In
het vorige artikel “Peter
Mertens (2006):”Ingaan op oproep van trotskisten 'Breken met
stalinisme en breken met KKE' betekent ontslag voor PVDA-kaders”
(1)”
vermelde ik reeds enkele politieke en ideologische stellingnames die
Peter Mertens VANDAAG de dag inneemt, maar waarvan hij VROEGER -als
tijdelijk algemeen sectretaris – de SANCTIONERING ervan verdedigde
(en zelfs het doorvoeren van die sanctionering zelfs LEIDDE). De
argumentatie werd neergeschreven in een “ter lering en vorming
aanbevolen “ nummer (72/2005) van Marxistische
Studies.
Aangezien er veel geheugenverlies heerst bij “oudere”
partijleden, en veel politieke en ideologische blindheid bij
“nieuwere” partij-leden zal ik dit nu aantonen aan de hand van
stukken UIT dat boekje (dat nog steeds te lezen is op de als vorming
bedoelde site marx.be).
Syriza
maakt deel uit van Europees Links....Alexis Tsipras is nu
voorzitter van Europees Links. Peter Mertens verweet Europees Links
voor haar reformisme... en trok dan een parrallel met hetgeen Nadine
Rosa-Rosso verweten werd (en ondermeer als reden aangevoerd werd voor
haar uitzetting uit de PVDA in 2004)....dus verwijt Peter Mertens in
zijn “analyse” (die ter vorming van de leden op marx.be te
bestuderen valt) in feite dat Nadine Rosa-Rosso de PVDA wilde
“omvormen” tot wat nu ......Syriza is.
Voorwoord
In
het jaar 2000, op de vooravond van de eeuwwisseling, verscheen
Empire, een boek van Michael Hardt en Antonio Negri. (...)
Tegelijkertijd
stelde Fausto Bertinotti, de voorzitter van de partij van Europees
Links, zijn eigen modernisering van het marxisme voor. De historische
rol van de arbeidersklasse moet herzien worden. Vandaag heeft het
revolutionaire partijconcept volkomen afgedaan. De wereld is niet
langer in tegengestelde machtsblokken verdeeld. Daarmee is het gevaar
voor nieuwe oorlogen tussen imperialistische landen ook weg. Het
wordt dan ook tijd de definitie die Lenin van het imperialisme gaf,
te herbekijken. Als we een toekomst willen, dan zal dat maar mogelijk
zijn in een breuk met het ‘reëel bestaande socialisme’. Dat
is alvast de mening van Bertinotti.
Op die wijze groeien op het oude continent twee stromingen die het marxisme ‘herzien’. Een stroming in het middenveld, die een luisterend oor vindt bij een deel van de andersglobaliseringsbe-weging. En een stroming binnen de voormalige communistische strekkingen, die invloed heeft bij een deel van de arbeidersbeweging. Een zwakke echo van deze debatten was te horen in Brussel.(...)
Op die wijze groeien op het oude continent twee stromingen die het marxisme ‘herzien’. Een stroming in het middenveld, die een luisterend oor vindt bij een deel van de andersglobaliseringsbe-weging. En een stroming binnen de voormalige communistische strekkingen, die invloed heeft bij een deel van de arbeidersbeweging. Een zwakke echo van deze debatten was te horen in Brussel.(...)
Allicht
hebben Antonio Negri, Fausto Bertinotti en Nadine Rosa-Rosso weinig
met elkaar gemeen. Wel hebben zij alle drie voor zichzelf de opdracht
opgevat het marxisme te vernieuwen. En de thema’s die ze willen
herzien, lopen parallel.1
In
feite geeft Peter Mertens hier aan, dat ALS Nadine Rosa-Rosso NU nog
algemeen secretaris zou zijn en VANDAAG zou durven zeggen “De
PVDA is het Syriza van aan de Schelde”, hij haar als een
REVISIONIST (revisionisme = het marxisme “herzien”) zou
betitelen.....
Het
socialisme van de 20e eeuw, de revolutie(s) van de 20e eeuw, met name
die van in Rusland, hier – in 2006 en twee jaar VOOR het 8e congres
- is het nog VERPLICHTE studie bij Peter Mertens..... evenals het
verraad van de Tweede Internationale, hetgeen volledig wordt
voortgezet in..... de BWP, zo zegt Peter Mertens hier toch! Het
afwijzen van de “lessen van de Oktober-revolutie”, het ontkennen
van het verraad aan het marxisme aan de revolutie door de Tweede
internationale, het wordt allemaal verweten aan Antonio Negri,
Fausto Bertinotti en zo ook indirect aan Nadine Rosa-Rosso. Zij zou
de PVDA, in plaats van het in stand te houden als een
voorhoedepartij, zo eigenlijk “degraderen” tot een partij zoals
de BWP, waarvan Peter Mertens – hier in 2006 nog - bevestigt dat
die volledig in de lijn lag van diezelfde Tweede Internationale.
