Peter Mertens in de pers
over de politiek en ideologie van de PVDA:
Uw
partij heeft haar verleden nog altijd niet afgezworen. Wordt het niet
stilaan tijd voor een finale veroordeling van Stalin en Mao?
Peter
Mertens. “Wij zijn geen stalinisten of maoïsten. Ik heb wel
respect voor mensen die aan het begin van de twintigste eeuw iets
anders geprobeerd hebben. Ik blijf ook respect hebben voor die
miljoenen die hun leven hebben gegeven in de strijd tegen het
fascisme, voor de mensen die in de Tweede Wereldoorlog het verzet
hebben georganiseerd. Wat nog
niet betekent dat ik achter het beleid van Stalin of Mao sta, of
achter de misdaden die ze hebben gepleegd.”
U
pleit in uw boek voor socialisme 2.0. Wat verstaat u daaronder?
“Socialisme
2.0 is het socialisme dat nog nooit is verwezenlijkt,
maar dat zou moeten volgen op deze crash van het kapitalisme. De
uitgangspunten zijn: rechtvaardigheid, vrijheid, democratie, ecologie
– en eerst de mensen, niet de winst. Dat socialisme moet groeien
uit een tegenstroom die ik met dit boek op gang wil helpen brengen.
We moeten durven dromen.1”
In
de jaren negentig schreef Ludo Martens een hardnekkige verdediging
van Stalin bijeen....
"Ik
ontken de verdiensten van Ludo Martens niet en we gaan zeker geen
afrekening maken met het eigen verleden. Maar we willen wel moderne
communisten zijn en kiezen
voor een andere aanpak in de toekomst.
Vorig jaar zei PVDA-dokter Mie Branders in een interview met De
Morgen nog: 'Wij voelen ons geen stalinisten.' Ik ga verder: 'Wij
zijn geen stalinisten.'…(....)
Alleen
heb ik met de Sovjet-Unie of China niets meer te maken. (...)
(Z)o heeft de PVDA niets te maken met het stalinisme of het maoïsme…
(...)(I)k
kies voor een herkenbaar, een marxistisch alternatief.” 2
“De
PVDA bestaat binnenkort veertig jaar. Onze wortels gaan terug tot
1968. … (....) In die beginjaren had je een grote zoektocht naar
ideologie. Toen
was er misschien iets meer de neiging om de maatschappij uit te
tekenen volgens een aantal modellen. Ik denk dat we dat pad moeten
verlaten.” (....)
“…
De
Sovjet-Unie, China of Cuba zijn geen modellen die wij van a tot z
willen copiëren. In het verleden hebben we dat te veel gedaan.
Nu zeggen we: laat ons die maatschappijen beschouwen als laboratoria
voor een nieuwe maatschappij waar goede dingen gebeurden maar waar
ook van alles fout liep.
Laten we daar proberen het beste uit te halen, maar ze zijn geen
blauwdruk van het socialisme dat wij willen.”…
Betekent
dat jullie nu ook kritiek gaan geven op die vroegere standpunten?
“We
zijn niet echt bezig om te onderzoeken wat we allemaal fout hebben
gezegd. … We trekken
een paar grote lijnen: we zijn geen extremisten, geen stalinisten of
maoïsten. … nu willen we vooral benadrukken dat het socialisme
ook een toekomst heeft. …” ....onze maatschappijvisie blijft wel
socialistisch. We blijven marxisten. Het eerste punt van de statuten
zegt: de ¨PVDA komt op voor een socialistische maatschappij.”3
Politiek
gezien zou je ons het Syriza aan de Schelde kunnen noemen. Net zoals
de SP het Syriza van boven de Moerdijk is.(....)
(H)et
Soviet-tijdperk. Uw partij krijgt soms het verwijt daar niet genoeg
afstand van te doen.
'In
2008 (...) hebben we duidelijk gemaakt dat we niet terug willen naar
de 20ste eeuw.(...)
op
ons partijcongres later dit jaar zullen we de misdaden van Stalin
opnieuw veroordelen'
(....)
er zijn wel degelijk realisaties op het vlak van onderwijs en
gezondheidszorg, bijvoorbeeld in Cuba. Maar ook in andere
Latijns-Amerikaanse landen zoals Bolivia en Ecuador.(....), dat wij
de misdaden van Stalin, of het militaire regime in Noord-Korea
veroordelen is niet nieuw. En op ons congres later dit jaar zullen we
dat nog eens herhalen.' (....)
We hebben ons programma aangepast aan de actualiteit. We zullen
toelichten voor welk socialisme wij staan.4
“...(D)e
generatie van Kris Merckx (....) hebben de partij gesticht en zij
zijn begonnen met de groepspraktijken van Geneeskunde voor het Volk.
Die erfenis willen wij niet verloochenen. Maar sinds de val van de
Berlijnse Muur zitten wij al met het probleem van de
herpositionering: hoe moet een marxistische partij zich vandaag
opstellen? (....) Wij hebben opnieuw duidelijk gesteld dat wij een
marxistische partij zijn, en dat wij opkomen voor een socialistische
samenleving. Maar voortaan zullen wij dat doen door zoveel mogelijk
mensen te betrekken bij concrete projecten en strijdpunten. (...)
Vroeger waren wij geneigd om grote theoretische verhalen te
vertellen, vandaag
vertrekken wij van punten die mensen als haalbaar beschouwen.(...)In
tegenstelling tot vroeger geloven wij niet meer in een blauwdruk van
de ideale samenleving. De nieuwe maatschappij moet stap voor stap tot
stand komen, op basis van de maatschappij die wij vandaag kennen.
(...)
In een socialistische samenleving zijn de belangrijkste diensten en
industriële sectoren in handen van de overheid. (....) Dat is
voor ons de
samenleving waar wij uiteindelijk naar streven, het is niet ons
eisenprogramma van vandaag.(...)
Vroeger
(...) werd er zelfs naar de revolutie toe gewerkt. Vandaar zeggen wij
met een boutade dat we een revolutie van ideeën nodig hebben.
(....)
Aanvaardt
u de markt? Of wilt u nog altijd een centrale planeconomie?
De
markt kan blijven spelen. Maar
het is niet de enig zaligmakende oplossing, dat idee is ondertussen
toch als een kaartenhuisje in elkaar gestort. Wij
pleiten ook niet zomaar voor een centrale planeconomie – nogmaals,
we hebben geen blauwdruk. (....)
Wij
willen dat de mensen inspraak hebben over
de echt belangrijke zaken in hun leven: niet alleen over
gezondheidszorg, maar ook over hun job. (....) Laten we bijvoorbeeld
eens discussiëren over
een verbod op ontslag als het bedrijf nog altijd winst maakt. Of over
het schrappen van dividenden als bedrijven willen afdanken. Dat geld
zou volstaan om een systeem van economische werkloosheid bij te
passen tot een leefbaar inkomen.
In Frankrijk en Duitsland hebben de vakbonden dat idee al op de
agenda gezet. (...)
Uw
partij spiegelt zich aan de Nederlandse SP(....) Maar de SP heeft wel
helemaal gebroken met haar verleden. Ze heeft zelfs het marxisme
afgezworen.
Ja,
en dat doen wij niet. Wij vinden dat een partij een stevige
ruggengraat nodig heeft, en bij ons is dat het marxisme. De
Nederlandse SP wil ook meeregeren,
hebben ze op hun laatste congres gezegd. Dat zouden wij nooit doen,
tenzij het een regering zou zijn
die sterk genoeg staat om de botsing met Europa aan te gaan –
er zijn te veel Europese verdragen waar wij niets meer over te zeggen
hebben. Maar voorlopig zouden wij die stap niet zetten.
(...)
Maar (....) een ideologische kopie worden van de
sociaaldemocraten? Wij willen de plaats innemen die zij vroeger bezet
hielden, maar (....)(w)ij willen lessen trekken uit wat zij
hebben verkeerd gedaan.
(....)Wij
zijn geen stalinisten en wij zijn geen maoisten.
Het maoisme was een belangrijke bron
van inspiratie voor de generatie die met de partij en met Geneeskunde
voor het Volk is begonnen – Mao zei dat je het volk moest dienen.
(...) Maar
we hebben nu een duidelijk keuze gemaakt: we werken niet meer met een
blauwdruk, we willen geen maatschappijmodel meer importeren.(...)
Zijn er misdaden gebeurd onder Stalin en onder Mao? Jazeker.
Absoluut. Ik heb
vraagtekens bij wat er allemaal in China en in de Sovjet-Unie is
gebeurd. Maar (...)(z)ijn er dan geen mooie dingen gebeurd onder het
socialisme? En ik vind niet dat het communisme kan worden vergeleken
met het fascisme. Het communisme was een bevrijdende kracht. Het
fascisme was reactie tégen de bevrijding, een misdaad tegen de
menselijkheid. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het verzet ook in
ons land in hoge mate geïnspireerd door de communistische
partij.(...)
Hebt
u overwogen om niet alleen het logo en de strategie, maar ineens ook
de partijnaam te veranderen, zodat u een volledig nieuwe start zou
kunnen nemen?
Dat
hebben wij overwogen, ja. Maar wij hebben ervoor gekozen om het kind
niet met het badwater weg te gooien. Je moet niet van naam veranderen
als dat niet nodig is, vind ik. En voorlopig
is dat niet nodig.
Wanneer
zou dat wel nodig zijn?
Neem
nu – het is maar een hypothese – dat de
mensen van SP.A Rood zich zouden afscheuren van de SP.A. Dan ontstaat
er een nieuwe situatie, die een naamsverandering zou verantwoorden.5
-
Mao en Stalin zijn schuldig aan misdaden en moeten daarvoor
veroordeeld worden.
-
De PVDA moet de plaats innemen van de vroegere sociaal-democratie.
-
De SovJet-Unie is geen model van socialisme. Het was een socialisme
met fouten. Ons model van socialisme (dat nog ontwikkeld moet worden)
is nog nergens toegepast.
-
Het model van socialisme voor Peter Mertens is ....staatskapitalisme
(met “mogelijkheden voor inspraak”)
Peter
Mertens verdedigt hier standpunten die HIJZELF vroeger (in 2005 - zie
verder-, maar ook reeds in 1996, zie nog verder) als “te
bestrijden, trotskistische standpunten” bestempelde.
Peter
Mertens ziet mogelijkheden om “ook” met een linkse regering (dus
in combinatie met extra-parlementaire mobilisatie), de “status quo”
te doorbreken.
'Linkse
herbronning is nodig', schrijft PVDA-voorzitter Peter Mertens. 'En
dan valt er veel uit Spanje en Griekenland te leren. Een herbronning
van onderuit, met de roots in de sociale actie, emanciperend. Een
politieke herbronning ook met de ambitie om het Europese status-quo
te doorbreken.(...)
Net
zoals in Griekenland. (....) Voor het eerst in decennia, wellicht
voor het eerst sinds het omverwerpen van het kolonelsregime, stonden
er vorige donderdag en zondag tienduizenden Grieken op de trappen van
het parlement om de nieuwe regering te steunen. Na jaren van
stilstand en verarming spoelde de politieke stroomversnelling de
traditionele partijen Nieuwe Democratie en Pasok weg.(....)
Zoals
in de 19de eeuw de eerste socialistische partijen ontstonden in een
bruisend kader van de opkomende arbeidersbeweging, van nieuwe
vakbonden, mutualiteiten en coöperatieven, zo groeit vandaag ook
op het Europees continent een nieuw alternatief uit de strijd
zelf.(....)
Het
is niet toevallig dat de nieuwe Griekse regering, naast een hele
resem sociale maatregelen, meteen ook een batterij democratische
maatregelen heeft genomen, waarbij de bevolking wordt geconsulteerd
bij de nieuwe wetgeving, en de zelfverrijkingspolitiek aan banden
wordt gelegd.(....)
(P)recies
in die sociale actie alle kansen tot herbronning aanwezig zijn. Links
mag mensen niet reduceren tot kiezers, en passieve consumenten van
politieke beslissingen. Dat is een elitaire redenering van
salon-politici, die politiek beperkt tot een laag van uitverkoren
beroepspolitici. Links moet emanciperend en inclusief zijn, en dat
betekent dat het sociale terrein de basis is.(....)(E)en breuk maken
met de huidige politieke oriëntatie in Europa....(H)et
status-quo doorbreken met een ambitieus plan om het slapende kapitaal
in Europa te activeren. ...(D)urven investeren in ecologische,
sociale en industriële vernieuwing, om een politiek te voeren
die vertrekt vanuit de noden van de mensen en van de planeet.
Elke linkse herbronning die in die richting gaat verdient onze steun.
Voor de herbronning van links tot een nieuw complexloos links van de
21ste eeuw, biedt Athene veel meer mogelijkheden dan we denken.6
Peter
pleit voor het houden van ruime enketes in de wijken, aan de
piketten,om zo een “echt links alternatief” uit te werken,
wat dan ten eerste het “programma van het sociale verzet mag of
moet worden”..... en verder in feite “een politieke keuze
om op te stemmen”. In feite is de “linkse herbronning”
het zoeken naar argumenten die aanspreken “omdat ze vertrekken
vanuit wat de mensen bezig houdt” om de strijdbaarheid én
stem-bereidheid aan te wakkeren, voor het uitgewerkte “lnkse
alternatief” (vermogenbelasting, 30-urenweek, behoud van
brugpensioen mét aanwerving van jongeren).
Peter
Mertens verdedigde in 2005 de sanctionering van Nadine Rosa-Rosso
omwille van het “revisionisme” dat hijzelf NU deelt
In
2005 verdedigde Peter Mertens nog de sanctionering van Nadine
Rosa-Rosso omdat zij gelijkaardige opvattingen verdedigde,
opvattingen die zij zou delen met Europees Links (daar waar Syriza
zich in situeert). Dat alles veroordeelde Peter Mertens toen – en
hij volgde toen de KKE hierin – als revisionisme.
Hoofdstuk
4 Bestaat de ‘derde weg’ tussen revolutie en reformisme?
(....)
1. Verkiezingen,
krachtsverhoudingen en achterkamerpolitiek
‘Bij
de verkiezingen van 2007 moeten we in staat zijn de fameuze drempel
van 5% te overschrijden. Daarvoor moeten we de
gauchistische opvattingen over de
parlementaire strijd
ernstig kritiseren’, schreef Nadine Rosa-Rosso net voor ze de
partij verliet.7
Nadien stelde ze een nieuw platform op voor (partijloze) communisten
dat eindigt met de woorden: ‘Het front van communisten en de
arbeidersklasse moet ook leiden tot initiatieven in de
verkiezingsstrijd met het oog de
krachtsverhoudingen ook op dit gebied te wijzigen.’8
De
krachtsverhoudingen ‘ook’ in de electorale arena wijzigen, dat is
de opvatting die Rosa-Rosso verdedigt. De opvattingen die daartegen
ingaan, dienen als ‘linkse standpunten’ over de parlementaire
strijd te worden gekritiseerd. (...)
