproep tot actie.
De
oorspronkelijke partijopvatting bij AMADA was “leninistische” of
,zeg maar, “bolchevistisch”
Uit
de brochure van AMADA van februari 1975, "Laten we grondig detrotskystisch-menchevistische eenheidstheorie van UC(ML)B kritiseren":
Voor
de marxisten is het de juiste politieke lijn die de schepping en de
versteviging van de eenheid van de partij commandeert, een juiste
politieke lijn die slechts
gerealiseerd wordt door een juiste organisatorische lijn. Waneer men
de ontwikkeling van de Russische partij bestudeert, is het essentieel
dat men vertrekt van de studie van de twee politieke lijnen die
opdoken in de partij. Deze twee lijnene drukken vanaf het begin de
belangen uit van twee klassen: het proletariaat en de burgerij. De
gehele strijd in de partij is de strijd tussen vertegenwoordigers van
die twee klassen.
Naarmate
het kapitalisme zich in Rusland ontwikkelde, werden de verschillende
klassen “rijper”en namen ze klaardere posities in. De burgerij
nam steeds openlijker contrarevolutionaire posities in, en de
kleinburgerij nam steeds openlijker en haar vertegenwoordigers, de
menchevieken, volgden haar.(…)
De
meeste partijen van de Tweede Internationale waren al vroeg
overwoekerd door het revisionisme. De revisionisten gingen meer en
meer de sleutelposities bezetten, ze verenigden zich in aparte
fracties en kringen om hun politiek door te drijven, ze genoten de
algehele steun van de liberale burgerij.
Zich
steunende op de leer van Marx en Engels, zag lenin van meetaf aan het
nefaste van deze situatie in. Om de revolutie door te voeren heeft
het proletariaat een echte marxistische partij nodig, die vrij is van
burgerlijke stromingen. Lenin en de bolchevieken waren vrijwel de
enigen die onder de concrete omstandigheden van de Tweede
Internationale, een echte revolutionaire tactiek uitwerkten. De
bolchevieken werkten een revolutionaire lijn uit en op basis van deze
lijn vormden ze een aaneengesloten en gedisciplineerde fractie binnen
de Russische partij en binnen de Internationale.
Zij
waakten met de grootste zorg over de eenheid en de onafhankelijkheid
van hun fractie zodat ze overal binnen de Russische partij en binnen
de Internationale, de stem van de revolutionaire sociaal-democraten
konden laten horen. Lenin ende bolchevieken hielden aan de eenheid
van de Russische partij en de internationale om de posities van de
opportunisten in de arbeidersrangen te ondergraven. Zij hadden een
vast vertrouwen in de revolutionaire mogelijkheden van de
arbeidersklasse en waren ervan overtuigd dat de arbeidersmassas die
nog de opportunisten volgend, zich vroeg of laat naar de
revolutionairen zouden keren. De meest partijen van de Tweede
Internationale waren een mengelmoes van revolutionairen en vijanden
van de revolutie; er was een schijnbare “eenheid” in de mate dat
de revolutionairen zich niet vast in een fractie aaneensloten en niet
een systematische revolutionaire lijn volgden.
In
de schoot van de Russische partij voerden de bolchevieken een
onverzoenlijke strijd voor de revolutionaire lijn, voor de
vernietiging van het opportunisme en ze sloten zich in een aparte
fractie aaneen; de mencheviekenm die zoals alle opportunisten
vaagheid en “eenheid”wensten, moesten zich duidelijkeer
afbakenen. Tussen 1903 en 1912 was er officieel en formeel één
sociaal-democratische partij; in werkelijkheid bestonden er twee
grote, aaneengesloten fracties, die een eigen lijn, eigen discipline
en eigen leiding hadden en die in feite op twee afzonderlijke
partijen geleken. Vanaf 1903 traden de bolchevieken op als de kern
van een nieuwe, aaneengesloten, revolutionaire partij; tusssen 1903
en 1912 voerden de bolchevieken strijd om de massa`s die de
menchevieken volgden, voor zich te veroveren. De bolchevistische
groep die tussen 1903 en 1912 zijn zelfstandigheid steeds had
bewaard, brak in 1912 alle formele banden met de menchevieken.(….)