Ook
onderschrijft hij HIER de stellingen van Pascal Delwit.....en
veroordeelt hij Nadine Rosa-Rosso..... voor het geven van een
INDENTIEK antwoord dat Peter Mertens zélf gaf in de pers
tegenover .... de stellingen van Pascal Delwit.
Hoofdstuk
2 Klassenstrijd,
vakbonden en revolutionaire partij
(....)
De Eerste Wereldoorlog,
die in de zomer van 1914 uitbrak, was met de woorden van Lenin, ‘van
beide zijden een imperialistische oorlog (dat is een
veroveringsoorlog, een roof- en plunderingsoorlog), met als
doelstelling de verdeling van de wereld, de verdeling en herverdeling
van de kolonieën, van de “invloedssferen” van het
financierskapitaal’.2(...) 'Op de bodem van de door de oorlog over de gehele wereld
teweeggebrachte ontreddering groeit dan ook een revolutionaire
crisis', schrijft Lenin.3
Op 7 november 1917, 25 oktober in de tsaristische tijdrekening,
overwint in Rusland de socialistische revolutie. Ook in Finland wint
de revolutie veld, tussen januari en mei 1918 komt de socialistische
arbeiders- en boerenrepubliek er aan de macht. In september 1918
breekt de opstand uit in Bulgarije. Op 3 november 1918 start de
revolutie in de haven van Kiel in Duitsland. Op vijf dagen tijd
spoelt ze over Duitsland. (...)
De
revolutie werd neergeslagen in Duitsland, ze overwon in Rusland.
Natuurlijk bestonden er vele verschillen tussen beide landen. Maar
het meest wezenlijke onderscheid lag in de leiding van de revolutie,
in de kwestie van de voorhoede, de revolutionaire organisatie, ‘de
partij als gids’ zoals Bertinotti dat noemt. Het hoofdkwartier in
Duitsland, dat de SPD was, had de kant gekozen van de contrarevolutie
en de Communistische Partij werd er pas na de eerste revolutiegolf,
op 30 december 1918 opgericht. In Rusland daarentegen hadden de
bolsjewieken vanaf het begin aan een revolutionaire partij gewerkt.
Zij organiseerden de meest actieve en bewuste arbeiders uit de
bedrijven en de wijken, de voorhoede. In zijn boek Eén stap
voorwaarts, twee stappen terug, schrijft Lenin: ‘Het zou
fantasterij en “achterhoedepolitiek” zijn, als men zou menen dat
onder de heerschappij van het kapitalisme bijna de hele of de hele
klasse ooit in staat zou zijn, het niveau van bewustzijn en
activiteit te bereiken waarop haar voorhoede, de communistische
partij, staat.’4
De bolsjewieken hebben de Eberts en Noskes van Rusland (de
mensjewisten) bekampt en uiteindelijk uit de partij gezet. Zij hebben
de eenheid van wil en actie, en het democratisch centralisme
ingevoerd. Zij hebben ordewoorden gegeven om de democratische
revolutie uit de diepen naar de socialistische revolte.
En
zij hebben in de arbeiders- en boerenraden gewerkt, terwijl de Duitse
spartakisten die aan de SPD overlieten. De bolsjewieken slaagden erin
verder legaal werk met illegaal werk te combineren, en de tactiek van
aanval en terugtrekking uit te werken.
De
tweede fase
De lessen uit het verraad
van de Tweede Internationale in de wereldbrand, uit de nederlaag van
de Duitse revolutie en uit de Russische revolutie, worden gebundeld
in de Derde Internationale. De revolutionaire
internationalistische vleugel van de arbeiderspartijen kan niet
verder met de ‘oude’ sociaal-democratie, die politieke
strijdorganisaties tot verkiezingsapparaten (met de parlementsfractie
als leidend orgaan)5
liet verworden. De revolutionaire vleugel wil werken aan de opbouw
van partijen van het nieuwe type, voorhoedepartijen zoals die
van Lenin. In 1919 komen afgevaardigden van 35 organisaties uit 21
landen6
samen in het Kremlin in Moskou, voor het Stichtingscongres van de
Derde Internationale. Opnieuw, zeventig jaar na Marx en Engels,
verklaren ('autoproclameren' , 'decreteren') de communisten zichzelf
tot voorhoede van de wereldwijde arbeidersbeweging. De Derde
Internationale zal in de komende kwarteeuw een leidende rol spelen in
de nationale bevrijdingsstrijd en in de socialistische
wereldbeweging.