De
twintigste eeuw heeft het failliet aangetoond van de theorie die
beweert de krachtsverhoudingen in de burgerlijke parlementen te
zullen veranderen. Vandervelde, Bernstein en Kautsky zijn daar in de
eerste helft van vorige eeuw niet in geslaagd. Chroesjtsjov, Marchais
en Berlinguer al evenmin in de tweede helft. De geschiedenis heeft de
stelling die Chroesjtsjov op het 20e Congres van de KPSU naar voor
bracht, weerlegd: ‘De krachten van het socialisme en van de
democratie zijn overal ter wereld enorm toegenomen. Het kapitalisme
is fel verzwakt… De socialistische ideeën vinden overal ingang
bij de werkende bevolking… Vanaf nu is de arbeidersklasse in staat
de reactionaire krachten te verslaan. Zij kan een stevige
parlementaire meerderheid behalen. Zij kan dat parlement van orgaan
van burgerlijke democratie omvormen tot een instrument van werkelijke
volkswil. Zo kan die traditionele instelling... een orgaan van
werkelijke democratie worden, democratie voor alle werkers.’9
Lenin
had er al meermaals op gewezen dat een burgerlijk parlement nooit een
orgaan van arbeidersdemocratie kan worden. Aan Karl Kautsky10
schreef hij in 1918: ‘Kan men aannemen, dat de geleerde Kautsky er
nooit van heeft gehoord, dat de beurs en de bankiers de burgerlijke
parlementen des te
vollediger aan
zich onderwerpen, naarmate
de democratie sterker
is ontwikkeld? Hieruit volgt niet, dat men geen gebruik moet maken
van het burgerlijk parlementarisme. Hieruit volgt evenwel, dat alleen
een liberaal de historische
beperktheid en betrekkelijkheid
van het burgerlijk parlementarisme kan vergeten, zoals Kautsky die
vergeet. Bij iedere stap stoten de onderdrukte massa’s, ook in de
meest democratische burgerlijke staat, op de schreeuwende
tegenstelling tussen de formele
gelijkheid, die door de ‘democratie’ van de kapitalisten wordt
verkondigd, en de duizenden feitelijke
beperkingen en manipulaties die van de proletariërs loonslaven
maken. Juist deze tegenstelling opent de ogen van de massa’s voor
de voosheid, de leugenachtigheid, de huichelarij van het kapitalisme.
Juist deze tegenstelling wordt voortdurend door de agitators en de
propagandisten van het socialisme voor de massa’s ontmaskerd,
teneinde hen tot de revolutie voor te bereiden.’11
(...)
De
parlementaire, vreedzame weg naar het socialisme gaat uit van de
illusie dat het grootkapitaal gewillig een stapje opzij zal zetten en
zonder slag of stoot haar staatsmachine zal overhandigen aan de
arbeidersklasse, wanneer die voldoende in het parlement
vertegenwoordigd is.
De
Communistische Partij van Griekenland (KKE) maakte hierover recent
een interessante balanstekst: ‘Alle leiders van de communistische
partijen hebben de oriëntaties van het Twintigste Congres over
“de verscheidenheid van overgangsvormen naar het socialisme van de
verschillende landen onder bepaalde voorwaarden” gebruikt als
theoretisch wapen om de wetenschappelijke theorie van het socialisme
onderuit te halen. In naam van de eigen nationale bijzonderheden
werden de onwrikbare wetten van de socialistische revolutie herzien.
Men schoof ideeën naar voren die het mogelijk zouden maken het
kapitalistische systeem om te vormen tot een socialistisch systeem,
zonder revolutionaire overgangsfase maar door structurele
hervormingen en “politieke democratie”.’12
En
uiteindelijk, zo analyseert de KKE vandaag, waren er niet zoveel
‘nationale verschillen’ tussen al die wegen van het
eurocommunisme:
‘Verschillende opportunistische politieke keuzes zoals de
naoorlogse stroming van “het eurocommunisme” baseerden zich op
die “nationale bijzonderheden”. Nochtans is het bewezen dat het
eurocommunisme een zelfde lijn voorstond voor de bijzonderheden in
elk land, namelijk de reformistische lijn en de ontkenning van de
revolutionaire politiek. Dit kwam neer op de goedkeuring van de
klassieke opportunistische sociaal-democratische opvattingen met een
communistisch laagje vernis.’13
2. De wet van de
straat. Arbeiderseisen, hervormingen en revolutie
Nadine
Rosa-Rosso stelde in haar laatste partijdagen: ‘Wij hebben geen
strategie met de partij. Wat willen wij op termijn uitbouwen? Wie is
de hoofdvijand? Op wereldvlak? In België? Over al deze vragen is
er geen eenheid. Er is geen eenheid over de strategie. We werken van
dag tot dag, dat is niet normaal. Wat links en rechts is, verandert
de hele tijd.’14
Het
oude partijprogramma, aldus Rosa-Rosso, had wel een strategie, maar
die was fout: ‘Met het programma van 1979 had men een strategie en
men verdedigde die… Onze strategie bepaalde de hoofdvijand, de
secundaire vijand, het type van mogelijk front, de concrete eisen in
de strijdbewegingen. Het was een coherent geheel. Het enige probleem
is dat deze strategie fout was.’15
Daarmee is de verwarring compleet.
Volgens
Rosa-Rosso is de
strategie
uit het partijprogramma dus ‘fout’. Maar wat is er precies fout
aan? De analyse van het kapitalisme in het eerste hoofdstuk van het
partijprogramma? Of van het imperialisme in het hoofdstuk dat volgt?
Of de analyse van de staatsmacht en de burgerlijke parlementen en de
stelling dat ‘alle belangrijke kwesties door openlijke
klassenstrijd worden beslecht’ uit hoofdstuk vier? Is de strategie
dat ‘alleen de proletarische revolutie een uitweg biedt’ uit het
vijfde hoofdstuk verkeerd? Of het bevestigen van de leidende rol van
de arbeidersklasse en de partij, het bondgenootschap met de andere
sociale lagen om ‘alle krachten te concentreren tegen de
monopolieburgerij’ in hoofdstuk zes? Of de geest van de eisen uit
het minimumprogramma in het zevende hoofdstuk, die natuurlijk moeten
geactualiseerd worden? Of is het socialistische project dat in het
laatste hoofdstuk wordt uitgewerkt verkeerd?
Onze
fundamentele
strategie
blijft die van het
Partijprogramma van 1979.16
Blijvende sociale vooruitgang en vrede vereisen een socialistische
maatschappij, en een socialistische maatschappij vereist een
socialistische revolutie. Niet de strategie uit het partijprogramma
dat op het stichtingscongres van de partij werd goedgekeurd, is fout.
Wat fout was, was het derde hoofdstuk over de beoordeling van de
Sovjet-Unie.17
Die fouten werden nadien, op het Vierde Partijcongres in 1990,
geanalyseerd en rechtgezet. Uit het congres volgde het boek USSR,
de fluwelen contrarevolutie.18
Nadien werd de zelfkritiek van de partij verder uitgediept in het
boek Van
Tien An Men tot Timisoara. Strijd en debatten binnen de PVDA
(1989-1991)19
en in het artikel Omtrent
enkele aspecten van de strijd tegen het revisionisme.20
(...)
De
dialectiek tussen de strijd voor democratische hervormingen en de
socialistische revolutie, die ook in het partijprogramma van 1979
vervat zit, blijft gelden.
Wat
dat betreft kunnen we dus het volgend lezen in het partijprogramma
van 1979:
Op
de terreinen van de strijd voor democratie, sociale vooruitgang,
nationale onafhankelijkheid en vrede, formuleren wij radicale eisen
die een consequente strijd mogelijk maken tegen de heerschappij van
de monopolieburgerij en tegen het imperialisme.(...) Geen enkele eis
(...) veronderstelt op zichzelf de zege van de socialistische
revolutie. Elk van deze eisen kan op zichzelf worden doorgevoerd
binnen de burgerlijke maatschappij, zij het dan meestal op een
vervormde wijze.
De
Partij van de Arbeid moet de werkende massa's steeds opvoeden in de
geest van haar consequent programma om in de strijd een klare
richting tegen de heerschappij van het monopoliekapitalisme en het
imperialisme aan te nemen.(....)
De
revolutie kan slechts het werk zijn van de massa's. De communisten
hebben als taak de vormen van de strijd te ontdekken en te
ondersteunen die beantwoorden aan het bewustzijn en de ervaring van
de massa's in een bepaalde fase. De
communisten moeten er steeds naar streven de bewegingen van de
massa's te ontplooien en op een hoger niveau te brengen. Alleen
massabewegingen die geleidelijk radicalere vormen aannemen, kunnen de
macht van het kapitaal doen wankelen. Uiteindelijk kan alleen
het rechtvaardige geweld van de massa's een einde stellen aan het
onrechtvaardige geweld van een kleine klasse van uitbuiters.(...)
De
democratie voor de volksmassa's consequent, tot het einde toe
doorvoeren op alle vlakken van he maatschappelijke leven, is een
wezenlijk onderdeel van de strijd voor het socialisme. De consequente
democratie eist het socialisme en slaat om in socialisme.
De
onverzoenlijke tegenstelling tussen het imperialisme dat de
democratie kapot maakt en de democratische betrachtingen van de
massa's kan maar opgelost worden door de onteigening van de
monopolieburgerij en de vernietiging van haar staatsmacht.(...)
Onder
het kapitalisme zijn alle democratische rechten moeilijk te
verwezenlijken. Ze zijn voorwaardelijk, beperkt, uitzonderlijk. Het
kapitalisme kan niet worden uitgeschakeld door democratische
hervormingen. Democratische hervormingen maken de
klassenstrijd klaarder, openlijker, algemener, zodat het inzicht
groeit in de noodzaak van de economische onteigening van de bezitters
van de productiemiddelen.(....)
De
onbeperkte heerschappij van het monopoliekapitaal maakt de
economische en sociale toestand van steeds meer arbeiders en werkers
in toenemende mate ondraaglijk. Wij formuleren radicale eisen tegen
het grootkapitaal om de toestand van de werkende klasse ingrijpend te
verbeteren. In de strijd voor deze
radicale eisen zal geleidelijk het bewustzijn groeien dat alleen de
volledige onteigening van het monopoliekapitaal door de
socialistische revolutie de definitieve oplossing van de economische
en sociale problemen van de werkers mogelijk maakt.
Tijdens
grote revolutionaire massabewegingen kunnen bepaalde van de radicale
eisen (....) worden afgedwongen. Zolang de kapitalistische staat
overeind blijft en de macht van de monopolies niet volledig gebroken,
worden deze verwezenlijkingen echter beperkt, vervormd en dikwijls
weer afgebroken.
Peter
Mertens geeft zelfs nog méér argumenten:
“De
dreigende revolutionaire situatie was de belangrijkste reden waarom
de heersende kringen in Europa met actieve politieke en financiële
steun uit Washington het zogenaamde ‘Rijnlandmodel’invoerden.(...)
De
schrik voor een mogelijke socialistische toekomst voor België
zat er diep in, daar in Londen. Om het kapitalisme te redden moet de
sociale zekerheid worden toegestaan, zo was het standpunt van de
rechtse vakbondsleider Jef Rens. (....)
Zonder
de gewapende strijd van de partizanen, zonder de duizenden offers in
Breendonk en andere concentratiekampen, zonder ‘de partij van de
gefusilleerden’ (de heldentitel die de KPB na de oorlog kreeg),
zonder de opkomst van het communisme op internationaal vlak, was er
van sociale zekerheid geen sprake geweest. Maar anderzijds was het
Sociaal Pact ook uitdrukkelijk een toegeving ‘om erger’ te
voorkomen, met name om een socialistische omwenteling voor te zijn.
(...) Het communisme had immers een fantastisch aanzien. Ze vreesden,
niet ten onrechte, onteigeningen en nationaliseringen.’21
Vandaar dat zulke toegevingen werden gedaan, toegevingen die vandaag
opnieuw onder vuur komen te liggen.(...)
Marx
(...) wees erop dat het afdwingen van sociale wetgeving instrumenten
schept voor de klassenstrijd zelf. Elke
strijd voor lotsverbetering kan twee kanten op: ofwel bevestigt hij
het systeem en de dictatuur van de monopolies, ofwel doet hij grote
groepen mensen ontwaken en brengt ze inzicht en energie voor de
komende strijdbewegingen. Lenin schreef: ‘In tegenstelling met de
anarchisten, erkennen de marxisten de strijd voor hervormingen. Dat
wil zeggen: voor zodanige verbeteringen in de toestand van het
werkende volk, waarbij de macht nog altijd in handen van de heersende
klasse blijft. Tegelijkertijd echter voeren de marxisten een zeer
krachtige strijd tegen de reformisten, die de betrachtingen en de
activiteit van de arbeiders willen beperken tot hervormingen. Het
reformisme is een burgerlijk bedrog ten overstaan van de arbeiders,
die zolang als de heerschappij van het kapitaal blijft bestaan,
altijd loonslaven blijven, ondanks op zichzelf staande hervormingen
en verbeteringen.’
En
verder: ‘De arbeiders die de valsheid van het reformisme hebben
doorzien, gebruiken de hervormingen om hun klassenstrijd te
ontwikkelen en uit te breiden. Hoe sterker de invloed van de
reformisten op de arbeiders is, des te erger is de machteloosheid van
de burgerij; des te gemakkelijker is het voor de burgerij om de
hervormingen onder allerlei voorwendsels weer te niet te doen. Hoe
meer de arbeidersklasse zelfstandig is, hoe dieper en breder de
doelstellingen van de arbeidersbeweging zijn, des te beter slagen de
arbeiders erin de afzonderlijke verbeteringen veilig te stellen en te
gebruiken.’22
Peter Mertens maakt
duidelijk dat Europees Links (en dus later in feite Syriza) hier
volledig tegenin gaat. Verderop verwijt hij voormalig algemeen
secretaris Nadine Rosa-Rosso, dat zij de PVDA in gelijke zin wilde
omvormen (één van de redenen dat zij in een door Peter
Mertens geleide “uitdrijving” uit de PVDA wordt verwijderd.
Verderop beklemtoont hij nog concreet dat voor hem de PVDA en de KKE
op een gelijke golflengte zitten. Europees Links (en dus in navolging
dus ook Syriza), maar ook Nadine Rosa-Rosso wordt “revisionisme”
verweten, een revisionisme dat de PVDA en de KKE schouder aan
schouder bestrijden en verwerpen....En in tegenstelling met hetgeen
hij Nadine Rosa-Rosso verwijjt, wil hij het fundamenteel
revolutionair programma BEHOUDEN want zoals Lenin het zegt: “
Voeren de marxisten een zeer krachtige strijd tegen de reformisten,
die de betrachtingen en de activiteit van de arbeiders willen
beperken tot hervormingen. Het reformisme is een burgerlijk bedrog
ten overstaan van de arbeiders, die zolang als de heerschappij van
het kapitaal blijft bestaan, altijd loonslaven blijven, ondanks op
zichzelf staande hervormingen en verbeteringen.”