De
Europese sociaal-democratische partijen waren
“mengelmoes-partijen”waarin de Europese bolsjevieken en
menchevieken “eenheid” wouden sluiten. De bolsjevieken wisten dat
men met zo’n “eenheidspartij” naar de nederlaag ging. De
bolsjevieken wilden een totaal andere partij, een partij uit één
stuk, zonder opportunisten. De bolsjevieken hebben zo`n partij
voorbereid door de strijd van de bolsjevistische groep tegen de
economisten, menchevieken en liquidatorien. De uitbouw van de
bolsjevistische fractie tussen 1903 en 1912 is niets anders dan de
uitbouw van een nieuwe, echt revolutionaire partij, totaal
verschillend van de revisionistische partijen van West-Europa.
De
oorspronkelijke partijopvatting bij de PVDA was “leninistische”
of ,zeg maar, “bolchevistisch”
Een
revolutionaire partij is in wezen een voorhoedepartij. Ze organiseert
het meest bewuste deel van de arbeidersklasse, het deel dat in staat
is zich het wetenschappelijke socialisme eigen te maken en zich op
het standpunt stelt van de historische belangen en de historische
taak van de klasse. Door het totstand komen van deze Partij stelt de
arbeidersklasse zich als klasse op tegenover de burgerij, met eigen
fundamentele belangen, steunend op een wetenschappelijke analyse en
een wetenschappelijk programma. De Partij vertegenwoordigt in die zin
de gehele klasse en leidt de gehele klasse naar de realisering van
dit programma.
De
gehele geschiedenis van de arbeidersbeweging bevestigt deze
zienswijze. Alléén wanneer de arbeidersklasse werd aangevoerd door
een sterke communistische partij is zij in staat gebleken om het
kapitalisme en het imperialisme te verslaan.(….)
Zowel
de revolutionaire als de reformistische partijopvatting staan in
functie van het doel dat ze willen realiseren. De communistische
partij wil de massa's aanvoeren naar de revolutie, naar de
omverwerping van de kapitalistische staat door het revolutionair
geweld van de massa's. Het is een hoofdkwartier voor de actie, voor
het leiden van steeds grotere massabewegingen. Het is een partij die
steunt op een innige band tussen voorhoede en massa.
De
reformistische partij is niet voortbestemd om het kapitalisme te
vernietigen maar om het mee te besturen. Het reformisme is de
uitdrukking van de burgerlijke greep op de arbeidersbeweging. Het
kapitalistisch systeem moet langzaam “hervormd” en “verbeterd”
worden. De arbeidersbeweging moet zich onderwerpen aan de wetten en
limieten van het kapitalisme, ze wordt ingekapseld in wat voor de
burgerij toelaatbaar is. Deze politieke en ideologische onderwerping
aan de burgerij ligt aan de basis van het reformistische
partijconcept.
De
reformistische partij probeert een zo breed mogelijke massa te
scharen achter een politiek die op alle essentiële punten de
belangen van het grootkapitaal vrijwaart. De partij heeft de steun
van de massa nodig bij de verkiezingen om een zo groot mogelijk deel
van de staatsfuncties naar zich toe te trekken, om haar plaats in het
staatsapparaat te vrijwaren. De relatie tussen de partij en de massa
is er een van bedrog, demagogie en onderworpenheid. De massa kiezers
waarop de partij steunt hebben niets reëel in te brengen in de
praktische politiek van de partij. Die wordt afgestemd op de noden
van het grootkapitaal. De politiek wordt gemaakt door een smalle laag
partijverantwoordelijken en topfunctionarissen in het staatsapparaat,
die hun lot volledig met dat van het kapitalisme verbonden hebben.
Het
congres van de CPB in Vilvoorde in 1954 was één van de “eerdere
congressen” waar de fractie naar refereerde….
Bij
de parlementsverkiezingen van april 1954 leed het CVP, dat
rechtstreeks verantwoordelijk was voor het onbehagen en de
ongerustheid in het land, een bittere nederlaag.
Door
een einde te maken aan de absolute meerderheid van de partij van de
reactie, drukte het Belgische volk zijn wil uit om een einde te maken
aan het beleid van sociale regressie. Het zou onjuist zijn om te
concluderen dat het volk het hele beleid van het tegelijkertijd
voorbereiden op oorlog, veroordeelde. Onze partij leed inderdaad een
ernstige electoraal nederlaag en een groot aantal kiezers uitte haar
vijandigheid jegens de regering door voor de BSP te stemmen. of de
Liberale Partij, (…)
De
slechte resultaten van de verkiezingen van 11 april 1954 raakten een
groot aantal kameraden diep en brachten hen ernstig op de hoogte van
de situatie waarin de partij verkeerde. (….)