Een jaar later komt het
Tweede Congres samen. De afgevaardigden keuren 21
toetredingsvoorwaarden goed.7
Op het congres wordt het boek Poging tot een populaire
uiteenzetting van de marxistische strategie en tactiek
uitgedeeld. Het werk is van Lenin, en is beter bekend als De
'linkse stroming', een kinderziekte van het communisme. Als
eerste komt 'het ideologische winnen van de voorhoede van de
arbeidersklasse voor de sovjetmacht, tegen het parlementarisme' en
'voor de dictatuur van het proletariaat tegen de burgerlijke
democratie', aldus Lenin.8
Hij benadrukt: 'zonder deze eerste voorwaarde kan men niet eens de
eerste stap naar de overwinning zetten.9
Die voorwaarde is
slechts vervuld als alle doodlopende theorieën in de
arbeidersbeweging zijn verslagen: 'De eerste historische taak ... kan
niet volbracht worden zonder de volledige ideologische en politieke
overwinning op het opportunisme.'10
Terzelfder tijd,
schrijft Lenin, dient ook een tweede voorwaarde te worden vervuld:
'Van hieraf tot aan de overwinning is het evenwel nog tamelijk ver.
Met de voorhoede alleen kan men niet overwinnen... Opdat werkelijk de
gehele klasse, opdat werkelijk de brede massa's werkende en door het
kapitaal onderdrukte mensen tot dat standpunt komen, is propaganda
alleen, is agitatie
alleen onvoldoende. Daar is de eigen
politieke ervaring van
deze massa's voor nodig. Deze wet ligt aan alle grote revoluties ten
grondslag.11
En zoals de eerste
taak niet mogelijk is zonder strijd tegen het opportunisme, zo kan
'de tweede taak, die ... bestaat in het vermogen de massa's
de nieuwe positie te doen innemen ... niet volbracht worden zonder
dat er een einde gemaakt wordt aan het linkse doctrinarisme, zonder
dat men de fouten ervan volledig te boven komt en zich ervan
bevrijdt'.12
Vandaag blijven die
twee uitdagingen geldig. Het opbouwen van een revolutionair
hoofdkwartier dat beslagen is in de strijd en in het marxisme en dat
de capaciteit heeft om samen met de massa's te strijden, hen eigen
ervaringen te laten opdoen, en de strijd vooruit te trekken. Het is
niet mogelijk beide taken van elkaar los te koppelen. Om het met een
boutade te zeggen: 'meer marxistisch binnen de communistische
beweging, meer soepel naar buiten'.13
Na
de fluwelen contrarevolutie van 1989, volgde de derde fase
Zoals
een aantal oorspronkelijke arbeiderspartijen van de Tweede
Internationale uiteindelijk verzandden in reformisme, zo reed een
deel van de leiding van een aantal oorspronkelijk revolutionaire
partijen van de Derde Internationale – hoe groot en leerrijk hun
geschiedenis ook was – zich vast in parlementarisme en verzoening
met het systeem. De oprichting van de Partij
van Europees Links heeft
dit proces bekrachtigd en geïnstitutionaliseerd op Europees
niveau (zie ook Hoofdstuk 4, punt 3). Uit de omverwerping van
het socialisme in de Sovjet-Unie hebben Antonio Negri, maar ook
Fausto Bertinotti de les getrokken dat alle aspiraties op een
revolutionaire voorhoede moeten worden opgeborgen. Met de opvatting
dat men niet langer kan spreken over het ‘auto-proclameren’ van
de voorhoede, dat zij zich maar moet bewijzen, bevinden
Nadine Rosa-Rosso en Luk Vervaet zich in hun kielzog. Maar het
voorhoedeconcept heeft een
dubbele betekenis.
Enerzijds dient de revolutionaire partij zich te bewijzen en op het
terrein perspectief en leiding te geven. Zij kan niet aan de kant
staan, zij moet haar handen vuil maken; ze moet politiek richting
geven, verder dan de spontane beweging. Anderzijds gaat het over het
type van partij, over het concept van de partij en over haar
werkingsmechanismen: ‘De voorhoederol van de partij heeft
betrekking op de globale politieke en organisatorische opvattingen en
praktijk. De partij heeft een globaal concept van het socialisme en
van de strategie om er te geraken.’14
Zijn
er bij het prille begin van de 21eeeuw nieuwe voorwaarden
geschapen, zodat het basisconcept van een revolutionaire organisatie
moet veranderen?
Is
het mogelijk met partijen die erop gericht zijn de scherpe kanten van
het kapitalisme af te ronden, een einde te maken aan de uitbuiting,
de onderdrukking en de oorlog?
Voldoen
verkiezingsapparaten rond grote parlementsfracties aan de nood een
strategie en tactiek uit te werken om de gecentraliseerde macht van
het kapitaal te overwinnen?
Is
het mogelijk om met stemmenwinnerij, met persmededelingen en zitdagen
inzicht te brengen in het kapitalisme, in zijn economische wetten, in
zijn uitbuiting, zijn oorlogszucht, zijn geschiedenis en zijn
toekomst? Is het met ander woorden mogelijk om met het klassieke
‘burgerlijke’ partijconcept een klassenbewustzijn te ontwikkelen?
Is
het mogelijk om met losse groepen of netwerken de complexe strijd
tegen de diktatuur van de TNO’s en tegen de imperialistische
staatsapparaten te winnen?
Kan
het volstaan het ‘verzet te bundelen’ (‘rassembler les
résistances’) om de complexe taken van legaliteit en
illegaliteit, van aanval en terugtrekking, van opvoeding en
organisatie, van bewustmaking en strijd te voltooien?