3. De partij van
Europees Links
Op
8 en 9 mei 2004 wordt in Rome de partij
van Europees Links boven
de doopvont gehouden.23
300 afgevaardigden van 15 linkse en communistische partijen uit 12
Europese landen keuren er de oprichtingsstatuten en het manifest van
de nieuwe partij goed.24
Ondertussen hebben ook negen andere partijen het statuut van
‘waarnemer’ gekregen.25
Fausto Bertinotti, de algemene secretaris van de Partito della
Rifondazione Comunista, wordt tot voorzitter gekozen.
Toen
na de Eerste Wereldoorlog de Tweede Internationale opnieuw werd
opgericht, was dat geen alledaagse aangelegenheid. ‘Elementen van
opportunisme, die zich gedurende tientallen jaren van betrekkelijk
vreedzame ontwikkeling opeenhoopten, hebben thans in ’s werelds
officiële socialistische partijen een overheersende
sociaal-chauvinistische stroming doen ontstaan. Deze in woorden
socialistische en metterdaad chauvinistische stroming onderscheidt
zich door een kruiperige aanpassing van de ‘leiders van het
socialisme’ niet alleen aan de belangen van ‘hun’ nationale
burgerij, maar vooral aan die van ‘hun’ staat,’ aldus Lenin.26
Verschillende
partijen hadden door het chauvinisme jarenlang tegenover elkaar
gestaan. De partijen, of beter de partijvleugels die de kant van
‘hun’ burgerij hadden gekozen tijdens de oorlogsslachting, kwamen
wat onwennig samen op de Conferentie van Bern van 3 februari 1919. De
grote meerderheid kon zich vinden in de motie van de nieuwe Zweedse
voorzitter Hjalmar Branting. Die betoogde dat de (burgerlijke)
parlementaire democratie onverbrekelijk met het socialisme verbonden
was, in tegenstelling tot het radenmodel van de Sovjet-Unie.27
De revolutionaire vleugel van de arbeidersbeweging richtte toen
communistische partijen op, georganiseerd in de Derde Internationale.
Acht decennia later liep een bepaald deel van de leiding van enkele
revolutionaire partijen op zijn beurt vast in de verzoening met het
systeem en in een nieuw nationalisme, het euronationalisme. Het
project om de superpartij van Europees Links op te richten versterkt
beide aspecten: de hervormingsgezindheid en het chauvinisme.
(...)
Spreken (...) over de cultuur van het Grieks-Romeinse recht dat het
mogelijke maakte de gevangenen massaal op het grootgrondbezit in te
schakelen als slaven (tot 20.000 slaven op één
latifundium)? Hebben zij het over het afslachten en kruisigen van de
tienduizenden bevrijde slaven van rebellenleider Spartacus?28
Hebben de leiders van Europees Links het over de christelijke ethiek
die de boerenrevoltes onderdrukte en boerenleiders als Zeger
Janssone29
deed
radbraken en onthoofden? Hebben ze het over het aspect van de
klassieke filosofie dat de slavenhandel goedkeurde? Of over de
koloniale plunderingen in Belgisch Congo, de nationalistische
wereldbrand, de opkomst van het fascisme, de Vernichtigungskrieg
van het geïndustrialiseerde Duitsland onder Hitler, de moord op
Patrice Lumumba, de Franse barbarij in Algerije, paus Ratzinger in
Rome, de huidige transnationale reuzen Nestlé, Siemens,
Unilever, Ericsson, BASF, TotalFinaElf die van Europa ‘de meest
concurrentiële economie ter wereld willen maken’?
Of
spreken we over de cultuur van de Commune van Parijs, over de
oprichting van de Eerste Internationale, over Karl Marx en Friedrich
Engels, over de vakbeweging en de arbeiderspartijen, over Lenin en de
succesvolle socialistische revolutie in Rusland, over het heldhaftige
en langdurige antifascistische verzet en over de overwinning op het
fascisme in Bulgarije, Roemenië, Hongarije, Tsjecho-Slowakije;
over de duizenden Nederlandse deserteurs die weigerden de
Indonesische opstand neer te slaan, over het moedige ‘neen’ van
de Fransen en de Nederlanders tegen de neoliberale Europese grondwet,
over de honderdduizenden die vandaag de straat opkomen tegen de
patronale agressie waarover in Lissabon werd beslist? (....)
Europees
Links is meer dan eurochauvinisme. Het is tevens een kwalitatieve
sprong van de revolutie naar het (linkse) reformisme, aldus een van
de oprichters zelf, PDS-voorzitter Lothar Bisky. In een interview met
de krant Freitag
legt hij uit: ‘De partij van Europees Links, het kern-Europa van de
linksen, betekent voor de politieke krachten in de Europese Unie die
hun oorsprong hebben in de revolutionaire arbeidersbeweging
een kwalitatief nieuwe stap in
het aanpassingsproces aan het
linkse
socialisme.’30
Noch
in het programma ‘Manifeste du parti de la Gauche Européenne’,
noch in de ‘Statuten’ is enige verwijzing naar het privé-bezit
van de productiemiddelen, de inherente economische crisissen van dit
systeem, de moordende concurrentie van de monopoliebedrijven, de
herverdeling van de wereld door de grote imperialistische machten te
vinden. Wel belooft de partij van Europees Links ‘een progressief
alternatief’, ‘vrede’, ‘sociale rechtvaardiging’, ‘duurzame
ontwikkeling’ en allerlei andere mooie zaken waar niemand iets
tegen kan hebben.31
Het blijft allemaal vaag en binnen de krijtlijnen van het systeem en
zijn eigendomsverhoudingen. (....) Ook zul je vruchteloos zoeken naar
enige verwijzing naar een strategie van sociale revolutie.
Integendeel, de partij van Europees Links concentreert zich volledig
op de ‘hervorming in de diepte’ van het systeem vanuit de
instellingen: ‘Wij willen ervoor zorgen dat de verkozen
instellingen – het Europees Parlement en de nationale parlementen –
meer slagkracht en controle hebben.’32
De
partij van Europees Links wil de stap naar het links reformisme
zetten omdat de ‘oude’ sociaal-democratie haar pluimen verliest.
In haar stichtingsmanifest schrijft Europees Links: ‘De
sociaal-democratische opvatting over “de derde weg” in Europa is
mislukt… Dit schept nieuwe mogelijkheden en kent een grotere
verantwoordelijkheid toe aan links dat deze wereld wil veranderen.’33
(....)
Vanaf
de aanvang heeft de Communistische Partij van Griekenland (KKE) zich
tegen het project van de hervormingsgezinde superpartij gekeerd. De
KKE analyseert Europees Links als volgt: ‘De laatste jaren is het
klimaat in Europa veranderd. De beslissende factor was het groeiende
verzet van het volk. De recente militante massastrijd was alleen
mogelijk omdat sommige krachten weigerden zich aan de druk te
onderwerpen, krachten die de corrumperende ‘sociale dialoog’ en
de klassencollaboratie verwierpen. (…) Daartegenover staan diegenen
die een globaal politiek akkoord eisen dat de duidelijk neoliberale
Europese Unie en “Europees Links” aanvaardt als eerste vereiste
voor actie… Deze krachten – en dit is helemaal niet toevallig –
willen de deur openhouden voor de samenwerking in centrumlinkse
regeringscoalities.’34
De
KKE schrijft verder: ‘Europees Links ondermijnt de klassenstrijd,
cultiveert de schadelijke opvatting dat er geen marges zijn voor
nationale eisen en het afdwingen van veranderingen in elk land
afzonderlijk. Het verbergt het kapitalistische karakter van de
Europese Unie en idealiseert haar door de consensus, het compromis en
de integratie aan te prijzen.’35
Dat is ook de mening van Kurt Gossweiler. Wie de kerngedachten van de
‘moderne socialisten’ uit hun woordenvloed distilleert, zo zegt
Gossweiler, ‘zal tot zijn verrassing kunnen vaststellen hoe
nauwkeurig Marx en Engels 150 jaar geleden al de essentie van het
“moderne socialisme” hebben beschreven. Zo kunnen we tot volgende
definitieve omschrijving komen: het “moderne socialisme” is in
essentie het “gemoderniseerde bourgeoissocialisme” uit het
Communistische Manifest.’36
(....)
4. Op welk spoor zet
Fausto Bertinotti de Italiaanse Rifondazione Comunista?
(...)
Toen
Gorbatsjov in Moskou de fluwelen contrarevolutie inluidde, vormde de
historische Communistische Partij van Italië (PCI) zich in
Rimini zelf om tot een ordinaire sociaal-democratische partij, de PDS
(later DS). ‘Terugkeer naar de sociaal-democratie’, zo heette het
in 1991 op het liquidatiecongres in Rimini. Niet iedereen dacht er zo
over en nog datzelfde jaar richtten communisten in en buiten de
vroegere PCI in Rome de Partito della Rifondazione Comunista op.
Binnen Rifondazione bleef het debat over de strategische koers van de
partij jarenlang open.
Met
voorzitter Bertinotti is dat debat in een stroomversnelling gekomen.
In 2000 schrijft hij het boekje Le
Idee Che Non Muoiono
(De ideeën die niet sterven).37
Wanneer in juli 2001 300.000 mensen in de straten van Genua de top
van de acht rijkste landen (G8) omsingelen, is voor Bertinotti de
tijd rijp om zijn nieuwe ideeën uiteen te zetten. Op het Vijfde
Congres van Rifondazione in februari 2002 legt hij in een drie uur
durende toespraak zijn 63 stellingen uit. Het is een samenraapsel van
‘vernieuwingen’, waarvan de zes belangrijkste stellingen luiden:
1.
De rol van de arbeidersklasse moet ‘herzien’ worden. Men moet
meer plaats maken voor andere sociale lagen. (Stelling 50, zie ook
Hoofdstuk 1 van deze tekst)
2.
Het voorhoedeconcept van de revolutionaire partij moet afgezworen
worden. (Voorbereidende tekst, zie ook Hoofdstuk 2 van deze tekst)
3.
Verwijzend naar Genua: de ‘beweging van de bewegingen’ kan niet
onderschat worden als de ‘geboorte van de nieuwe arbeidersklasse’.
(Stelling 22)
4.
Het communisme kan maar levend worden als het breekt met het ‘reëel
bestaande socialisme’. Stelling 53 klinkt: ‘Het kan maar een
geloofwaardige drager zijn van een revolutionaire en communistische
hypothese in de mate dat het zichzelf bepaalt in radicale breuk met
de ervaringen van het “reëel bestaande socialisme”.’ En
verder: ‘Het project van Rifondazione Communista impliceert een
radicale breuk met het stalinisme. Niet alleen als historische
ervaring, maar ook als paradigma38
van de revolutie, ook als concept van politiek, ook als functie van
de partij.’39
5.
Lenins definitie van het imperialisme moet herbekeken worden. De
wereld is niet langer in antagonistische blokken verdeeld en de
tegenstellingen tussen grote kapitalistische landen leiden niet
langer tot oorlog. (Stellingen 14 en 15, zie ook Hoofdstuk 3 van deze
tekst)
6.
Het democratisch centralisme moet opgeheven worden en het
tendensrecht moet in de partij worden toegestaan. (....)
Het
notoire Bilderberg-lid40
Romani Prodi, genodigde op het congres in het Lido, begreep zeer goed
de koerswijziging van Rifondazione: ‘Dit zijn voorstellen van een
geheel reformistische partij, die helemaal
geschikt
is om
regeringsverantwoordelijkheid
te dragen.’41
En ook de sociaal-democratische pers was tevreden. Il
Riformista,
de krant van de sociaal-democratie rond D’Alema, schreef: ‘Wij
begroeten de keuzes van Fausto Bertinotti in zijn partij met
opluchting en met instemming. Hij heeft de conferentie voor een klare
politieke lijn weten te winnen, voor een akkoord om een regering te
vormen met de Unione (een regering met Prodi, pm), en hij heeft sterk
verzet ondervonden... Ook is hij erin geslaagd de statuten van de
partij te wijzigen om zich te wapenen tegen bepaalde tactieken en
strategieën op het congres, en hij heeft dat zeer goed gedaan…
Nu een politieke lijn gekozen is, is er nood aan organismen om ze uit
te voeren.’42
Het
failliet is voorspelbaar, schrijft Junge
Welt.
Het links reformisme van Bertinotti, D’Alema en Prodi vormen immers
geen antwoord op het rechts liberalisme van Berlusconi: ‘Volgens de
wil van Bertinotti en de zijnen moet de PRC getraind worden tot een
regeringspartij in het kader van een “centrumlinkse alliantie”.
Om de parlementaire steun weg te trekken van een regering onder
leiding van Prodi, wiens neoliberale koers aanzette tot de oprichting
van Rifondazione in 1998. De tijden zouden veranderd zijn, geeft de
PRC-leiding als argument en de val van Berlusconi heeft absolute
voorrang… Maar het neolinkse liberalisme biedt geen alternatief
voor het neoliberalisme van extreem rechts. Na Prodi II zou
Berlusconi III volgen.’43
De
liquidatiestellingen hebben de leiding van Rifondazione in nauwelijks
drie jaar in de armen van D’Alema en Prodi gedreven. In de partij
is er de hele periode verzet geweest tegen dit moderne revisionisme.
Zoals er ook steun is geweest aan de stellingen van Bertinotti. Drie
trotskistische strekkingen44
hebben als een koekoek in de leiding van de PRC de
liquidatiestellingen van Bertinotti ondersteund, ontwikkeld,
uitgediept en aangewakkerd. François Vercammen, een van de
ideologen van de IVe Internationale45,
vat het belang van de liquidatiestellingen samen: ‘Vervolgens
hebben de veldslag van Genua en de opkomst van “de beweging der
bewegingen”, de sterkste in Europa, geleid naar een werkelijke
heroprichting van Rifondazione
op haar congres in 2002. Deze heroprichting is weerspiegeld in het
nieuwe partijprogramma (en in het discours van Bertinotti), dat
breekt met het stalinisme.... (...)