Vervolgens
markeerden veel sektarische fouten het vakbondsbeleid van de partij.
Ze
komen voort uit onze onwil om te erkennen dat het ABVV, ondanks haar
rechtse leiders en hun hun minachting voor democratie en hun
klassen-collaboratie, de vakbondsorganisatie is waar arbeiders het
beste voor kunnen vechten om hun eisen te realiseren.
Deze
aarzelingen, die hun oorsprong vinden in de onwetendheid van de
Belgische arbeidersbeweging, hebben geleid tot een buitensporig
gauchisme dat onder verschillende omstandigheden de communisten ertoe
heeft aangezet om strijdposities in te nemen die noch overeenkomen
met de werkelijke situatie, noch met het werkelijke machtsevenwicht.
(...)
Er
werden ook sektarische fouten gemaakt in de houding tegenover de BSP.
Bezorgd
- en terecht - om haar steeds meer geaccentueerde oriëntatie op een
beleid van samenwerking met de bourgeoisie, haar steeds sterkere
gehechtheid aan de verdediging van imperialistische belangen, aan de
kaak te stellen, gaf de partij deze aanklacht een te verbaal karakter
. Er is onvoldoende aandacht aan besteed om de socialistische massa's
op basis van hun eigen ervaring te overtuigen van de schadelijkheid
van de sociaaldemocratische ideologie waar hun leiders zich op
beroepen.
Anderzijds
waardeerde de partij hun reële waarde niet, de talrijke
getuigenissen van de druk die werd uitgeoefend op de politieke
oriëntatie van de BSP. door de socialistische arbeiders van de
basis, druk die de maat geeft van de reële mogelijkheden van de
eenheid van actie. (…)
Dit
leidde ertoe dat we bij de verkiezingen van 1954 de BSP., de CVP. en
de Liberale Partij op dezelfde voet plaatsten door al ons
propagandamateriaal op het wachtwoord te concentreren: drie hoofden
onder dezelfde hoed. (...)
Partijsektarisme
heeft zich ook gemanifesteerd bij het bepalen van slogans.
Bij
verschillende gelegenheden, toen het erop aan kwam om de actieslogans
te ondersteunen waarover een zekere eenheid werd bereikt in de
arbeidersorganisaties, bleef de partij erbij om in plaats van deze
actieslogans, de propagandaslogans te handhaven. Dit had tot gevolg
dat bepaalde acties werden vertraagd, waardoor de ontwikkeling van
een brede eenheid van actie aan de basis werd voorkomen en onze
partij naar isolatie werd geduwd. (…)
De
fouten en fouten die sinds de bevrijding zijn gemaakt, zowel bij het
negeren van de problemen van arbeiders als bij het negeren van de
problemen van bondgenoten van de arbeidersklasse, zijn duidelijk
opportunistische fouten. Deze fouten bleven vervolgens bestaan en
werden steeds meer toegedekt door het gauchisme en leidden in de
praktijk tot de sektarische posities van de afgelopen jaren. (...) Ze
zijn tenslotte de hoofdoorzaak van het terugplooien van de partij op
zich, met het grote gevolg van een algemene accentuering van het
sektarisme.
Het
bestaan van klassen wordt niet ontkend, maar de revolutionaire rol
van de werkersklasse wordt wèl ontkend …..Het opnemen van de rol
van voorhoede van de werkende klasse wordt verworpen omdat het
“de partij marginaliseert”...
Er
is geen besef meer te merken van een klassenanalyse van de klassen in
het kapitalisme. Ok, er is de notie “klassen” en van het bestaan
van de werkersklasse. Maar er is geen besef meer van de
revolutionaire rol die de werkersklasse heeft te spelen. Er is geen
besef meer van het feit dat de OBJECTIEVE belangen van de werkende
klasse, TEGENGESTELD zijn aan het voortbestaan van de kapitalistische
productieverhoudingen. En van de rol die de Communistische Partij
hierin heeft om de VOORHOEDE van de werkende klasse te organiseren,
en het bewustzijn (doorheen de organisatie van, de mobilisatie tot,
en de deelname aan de klassenstrijd) van zo’n groot mogelijk deel
van de werkende klasse tot het niveau van de voorhoede. Want dan zal
de werkende klasse in staat zijn de “onteigenaars te onteigenen”,
de diktatuur van het proletariaat in te stellen en via de uitbouw van
het socialisme, de “overgang” maken naar het communisme.