Kunnen
vrijblijvende coördinaties, netwerken of fracties het
democratisch centralisme vervangen, met haar principes van eenheid
van wil en optreden, van meerderheid en minderheid, van praktische
besluiten die iedereen binden?
Het
antwoord op deze vragen is negatief. Op de gecentraliseerde
macht van het kapitaal is nog geen ander antwoord gegeven dan de
gecentraliseerde democratische kracht van de arbeidersbeweging.
Enkele
Amerikaanse communisten schreven onlangs in People’s Weekly
World: ‘Een voorhoedepartij is niet louter een deurstop voor
populairdere burgerlijke partijen of een cheerleader voor de
arbeidersbeweging maar een katalysator om het pseudo-democratische
verkiezingssysteem en de beperkingen van de bedrijfsvakbonden te
overstijgen. (…) Zonder een militante, revolutionaire en strijdbare
partij voor het socialisme kan alleen geruzied worden over de beste
vorm van kapitalisme.’15
Een
andere communist uit de Verenigde Staten schreef: ‘Dat de partij
van het nieuwe type een voorhoedepartij moet zijn is een essentiële
leninistische theorie. Alleen een voorhoedepartij kan een positie
afbakenen en de strijd aanbinden om de massa’s op die positie te
krijgen. Wat zou er gebeurd zijn in de strijd tegen de Vietnamoorlog
als de Communistische Partij van de VS niet haar verantwoordelijkheid
als voorhoede had opgenomen? Onze bevolking was 15 jaar lang
gehersenspoeld geweest met Koude-Oorlog-propaganda en dus steunde
bijna heel het land de oorlog tegen Vietnam. Wij stonden alleen, of
zo goed als. Als we ons aangepast hadden aan wat er toen onder de
massa’s leefde, dan hadden we nooit de groeiende
anti-oorlogscoalitie kunnen leiden die 10 jaar later de overhand
kreeg. Kijk maar eens naar de partij en de geboorte van de CIO
(Congress of Industrial Organizations). De gebeurtenissen van 1937,
namelijk de organisatie van miljoenen werkers in de
industrievakbonden, werden gedurende bijna 20 jaar van heldhaftige
communistische vakbondsactiviteiten voorbereid.’16
Zonder
voorhoedepartij is het onmogelijk een wetenschappelijk inzicht te
geven in de maatschappij en zo de fabrieksmuren te overstijgen.(...)
Voorhoede
zijn betekent helemaal niet dat de revolutionaire arbeiderspartij
onfeilbaar zou zijn en geen fouten kan maken. ‘Een fout openlijk
toegeven, zijn oorzaken aan het licht brengen, de omstandigheden die
ertoe hebben geleid, analyseren, de middelen om de fout te verhelpen
zorgvuldig onderzoeken – dat is het kenmerk van een ernstige
partij, dat betekent het vervullen van haar plichten, dat is
opvoeding en scholing van de klasse en daarna ook van de massa.’17
In
die geest stelde de Partij van de Arbeid op haar Tweede Congres: ‘Wij
bekampen elke mentaliteit van zelfvoldaanheid en betweterigheid. “De
partij is de voorhoede” geeft de globale opvatting aan waaraan wij
werken. De partij en haar leden moeten zich permanent omvormen om
steeds beter te beantwoorden aan deze historische opdracht. De
objectieve toestand evolueert. Elk nieuw stadium van de klassenstrijd
vereist dat de partij zich daarop weet af te stemmen… Voorhoede
zijn kan verder niet betekenen: gewaarborgd zijn tegen fouten, soms
zelfs relatief ernstige… Geen enkele organisatie die ernstig werk
wil verzetten om de klassenstrijd vooruit te brengen, kan van fouten
bespaard blijven. Het belangrijkste is of men die fouten weet te
erkennen, of men ze te boven komt, of men er lessen uit trekt en ze
weet te verankeren in de organisatie, zodat een nieuwe vooruitgang
mogelijk is.’18
6. De beweging van de
bewegingen. Bernsteins opgewarmde koffie
Binnen
de andersglobaliseringsbeweging Negri en Hardt dat het
voorhoedeconcept ‘ouderwets en nutteloos is geworden’.19
船e
netwerkorganisatie is daarentegen gebaseerd op de blijvende
pluraliteit van haar bestanddelen en communicatienetwerken, en wel op
zodanige wijze dat herleiding tot een gecentraliseerde en
samengebundelde commandostructuur onmogelijk is.20
Inspiratie
voor zulke netwerken hebben zij gevonden bij de anarchisten: ‘In
dit opzicht is de wederopstanding van anarchistische bewegingen, in
het bijzonder in Noord-Amerika en Europa, erg belangrijk geweest voor
de wijze waarop zij de noodzaak van vrijheid en een democratische
organisatie benadrukken.’21
De beweging van de bewegingen is de nieuwe organisatievorm,
stellen Negri en Hardt: 'Ten slotte vormen de antiglobalistische
bewegingen die van Seattle tot Genua en de World Social Forums in
Porto Alegre en Mumbai actief zijn geweest ... het tot op heden meest
uitgesproken voorbeeld van gespreide netwerkorganisaties ... Sociale
fora, praatgroepen en andere groeperingen waarin sprake is van
democratische besluitvorming staan aan de basis van deze bewegingen,
die samenwerken op grond van wat ze gemeenschappelijk hebben. Daarom
noemen ze zich een beweging van bewegingen.''22
(...)