Na
de val van de Sovjet-Unie staan alle communistische partijen voor de
keuze. Kiezen ze voor de ontbinding? Hervormen ze zich tot voor het
systeem aanvaardbare partijen? Of herbronnen ze zich en worden ze
moderne revolutionaire partijen? Volg het voorbeeld van Bertinotti,
zo schrijven de trotskisten, zo kan internationaal met het
‘stalinisme’ en met de Communistische Partij van Griekenland
(KKE) gebroken worden:
‘Deze
politieke verandering van de PRC is een van de beslissende elementen
die de differentiëring binnen de invloedssfeer van de
communistische partijen versnelt. Het gaat om een driehoek, waarvan
de twee andere “roergangers” zijn: de PCF die ook binnen de
regering de sociaal-liberale politiek steunt en de KKE, die zich
vastklampt aan de stalinistische erfenis en de overheersing van de
communistische partij op de sociale beweging door een combinatie van
sociaal radicalisme in de strijd en een “blind” anti-imperialisme
en door de verwerping van de nieuwe radicalisering, vertegenwoordigd
door de andersglobalistische beweging.’46
Na
de breuk met het voorhoedeconcept, met het democratisch centralisme,
met de definitie van het imperialisme, met het ‘reëel
bestaande socialisme’ en met revolutionaire partijen zoals de KKE
is de leiding van Rifondazione Comunista klaar om als een propere,
voor het establishment aanvaardbare partij mee de Italiaanse regering
te leiden.
Door
de organisatie van “Rifondazione Comunista” én Syriza
BINNEN Europees Links (Alexis Tsipras verkreeg er zelfs het
leiderschap van), kan met in de laatste zin “Rifondazione
Comunista” vervangen door “Syriza” en “Italiaanse
regering” door “Griekse regering”. Zo wordt heel
duidelijk gemaakt hoe de opvattingen die Peter Mertens vandaag
verdedigd (“stalinisme veroordelen” en “PVDA is
Syriza aan de Schelde”) JUIST die opvattingen zijn die hij in
2005 veroordeelde en waarvan hij de sanctionering ervan
verdedigde, door te insinueren dat Nadine Rosa-Rosso gelijkaardige
opvattingen verdedigde in 2004.
5. Revolutie en
herziening op het einde van de Tweede Wereldoorlog
Nadine
Rosa-Rosso is van mening dat wat regeringsdeelname en verkiezingen
betreft, het revisionisme niet ‘te gemakkelijk’ mag gekritiseerd
worden. Daarvoor grijpt Rosa-Rosso terug naar de val van het fascisme
en naar de onmiddellijke naoorlogse periode in Europa. Op de
oprichtingsvergadering van de Kominform47
in september 1947 vindt een vierdaags debat plaats over de situatie
in Italië en Frankrijk en over de rol van de communistische
partijen in beide landen (de PCI en de PCF)48.
De discussie wordt gevoerd op basis van een rapport van Jdanov49,
die de communistische partij van de Sovjet-Unie vertegenwoordigt.
Rosa-Rosso
schrijft hierover: ‘Het rapport Jdanov is trouwens zeer interessant
op het punt van de kritiek op het revisionisme. Hij kritiseert de PCF
en de PCI omdat ze zich onder druk van de Verenigde Staten, die hun
ontslag hadden geëist, hebben laten wegjagen uit de naoorlogse
regering. In tegenstelling tot onze kritiek dat de deelname aan
naoorlogse burgerlijke regeringen de kern uitmaakt van het
revisionisme, kritiseren Jdanov en Stalin hen omdat ze zich hebben
laten wegjagen zonder het volk te mobiliseren.’ En Jdanov besluit:
“Dat is des te meer teleurstellend, vermits zowel de Franse als de
Italiaanse communistische partij hebben aangetoond dat ze bekwaam
zijn om in moeilijke omstandigheden de grote massa’s van de
arbeidersklasse, de arme boeren en de intelligentsia rond het
communistische vaandel te scharen.” Met andere woorden: Jdanov
en Stalin zeggen: “Leve de Franse en Italiaanse communistische
partijen die erin geslaagd zijn in moeilijke omstandigheden 30% van
de kiezers voor zich te winnen, weg
met de opportunistische lijn die capituleert onder druk van het
Amerikaanse imperialisme.
(…)
Hier hebben we tenminste iets dat ons aanzet tot nadenken over
een al te simpele kritiek op het revisionisme
(en dus
ook op
de verkiezingen en de eventuele deelname aan een regering) dat
nog steeds in onze rangen heerst.’50
Door
eclectisch51
twee verschillende discussies samen te voegen vereenvoudigt
Rosa-Rosso de discussie over die complexe periode wel zeer sterk. Er
is enerzijds een debat over de strategie naar de socialistische
revolutie tijdens en onmiddellijk na de bezetting, waarbij het
bepalen van de precieze rol van de Amerikaanse oorlogsdeelname erg
belangrijk is. Heeft men niet te eenzijdig de nadruk gelegd op de
nationale bevrijding en daarmee de voorbereiding van een
socialistische omwenteling uit het oog verloren? Bestonden er niet te
veel illusies in het ‘goede’ imperialisme van de Verenigde Staten
tegenover het ‘slechte’ imperialisme van Duitsland en Japan? Dat
zijn de vragen uit het eerste debat. Anderzijds is er de balans over
de periode vanaf 1945-46, eenmaal de revolutionaire periode
grotendeels achter de rug is en er in de straten van Parijs, Rome en
Brussel Amerikaanse, Canadese en Britse tanks patrouilleren. Hoe
dienen de communisten op te treden tegen het Marshallplan en tegen
andere Amerikaanse voorstellen die de Europese landen van de VS
afhankelijk maken? Dat is de vraag uit het tweede debat.
De
eerste discussie
betreft de taakstelling van de communisten tijdens de Tweede
Wereldoorlog. In alle bezette landen is de communistische partij de
drijvende kracht achter het verzet tegen de nazibezetter. Neem het
Griekse voorbeeld: ‘De KKE heeft duizenden van haar beste zonen de
strijd ingestuurd. Haar militanten getuigden van een welbepaalde
levenshouding te midden van de heldhaftigheid van de massa’s. Dat
heeft het burgerlijke politieke systeem aan het wankelen gebracht en
zelfs de burgerlijke partijen in verwarring en in diskrediet
gebracht.’52
Ondanks het heroïsche aandeel in het verzet blijft de
Communistische Partij van Griekenland (KKE) zelfkritisch over deze
periode. In mei 2005, ter gelegenheid van de zestigste verjaardag van
de overwinning op het fascisme, bracht de KKE een document uit.
Daarin staat: ‘Nochtans heeft
zij (de
KKE) geen
strategie kunnen uitwerken
voor de
revolutionaire oplossing van de kwestie van de macht. Zij
heeft de strijd ondergeschikt
gemaakt
aan de strijd voor de nationale bevrijding, zelfs toen – en vooral
na 1943 – de voorwaarden haar verplichtten het probleem te stellen
van de verovering van de macht alsook het probleem van de uitkomst
van de strijd van het verzet en de bekroning van de volksoorlog…’53
Voor
Nadine Rosa-Rosso is de ‘fundamentele les’ uit deze periode dat
een strategie van verkiezingen en regeringsdeelname niet te snel mag
gekritiseerd worden. Voor de Communistische Partij van Griekenland
(KKE) klinkt dat helemaal anders. De strijd tussen arbeid en
kapitaal, dat wil zeggen de strijd voor het socialisme, geldt ook
onder oorlogsomstandigheden: ‘De oorlog dreef de binnenlandse
tegenstellingen in elk land naar hun hoogtepunt. De communistische
beweging moet bij het uitwerken van haar strategie rekening
houden met de tegenstelling tussen kapitaal en arbeid
die vervat ligt in het antifascistische karakter van de oorlog, zodat
zij de kwestie van de macht kan oplossen. De geschiedenis heeft
herhaaldelijk en pijnlijk aangetoond dat de machtsovername in het
gedrang komt als de revolutionairen het staatsapparaat niet
vernietigen. De burgerij heeft op dit vlak zeer veel ervaring.’54
(....)
De
eerste kritiek op het revisionisme betreft dus geenszins
verkiezingsuitslagen en regeringsdeelname. Het gaat over de strategie
van de socialistische revolutie en over de illusies in het karakter
van een nationaal-democratische bevrijding. (...)
Politiek
drukte zich dit debat uit in de beoordeling van de Amerikaanse
oorlogsdeelname en van het Amerikaanse imperialisme: ‘De coalitie
tegen Hitler heeft in delen van de beweging de illusies
over het imperialisme
gevoed; alleen het Duitse, Italiaanse en Japanse imperialisme zouden
“slechte”
imperialismen
zijn, de imperialistische bondgenoten daarentegen staan voor “goed”
imperialisme, van
wie geen gevaar voor het socialisme meer uitging.’55
(...)
Het
verst ging de Communistische Partij van de Verenigde Staten (CPUSA)
zelf, onder leiding van Earl Browder. Browder had in 1944 de CPUSA
opgedoekt en vervangen door de Communist Political Association56.
In januari 1944 verklaarde hij: ‘In de Verenigde Staten krijgen we
in de periode onmiddellijk na de oorlog te maken met het vooruitzicht
van de uitbreiding van de productie en de tewerkstelling en de
versterking van de democratie binnen het huidige systeem – en niet
het
vooruitzicht van de overgang naar het socialisme.’57
En verder: ‘Als iemand het bestaande kapitalistisch systeem in de
Verenigde Staten wil bestempelen als “vrije ondernemingsgeest”,
dan hebben we daar geen bezwaar tegen en wij
zeggen duidelijk dat we bereid zijn om er mee voor te zorgen dat dit
kapitalisme in de naoorlogse periode efficiënt werkt en het volk
er zo weinig mogelijk last van ondervindt.’58
(...)
Omdat
de stellingen over de ‘vreedzame co-existentie tussen kapitalisme
en socialisme’ ook elders opgang vonden, reageerde Jacques Duclos
(op vraag van de internationale communistische beweging). In de lente
van 1945 schreef hij: ‘De koers onder leiding van Browder liep in
de praktijk uit op de liquidatie van de onafhankelijke politieke
partij van de werkende klasse van de Verenigde Staten.
Alhoewel Browder en zijn aanhangers in woorden nog de marxistische
principes erkenden, merken we bij hen een
beruchte herziening van het marxisme,
een revisionisme dat tot uiting komt in de
opvatting van een langdurige klassenvrede
in de Verenigde Staten, van de
mogelijkheid van de opheffing van de klassenstrijd
in de naoorlogse periode en van het
bewerkstelligen van de harmonie tussen arbeid en kapitaal.’59
Is
dit een ‘te simpele kritiek’ van het revisionisme, zoals Nadine
Rosa-Rosso doet uitschijnen? Feit is dat de vier belangrijkste
stellingen van Browder, met name het opgeven van het leninistische
partijmodel, het volledig opgaan in een nationaal antifascistisch
front, de vreedzame overgang naar het socialisme en het ontkennen van
de antagonistische tegenstelling tussen imperialisme en socialisme,
later door Chroesjtsjov60
werden herhaald op het 20e Congres van de CPSU. (....)
De
parlementaire weg naar het socialisme, de vreedzame overgang naar een
socialistische economie, het vreedzame samenleven tussen socialisme
en imperialisme vormen de kernstellingen van het revisionisme. In
plaats van deze balans door te trekken tot vandaag, beschermt Nadine
Rosa-Rosso het revisionisme met de waarschuwing dat het niet ‘te
gemakkelijk’ mag gekritiseerd worden. Het inzicht in het karakter
van het parlementarisme en van de ‘burgerlijke democratie’
behoort tot de kernpunten van het wetenschappelijk socialisme. Toen
Kautsky een eeuw geleden het marxisme begon te herschrijven en Marx
in ‘een doodgewone liberaal’ veranderde, analyseerde Lenin de
kern als volgt: ‘Met behulp van klaarblijkelijke sofismen61
snijdt men uit het marxisme zijn levende, revolutionaire geest; men
aanvaardt alles van het marxisme, behalve zijn revolutionaire
strijdmiddelen, de propagering en voorbereiding daarvan, de opvoeding
van de massa’s juist in deze richting. (…) De arbeidersklasse kan
haar wereldhistorische revolutionaire opdracht niet verwezenlijken,
zonder meedogenloos strijd te voeren tegen dit renegatendom, tegen
deze karakterloosheid,… tegen deze weergaloze vervlakking van het
marxisme.’62
De
tweede discussie
handelt over de periode vanaf 1945-47, eenmaal het ‘gezag’ in
West-Europa is hersteld met de hulp van Amerikaanse, Canadese en
Britse tanks. De Amerikaanse regering lanceert haar vierluik63,
waarvan het Marshallplan64
het belangrijkste breekijzer is om Europa afhankelijk te maken.
Jdanov en verschillende communistische partijen kritiseren de PCI en
de PCF omdat ze wijken voor de Amerikaanse plannen, het volk niet
mobiliseren en de illusies in de VS in stand houden.
Ook
dit is in essentie een kritiek op een revisionistische en
parlementaristische fout. Nadine Rosa-Rosso beweert dat Jdanov zou
geroepen hebben: ‘Leve
de Italiaanse en Franse communistische partijen die erin geslaagd
zijn in moeilijke omstandigheden 30% van de kiezers achter zich te
krijgen.’
Het tegendeel is waar. Tijdens de discussies steunden de
vertegenwoordigers van de CPSU, Jdanov en Malenkov, volgende kritiek:
‘De Franse kameraden hopen zo sterk vooruit te gaan in de
verkiezingen dat ze in staat zouden zijn de verloren posities te
heroveren. De massa’s die meegetrokken werden in de gewapende
strijd, in het open conflict met de vijand, werden zo teruggebracht
naar het pad van het afwachten en de passiviteit (…) De Franse
Communistische Partij koesterde de illusie dat het mogelijk zou zijn
langs uitsluitend parlementaire weg het volk aan De Gaulle’s greep
te onttrekken.’65
Met andere woorden: stop met u blind te staren op de verkiezingen en
de verkiezingsuitslag (de 30 %), maak de massa’s actief en
haal de kracht waar hij zit, in het volk en niet in het parlement. In
haar ijver om te bewijzen dat die kritiek op het revisionisme ‘te
simpel’ is, ‘vergeet’ Nadine Rosa-Rosso ook volgende kritiek
van Jdanov op de PCI: ‘Jullie willen grotere parlementairen zijn
dan de parlementairen zelf.’66
Hij kritiseert de PCI omdat ze – onder het voorwendsel avonturen te
vermijden – de arbeidersbeweging steeds verder laat terugtrekken:
‘Misschien zul je hen, onder het voorwendsel van “avonturen” te
vermijden, toestemming geven om de communistische partij te
verbieden? Hoe lang nog zal de partij zich blijven terugtrekken?’67
Niet
alleen Jdanov kritiseert de houding van de PCI en de PCF. Over het
vierdaagse debat rapporteerden Jdanov en Malenkov: ‘Alle
afgevaardigden
wijdden een groot gedeelte van hun toespraken aan een gedetailleerd
en kritisch onderzoek van de fouten van de Franse en de Italiaanse
Communistische Partij. Deze
kritiek werd zeer scherp geformuleerd en
weerspiegelde ook de hoop van alle kameraden dat de Franse en
Italiaanse kameraden hun fouten zo snel mogelijk zouden corrigeren.
Het onderzoek van deze fouten werd gevoerd op zeer hoog niveau.’68
(....)