(OPM.:Het is dus DIT “eerder congres” dat de fractie bedoeld dat
het gebruik van de notie “...’klassen tegen klassen’
onverantwoord vindt omdat het ons marginaliseert”.)
Er
is alleen maar het “beschrijven” van het bestaande bewustzijn dat
zich uit … in het stemgedrag. Een subjectieve
“interpretatie” van dat “men gestemd heeft tegen de sociale
afbraak door de regeringspartij, de CVP. … en daarom op de BSP
heeft gestemd”. Het feit dat de werkers NIET op de CPB hebben
gestemd waardoor de CPB een “verkiezingsnederlaag” had, komt dan
(zo zegt het congresdocument EIGENLIJK) omdat de CPB de werkers
niet genoeg “naar de mond sprak”, niet genoeg een populair
programma had …. teveel haar fundamenteel programma van noodzaak
van revolutie naar voor bracht, hetgeen dus dan als “sectarisme”
en “gauchisme” wordt beoordeeld.
Het
reformisme bestrijden en ontmaskeren, haar voorhoederol van de
werkende klasse vervullen, “werkt de ontwikkeling van een brede
eenheid van actie aan de basis tegen” en “duwt de partij naar
isolatie”. “Brede eenheid” achter de reformisten aan …. en
als voetvolk van de sociaal-democraten …..en door geen weerwerk te
bieden tegen het anti-communisme van de burgerij VLUCHT de partij
naar haar “isolatie”.
De
fractie schreef:
de
ideologische noties van "dictatuur van het proletariaat" of
"klassen tegen klassen" (...) ten onrechte worden beschouwd
als een referentie van de huidige politieke lijn van de partij, dit
in tegenspraak met eerdere congressen. (...) het ongenuanceerd
gebruik van de woorden "dictatuur", "proletariaat",
"bourgeoisie" enz.(...) die er alleen maar toe kan
bijdragen om ons te marginaliseren.
En
inderdaad op een "eerder congres"...namelijk
dat van 1954 in Vilvoorde:
Partijsektarisme
heeft zich ook gemanifesteerd bij het bepalen van slogans.(...) toen
het erop aan kwam om de actieslogans te ondersteunen waarover een
zekere eenheid werd bereikt in de arbeidersorganisaties, bleef de
partij erbij om in plaats van deze actieslogans, de propagandaslogans
te handhaven. Dit had tot gevolg dat (...) onze partij naar isolatie
werd geduwd.
De
fractie erkende zelf dan band tussen haar ideologische en politieke
opstelling en die van het congres te Vilvoorde in 1954
De
fractie die nu naar buitenkwam met haar tekst en de NAMEN van die
elementen die deel uitmaakt van die fractie was al een tijd INTERN
zich aan het organiseren, met bijeenkomsten BUITEN de offiële
structuren met deelname OVER de grenzen heen van bepaalde
organisatieniveaus. Elementen uit VERSCHILLENDE federaties, zelfs
bepaalde elementen die DEEL UITMAAKTE van het CC. Het resultaat was
een “Open brief …. die circuleerde IN de partij en uiteindelijk
ondertekend met ongeveer die namen die voorkomen op de OPENLIJK
gepubliceerde tekst.
Ik
wil hier alleen 1 punt concreet aantonen, namelijk de overeenkomst
van de politieke en ideologische opstelling van de fractie en die van
het congres van 1954 in Vilvoorde, waarbij tegelijk aangetoond wordt
hoe de fractie tewerk ging zoals ik hierboven vermeldde.
Van:
marc denonville (…) Verzonden: maandag 26 augustus 2019 00:19
Aan:….
Onderwerp:
brief aan cc om mee te tekenen
...
Beste
kameraden,
Gelieve
nota te nemen van de volgende brief die ondergetekenden mij hebben
gevraagd te versturen. (...)
Broederlijk
marc
Open
brief aan het Centraal Comité van de Communistische Partij van
België en aan de Partijfederaties:
...