Toch
leeft de verheerlijking van de spontane beweging niet alleen bij
enkele boegbeelden van de andersglobaliseringsbeweging. De Partij
van Europees Linksschrijft in haar stichtingsmanifest: ‘Politiek
links maakt er deel van uit. Het is een nieuw steunpunt voor een
andere politiek.’23
De Partij van Europees Links als onderdeel van de beweging met
als politiek perspectief de hervorming. Ook in Italië drukte
Bertinotti zijn standpunt door. In plaats van een partito di
avanguardia, ziet hij zijn partij als bestanddeel en element van
de grote breedgepluimde beweging. Op het Vijfde Partijcongres van
Rifondazione zei hij: 'De groei van deze bewegingen ligt niet in de
ontwikkeling van grootse ideologieën, van stevige en omwille daarvan
ook beangstigende ideeën, dat de partij en haar leiding binnen de
beweging primeren; hun groei moet elders gezocht worden. Omdat we ons
daarvan bewust waren, heeft de PRC ervoor gekozen onafhankelijk te
blijven en terzelfder tijd binnen de beweging te staan als een van
haar bestanddelen.24
Natuurlijk
stellen de nieuwe massabewegingen die in deze prille 21eeeuw
een weg banen door Latijns-Amerika, Azië en delen van Europa,
nieuwe taken. Maar we kunnen ten aanzien van de massabeweging twee
houdingen aannemen. Daarover schreef Lenin in Wat te doen?het
volgende: ‘Dat de massabeweging een hoogst belangrijk verschijnsel
is, daarover kan geen verschil van mening bestaan. Maar de gehele
kwestie is hier, hoe het “bepalen van de taak” door deze
massabeweging moet worden opgevat. Dit kan op tweeërlei wijze
geschieden, ófin de geest van het buigen voor de
spontane vormen van de beweging, dat wil zeggen van het terugbrengen
van de rol van de sociaal-democratie tot eenvoudige
dienstverrichtingen voor de arbeidersbeweging als zodanig; ófwel
in de zin dat de massabeweging ons voor nieuwetheoretische,
politieke, organisatorische opgaven plaatst, die veel gecompliceerder
zijn dan die, waarmee men zich in de periode vóór het
onstaan van de massabeweging kon tevreden stellen.’25
Van
‘de beweging’ de heilige graal maken en de voorhoederol uit het
oog verliezen of ontkennen is niet nieuw. Een eeuw geleden wilde een
stroming in de Duitse sociaal-democratie het marxisme ‘herzien’.
De belangrijkste woordvoerder van die herziening of revisie was
Eduard Bernstein26
die in 1899 in zijn boek Die Voraussetzungen des Socialismus
de revolutie als doel afschreef en als centrale opgave voor de
arbeidersbeweging een stel verbeteringen voorstelde. Hij vatte zijn
stellingen samen met de woorden: 'Het einddoel is voor mij niets, de
beweging is alles.'
In
april 1908 vatte Lenin de kern ervan samen in zijn artikel Marxisme
en revisionisme: ‘De
beweging is alles, het einddoel niets’ - dit gevleugelde woord van
Bernstein drukt het wezen van het revisionisme beter uit dan vele
lange beschouwingen. Van geval tot geval zijn houding bepalen, zich
aanpassen aan de gebeurtenissen van de dag, aan het kleine politieke
gedoe, de fundamentele belangen van het proletariaat, de meest
kenmerkende eigenschappen van het gehele kapitalistische stelsel, van
de gehele kapitalistische ontwikkeling vergeten en deze fundamentele
belangen aan werkelijke of vermeende voordelen van het ogenblik
opofferen – dat is de revisionistische politiek.’27
28
Ook
valt op dat Peter Mertens nog een groot belang hecht aan vorige
congresdocumenten zoals die van het 2e congres: Partij-opvatting.
Kommentaar op de statuten. Brussel, 1983.... maar die NA 2008
en in de aanloop van het Negende Congres volledig uit het collectief
geheugen van de PVDA wordt gebannen.....met name de nieuwe leden
sinds 2004 hebben hier totaal geen notie van. (de “oudere” leden
kampen wellicht met een acuur geheugenverlies.....)
In
volgend artikel nog méér van de standpunten van Peter
Mertens, die hij in 2006 innam ...... en in 2015 verloochent.