De
twee meest uitgewerkte kritieken komen van Milovan Djilas en Edvrad
Kardelj van de Communistische Partij van Joegoslavië69.
Zo komt Djilas tussen: ‘De Franse kameraden moeten geweten hebben
dat de Amerikanen in hun streven naar de wereldheerschappij niet met
gekruiste armen zouden blijven zitten terwijl de communisten
voortdurend sterker werden. Ze hadden moeten weten dat de Amerikanen
en hun lakeien alles zouden doen om de communistische partij, die de
belangrijkste kracht van het nationaal verzet was, in het zand te
doen bijten… De
Franse kameraden hadden moeten weten dat er geen sprake is van een
vreedzame vooruitgang in Frankrijk,
dat de burgerij daar aan de macht is. Het parlement is maar één
strijdvorm. De Franse kameraden hadden moeten weten dat de burgerij
krachten verzamelde en de aanval zou inzetten. Ze hadden de partij
moeten voorbereiden en mobiliseren en de rangen moeten sluiten.’70
De afgevaardigden van de CPSU zijn het met die kritiek eens, zo
blijkt uit de evaluatie die Jdanov en Malenkov maken: ‘De kritiek
van Djilas waarin hij een overzicht geeft van de fouten van de
leiding in Frankrijk sinds de oorlog, was hard maar gegrond.’71
En
na Djilas volgt Kardelj: ‘Het verschijnsel van het Browderisme in
de Communistische Partij van de Verenigde Staten is ons allen bekend.
Maar het Browderisme is geen uniek en toevallig verschijnsel in de
internationale arbeidersbeweging en daarmee bedoel ik de
communistische beweging. Het imperialisme… roept allerlei illusies
in het leven over toekomstige ontwikkelingsvormen van het
imperialisme en dit leidde tot verscheidene opportunistische
tendensen in de internationale communistische beweging… Sommige
communisten begonnen om een of andere reden te denken dat er na de
oorlog een periode van vreedzame parlementaire ontwikkeling van het
imperialisme zou aanvangen,
en niet een periode van verscherping van zijn interne tegenstellingen
en van de klassenstrijd.. Wij zijn van mening dat de leiders van
sommige communistische partijen gaandeweg fouten gemaakt hebben,
afgegleden zijn naar sociaal-democratische en nationaal-burgerlijke
standpunten of naar de verheerlijking van de stabiliteit en de kracht
van het imperialisme. Ongetwijfeld kwamen
deze fouten het best tot uiting in het beleid van de Franse en de
Italiaanse Communistische Partij
maar ze kwamen ook voor in andere partijen.’72
De
essentie van de kritiek op de leiding van de communistische partijen
van Italië en Frankrijk is dat zij niet ‘zo maar’ in de
regering dienen te stappen, noch zich er ‘zo maar’ uit mogen
laten verwijderen. De communisten worden aangeraden vanuit die
positie de massa te mobiliseren tegen de Amerikaanse plannen in
plaats van mee te helpen aan het kapitalistische herstel:(...)
In
plaats van de kritiek op het revisionisme als ‘te gemakkelijk’
weg te wuiven, in plaats van zich blind te staren op de electorale
grootte van de partijen in Italië en Frankrijk (de 30 procent),
zou Rosa-Rosso moeten weten dat er parlementarisme en parlementarisme
is. De kritiek op de communistische partijen in Italië en
Frankrijk om, eenmaal in de regering, er zich zonder slag of stoot
(zonder de massa’s te mobiliseren) uit te laten verwijderen als
pasmunt voor het Amerikaanse Marshallplan, is een kritiek op het ene
soort parlementarisme, namelijk het parlementarisme dat zijn kracht
in het parlement zoekt en niet onder de werkende bevolking. Alles in
functie stellen van het parlementaire werk is een ‘natuurlijke’
reflex in het kapitalisme, schreef Lenin, maar daarom niet minder
schadelijk: ‘Wat betreft het ‘uitwendige’ werk van de
sociaal-democratische parlementaire groep is er iets wat
opportunisten van de revolutionairen onderscheidt. Dat is de strijd
die deze laatsten moeten voeren tegen een natuurlijke tendens in alle
burgerlijke maatschappijen, de tendens van de afgevaardigden – en
van de burgerlijke intellectuelen die zich vaak in hun entourage
ophouden – om de parlementaire activiteit als een
essentiële, fundamentele activiteit te zien, als een doel op
zich.
Al onze inspanningen moeten gericht zijn om – in het bijzonder de
parlementaire groep – haar werk ondergeschikt te laten maken aan de
belangen van het geheel van de arbeidersbeweging, opdat ze in
onmiddellijke verbinding met de partij staat…’73
Dat
was ook de les die Lenin trok uit het parlementaire werk tijdens de
moeilijke periode van de Eerste Wereldoorlog. De verkozenen van de
bolsjewisten pleitten toen – tegen alle tsaristische legaliteit in
– tegen de roofoorlog en tegen het tsarisme. In 1913 deed zich in
Lenins partij een scheuring voor onder haar verkozenen. Zeven
opportunisten onder leiding van Tchkheidze trokken zich terug op
louter parlementair terrein. De revolutionairen, die van op de
parlementaire tribune de oorlog en het imperialisme aanklaagden,
werden gearresteerd en levenslang naar Siberië verbannen. Lenin
stelde toen: ‘Er
is parlementarisme en parlementarisme.
De enen gebruiken de parlementaire tribune om zich
goed te laten zien
bij hun regeringen of, in het beste geval, om een
speldenprik uit te delen,
zoals de fractie Tchkheidze. Anderen
stellen hun parlementarisme ten dienste
– om volledig revolutionairen te blijven – van
hun socialistische en internationalistische taken,
hoe moeilijk de omstandigheden ook zijn. De parlementaire activiteit
van de enen leidt hen naar de fauteuils van minister, de activiteit
van de anderen leidt hen naar de gevangenis, naar de deportatie, naar
de dwangarbeid. De enen dienen de burgerij; de anderen het
proletariaat.’74
75
....Als
in 2005 Nadine Rosa-Rosso zou gezegd hebben “de PVDA is het
Syriza aan de Schelde” dan zou Peter Mertens TOEN zeggen
“Nadine is revisionistisch, tenslotte heb je parlementarisme en
parlementarisme. Nee, de PVDA zijn de Bolsjevieken – zoals die van
de KKE - aan de Schelde!”
Verder
refereert Peter Mertens hier naar congresdocumenten en de op
congressen verkregen erkenning van artikels en boeken als (te
bestuderen en te assimileren) partijdocumenten:
-
PVDA, Partij-opvatting. Kommentaar op de statuten. Brussel,
1983
-
Ludo Martens, USSR,
De fluwelen contrarevolutie.
Berchem, Uitgeverij EPO, 1991.
-
Ludo Martens, Van
Tien An Men tot Timisoara. Strijd en debatten binnen de PVDA
(1989-1991).
Brussel, PVDA-uitgaven, 1994.
-
Ludo Martens, Omtrent
enkele aspecten van de strijd tegen het revisionisme.
In: Marxistische
Studie,s
nr. 29, Brussel, Imast vzw, maart 1996, blz. 69-104.
...en
deze standpunten en analyses van Peter Mertens kunnen alle
partijleden bestuderen op marx.be....hetgeen echter NIEMAND blijkbaar
gedaan heeft.
Nu
is het wel zo dat het boek “Van Tien an Men tot Timisoara ...”
niet meer te verkrijgen is en de toegang op marx.be naar het boek
“USSR, De fluwelen contrarevolutie” afgesloten..... Ook
zijn de oudere congresdocumenten (zoals “De Partijopvatting”)
niet meer te verkrijgen en dus niet meer te lezen.
Sovjet-Unie onder leiding van Stalin, erkend voorbeeld van socialistische opbouw
In
“USSR. De fluwelen contrarevolutie”, hetgeen in feite de
neerslag is van het Vierde Congres van de PVDA, over de erkenning
van de Sovjet-Unie als een te bestuderen voorbeeld van socialistische
opbouw en over de erkenning van Stalin als leider van de Sovjet-Unie:
Lenin,
Stalin en de dictatuur van het proletariaat
De
eerste manufacturen, kiemen van de Europese industriële
samenleving, zijn ontsproten uit de volkerenmoorden in zwart Afrika
en Indiaans Amerika. De ontdekking van het rijk van de Inka's en de
Azteken door de Europese 'beschavers' heeft het leven gekost aan 60
miljoen inboorlingen. En bracht natuurlijk ook tonnen goud en zilver
op. Vanaf het begin van de zestiende eeuw hebben Europese handelaars
tussen de 100.000.000 en 200.000.000 zwarten gevangen genomen en
verkocht. Tientallen miljoenen mensen in Azië en Afrika zijn
gestorven ten gevolge van de koloniale veroveringen van de laatste
eeuw. Deze veroveringen hebben de plaatselijke samenlevingen totaal
verstoord, hongersnoden veroorzaakt, ongekende ziekten verspreid en
opium en alcohol ingevoerd. De industriële revolutie in Europa
tijdens de achttiende en negentiende eeuw ging gepaard met de
gewelddadige verdrijving van miljoenen boeren van hun land, met 12
tot 15 uur dwangarbeid per dag door kinderen en vrouwen. De Europese
burgerlijke staten hebben zich in de Eerste Wereldoorlog gestort om
de kolonies te herverdelen. Tien miljoen arbeiders hebben deze
rivaliteit tussen kolonisatoren met hun leven betaald.
Ten
overstaan van deze werkelijkheid kon het socialisme alleen ontstaan
en standhouden als de dictatuur van het proletariaat die alle
volkslagen verenigde tegen de burgerij.
Om
die reden kunnen we stellen dat in de huidige context van
'imperialistische democratie', de fundamentele ervaring van Lenin en
Stalin een zeer specifieke betekenis krijgt voor de volkeren die zich
willen bevrijden van de imperialistische onderdrukking. Chili 1973 en
Nicaragua 1990 zijn hiervan negatieve bewijzen. Cuba, China en
Noord-Korea, die tot op heden trouw blijven aan het socialisme,
verdedigen deze fundamentele ervaring van de bolsjevisti-sche partij.
De
Russische arbeiders en boeren, die de eeuwenoude onderdrukking van de
tsaren ondergingen, hebben een zeer hoge prijs betaald in de Eerste
Wereldoorlog: ongeveer 3 miljoen slachtoffers. Uit deze ondraaglijke
onderdrukking hebben de bolsjevieken de energie, de moed en de
noodzakelijke vastberadenheid geput om de socialistische revolutie te
leiden en de burgerlijke dictatuur met geweld te breken. De grond en
de produktiemiddelen werden openbaar bezit en de onderdrukkende
tsaristische staatsmachine werd systematisch ontmanteld en vervangen
door een staat -van arbeiders en boeren.
De
tsaristische krachten en de reactionaire klassen hebben een golf van
witte terreur ontketend tegen het socialisme. Ze werden daarbij
geholpen door de Engelse, Franse en Tsjechoslowaakse
interventielegers. Alléén tegen de wereld zijn de
bolsjevieken er in geslaagd om de grote massa's van de
boerenbevolking achter de arbeidersklasse te krijgen en hebben ze een
volksterreur georganiseerd tegen hun vijanden. Tijdens deze vuurdoop
heeft het bolsjevisme diep wortel geschoten bij de arme boeren;
Zonder deze onvermurwbare rode terreur zou er geen socialisme in
Rusland geweest zijn zou de witte terreur het tsarisme, dat bastion
van de reactionaire krachten van de wereld, opnieuw aan de macht
hebben gebracht.
Lenin
heeft de basisprincipes van de socialistische opbouw onder de
dictatuur van het proletariaat uitgewerkt. Hij stierf in 1924, toen
het werk nog maar pas begonnen was. Tussen 1924 en 1953 werd de
bolsjevistische partij geleid door kameraad Stalin. Deze heeft
grotendeels de plannen van Lenin uitgevoerd. Dankzij een nooit eerder
geziene heldenmoed van het volk heeft de Sovjetunie een
socialistische industrie en landbouw opgebouwd. Stalin was niet zo
geniaal als Lenin. In moeilijke en ingewikkelde nationale en
internationale omstandigheden heeft hij soms fouten gemaakt die Lenin
waarschijnlijk had weten te vermijden. Maar onder zijn leiding hebben
de bolsjevistische partij en het sovjetvolk de meeste van de taken
uitgevoerd, die Lenin hen had nagelaten.
De
verwezenlijkingen van het dictatuur van het proletariaat in de
Sovjetunie tussen 1924 en 1953 hebben de gehele wereldsituatie
dooreengeschud en de internationale krachtsverhoudingen fundamenteel
veranderd. Zij die blijk geven van misprijzen en haat tegenover deze
verwezenlijkingen verbergen onder hun 'antistalinisme' of onder hun
ijle bespiegelingen over een ideale wereld, een aversie tegen reëel
bestaand socialisme dat strijdt, incasseert, struikelt, maar
vooruitgaat. Tussen 1921 en 1941 is de bolsjevistische partij erin
geslaagd een socialistische industrialisatie door te voeren die het
mogelijk heeft gemaakt stand te houden tegen de fascistische legers.
Dankzij de culturele revolutie heeft ze een leger van competente en
politiek bewuste technici en specialisten gevormd, die de
oorlogsinspanning hebben geleid. De collectivisering van de landbouw
heeft op het platteland de spontane tendens van differentiatie tussen
de klassen gestopt en verhinderd dat een rijke boerenklasse zich zou
ontwikkelen. Dit was trouwens één van de grootste
binnenlandse bedreigingen voor het socialisme. Het aantal leden van
de bolsjevistische partij is gestegen van 250. 000 in 1918 tot
2.500.000 op de vooravond van de oorlog. De partij heeft heel het
antifascistisch verzet omkaderd en geleid met een onwankelbare wil.6
Na de oorlog hebben Stalin en de partij de heropbouw van het
vernielde land geleid; de index van de industriële produktie
steeg van 1.085 punten in 1940 tot 1.713 in 1950 7 Vanaf de jaren '20
tot de jaren '50 heeft de bolsjevistische partij een belangrijke rol
gespeeld in de versterking van de internationale communistische
beweging. Het bestaan zelf van de Sovjetunie heeft een tweede
overwinning van wereldomvattende betekenis mogelijk gemaakt: de
Chinese socialistische revolutie. Het slagen van de opbouw van het
socialisme in de Sovjetunie en het vasthouden aan een buitenlandse
politiek van onafhankelijkheid en vrede, hebben een impuls gegeven
aan de dekolonisatiebeweging in Afrika en Azië.
De
doorbraak van de sociaal-democratische stellingen
(....)