Onze bezorgdheid over een reeks volledig onregelmatige handelingen en
gedragingen die recentelijk hebben plaatsgevonden ... (...) ....
–...
Het besluit om het concept van "dictatuur van het proletariaat"
in het partijprogramma op te nemen (..), aangezien de terugkeer van
dit concept van "dictatuur van het proletariaat" als
verworven wordt beschouwd, (...) 'een onderwerp van groot belang,
bron van een lijn van politieke definitie, die niet onverantwoord kan
worden beheerd. Het is niet aan ons om te beweren of dit idee
relevant is of niet in de huidige politieke context. (...) We
herinneren eraan dat het opgeven van dit idee volgde op een
beslissing van het 11e congres in Vilvoorde in 1954,….
Het
“eigenzinnig marxisme”(haar eigen formulering!) van de PVDA
waarmee ze haar geschiedenis “herschrijft”...
In
januari 1970, wanneer 25.000 mijnwerkers een spontane staking van zes
weken beginnen (… wordt Mijnwerkersmacht opgericht (...) een
stakerscomité waar jonge mijnwerkers, sociaal voelende studenten en
leden van de Studentenvakbeweging elkaar vinden. In april van
datzelfde jaar gaan de scheepsbouwers van Cockerill Yards in staking.
Uit die ontmoetingen en uit de studie van Lenins boek Wat te
doen? krijgt de idee vorm om een nieuwe arbeiderspartij op te
richten: niet louter een strijdcomité of een autonoom
arbeiderscomité, maar een nieuwe communistische partij.
(…)
Statuten
en een nationale leiding moeten de jonge organisatie omsmeden tot een
efficiënte partij en tot een partij waar de arbeiders zich thuis
voelen, (…) het vrijblijvende (...) wordt vervangen door hoge eisen
en dat betekent dat de kern al bij al klein blijft. Ook politiek zijn
de kinderziektes nog niet overwonnen: in ellenlange pamfletten worden
algemene waarheden over het socialisme uitgestort over de hoofden van
de mensen, en dat is vaak erg wereldvreemd. (….)
Na
bijna tien jaar opbouwwerk wordt op 4 november 1979 in het
Rogiercentrum in Brussel de PVDA officieel opgericht als nationale
partij.(...)De bedoeling is een reële politieke kracht te worden en
het dogmatisme en sektarisme uit de kinderjaren achter zich te laten.
(…)
in
1983 een tweede congres. Zowel ideologisch als organisatorisch
bevestigt de partij daar haar uitgangspunten en consolideert zo de
kern van de organisatie. Maar de aandacht gaat eenzijdig naar dat
gevaar en veel minder naar het veranderende tijdsklimaat (...)
De
bijsturing die in 1976 was gestart om de partij echt open te trekken,
om concrete zaken te realiseren, geduldig te zijn, het positieve te
ondersteunen, in functie van de meerderheid te denken en een brede
waaier van activiteiten op te bouwen rond concrete actiepunten,
verdwijnt naar de achtergrond. Die bijsturing wordt veel te vroeg
stopgezet, zo zal pas een kwarteeuw later, in 1999, blijken.
Bovendien zegt de partij uitdrukkelijk dat ze in de gegeven
omstandigheden niet anders kan dan een ‘kaderpartij’ zijn, en dus
geen brede actieve ledenpartij. Aan de kaderleden en militanten
worden hoge eisen gesteld. (...) de strenge lidmaatschapsvoorwaarden
duwen veel mensen weg en sympathisanten van de partij worden
gestationeerd in de Vriendenkring. Hoe goedbedoeld het allemaal ook
is, de PVDA blijft lijden aan sektarisme. (…)
Ondanks
de dogmatische en sektarische kantjes is de PVDA toch altijd een
partij van de arbeidersklasse geweest. Maar ze slaagt er maar niet in
om de invloed in de arbeidersbeweging ook electoraal te verzilveren.
(….)
Op
haar vijfde congres in 1995 doet de partij aan introspectie. De
wereld is ondertussen grondig veranderd. Er wordt gepleit voor meer
verantwoordelijkheidszin, meer politiek en tactiek, en een grondige
rectificatie tegen bureaucratisme om de partij aan de nieuwe
realiteit aan te passen. (..)