Wel
nog één bemerking: De “analyse” van Peter Mertens
is weliswaar geen staaltje van marxistische analyse. Op p. 30 in “De
PVDA onder leiding van Peter Mertens: Marxisme of revisionisme?
Revolutionaire partij of reformistische partij?”
maak ik een analyse van zijn no.72
van Marxistische Studies
(na een analyse van zijn boekje “Op
Mensenmaat”)
en ik besluit met:
Dus
in feite heeft Peter Mertens in héél zijn boekje, “De
arbeidersklasse in het tijdperk van de transnationale ondernemingen”
(Marxistische Studies no 72, 2005, EPO, maar zie ook op marx.be),
maar dan véél uitvoeriger, de pseudo-marxistische
analyse vanuit een pseudo-revolutionair klassestandpunt herhaald van
zijn leermeester, Boudewijn Deckers. Die analyse gesteld in
marxistische fraseologie diende maar om te zeggen: «We gaan
terug naar de (productie-)arbeiders in de grote bedrijven, want DAAR
kunnen we onze sterkste troeven uitspelen (afkomstig van onze dertig
jaren werk), om te zorgen dat er een stabiele stemmen-basis is onder
ons kiesgerechtigd doelpubliek (de werkers én allen die hun
hoofd-inkomen NIET halen uit en of ander vorm van toeeigening van
meerwaarde)». En dat is de lijn die Boudewijn Deckers (als
hoogste kader in 2004) en Peter Mertens als hoogste kader in 2008)
aan de hele PVDA oplegt. En iedereen die die (pseudo-marxistische,
pseudo-revolutionaire )lijn NIET volgt, die zijn of haar plaats is,
volgens zowel Peter Mertens als Boudewijn Deckers, niet in de PVDA.
Daar
horen dan de mensen bij die OPENLIJK zeggen: “Het marxisme is
uit de tijd, revolutie is uit de tijd, als je “links” wil zijn
moet je naar de werkers toestappen met een reformistisch,
economistisch programma waar ze zeker op zullen gaan stemmen, zodat
we in de parlementen een echte linkse (niet revolutionaire) politiek
kunnen voeren.”
Want
Peter en Boudewijn zullen achter gesloten deuren zeggen: «Als
we geen ‘marxistisch’ en ‘revolutionair’ kleurtje kunnen
geven aan onze lijn, verliezen we al die suivistische activisten en
al die sympathisanten die DENKEN door te ronselen voor stemmen voor
de parij dat ze werken aan revolutie» .
Maar
daar horen OOK die mensen bij die zeggen: «Een ECHTE
marxistische analyse zal leiden naar een CONCRETE ontmaskering van
het ACTUELE kapitalisme en leiden tot een concreet fundamenteel
REVOLUTIIONAIR programma van een bewuste VOORHOEDE organisatie die
tegelijk DEEL uitmaakt van de arbeidersklasse en tegelijk de
arbeidersklasse leiding en vorming geeft, doorheen het verwerven van
inzichten op basis van strijdervaringen tot het volvoeren van haar
historische taak als KLASSE: IEDEREEN, die antikapitalistisch te
organiseren is, organiseren en leiding geven in het doorvoeren van de
onteigening van de kapitalisten en de opbouw van het socialisme.»
Want
Peter en Boudewijn zien revolutie, en al dat clandestien en illegaal
gedoe, al die opofferingen die zeker van de KADERS ook wordt verwacht
zeker in HUN tijd, in HUN leven, niet zitten….en denken:«En
als we met verkozenen al plaatsjes kunnen verwerven IN HET HOL van de
leeuw, dan zetten we OOK (maar iets gerieflijkere) stappen naar
revolutie.»
Trouwens,
en dat zal de inhoud uitmaken van een volgende tekst, voor de HUIDIGE
leiding van de PVDA is de hoogste vorm van socialisme (met het
communisme voor een verre, verre -onbereikbare?- toekomst,
STAATSKAPITALISME zonder dictatuur van het proletariaat. (het
«socialisme» à la Deng Xiaoping) En «revolutie»
betekent dus de invoering van STAATS-kapitalisme,….dus het
VOORTBESTAAN van het kapitalisme.
Wordt dus vervolgd...
1
“Voorwoord”
uit Nummer 72, Publicatiedatum: 2006-10-29 Copyright © EPO,
IMAST en auteurs . Overname,
publicatie en vertaling zijn toegestaan voor strikt
niet-winstgevende doeleinden .
De arbeidersklasse in het tijdperk van de transnationale
ondernemingen. Peter Mertens. Druk: Drukkerij EPO
2
W.I.
Lenin, Het
imperialisme als hoogste stadium van het kapitalisme [april
1917]. Voorwoord bij de Franse en Duitse uitgave [6 juli 1920] In
W.I. Lenin, Keuze
uit zijn werken,
Deel 2. Moskou, Uitgeverij Progrès, 1973, blz. 263.