Nadat
de meerderheid van de communistische partijen in West-Europa sinds
het einde van de jaren '50 is overgestapt naar het kamp van de
gevestigde orde, zijn er nog maar weinig politieke organisaties en
intellectuelen te vinden die tegen de stroom van het dominante
imperialisme durven ingaan en de historische ervaring van de
dictatuur van het proletariaat durven verdedigen. Bijna alle
anticommunistische stellingen die in de jaren '20 circuleerden in
clericale, liberale, sociaal-democratische en fascistische milieus
worden vandaag als vaststaande feiten beschouwd door de
reformistische linkerzijde. De methode van de klassenanalyse werd in
het beste geval vervangen door moraliserende demagogie en in het
slechtste geval door een lofrede op de imperialistische samenleving.
Het type-voorbeeld hiervan vormen de collectivisering en de
uitzuivering die door de bolsjevistische partij georganiseerd zijn in
de jaren '30. "Misdaden van Stalin", roepen al diegenen uit
die de bevrijdingsstrijd van de onderdrukte klassen haten.
In
1928 telde de Sovjetunie 7% landloze boeren, 35% arme boeren, 53%
middelrijke boeren en 5% rijke boeren, de koelakken, die 20% van het
verhandelbare graan bezaten.10 De spontane evolutie versterkte de
koelakken die, door hun groeiende controle op het graan dat bestemd
was voor de handel, de steden konden uithongeren en de socialistische
industrialisatie saboteren. De collectivisering was de enige
oplossing. Tijdens die collectivisering barstte de eeuwenoude haat
van de arme en middelrijke boeren tegenover de koelakken los. De
bolsjevistische partij had op het platteland slechts 200.000 leden en
stond er dus zeer zwak. De klassenstrijd die georganiseerd werd door
de arme en de middelrijke boeren was de bepalende factor van de
collectivisering.11 De collectivisering voltrok zich door een
heruitgave van de burgeroorlog op het platteland. De rijke en
reactionaire boeren vermoordden een groot aantal kaders van de Partij
en leiders van de arme boeren. Ze slachtten de veestapel af om de
collectieve economie te saboteren. De terreur die de arme boeren
uitoefenden op de koelakken, was voor een groot deel een
onvermijdelijke reactie op de eeuwen van onderdrukking.
De
uitzuivering van de partij en van de staatsorganen, die Stalin
organiseerde tussen 1936 en 1940 was noodzakelijk in het vooruitzicht
van de fascistische agressieoorlog. Maar in deze bijzonder moeilijke
en bittere strijd kwamen ook fouten voor. Enkele daarvan waren
onvermijdelijk in zo'n complexe strijd. Andere waren het gevolg van
verkeerde analyses en van willekeur.
Stalin
had begrepen dat de verscherping van de internationale conflicten en
de dreiging van een aanvalsoorlog tegen de Sovjetunie een heel
bijzonder karakter gaf aan de politieke strijd binnen de Partij. Hij
wist dat Nazi-Duitsland en de andere imperialistische landen veel
spionnen, saboteurs en provocateurs naar de USSR zouden sturen in het
vooruitzicht van een conflict op wereldschaal. De overblijfselen van
de uitbuitende klassen en de oude reactionairen zouden zich
onvermijdelijk proberen te wreken op het socialisme en zich daarvoor
met de imperialistische 'bevrijders'-krachten verbinden.
Opportunisten en defaitisten die lid waren van de partij maar onder
de indruk waren van de verpletterende 'superioriteit' van het
imperialisme, konden in contact komen met de vijand. Het economisch
succes van de Sovjetunie had de waakzaamheid van sommige bolsjevieken
ondermijnd. Ze hadden zich volledig geconcentreerd op de economische
problemen en de klassenstrijd verwaarloosd. Stalin heeft een zeer
ruime volksmobilisatie georganiseerd om de nodige zuiveringen uit te
voeren. Hij stelde zeer hoge eisen aan nieuwe partijleden wat betreft
hun toewijding aan het socialisme, hun opofferingsgeest, hun
doorzettingsvermogen bij het werk en de discipline.
In
de loop van de uitzuiveringen werden bepaalde organisatorische fouten
begaan: het gebeurde dat de regels van het democratisch centralisme
niet werden gerespecteerd, dat de willekeur een degelijk onderzoek
verving, de politiediensten werden op sommige momenten onttrokken aan
de controle van de partij. Dit leidde tot politieke fouten. De
repressie nam een te grote uitbreiding. De doodstraf werd in vele
gevallen toegepast waar ze niet gerechtvaardigd was. De strijd voor
de uitzuiveringen was echter bijzonder moeilijk omdat de complotteurs
systematisch en met de grootste zorg hun ware standpunten en
bedoelingen verborgen. De doodstraf was noodzakelijk voor verraders
van het slag van Trotski en voor opportunisten die zich tegen de
Partij hadden gekeerd zoals Boukharin. Zij was niet gerechtvaardigd
tegen echte bolsjevieken zoals Piatnitsky en Eïkhe, die zich
enigszins verzoenend opstelden tegenover mensen als Boukharin. In
1939 nam het Centraal Comité een rapport van Beria aan waarin
overdrijvingen inzake de zuiveringen werden gekritiseerd en
rechtgezet; er werd ook op gewezen dat geïnfiltreerde
nazi-agenten ertoe hadden bijgedragen om, via overdreven strijd,
echte bolsjevieken terecht te stellen en zo ontreddering te zaaien in
de Partij.
Maar
de vuurproef van de antifascistische oorlog heeft aangetoond dat er
zeer weinig collaborateurs waren in de Sovjetunie. Dit in
tegenstelling met alle andere landen ter wereld. Stalin voorspelde
terecht dat de opportunisten in West-Europa zich zouden aansluiten
bij de Nazi's. In België hebben Hendrik De Man, voorzitter van
de socialistische partij, Victor Grauls en Achille Van Acker, twee
van zijn belangrijkste leiders, officieel hulde gebracht aan de
bevrijding door Adolf Hitler. In Frankrijk heeft de meerderheid van
de sociaal-democraten gestemd voor het verlenen van volmachten aan de
collaborateur Pétain. Mensen die uit de communistische partij
waren gezet, zoals Jacques Doriot, Pierre Celor en Henri Barbé,
zijn de leiders geworden van de Parti populaire francais, de
fascistische partij.
In
1997 kwam er op 6 november een speciaal nummer van Solidair uit over
de Oktober-revolutie van 1917, dus toen 80 jaar geleden onder de
titel “De
weg van de revolutie in de 21e eeuw”(hier
dus doorklikken naar de Solidair 43/1997 in pdf-file) Hierin schreef
Peter Mertens het volgende:
Leon
Trotski bekampte verbeten de Sovjetmacht en riep op tot revolutie om
ze omver te werpen. Zijn volgelingen, van de SAP tot de Militant,
hebben de woorden van Trotski goed begrepen: zij steunen de
contrarevolutie die opnieuw de kapitalistische ellende in Rusland
bracht.
Trotski
was een tegenstander van de bolsjewistische partij vanaf het ogenblik
dat Lenin ze stichtte in 1903. Lenin (....) pleitte voor een
eengemaakte en gedisciplineerde communistische partij. (...)In 1913
schreef Trotski:“Heel het leninisme is op dit ogenblik gebouwd op
een leugen en vervalsing en draagt de kiem in zich van zijn eigen
ontbinding.”76
In precies dezelfde termen viel hij later Stalin aan. (...)
Leon
Trotski werd pas lid van de Communistische Partij in 1917, vlak voor
de Oktoberrevolutie. Tussen Lenin en Trotski waren er voortdurend
fundamentele meningsverschillen.
Vanaf
1922,(...)(h)oewel de Sovjetmacht al vijf jaar stand hield, beweerde
Trotski, tegen Lenin en Stalin in, dat het socialisme in één
land niet mogelijk was: “De onmogelijkheid van een geïsoleerde,
socialistische opbouw in het kader van een nationale staat is
evident. De echte uitbouw van de socialistische economie in Rusland
zal slechts mogelijk zijn na de overwinning van het proletariaat in
de belangrijkste landen van Europa.”77
In de Communistische Partij werd Trotski痴
antileninisme vijf
jaar lang, tot 1927, bediscussieerd en weerlegd. Heel die periode
bleef Trotski pessimisme zaaien onder de werkers en jongeren die met
al hun energie de Sovjetstaat aan het opbouwen waren.
Trotski
vertelde hen: het heeft allemaal geen nut, de Sovjet-Unie kan niet
standhouden. Zo ontmoedigde en demobiliseerde hij het volk.
In
1927 werd uiteindelijk gestemd over de kwestie en Trotski kreeg
slechts 6.000 van de 725.000 stemmen. Hij weigerde zich neer te
leggen bij de stemming en werd tenslotte uit de Communistische Partij
gesloten.
In
de jaren ’30 kreeg Hitler de macht in Duitsland en mobiliseerde hij
zijn troepen tegen het communisme. De Sovjet-Unie bereidde zich in
snel tempo voor op de inval van de nazi’s. De intussen verbannen
Trotski ontpopte zich tot een groot tegenstander van het socialisme
in de Sovjet-Unie en riep het volk op in opstand te komen tegen de
socialistische leiding. In 1938 schreef hij onomwonden:“Enkel de
omverwerping van de bonapartistische kliek van het Kremlin kan de
militaire kracht van de USSR herstellen. Al wie direct of indirect
het stalinisme verdedigt, al wie de kracht van haar leger overdrijft,
is de grootste vijand van de revolutie, van het socialisme en de
onderdrukte volkeren.”78
Trotski
wilde de Sovjetmacht omverwerpen
En
in mei 1940, wanneer de Tweede Wereldoorlog al bezig is, deed Trotski
een oproep “tot de arbeiders, boeren en soldaten van het Rode Leger
en matrozen van de Rode Vloot: sta op tegen de nieuwe kaste van
onderdrukkers en parasieten.”79
Trotski vond echter slechts weinig gehoor in de Sovjet-Unie en zijn
oproep mislukte. Het volk schaarde zich achter Stalin, de
Communistische Partij en het Rode Leger en versloeg het nazileger.
Een
halve eeuw contra-revolutie
Na
de Tweede Wereldoorlog bleven de volgelingen van Trotski oproepen
tegen de Sovjet-Unie. Zij steunden alle pogingen om de socialistische
democratieën omver te werpen: in Oost-Duitsland in 1953 met
nazi-generaal Gehlen, in Hongarije in 1956 met de fascisten van
Horthy en in Tsjechoslowakije in 1968 met de CIA.
Nog
belangrijker is de steun die alle trotskistische groeperingen hebben
geboden aan de contra-revolutie in het Oostblok. In januari 1990, de
Muur van Berlijn is net gevallen, schreef de trotskistische Militant
artikel onder de titel “steun de politieke revolutie”. “Meer
dan vijftig jaar geleden al voorspelde Leon Trotski de politieke
revolutie en betaalde hij met zijn leven voor zijn heldhaftige strijd
tegen Stalin en de bureaucratie”, schreef het blad. “Trotski zei
in 1938: ‘Een nieuwe opleving van de revolutie in de Sovjet-Unie
zal ongetwijfeld beginnen onder het vaandel van de strijd tegen
sociale ongelijkheid en onderdrukking. Weg met de bureaucratie! Weg
met de Stakhanovisten!
Weg
met de Sovjet-artistocratie en zijn rangen en standen!’ Vandaag is
die politieke revolutie begonnen.”80
En de SAP vatte dezelfde oproep samen: 笛eltsin
in de voetsporen van Trotski!81
Zo zeggen zij het zelf: de contrarevolutie is de voltooiing van het
werk van Leon Trotski.
“Cubanen,
inspireer u op de contrarevolutie in Rusland”
“De
heldhaftige strijd van de arbeiders in Roemenië,
Tsjechoslowakije en de DDR, en van de massabewegingen in de andere
Oostbloklanden is een bron van inspiratie voor jongeren en arbeiders
over de hele wereld,” zo schrijft de trotskistische Militant
1990. “De massa van de bevolkingen in Oost-Europa wil geen
terugkeer naar het kapitalisme maar een einde aan het despotisme van
de parasitaire bureaucratische kaste. (...) Het is hieruit dat de
taak voor vandaag in alle bureaucratisch beheerste planeconomieën
voortvloeit: de noodzaak van een politieke revolutie om de
bureaucratie omver te werpen!”82
Trouw
aan hun contra-revolutionaire politiek, roept de Militant Cubaanse
volk op om in opstand te komen om de “politieke revolutie tegen de
bureacratische elite” te voeren en “Castro en de bureaucratische
elite aan de dijk te zetten”.83
Wat meer dan een halve eeuw voortdurend terugkomt bij Trotski en de
trotskisten is de oproep tot contrarevolutie: de permanente
contrarevolutie.
Veel
lawaai maar weinig inhoud
Lenin:
“Trotski heeft geen politieke persoonlijkheid en heeft die ook
nooit gehad. Het blijft schipperen tussen liberalen en marxisten, bij
indrukwekkende woorden en ronkende zinnen.”84
“Trotski is een beroemde vertegenwoordiger van de
‘Trotski-fractie’. Daar kan je onmogelijk iets zinnigs in
ontdekken, in de zin van een band met de brede arbeidersbeweging in
Rusland. Het is de ergste uiting van fractionisme want er zit niet de
minste politieke of ideologische precisie achter. Veel lawaai en
rumoer in de frasen van Trotski, maar weinig inhoud.”85
86
In
hetzelfde Solidair-nummer stond ook de toespraak van Stalin, hier een
stukje:
“Tot
slot is de Oktoberrevolutie ook een revolutie in de hoofden, in de
ideologie van de arbeidersklasse. (...) De Oktoberrevolutie heeft een
onoverbrugbare kloof geschapen tussen het marxisme en het
sociaal-democratisme, tussen de politiek van het leninisme en die van
het sociaal-democratisme. Vroeger, voor de overwinning van de
dictatuur van het proletariaat, kon de sociaal-democratie onder het
vaandel van het marxisme paraderen, zonder openlijk de idee van de
dictatuur van het proletariaat af te wijzen, zonder er ook maar iets
voor te doen. Deze houding van de sociaal-democratie schiep geen
bedreiging voor het kapitalisme. Toen viel de sociaal-democratie
zowat samen met het marxisme. (...) Vandaag moet zij zich van het
marxisme afkeren want men kan zich geen marxist noemen zonder de
eerste proletarische dictatuur ter wereld te ondersteunen, zonder
revolutionaire strijd te voeren tegen de eigen bourgeoisie, zonder de
voorwaarden te scheppen voor de overwinning van de dictatuur van het
proletariaat in eigen land. (...)
Wanneer
de socialisten het ‘Sovjet-regime’ beschimpen en de parlementaire
‘democratie’ verheerlijken, dan zijn zij voor het herstel van de
kapitalistische verhoudingen in de Sovjet-Unie, voor het behoud van
de kapitalistische slavernij in de ‘beschaafde’ staten. De
huidige sociaal-democratie is het ideologische steunpunt van het
kapitalisme. Lenin had duizendmaal gelijk, toen hij zei dat de
huidige sociaal-democratische politici echte agenten van de
bourgeoisie in de arbeidersbeweging zijn, arbeidersbedienden van de
klasse der kapitalisten.”87
Op
dit nummer van Solidair (volledig te lezen op “De
weg van de revolutie in de 21e eeuw”,met
o.a het editoriaal door.....Nadine Rosa-Rosso) kom ik in een volgend
artikel nog terug....