Op
het congres is er veel copy-paste uit de werkingsprincipes van het
verleden, zonder kritische filter naar de actuele situatie. Er worden
weinig inspanningen geleverd om de nieuwe situatie echt te begrijpen,
een programma te ontwikkelen vanuit de noden van de mensen en een
nieuwe strategie en tactiek te ontwikkelen die aansluiten bij de
nieuwe periode. De geesten zijn nog niet rijp voor een nieuwe
benadering. Die zal pas in 1999 worden ingezet en op het
Vernieuwingscongres in 2008 werkelijk worden verworven. (…)
De
partij blijft actief in de strijdbewegingen, maar schuift geleidelijk
aan steeds verder naar sektarische en dogmatische posities. De
confrontatiestrategie met de vakbonden maakt opnieuw opgang,(...)
Maar ook rond andere thema’s trekt de partij zich terug in
stellingen over het ‘eigen grote gelijk’. (...) bij de
verkiezingen van 1999 haalt ze na dertig jaar militantisme haar
slechtste resultaat ooit,(….)
“De
verkiezingen zijn een grote politieke nederlaag voor de partij. In
deze nederlaag komen de fouten tot uitdrukking die
zich
al gedurende vele jaren hebben opgestapeld.” Zo oordeelt de
partijleiding over de verkiezingsnederlaag. Het debat is hard, want
het gaat om fouten en sektarische opvattingen die al meer dan twintig
jaar leven in de partij. “De kameraden die de meest gauchistische
en sektarische houdingen hebben verdedigd, zouden de eersten moeten
zijn om bepaalde gewoonten in de partij in vraag te stellen. De
nederlaag bij de verkiezingen moet ze ten minste verplichten na te
denken. Welnu, het tegendeel gebeurt: er is maar weinig activisme om
onze fouten en zwakheden uit te diepen,” zo klinkt het. (…)
Er
wordt besloten een ruime rondvraag te houden bij de sympathisanten
van de partij. In die enquête worden de strijdbaarheid, het
enthousiasme, de inzet, het idealisme, initiatieven zoals Geneeskunde
voor het Volk en het arbeiderskarakter van de partij als sterke
punten gezien. Tegelijk blijkt uit de enquête dat onze eigen
sympathisanten zich steeds meer storen aan sektarisme,
zwart-witdenken, gebrek aan nuancering, dogmatisme en slogantaal, het
belerende vingertje, het gebrek aan humor, de te veeleisende
organisatie en het te beperkte actieterrein. (…)
Het
is duidelijk dat er geen eenheid bestaat over de lessen uit de
nederlaag van 1999. Er is een elitaire partijopvatting van mensen die
denken het allemaal beter te weten en die niet gestoord worden door
de praktijk.(…)
verkiezingsalliantie
Resist in 2003, een gezamenlijke lijst van de PVDA en de
Arabisch-Europese Liga. Ten opzichte van 1999 verliest de partij nog
eens 71 procent van al haar stemmen in Vlaanderen. (...)
De
leiding maakt een erg zelfkritische balans op. Ze verwerpt de
elitaire partijopvatting die het werk in de bedrijven en de
arbeiderswereld de rug toekeerde, en ze kritiseert het gauchisme en
het dogmatisme, de confrontatiestrategie en het weglopen voor de
concrete problemen waar mensen mee bezig zijn. (...)
In
2004 start Geneeskunde voor het Volk haar kiwicampagne voor goedkope
geneesmiddelen, een eerste grote campagne die opnieuw beantwoordt aan
de concrete noden in de samenleving. Het is de start van de
vernieuwingsbeweging in de PVDA, om eindelijk komaf te maken met dat
sektarische en dogmatische kantje dat de partij al twintig jaar
teistert. (….)
De
lidmaatschapsvoorwaarden worden versoepeld (...) Het is een
essentiële stap in de omvorming van de partij van een kaderpartij
naar een ledenpartij.
De
kaders die van bij de stichting van AMADA (en van de PVDA) eigenlijk
al eerder een “brede massa-partij” wilden en de leninistische
partijopvatting TOEN al wilden “liquideren” herschrijven de
geschiedenis in 2015 ...
Dus
eigenlijk moest AMADA ipv "een nieuwe communistische partij"
..."een (brede? massa-?) partij” oprichten "waar
arbeiders zich thuis voelen". Organisatorisch zijn er dus
"kinderziektes" (verwijzend naar "de linkse stroming, de kinderziekte van het communisme" van
Lenin??): “hoge eisen, waardoor de partij klein blijft”.