3
W.I. Lenin, Het
imperialisme als hoogste stadium van het kapitalisme [april
1917]. Voorwoord bij de Franse en Duitse uitgave [6 juli 1920] In:
W.I. Lenin, Keuze
uit zijn werken,
Deel 2. Moskou, Uitgeverij Progrès, 1973, blz. 264.
4
In
de oorspronkelijke tekst staat ‘sociaal-democratische partij’.
Geschreven in 1904, daterend van voor de scheuring in de Tweede
Internationale, bedoelt Lenin de revolutionaire partij. Voor het
leesgemak hebben we dit veranderd in ‘communistische partij’.
W.I. Lenin, Een
stap voorwaarts, twee stappen terug
[mei 1904]. Nijmegen, Uitgeverij SUN, 1971, blz. 47.
5
Na
de afschaffing van het cijnskiesrecht haalde de BWP in oktober 1894
29 verkozenen (allen in de rode gordel van Verviers, Luik, Namen,
Charleroi, Soignies en Bergen). Vier maanden nadien reeds, in
februari 1895, besliste de Algemene Raad samen met de
parlementsfractie alle stakingsbewegingen tegen de wet op de
gemeenteraadsverkiezingen (de wet van de vier schandelijkheden) af
te gelasten. Vanaf dan komt het parlementaire werk steeds centraler
te staan.
6
Op
het stichtingscongres waren communistische en links-socialistische
partijen en groepen uit Bulgarije, Duitsland, Finland, Frankrijk,
Groot-Brittannië, het Koninkrijk van Serven, Kroaten en
Slowenen, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Roemenië,
Zweden, Zwitserland, de Sovjet-Unie, Tsjecho-Slowakije, Hongarije,
de Verenigde Staten, China, Korea en Turkije aanwezig.
7
Op
het Tweede Congres van de Komintern kwamen in Petrograd en Moskou
afgevaardigden van 67 organisaties uit 37 landen samen. Onder de 21
voorwaarden vinden we de volgende: 1. Propaganda en agitatie strikt
communistisch opvatten, de stelling over de dictatuur van het
proletariaat is het criterium. 2. Geen reformisten of centristen op
leidinggevende posten. 3. De oprichting van een geheime organisatie
naast de legale partij. 4. Agitatie in het leger. 5. Agitatie op het
platteland. 6. De veroordeling van het sociaal patriottisme en het
sociaal pacifisme. 7. De breuk met het reformisme. 8. De strijd
tegen het koloniale imperialisme, verplichte steun aan de
bevrijdingsbewegingen. 9. Propaganda in de vakbonden. 13.
Centralisatie en een ijzeren discipline. 17. De verplichting zich
communistische partij te noemen.
8
W.I. Lenin, De
linkse stroming, een kinderziekte van het communisme. [juni
1920] Amsterdam, Pegasus, 1978, blz. 95.
9
W.I. Lenin, De
linkse stroming, een kinderziekte van het communisme. [juni
1920] Amsterdam, Pegasus, 1978, blz. 95.
10
W.I. Lenin, De
linkse stroming, een kinderziekte van het communisme. [juni
1920] Amsterdam, Pegasus, 1978, blz. 96.
11
W.I. Lenin, De
linkse stroming, een kinderziekte van het communisme. [juni
1920] Amsterdam, Pegasus, 1978, blz. 95.
12
W.I. Lenin, De
linkse stroming, een kinderziekte van het communisme. [juni
1920] Amsterdam, Pegasus, 1978, blz. 96.
13
Deze dubbele taak was precies de opdracht die het Centraal Comité
in 1999 van de PVDA stelde onder het motto ‘meer
marxistisch-leninistisch naar binnen toe, meer soepel naar buiten
toe’. De afgelopen vijf jaar is in de PVDA heftig gedebatteerd
over deze tweeledige opdracht. Voormalig algemeen secretaris Nadine
Rosa-Rosso beweerde dat het onmogelijk is een dubbele taak te
vervullen. Ze stelde daarentegen: ‘Wat ons ontbreekt dat is niet
een eenvoudige en revolutionaire boodschap, maar precies een
electorale strategie.’ (Nadine Rosa-Rosso, Antwoord
op de tekst van LM 29 augustus – 7 september,
13 september 2003, blz. 14.) Dat had gevolgen op twee tereinen.
Op het domein van de marxistische strategie waar de revolutionaire
ambitie stilaan wegebde tot een krampachtige poging om alle jokers
in te zetten op de burgerlijke verkiezingen. En op het domein van de
partijtactiek waar de ene schoktherapie (de verkiezingscampagne
Resist) op de andere confrontatietactiek (de breuk verkondigen met
de bestaande vakbonden) volgde. Einde 2003 werd Nadine Rosa-Rosso in
de minderheid gesteld door het Centraal Comité, dat opnieuw
de dubbele opdracht uit 1999 vooropstelde. De algemeen secretaris
weigerde zich bij de meerderheid neer te leggen: ‘Je kunt veel van
een mens vragen maar op dit ogenblik wil ik toch mijn zelfrespect
bewaren… en houd ik vast aan mijn politieke standpunten.’(Nadine
Rosa-Rosso,
Aux membres du Bureau Politique et du Comité Central,
18 december 2003) Het gekrenkte ‘zelfrespect’ bracht Rosa-Rosso
ertoe om samen met Luk Vervaet, voormalig kaderverantwoordelijke,
fracties tegen de leiding op te zetten. De weigering zich bij de
meerderheid neer te leggen en het fractionisme hebben uiteindelijk
geleid tot de uitsluiting van Nadine Rosa-Rosso en Luk Vervaet uit
de partij. Nadien hebben we tijdens de kiwi-campagne voor de
openbare aanbesteding van geneesmiddelen (van Geneeskunde Voor Het
Volk en dokter Dirk van Duppen), de strijd rond het
Interprofesionneel Akkoord en de strijd voor het behoud van het
brugpensioen opnieuw de draad opgenomen van de dubbele opdracht.
Maar het grootste werk blijft nog te doen.
14
PVDA,
Partij-opvatting.
Kommentaar op de statuten.
Brussel, 1983, blz. 26. Verder staat er: ‘Dat wil ondermeer
zeggen: ‘Voorhoede zijn betekent: de prioriteiten correct bepalen
waarop men zich met het relatief geringe aantal revolutionaire
krachten moet concentreren… De grondslagen van revolutionair werk
vereisen dat men zijn inspanningen op de eerste plaats richt op de
arbeidersklasse, meer bepaald op de grote fabrieken en op de
syndicale beweging.’
15
Walter
Tillow, Greg Godwin en Thomas Kenny; Upholding
Theoretical Foundations People’s
Weekly World, 12 mei 2005.
http://www.mltoday.com/Pages/Debates/Tillow-Upholding.html.
16
Martin
Ross, The
Vanguard of the Working Class, or Mudguard of the AFL-CIO?
1 mei 2005.
http://www.mltoday.com/Pages/Debates/Mross-DumpLenin.html.
17
PVDA,
Partij-opvatting.
Kommentaar op de statuten.
Brussel, 1983, blz. 22.
18
PVDA,
Partij-opvatting.
Kommentaar op de statuten.
Brussel, 1983, blz. 22.
19
Michael
Hardt, Antonio Negri, Menigte,
Oorlog en democratie in de nieuwe wereldorde, Amsterdam,
De Bezige Bij, 2004, blz. 82.
20
Michael Hardt, Antonio Negri, Menigte,
Oorlog en democratie in de nieuwe wereldorde, Amsterdam,
De Bezige Bij, 2004, blz. 95.
21
Michael
Hardt, Antonio Negri, Multitude,
War and Democracy in the age of Empire, New
York, The Penguin Press, 2004, blz. 99.
22
Michael Hardt, Antonio Negri, Menigte,
Oorlog en democratie in de nieuwe wereldorde, Amsterdam,
De Bezige Bij, 2004, blz. 99. Eigen cursivering, pm.
23
Parti
de la Gauche Européenne, Manifeste
du Parti de la Gauche européenne,
10 mei 2004.
24
Partito della Rifondazione Comunista, Preparatory
Paper, Opening and innovation: changing ourselves to transform
society,
4th
PRC Congress Preparatory Paper, s.d. [februari 2002], blz. 9.
25
W.I.
Lenin, Que
faire? Les questions brulantes de notre mouvement
[maart 1902]. Peking, Editions en Langues Etrangères, 1975,
blz. 56.
26
Eduard
Bernstein (1850-1932): afgevaardigde van de Duitse
Sociaal-Democratische Partij in 1902-1906, 1912-1918 en 1920-1928.
Hij beweerde dat de ideeën van Marx voorbijgestreefd waren en
was voorstander van een geleidelijke overgang van het kapitalisme
naar het socialisme zonder revolutie. Als theoreticus van de Duitse
sociaal-democraten en van de opportunistische vleugel van de Tweede
Internationale werd zijn ‘herziening’ van het marxisme bekend
als het ‘revisionisme’. Op het Congres van Hannover in 1899
(SPD) werden de stellingen van Bernstein afgewezen. Het
‘revisionisme’ werd officieel verworpen, maar in de praktijk
toegepast. In de BWP gebeurde hetzelfde: Camille Huysmans verwierp
‘theoretisch’ het Bernsteinisme; in de praktijk werd het
integraal door de BWP toegepast.
27
W.
I. Lenin, Marxisme
et révisionisme
[3 april 1908]. Parijs, Editions Sociales, 1959, Oeuvres,
Tome 15, blz. 33.
28“Hoofdstuk
2” uit Nummer 72, Publicatiedatum: 2006-10-29 Copyright ©
EPO, IMAST en auteurs . Overname,
publicatie en vertaling zijn toegestaan voor strikt
niet-winstgevende doeleinden .
De arbeidersklasse in het tijdperk van de transnationale
ondernemingen. Peter Mertens. Druk: Drukkerij EPO
Geen opmerkingen:
Een reactie posten