1
http://www.pvda.be/nieuws/artikel/de-standaard-interviewt-peter-mertens-over-hoe-durven-ze.html,
18 december 2011 11:39 . De Standaard interviewt Peter Mertens over
‘Hoe durven ze?’
2Op
http://antwerpen.pvda.be/nieuws/article/de-morgen-pvda-beschouwt-zich-ni...,
25 februari 2008, De Morgen, 'PVDA beschouwt zich niet langer als
extreem linkse partij' van Walter Pauli:
3Op
Indymedia, « PVDA vernieuwt en krijgt nieuwe voorzitter »,
door christophe op 02 Maart 2008., « Een interview met de
nieuwe voorzitter Peter Mertens » :
“Zondag wordt de
vernieuwing van de PVDA bezegeld op een congres. Wat houdt die
vernieuwing juist in?
4http://www.knack.be/nieuws/belgie/peter-mertens-wij-zijn-het-syriza-aan-de-schelde/article-normal-528617.html,
Peter Mertens: 'Wij zijn het Syriza aan de Schelde', Jan Herregods
Redacteur Knack.be, 27/01/15 om 16:42 - Bijgewerkt om 17:00
5http://webcache.googleusercontent.com/search?q=cache:vwjHsNjgUygJ:www.solidair.org/index.php%3Fid%3D1340%26L%3D0%26tx_ttnews%255Btt_news%255D%3D11386%26cHash%3D08ac4328ab4a1a51d1fd530548a873af+&cd=9&hl=nl&ct=clnk&gl=be,
11 februari 2009 13:49 | Leeftijd: 6 yrs, Interview Peter Mertens
(PVDA) in Knack. Knack publiceert deze week een uitgebreid interview
met Peter Mertens. De voorzitter van de Partij van de Arbeid over
kiwi, kiesdrempel, en de wenselijkheid van een links kartel. "Alleen
wij stellen het systeem ter discussie". Door Joël De
Ceulaer. Met toestemming overgenomen van Knack
6
http://www.knack.be/nieuws/belgie/linkse-herbronning-hoe-naar-een-nieuw-complexloos-links-van-de-21ste-eeuw/article-opinion-533851.html,
'Linkse herbronning: hoe naar een nieuw, complexloos links van de
21ste eeuw?', 16/02/15 om 14:23 - Bijgewerkt op 22/02/15 om 19:26
7
Nadine
Rosa-Rosso, Propositions
d’orientation pour une nouvelle résolution du Comité
Centrale,
23 augustus 2003, blz. 1.
8
Nadine
Rosa-Rosso. Plate-form
à débattre et moyens d’action
[3 april 2004]. Punt 29, blz. 5.
9
S.
Chrutschow, Rechenschaftsbericht
des Zentralkomitees der KpdSU an den 20 Parteitag,
Berlin, 1956, blz. 46. Geciteerd in: Kurt Gossweiler, Erreurs
et succès de l’édification socialiste: points forts
et faiblesses dans la lutte contre le révisionnisme.
In : Séminaire Communiste International,
L’effondrement de l’Union soviétique: causes et leçons.
Pour
donner un nouvel essor révolutionnaire au Mouvement
communiste international.
Brussel, Les Editions EPO, 1998, blz. 71.
10
Karl
Kautsky (1854-1938): leider van de Duitse sociaal-democratische
partij en van de Tweede Internationale in het begin van de
twintigste eeuw. Aanvankelijk marxist, later werd hij de ideoloog
van het centrisme. Hij was het niet eens met Lenin en de Russische
Bolsjewistische Partij over het karakter van de oorlog en het
imperialisme.
11
W.I.
Lenin, De
proletarische revolutie en de renegaat Kautsky.
[november 1918] Amsterdam, Uitgeverij Pegasus, 1971, blz. 29-30.
12
Centraal
Comité van de KKE, Réflexions
sur l’effondrement de l’Union soviétique,
24 maart 1995. In : Internationaal Communistisch Seminarie,
L’effondrement
de l’Union soviétique : causes et leçons. Pour
donner un nouvel essor révolutionnaire au Mouvement
communiste international.
Bruxelles, Les Editions EPO, 1998, blz. 150-151.
13
Stellingen
van het Centraal Comité van de Communistische Partij van
Griekenland (KKE), Voor
de Zestigste Verjaardag van de overwinning van de volkeren op het
fascisme.
[£Ϋσειχ τθχ Ί¶ τοω ΊΊ¶, Η΅ια τα
60 ψςήξια απή τθξ °ξτιζασιστιλά Αέλθ
τφξ μαρξΘ] Athene, 24 april 2005, blz. 13.
14
Politiek
Bureau PVDA, Uitgebreid
verslag,
30 augustus 2003.
15
Nadine
Rosa-Rosso, Antwoord
op de tekst van LM 29 augustus – 7 september,
13 september 2003, blz. 15-16.
16
PVDA
Congresdocumenten. Programma.
Goedgekeurd op het stichtingscongres van de Partij van de Arbeid van
België Oktober 1979.
Brussel, PVDA, 1979.
17
Het
gaat om het hoofdstuk ‘III. Het Sovjetrussische staatskapitalisme
en sociaal imperialisme’ in de punten 34-66 op de blz. 39-53,
en om alle punten die ermee verbonden zijn, zoals deel vier in het
IVe hoofdstuk ‘het revisionisme in België’, punten 90-97 op
blz. 74-78.
18
Ludo
Martens, USSR,
De fluwelen contrarevolutie.
Berchem, Uitgeverij EPO, 1991.
19
Ludo
Martens, Van
Tien An Men tot Timisoara. Strijd en debatten binnen de PVDA
(1989-1991).
Brussel, PVDA-uitgaven, 1994.
20
Ludo
Martens, Omtrent
enkele aspecten van de strijd tegen het revisionisme.
In: Marxistische
Studie,s
nr. 29, Brussel, Imast vzw, maart 1996, blz. 69-104.
21
Trends,
14 oktober 1993, blz. 172.
22
W.I.
Lenin, deel 19, blz. 400-401.
23
Voor
meer informatie, zie www.european-left.org.
24
De
vijftien stichtende partijen van Europees Links zijn: de KPÖ
(Oostenrijk), de SDS (Tsjechië), de ESDTP (Estland), de PCF
(Frankrijk), de PDS (Duitsland), Synaspismos (Griekenland),
Munksopart (Hongarije), de PRC (Italië), de PAS (Roemenië),
de PRC (San Marino), de CPS (Slowakije), de PCE (Spanje), Izquerda
Unida (Spanje), de EUiA (Catalonië) en de PAS (Zwitserland).
25
De
‘waarnemende’ partijen zijn: de KSCM (Bohemen-Moravië), de
AKEL (Cyprus), Enhedslisten (Denemarken), de PdCI (Italië), het
Links Blok (Portugal), La Gauche (Luxemburg) en de ÖDP
(Turkije)
26
W.I.
Lenin, Staat
en revolutie. De marxistische leer van de staat en de taak van het
proletariaat in de revolutie.
[november 1917] Voorwoord bij de eerste druk [augustus 1917] Moskou,
Uitgeverij Progrès, s.d., blz. 7-8.
27
Leo
Michielsen, Geschiedenis
van de Europese arbeidersbeweging., Deel III: tussen twee
wereldoorlogen. A. Naoorlogse ontreddering en kapitalistisch herstel
(1918-1929).
Gent, Frans Masereelfonds, 1980, blz. 301-303.
28
Spartacus
was een gladiator afkomstig uit Tracië. In 73 voor onze
tijdrekening, vluchtte hij samen met 70 tot 80 andere slaven en een
kar vol wapens uit Rome weg en sloeg op de Vesuvius een kamp op. Al
snel sloten nog andere gevluchte slaven zich bij hen aan. Een jaar
later waren ze met 120.000 partizanen. Na meerdere overwinningen op
de Romeinse legers werden ze uiteindelijk in 71 voor onze
tijdrekening verslagen. Spartacus werd gekruisigd.
29
In
1323 breekt in het feodale Vlaanderen één van de
grootste boerenopstanden in Europa uit. De boeren van de dorpen en
de inwoners van de kleine steden keren zich tegen hun adellijke
heren. Ze stellen hun eigen hoofdmannen aan, weigeren verder
belastingen te betalen en het gezag van de baljuw te erkennen. Ze
verjagen de heren uit hun huizen en steken deze in brand. Op het
einde van 1323 is het wettelijk gezag in de kuststreek ingestort en
in de zomer van 1325 regeren de opstandelingen over het hele
kustland en vormen ze in Brugge, in Ieper en in Kortrijk de grootste
partij. Paus Johannes XXII dringt er bij Koning Karel IV op aan
militair tussen te komen om de opstand neer te slaan. Dat is de
christelijke ethiek van het feodalisme. Pas na vijf jaar opstand en
burgeroorlog slaagt het leger van Van Cassel, graaf Lodewijk en de
Franse koning er in 1328 in de rebellie te onderdrukken. Er volgt
een strenge repressie: de boerenleiders worden brutaal
terechtgesteld. Willem De Deken wordt eerst ‘voor eeuwig’ uit
Vlaanderen verbannen. Later worden ‘zijn handen afgehakt, hij
wordt over straat gesleept en opgehangen: een gruwelijk einde’.
Zeger Janssone wordt ‘te Brugge publiekelijk terechtgesteld. Na
naakt door de straten te zijn gesleept wordt hij geradbraakt,
onthoofd en opgehangen aan een hoge galg.’ Teneinde iedereen de
lust te ontnemen om nog tegen de gevestigde orde op te komen.
30
Geciteerd
in: Werner Pirker. ‘Surrealer Sozialismus. Die beabsichtigte
Gründung einer Europäischen Linkspartei spaltet mehr als
sie eint’,
in Junge
Welt
van 8 april 2004.
http://www.jungewelt.de/2004/04-08/004.php. Eigen cursivering, pm.
31
Parti
de la Gauche Européenne, Manifeste
du Parti de la Gauche européenne,
10 mei 2004.
32
Parti
de la Gauche Européenne, Manifeste
du Parti de la Gauche européenne,
10 mei 2004.
33
Parti
de la Gauche Européenne, Manifeste
du Parti de la Gauche européenne,
10 mei 2004.
34
KKE,
‘With The Peoples’ Struggles or With the Party of the
“EU-Left”?’, Rizospastis,
15 februari 2004.
35
Declaration
du CC du KKE, Pour les Elections Europeennes du 13 juin 2004, 20 mei
2004, http://www.kke.gr.
36
Kurt
Gossweiler, Der
“Moderne Sozialismus” – Gedanken zu 12 Thesen Gysis und seiner
Denkwerstaat,
in: Mitteilungen der Kommunistischen Plattform in der PDS, nr. 10,
1999.
http://www.kurt-gossweiler.de/artikel/gysi12t.htm
37
Fausto
Bertinotti, Ces
idées qui ne meurent pas,
Pantin, Le Temps Des Cerises, 2001
38
Paradigma:
model, te beschouwen als toonaangevend op een bepaald moment in een
bepaalde wetenschap.
39
Tesi
53, Comunismo contro stalinismo,
in: Fausto Bertinotti e.a., Tesi
maggioranza,
V Congresso Nazionale, 2002, Partito della Rifondazione Comunista
http://www.rifondazione.it/v/doc/tesi_mag.html.
40
Romani
Prodi is lid van de Bilderberg-gemeenschap, de exclusieve
Euro-Atlantische lobbygroep die jaarlijks het kruim van
industriëlen, toppolitici, bankiers, mediagiganten en militaire
leiders uit Europa en de VS samenbrengt in een vijfsterrenhotel. De
groep is genaamd naar de locatie van de eerste conferentie, in mei
1954: het hotel Bilderberg in Oosterbeek (Nederland). De
Bilderberg-groep wordt geleid door de Belgische baron Etienne
Davignon. In 2003 waren onder meer Donald Rumsfeld, Richard Perle,
David Rockerfeller, Koningin Beatrix en Bill Gates aanwezig op de
Bilderberg-conferentie in Versailles. In 2004 kwamen onder meer
George W. Bush, Tony Blair, mevrouw Bill Gates, John Brown (British
Petroleum) en Wereldbankvoorzitter James Wolfensohn naar de
conferentie in Stresa (Italië). In 2005 waren Richard Perle en
James Wolfensohn opnieuw present, naast Josef Ackerman (Deutsche
Bank), Jorma Ollila (Nokia) enzovoort. Voor de Belgische burgerij
zijn naast voorzitter Davignon ook Daniël Janssen (Solvay), Jan
Huygebaert (Almanij-Kredietbank) en Maurice Lippens (Fortis)
regelmatig te gast.
41
La
Stampa,
4 maart 2005. http://www.lastampa.it/.
42
Il
Riformista,
9 maart 2005 http://www.ilriformista.it/.
43
Werner
Pirker, ‘Neolinksliberalismus. Bertinotti paralysiert Opposition’.
Junge
Welt
van 8 maart 2005. http://www.jungewelt.de/2005/03-08/002.php.
44
Macro
Ferrando van Progetto
Comunisto
zorgt er bijvoorbeeld mee voor dat Stalins regeerperiode de
‘verschrikking’ wordt genoemd. Progetto Comunista behoort tot de
strekking ‘Vierde Internationale’ (7,9 % op de
voorbereiding van het VIe
Congres). Luigi Malabarba, voorzitter van de senaatsgroep van de
PRC, en Salvatore Cannavo, vice-directeur van het dagblad
Liberazione,
behoren tot de strekking Bandiera
Rossa,
de aanhangers van Mandel van de Vierde Internationale die bij ons
door de SAP/POS worden vertegenwoordigd (7,5 % op de
voorbereiding van het VIe
Congres). Ook zij hameren op het antistalinisme en pleiten voor het
opgeven van het voorhoedeconcept. Tot slot is er Claudio Belotti,
die vroeger al uit de PCI werd gezet wegens trotskistisch
fractionisme en die behoort tot de strekking Falce
e martello,
de strekking van de Brit Alan Woods, in België vertegenwoordigd
door de Vonk (2 % op de voorbereiding van het VIe
Congres).
45
Tendens
Bandiera Rossa in de PRC, in België vertegenwoordigd door de
SAP-POS.
46
François
Vercammen, Vers
une gauche alternative européenne?,
januari 2003,
http://www.sap-pos.org/txt-fr/2003/janvier/vers_une_gauche_alternative_europe.htm.