En dan...."Ook politiek zijn de kinderziektes nog niet overwonnen: in ellenlange pamfletten worden algemene waarheden over het socialisme uitgestort over de hoofden van de mensen.."
En er ontwikkelde zich een "kleine fractie" die dan echt probeerden die "leninistische partijopvatting" te LIQUIDEREN.
Het tweede congres in 1983 moest dan deze "bijsturing", die die liquidationisten blijkbaar al "in 1976 startte, stopzetten" en opnieuw de hele partij doen aansluiten bij de oorspronkelijke (leninistische) partijopvatting (Partijopvatting congresdocument van 1983)
En zo klagen de liquidationisten (die zich vanaf 1983 konden verstoppen,IN de partij ... tot 1999),"De PVDA blijft lijden aan sektarisme".
En dan...."Ook politiek zijn de kinderziektes nog niet overwonnen: in ellenlange pamfletten worden algemene waarheden over het socialisme uitgestort over de hoofden van de mensen.."
Dus
een voorhoedepartij oprichten die het klasse-bewustzijn van de
arbeiders probeert te verhogen .... is "gauchisme".... of
"sectarisme" een “niet overwonnen kinderziekte”…!
Nu, wat schreef Lenin in "De linkse stroming, een kinderziekte van het communisme". in hoofdstuk 2 "Een van de voornaamste voorwaarden van het succes van de bolsjevieken":
Ongetwijfeld ziet nu al bijna iedereen dat de bolsjewieken geen 2½ maand, laat staan 2½ jaar, aan de macht hadden kunnen blijven zonder de strengste, waarlijk ijzeren discipline in onze partij, zonder de volledige en onbeperkte ondersteuning van de partij door de gehele massa der arbeidersklasse, d.w.z. door alle denkende, eerlijke, onbaatzuchtige, invloedrijke mensen van deze klasse, die in staat zijn de achterlijke lagen te leiden of mee te slepen.De dictatuur van het proletariaat is de meeste opoffering vergende, meest meedogenloze oorlog van de nieuwe klasse tegen een machtigere vijand, tegen de bourgeoisie, wiens verzet door haar omverwerping (al is het maar in één land) vertienvoudigd wordt en wiens macht niet alleen gelegen is in de sterkte van het internationale kapitaal, in de sterkte en hechtheid van de internationale bourgeoisie, maar ook in de macht der gewoonte, in de sterkte van de productie in het klein. Want productie in het klein bestaat er op de wereld helaas nog zeer, zeer veel; de productie in het klein brengt echter onophoudelijk, dagelijks, elk uur, elementair en in massale omvang kapitalisme en bourgeoisie voort. Om al deze redenen is de dictatuur van het proletariaat noodzakelijk, en de overwinning op de bourgeoisie is onmogelijk zonder een langdurige, hardnekkige, verbitterde strijd op leven en dood, een oorlog die uithoudingsvermogen, discipline, standvastigheid, onbuigzaamheid en eenheid van wil vereist.Ik herhaal: de ervaringen van de zegevierende dictatuur van het proletariaat in Rusland hebben degenen die niet tot denken in staat zijn of geen gelegenheid hadden over dit vraagstuk na te denken, duidelijk laten zien dat onvoorwaardelijke centralisatie en strengste discipline van het proletariaat een van de voornaamste voorwaarden voor de overwinning op de bourgeoisie zijn.Bij de oprichting van de PVDA waren er blijkbaar al kaders en militanten (en die er in 2008 nog waren....)die "de bedoeling" hadden "het dogmatisme en sectarisme ...(zijnde, het voorhoedekarakter en het revolutionair karakter) achter zich te laten".
En er ontwikkelde zich een "kleine fractie" die dan echt probeerden die "leninistische partijopvatting" te LIQUIDEREN.
Het tweede congres in 1983 moest dan deze "bijsturing", die die liquidationisten blijkbaar al "in 1976 startte, stopzetten" en opnieuw de hele partij doen aansluiten bij de oorspronkelijke (leninistische) partijopvatting (Partijopvatting congresdocument van 1983)
En zo klagen de liquidationisten (die zich vanaf 1983 konden verstoppen,IN de partij ... tot 1999),"De PVDA blijft lijden aan sektarisme".