47
In
1943 werd de Derde Internationale ontbonden. Na de nederlaag van het
fascisme werd ze terug opgericht onder de naam Kominform. De
Kominform kwam slechts drie keer samen: een eerste keer tussen 22 en
28 september 1947 met afgevaardigden van negen communistische
partijen (de Sovjet-Unie, Polen, Frankrijk, Joegoslavië,
Tsjechië, Slowakije, Bulgarije, Roemenië en Hongarije). Op
de zittingen van 23 tot en met 26 september werd uitgebreid
gediscuteerd over de situatie in Frankrijk en Italië. De
Kominform kwam tussen 19 en 23 juni 1948 voor de tweede keer samen
met vertegenwoordigers van acht communistische partijen (Bulgarije,
Roemenië, Hongarije, Polen, de Sovjet-Unie, Frankrijk,
Tsjecho-Slowakije en Italië), en een derde en laatste keer
tussen 16 en 19 november 1949 met vertegenwoordigers van acht
communistische partijen (Italië, Hongarije, Frankrijk,
Roemenië, Polen, Tsjecho-Slowakije en de Sovjet-Unie).
48
De
PCI en PCF werden als enige twee West-Europese communistische
partijen uitgenodigd op de Kominform. Beide partijen hebben een
bijzonder boeiende en leerrijke geschiedenis, ook al omdat zij er in
geslaagd zijn als revolutionaire partijen in de ‘ontwikkelde’
kapitalistische landen een relatief grote massabasis uit te bouwen.
Beide partijen ontstonden niet als een kleine scheuring van de
reformistische arbeiderspartijen maar als meerderheidsstrekking (de
PCF op het SFIO-Congres van Tours in 1920) of als zeer brede
strekking (de PCI op het congres van Livorno in 1921). Maar ook
nadien werd de massabasis bevestigd, of opnieuw opgebouwd. Na jaren
van fascisme telde de PCI in 1940 maximaal nog 3.000 leden. Na de
Duitse bezetting van Italië (1943) ontplooide de PCI volledig
haar leidende rol in het verzet en wist in oorlogsomstandigheden
(niet in electorale omstandigheden !) opnieuw een massabasis te
verwerven. In de winter van 1944-45 telde de partij al 400.000
leden.
49
Het
officiële rapport van Jdanov werd gepubliceerd in Marxistische
Studies.
Andrei Jdanov, ‘De communisten dienen alle democratische,
antifascistische en vredelievende krachten te verenigen tegen de
nieuwe oorlogs- en aanvalsplannen’.
In Marxistische
Studies,
nr 63, Brussel, Imast vzw, juli-september 2003, blz. 93-106.
50
Nadine
Rosa-Rosso, Réponse
au texte de Ludo Martens dd 29 août 2003 – 7 septembre
2003 ,
8 september 2003, blz. 20. Eigen cursivering, pm.
51
Eclectisch:
alleen weerhouden wat in de eigen kraam past.
52
Stellingen
van het Centraal Comité van de Communistische Partij van
Griekenland (KKE), Voor
de Zestigste Verjaardag van de overwinning van de volkeren op het
fascisme. Athene, 24 april 2005, blz. 12.
53
Stellingen
van het Centraal Comité van de Communistische Partij van
Griekenland (KKE), Voor
de Zestigste Verjaardag van de overwinning van de volkeren op het
fascisme.
Athene, 24 april 2005, blz. 12. De tekst vervolgt: ‘Zo is zij
de weg ingeslagen van de onderwerping van ELAS
(het
Griekse Volksbevrijdingsleger n.v.d.r.) aan het Engelse
hoofdkwartier in het Midden-Oosten (5 juli 1943) en later aan de
akkoorden van Libanon (20 mei 1944) en van Caserte (26
september 1944) om ‘de nationale eenheid’ te steunen en te
vergroten. Zij is er niet in geslaagd de voorwaarden te verenigen
voor een parcours dat hoogstwaarschijnlijk tot de overwinning zou
geleid hebben.’ Eigen cursivering, pm.
54
Stellingen
van het Centraal Comité van de Communistische Partij van
Griekenland (KKE), Voor
de Zestigste Verjaardag van de overwinning van de volkeren op het
fascisme.
Athene, 24 april 2005, blz. 12.
55
Kurt
Gossweiler, Wider
den Revisionismus,
Munchen, Verlag zur Förderung der wisschenschaftlichen
Weltanschauung, 1997, blz. 323. Zie hierover ook het artikel
van Kurt Gossweiler, Erreurs
et succès de l’édification socialiste: points forts
et faiblesses dans la lutte contre le révisionnisme.
In Internationaal
Communistisch Seminarie, L’effondrement de l’Union soviétique :
causes et leçons. Pour donner un nouvel essor révolutionnaire
au Mouvement communiste international.
Brussel, Uitgeverij, EPO, 1998, blz. 65-96.
56
Constitution
of the Communist Political Association.
Aangenomen door de Constitutional Convention, 20-22 mei 1944.
Gepubliceerd in The
Path to Peace, Progress and Prosperity: Proceedings of the
Constitutional Convention of the Communist Political Association,
New York, 20-22 mei, 1944. (NY: CPA, 1944), blz. 47-51.
http://www.marxists.org/subject/usa/deam/cpusadocuments.html.
57
Geciteerd
in: Jacques Duclos, On
the Dissolution of the Communist Party of the United States,
Gepubliceerd in Cahiers
du Communisme,
april 1945. Herdrukt in William Z. Foster e.a.., Marxism-Leninism
vs. Revisionism. (New York, New Century Publishers, februari. 1946),
blz. 21-35.
http://www.marxists.org/subject/usa/deam/cpusadocuments.html. Eigen
cursivering, pm.
58
Geciteerd
in: Jacques Duclos, On
the Dissolution of the Communist Party of the United States,
Gepubliceerd in Cahiers
du Communisme,
april 1945. Herdrukt in William Z. Foster e.a., Marxism-Leninism vs.
Revisionism. (New York, New Century Publishers, februari. 1946),
blz. 21-35.
http://www.marxists.org/subject/usa/deam/cpusadocuments.html. Eigen
cursivering, pm.
59
Jacques
Duclos, On
the Dissolution of the Communist Party of the United States,
Gepubliceerd in Cahiers
du Communisme,
april 1945. Herdrukt in William Z. Foster e.a., Marxism-Leninism vs.
Revisionism. (New York, New Century Publishers, februari 1946),
blz. 21-35.
http://www.marxists.org/subject/usa/deam/cpusadocuments.html.
Eigen cursivering, pm.
60
Nikita
Chroesjtsjov: in september 1953, zes maanden na de dood van Stalin
en na een scherpe machtsstrijd werd Chroesjtsjov eerste secretaris
van de CPSU. In 1956 veroorzaakte hij met zijn kritiek op Stalin een
crisis in de internationale communistische beweging. Hij predikte de
vreedzame coëxistentie met de imperialistische mogendheden en
de parlementaire weg naar het socialisme.
61
Sofisme:
spitsvondige, maar niet steekhoudende argumenten.
62
W.I.
Lenin, De
proletarische revolutie en de renegaat Kautsky.
[november 1918] Voorwoord. Amsterdam, Uitgeverij Pegasus, 1971,
blz. 8.
63
Om
Europa te handhaven als kapitalistische kracht en om de opgang van
de communisten op het ‘oude’ continent tegen te gaan, plannen de
heersende kringen van de Verenigde Staten nog tijdens de oorlog een
preventief plan voor het kapitalistische herstel van Europa.
Daarvoor worden nadien vier projecten uitgewerkt: het Marshall Plan
(april 1946 tot juli 1952), de oprichting van de Navo (4 april
1949), de oprichting van het Internationaal Monetair Fonds en van de
Wereldbank (in mei 1946 in Bretton Woods) en tenslotte de ‘non
communist left policy’ (niet communistisch linkse beleid) om via
steun aan de sociaal-democratie en de rechtse vakbondsleiders de
communisten in Europa te isoleren.
64
Op
5 juni 1947 stelde generaal G. Marshall, minister van Buitenlandse
Zaken van de VS, aan de Harvard University een herstelplan voor
Europa voor. De officiële naam luidde ‘European Recovery
Program’, maar het project zou de geschiedenis ingaan als het
Marshallplan. Het plan dient vier strategische objectieven. (a)
Amerikaans kapitaal doen binnendringen in de Europese economieën.
Dit maakte de Europese landen afhankelijk van de Amerikaanse
productie en vond het Amerikaanse grootkapitaal een uitweg voor de
depressie en de exportcrisis. Daarenboven werd de Europese industrie
door het hulpprogramma in hoge mate afhankelijk van de Amerikaanse
techniek en deskundigheid. (b) Het Marshall Plan werd ook als
instrument gebruikt om de prokapitalistische krachten te scheiden
van de antikapitalistische. Zo werd het Plan gebruikt als breekijzer
om zowel het Wereldvakverbond, als de Franse CGT en de Italiaanse
CGIL te splitsen (met behulp van Irving Brown). (c) De strijd tegen
het communisme door het lenigen van de onmiddellijke miserie. Het
Marshallcomité deed op 7 november 1947 volgende vaststelling:
‘Indien de volkeren van Europa niet snel een verbetering bekomen
van hun toestand met democratische middelen, dan kan het gebeuren
dat zij in de tegenovergestelde richting worden gedreven. Daarin
ligt de sterkte van de communistische tactiek.’ (d) Ten vierde
werd het Marshallplan gebruikt als ideologisch speerpunt voor de
verdediging van de vrije markt en van het Amerikaans kapitalisme in
het bijzonder. Op 17 februari 1948 verklaarde Porter McKeever dat
‘het Marshallplan een dynamisch concept (is) dat uitstekend
geschikt is voor propagandadoeleinden die prioritair via de operatie
van politieke, economische en sociale groepen in West-Europa moet
lopen.’ In de VS werkten 2.724 mensen van het ministerie van
Buitenlandse Zaken voltijds aan de propaganda voor Europa. Het ECA
(Bureau for Educational and Cultural Affairs) had in die naoorlogse
periode alleen al op zijn kantoren in Parijs 180 mensen die voltijds
werkten aan de uitwerking van de propaganda van het Marshallplan.
65
Interventie
van Djilas op 25 september 1947. Giuliano Procacci (red.), The
Cominform. Minutes of the Three Conferences 1947/1948/1949.
Milaan, Fondazione Giangiacomo Feltrinelli & Russian Centre of
Conservation and Study of Records for Modern History (RTsKhIDNI),
1994, blz. 255-257.
66
Jdanov
aan Longo (PCI) op 24 september 1947. Giuliano Procacci (red.), The
Cominform. Minutes of the Three Conferences 1947/1948/1949.
Milaan, Fondazione Giangiacomo Feltrinelli & Russian Centre of
Conservation and Study of Records for Modern History (RTsKhIDNI),
1994, blz. 195 en 197. Eigen cursivering, pm.
67
Jdanov
aan Longo (PCI) op 24 september 1947. Giuliano Procacci (red.), The
Cominform. Minutes of the Three Conferences 1947/1948/1949.
Milaan, Fondazione Giangiacomo Feltrinelli & Russian Centre of
Conservation and Study of Records for Modern History (RTsKhIDNI),
1994, blz. 195 en 197. Eigen cursivering, pm.
68
Telegram
van Malenkov en Zjdanov aan Stalin,
26 september 1947. Giuliano Procacci (red.), The
Cominform. Minutes of the Three Conferences 1947/1948/1949.
Milaan, Fondazione Giangiacomo Feltrinelli & Russian Centre of
Conservation and Study of Records for Modern History (RTsKhIDNI),
blz. 449.
69
Dat
de Communistische Partij van Joegoslavië niet lang nadien zelf
in het vaarwater van het ‘Browderisme’ en het revisionisme
terechtkomt, doet hier niet ter zake. De interventies van Djilas en
Kardelj werden door zowel Malenkov als Jdanov positief ontvangen.
70
Tussenkomst
van Milovan Djilas (Communistische Partij van Joegoslavië) op
25 september 1947. Giuliano Procacci (red.), The
Cominform. Minutes of the Three Conferences 1947/1948/1949.
Milaan, Fondazione Giangiacomo Feltrinelli & Russian Centre of
Conservation and Study of Records for Modern History (RTsKhIDNI),
1994, blz. 259.
71
Telegram
van Malenkov en Zjdanov aan Stalin,
25 september 1947. Giuliano Procacci (red.), The
Cominform. Minutes of the Three Conferences 1947/1948/1949.
Milaan, Fondazione Giangiacomo Feltrinelli & Russian Centre of
Conservation and Study of Records for Modern History (RTsKhIDNI),
blz. 445-446.
72
Giuliano
Procacci (red.), The
Cominform. Minutes of the Three Conferences 1947/1948/1949.
Milaan, Fondazione Giangiacomo Feltrinelli & Russian Centre of
Conservation and Study of Records for Modern History (RTsKhIDNI),
1994, blz. 291 en 301.
73
W.I.
Lenin, Conférence
de la rédaction élargie du ‘proletari’.
[3 juli 1909] Parijs, Editions Sociales, 1959, Œuvres,
Tome 15, blz. 471.
74
W.I.
Lenin, Le
socialisme et la guerre
[augustus 1915] Parijs, Editions Sociales, 1959, Oeuvres
Tome 21, blz. 335.
75“Hoofdstuk
4”, Nummer 72, Publicatiedatum: 2006-10-29 Copyright © EPO,
IMAST en auteurs . Overname,
publicatie en vertaling zijn toegestaan voor strikt
niet-winstgevende doeleinden .
De arbeidersklasse in het tijdperk van de transnationale
ondernemingen. Peter Mertens. Druk: Drukkerij EPO
76
Trotski,
Brief
aan Tskeidzé,
1 april 1913.
77
Trotski,
A
postscript to the programme of peace,
International Bookshop, Nottingham
78
Geciteerd
in: Ludo Martens, Het
trotskisme in dienst van het imperialisme,
blz 12
79
Geciteerd
in Solidair
25,
16 juni 1993, blz. 11
80De
Militant-Links-groep zat toen nog in de Vonk, maar die werd toen ook
reeds gestuurd door het Engelse groepje Militant. Vonk
nr
97, januari-februari 1990
81Ernest
Mandel (overleden SAP-aanvoerder) in de Financieel
Economische Tijd,
23 maart 1990
82
Vonk,
nr. 97, jan.-febr. 1990
83
De
Militant,
juli-aug. 1992, blz. 9.
84
Lenin,
Oeuvres,
deel
20, blz. 164.
85
Lenin,
Oeuvres,
deel
20, blz. 347-348..
86Solidair
nr. 43 / Che nr. 8 • 5 november 1997, p. 20, "Van Trotski tot
Jeltein.",
87Solidair
nr. 43 / Che nr. 8 • 5 november 1997, p.8, "Oktoberrevolutie
Toespraak van
Stalin bij de tiende verjaardag van de Oktoberrevolutie - Een
revolutie op wereldschaal
Geen opmerkingen:
Een reactie posten