In 1999 krijgen die liquidationisten de
kans, om na een "verkiezingsnederlaag" deze
"leninistische partijopvatting" als "gauchisme,
sectarisme en het belerende vingertje"(met het laatste wordt
het voorhoedekarakter bedoeld...) te bestrijden.
IN
FEITE LIJKT DE POLITIEKE EN IDEOLOGISCHE ONTWIKKELNG IN 1999 IN DE
PVDA STERK OP DE POLITIEKE EN IDEOLOGISCHE ONTWIKKELING IN DE CPB IN
1954 OP HET CONGRES IN VILVOORDE.
(OPM.: Concrete argumenten over mijn hier-bovenstaande opmerking over de politieke en ideologische ontwikkeling in de PVDA in 1999, HIER bijeen in een reeks artikels van mij....)
(OPM.: Concrete argumenten over mijn hier-bovenstaande opmerking over de politieke en ideologische ontwikkeling in de PVDA in 1999, HIER bijeen in een reeks artikels van mij....)
In
2008 lukt het de sociaal-democratische liquidationisten
(ik noem ze zo naar een ander congresdocument van 1983 De Sociaal-democratische Liquidatiestroming) "om
eindelijk komaf te maken met dat sektarische en dogmatische kantje
dat de partij al twintig jaar teistert. (….)
De lidmaatschapsvoorwaarden worden versoepeld (...) Het is een essentiële stap in de omvorming van de partij van een kaderpartij naar een ledenpartij."
De PVDA heeft zo definitief haar communistische identiteit geëlimineerd en is een sociaal-democratische partij geworden, afgestemd om te scoren in .... verkiezingen.
De lidmaatschapsvoorwaarden worden versoepeld (...) Het is een essentiële stap in de omvorming van de partij van een kaderpartij naar een ledenpartij."
De PVDA heeft zo definitief haar communistische identiteit geëlimineerd en is een sociaal-democratische partij geworden, afgestemd om te scoren in .... verkiezingen.
De
fractie beklemtoont haar “uitstekende relaties” met de PVDA ….
A ja, ze VERWERPEN allebei de Communistische Identiteit!
De
overeenkomst van politiek en ideologische lijn en het ONTBREKEN van
proletarisch klassenbewustzijn van de “sociaal-democratische”
fractie in de CPB(overeenkomstig met het congres in 1954 te
Vilvoorde) en van de PVDA NA hun congres in 2008 maakt dat de fractie
kan verklaren dat er “uitstekende relaties hebben zijn
gesmeed” die – zonder enige besef van de
revolutionaire rol die de werkende klasse heeft te spelen – “
een gezonde sfeer (moeten) scheppen voor de
arbeidersbeweging van ons land, die de communisten zoals alle
progressieve vrouwen en mannen moeten versterken”. Waarbij
de fractie besluit (met het doen verdwijnen van “het
proletariaat” en te vervangen door “progressieve
krachten”): “Meer dan ooit is een socialistische
samenleving het enige doel waarvoor we zij aan zij met de PVDA en
alle progressieve krachten moeten strijden.”
….Wellicht hebben ze het hier over het “socialisme 2.0” waar PVDA-kaders zoals Peter Mertens in zijn boek “hoe durven ze en Jo Cottenier in zijn artikel in solidair, 3 april 2020, “Hoe de coronashock de zwakte van het mondiale kapitalisme blootlegt”:
In
de komende maanden gaat het socialisme terug op de dagorde
geplaatst worden, een beetje zoals Bernie Sanders erin slaagde om het
socialisme terug bespreekbaar te maken – vooral bij de jeugd –
in het hart van het kapitalisme, de Verenigde Staten. Een jeugd die
een andere toekomst verdient dan de rampen die op ons afkomen, rampen
die te vermijden zijn door een systeemwissel naar het socialisme 2.0.
Aan
“Socialisme 2.0” is een hoofdstuk gewijd in het document
van het 9e PVDA-congres in 2015, en
blijkt neer te komen op een uitgebreidde uitwerking van een programma
met voorstellen, ordewoorden en ideëen ...om bv te kunnen gebruiken
in de propaganda gevoerd in bijvoorbeeld een verkiezings-campagne. In
een apart artikel zal ik daar nog op terugkomen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten