Het
is uit electorale redenen dat met sterke uitspraken naar sympathie
voor de PVDA wordt gehengeld Hier ronselt PVDA-parlementair Raoul
Hedebouw proactief naar toekomstige stemmen bij al degenen die
verontwaardigd zijn over het gevoerde “vluchtelingen-beleid”
“Staatssecretaris
voor Asiel en Migratie Francken weigert meer dan 250 asielaanvragen
per dag te verwerken en sluit zo de facto de deur voor honderden
anderen.
(....)Raoul
Hedebouw, volksvertegenwoordiger en woordvoerder van de PVDA: “Dit
is een inbreuk op de Conventie van Genève, die stelt dat
iedereen die asiel wil aanvragen, het recht heeft dit te doen en de
kans moet krijgen dit, snel en in veilige en menswaardige
omstandigheden, te doen.”
De
PVDA eist dat de regering en staatssecretaris voor Asiel en Migratie
Francken verplicht worden elke asielzoeker de dag zelf van aankomst
de kans te geven zijn aanvraag te laten registreren. Elke asielzoeker
moet ook een plaats krijgen in een opvangcentrum én sociale
begeleiding. (...) Francken weigert een eenvoudige registratie van de
vluchtelingen toe te passen.(...) Bij de bevolking wekt hij op die
manier bewust de indruk dat België de hoeveelheid vluchtelingen
niet aan kan, dat we overspoeld worden.
Ondertussen
stelt Theo Francken dat hij bereid is te spreken over een speciaal
statuut voor de vluchtelingen. Ook Bart De Wever (N-VA), Gwendolyn
Rutten en Patrick Dewael (Open Vld) spraken zich eerder in die zin
uit. Maar ook dat is een schending van de Conventie van Genève.
Die stelt dat een vluchteling een gelijkwaardige behandeling en
gelijkwaardige rechten moet krijgen als een inwoner van het land waar
hij wordt opgevangen.
Dit
speciaal statuut heeft enkel als doel tweederangsburgers te creëren.
(....) Dit zet bovendien ook bij de Belgische bevolking de loon- en
arbeidsvoorwaarden onder druk. (...) “De Conventie van Genève,
die ook ons land heeft geratificeerd, moet worden gerespecteerd”,
besluit Raoul Hedebouw.”1
Als
volleerd economist (lees “Wat te doen” Raoul, je
weet wel, dat boek waarvan je de studie ervan verwerpt!) scheidt hij
de “politieke strijd” van de “economische strijd”. De
“politieke strijd” van de PVDA is gewoon een beetje
oppositie-politiek in het parlement voeren, zoals hier de oproep (en
woorden zijn geduldig!) voor de “toepassing van de Conventie van
Genève”.
De
“economische strijd” leiden, daarmee zal partijgenoot Joris Van
Gorp zich mee bezighouden..(zie verder)
Toepassen
van Conventie van Genève als onderdeel van anti-communistische
strategie en in functie van sterke economische groei
Conventie
van Genève = Vluchtelingenverdrag. Ontstaan op 28 juli 1951.
Het Vluchtelingenverdrag werd ondertekend door 150 landen, waaronder
België. Daarmee beloofden deze landen iedereen te beschermen die
in eigen land niet beschermd wordt. Op basis van dit verdrag kan
iemand erkend worden als vluchteling.2
Het
Vluchtelingenverdrag bevat ook heel wat andere fundamentele rechten,
waarbij vooral het aantal economische en sociale rechten opvalt. Met
het opnemen van deze economische en sociale rechten in het
Vluchtelingenverdrag streefde men een dubbele doelstelling na:
enerzijds wilde men een leven van minimale waardigheid
garanderen gedurende de periode van asiel, en anderzijds wilde men de
integratie van de vluchteling in de cultuur en de economie van het
onthaalland bevorderen.
Traditioneel
onderscheidt men drie oplossingen voor het vluchtelingenprobleem: de
lokale integratie van vluchtelingen in het onthaalland, de
vrijwillige repatriëring naar hun land van herkomst, of
resettlement in derde landen. Formeel bestaat er geen hiërarchie
tussen deze drie ‘duurzame oplossingen’. Het opnemen van
voormelde economische en sociale rechten wijst er echter op dat de
auteurs van het Vluchtelingenverdrag de voorkeur gaven aan lokale
integratie als oplossing, en dit omwille van een drietal redenen: (i)
aangezien de vluchtelingen na de Tweede Wereldoorlog van Europese
afkomst waren, was hun culturele integratie relatief eenvoudig; (ii)
vluchtelingen hielpen ook de naoorlogse arbeidstekorten op te vullen;
en (iii) de opvang van vluchtelingen afkomstig van communistische
regimes versterkte de ideologische en strategische doelstellingen van
het kapitalisme. (...)
Als
minimumstandaard eist het Vluchtelingenverdrag dat vluchtelingen, in
de Staat waar zij asiel hebben verkregen, op dezelfde wijze worden
behandeld als vreemdelingen in het algemeen. Wat het recht van
vereniging en het recht om loonarbeid te verrichten betreft, moeten
Verdragsstaten aan vluchtelingen de meest gunstige behandeling
verlenen, die wordt toegekend aan onderdanen van een vreemd land
onder dezelfde omstandigheden. Voor heel wat andere rechten
tenslotte, genieten vluchtelingen dezelfde bescherming als de
onderdanen van de Verdragsstaat. (...)
In
de meeste gevallen respecteren de geïndustrialiseerde landen de
mensenrechten van vluchtelingen die erin geslaagd zijn om hun
grondgebied binnen te komen. Toch werden patronen van
mensenrechtenschendingen reeds gerapporteerd, vooral met betrekking
tot de Staten van het voormalige Oostblok.
Toen
een groot aantal Bosnische asielzoekers in de jaren ‘90 de
non-entrée praktijken hadden weten te omzeilen, werden
bijzondere wettelijke regimes in het leven geroepen, waarbij soepele
toegangsvoorwaarden gekoppeld werden aan een aantal rechten, die
echter meestal beneden de internationale standaard van het
Vluchtelingenverdrag lagen. Onder het mom van deze tijdelijke
bescherming, werden de gewone asielprocedures vaak opgeschort en
waren de vluchtelingen verplicht om genoegen te nemen met deze
mindere status. Ironisch genoeg, hadden de Bosnische slachtoffers
vaak veel sterkere bewijzen van ‘vervolging’ in de zin van art. 1
van het Vluchtelingenverdrag dan vele vluchtelingen die tijdens de
Koude Oorlog de communistische regimes waren ontvlucht. (...)
De
verplichting voor Staten om de assimilatie en de naturalisatie van
vluchtelingen te vergemakkelijken, is een ander voorbeeld van de
Eurocentristische ingesteldheid van de auteurs van het Verdrag. (...)
(I)n
de geïndustrialiseerde landen vinden de gedetailleerde
economische en sociale rechten – bedoeld om het leven in het
onthaalland aantrekkelijker te maken – nog maar weinig weerklank,
nu de klemtoon van hun beleid ligt op het nemen van afschrikwekkende
maatregelen en de opvangcondities gericht zijn op de vlugst mogelijke
terugkeer naar het land van herkomst. Ook hier lijken bepalingen
in verband met assimilatie en naturalisatie het product te zijn van
een tijdperk, dat definitief voorbij is.3
De
eerste grote test voor de Belgische gastvrijheid kwam er pas in de
jaren 1930, toen grote aantallen vluchtelingen, vooral uit
nazi-Duitsland en Oostenrijk, er aan de deur klopten, en dat in
tijden van economische crisis en politieke instabiliteit. Deze
vluchtelingen waren niet welkom in België, en de autoriteiten
deden er alles aan om hen aan de grenzen tegen te houden.
(...)
De
joodse vluchtelingen uit nazi-Duitsland werden meestal niet als
vluchteling erkend.
(...)
Tijdens
de hoogdagen van de Koude Oorlog werden vluchtelingen uit
communistische landen met open armen ontvangen. Zo nam België na
de Hongaarse revolutie 7000 vluchtelingen uit Hongarije op.
Het
aantal migranten dat zich beriep op het asielrecht ...(zou)... vanaf
het midden van de jaren 1980 (...) spectaculair toenemen. Dit ten
gevolge van de zich uitbreidende conflicthaarden overal ter wereld,
maar zeker ook omwille van de migratiestop, die van het
vluchtelingenkanaal één van de weinig overgebleven
toegangspoorten tot Europa maakte. Vanaf dan werd het
vluchtelingenbeleid steeds meer gecontesteerd. In het publieke
discours dook de term ‘economische vluchtelingen’ op, die een
implicatie van ‘valsheid’ inhield.
In
de jaren 1990 en 2000 zette deze negatieve beeldvorming zich door, en
tot vandaag blijft asiel een hot topic. De publieke opinie is
vragende partij voor een strikter asielbeleid , en politici die
daaraan beantwoorden doen het goed in de opiniepeilingen.”4
7000
Hongaarse vluchtelingen die in België aankomen in 1956 en 1957
(...) In november 1956, na het neerslaan van de Hongaarse revolutie
is de Belgische solidariteit met de Hongaarse vluchtelingen
onvoorwaardelijk. De Belgische socialistische-liberale regering Van
Acker beslist onmiddellijk drieduizend Hongaarse vluchtelingen op te
vangen. Er is geen enkele selectie in Oostenrijk. Vijf Hongaarse
treinen vol vluchtelingen komen naar België. De vluchtelingen
worden als helden onthaald. De vrijheidsstrijders krijgen in elk
station waar de trein stopt door de ramen chocolade en kleren van
mensen die met hen sympathiseerden”. (...)
Naast
deze uitgenodigde vluchtelingen komen ook nog een paar honderd
vluchtelingen op spontane wijze van Hongarije naar België. Zij
dienen een asielverzoek in. Deze ongenodigde asielzoekers krijgen in
de regel het vluchtelingenstatuut en kunnen zo in het land blijven.
In
de loop van 1957 kunnen nog eens tweeduizend Hongaarse vluchtelingen,
ditmaal uit Joegoslavische kampen naar België komen. Ook zij
zijn uitgenodigd, maar niet zozeer omwille van humanitaire redenen,
als vluchtelingen, maar omwille van economische noden, zij zijn
welkom als arbeidskrachten.
Deze
Hongaren worden aangetrokken om specifieke noden op de arbeidsmarkt
in België te lenigen.5
PERSOONLIJKE
BEDENKING:In feite zijn de nakomelingen van de "Hongaarse
opstandelingen" – in WO II aan de kant van de nazi's tegen
de Soviet-Unie en in de jaren '56 tegen de communistische regering -,
waarvan een deel "moest vluchten" en "met
open armen" werden ontvangen, en die na de "val van
de muur" - met steun van Europa en de VS - aan de macht
kwamen, DEZEFDEN, die nu repressief optreden tegen vluchtelingen en
hulp aan vluchtelingen strafbaar maken. (hetgeen ze onder de oorlog
deden tegen joden....)
Het
bekomen van DEZELFDE sociale rechten als de bewoners van het
toevluchtsland en het bekomen van de nationaliteit (dat in feite de
gelijkheid garandeerd met de “autochtonen”) werd ingegeven (en
ingevoerd in de “Conventie van Geneve” door de “koude oorlog”
in laatste instantie. DEZELFDE beweegreden ligt aan de basis van de
sociale zekerheid. (zie verder hoe dr Cauwnbergh en dr Acoleyen in
het vormingsinstrument voor PVDA-leden – Marxistische Studies –
dit argumenteren)
In
feite beschouwde met vluchtelingen en asielzoekers als welgekomen en
noodzakelijke immigranten die daarom gelijk assimilatie en
naturalisatie aangeboden kregen.
Met
het wegvallen van die “communistische dreiging” én
de oorsprong van vluchtelingen uit de communistische landen worden
zowel de Conventie van Geneve alsook die Sociale Zekerheid tot een
last voor de (Europese) imperialistische burgerij.
In
feite is het afdwingen van het integraal toepassen van “De
Conventie van Genève” gekoppeld aan de strijd tegen de
ESSENTIE van de taxshift namelijk de afbraak van de “patronale
lasten” omdat die gevolgd wordt door (verdere) afbraak van de
sociale zekerheid én gekoppeld aan de strijd voor volledig
HERSTEL van de bijdragen voor de sociale zekerheid én de
inrichting van de sociale zekerheid tot de situatie zoals die was bij
de tot stand koming van de Conventie van Genève.
Voor
de PVDA is de kous af door het maken van het statement in het
parlement “De Conventie van Genève, die ook ons land
heeft geratificeerd, moet worden gerespecteerd.”
Dit
wordt NIET opgenomen in het lijstje met ordewoorden voor de
ontwikkeling van de klassenstrijd van de werkers.
Ten
tweede wordt door de PVDA, niet het herstel van de sociale
zekerheid en het ongedaan maken van alle besparingen en afbraak van
bijdragen van de kapitalisten alsook van de staat opgenomen als
doelstelling van de klassenstrijd.
De
band die de PVDA NIET propageert ....is er voor de burgerij WEL
Aan
de andere kant is er voor de burgerij wél een band tussen de
afbraak van de sociale zekerheid en de uitholling van de conventie
van Geneve. Zij is NIET bereid die sociale rechten te garanderen voor
de vluchtelingen die zij intussen al heeft AFGEBROKEN bij de “eigen”
werkers (waaronder de reeds vroeger “geassimileerde” werkers van
vreemde oorsprong, zoals de “derde generatie” die AUTOMATISCH al
Belg zijn). Deze opstelling ligt ook aan de basis van het VERDELEN
(...om te HEERSEN) van de “eigen” werkers tussen de “autochtonen”
en die van “vreemde” oorsprong, met andere woorden een
geïnstitutionaliseerde vorm van racisme. Dit racisme moet elk
verzet tegen besparingen “neutraliseren” door het te richten tot
“in ieder geval geen kosten te doen” voor een (door
racistische vooroordelen) geviseerde groep mensen. (“vluchtelingen
als profiteurs”, “economische” vluchtelingen, “waarom kosten
aan vluchtelingen ipv aan 'eigen' mensen,...)
De
reformisten (of de in de imperialistische centra bestaande
“arbeidersaristocratie”) spelen hun burgerlijke rol door
de “eigen” werkers slechts te richten op een strijd “tegen
BLINDE besparingen en voor OOK een “inlevering” van de rijken”.
De
"geregulariseerde vluchtelingen/asielzoekers" (ze moesten
vluchten omwille van scherpe inter-imperialistische tegenstellingen)
zijn onder DEZELFDE door Europa gestuurde verhoging van
uitbuitingsverhouding onderhevig als de Europese werkers. Zij worden
gebruikt om tegenstellingen BINNEN de werkende klasse op te wekken om
een gezamelijke strijd tegen de imperialistische Europese burgerij OP
VOORHAND tegen te gaan. Reformisten en "pseudo-linkse
arbeidersaristocraten" BESTENDIGEN die verdeling door de
Europese werkers alleen te focussen op strijd voor een VERZACHTING
van de besparingen ("tegen BLINDE besparingen, vermogens
moeten OOK belast worden") Een recuperatie van de reeds
BESTAANDE besparingen in de sociale zekerheid, van de reeds BESTAANDE
inkomens dalingen (.... door prijs-VERHOGINGEN voor "basisbehoeftes":
behuizing, energie, medische zorg, onderwijs, rusthuizen,...) worden
NIET betrokken in de strijd, waardoor de "geregulariseerde
asielzoeker" als werker in CONCURRENTIE komt te staan
TEGENOVER de Europese werker. Dit is een bewust aanwakkeren van het
racisme om de werkers te verdelen.
De
bewonderswaardige en te ondersteunen HUMANITAIRE solidariteit met
vluchtelingen alléén is krachteloos tegen de
ideologie van de Europese imperialistische burgerij die alleen maar
competitiviteitsverhoging voor ogen heeft en alles zet op verhoging
van uitbuitingsverhouding van ALLE werkers in Europa (of hun
oorsprong nu “autochtoon”, “niet-europees”, al dan niet
geregulariseerde asielzoeker is....).
Wat
nodig is op antikapitalistisch/anti-imperialistisch bewustzijn
gebaseerde klassenstrijd van de EENHEID van werkers, solidariteit
onder werkers die beseffen dat ze één ondeelbare klasse
zijn.
Zo
mag Joris Van Gorp als schoothondje van Peter Mertens aan een leiband
van reformisme even blaffen, maar zeker niet bijten!
Op
23 juli bereikte de regering-Michel-De Wever een akkoord over de
begroting en over de langverwachte tax shift. Opnieuw zijn het de
werknemers en de sociaal gerechtigden die het grootste deel van de
inspanningen moeten leveren. Het akkoord is gesneden op maat van de
miljonairs en de multinationals.(...)(I)n de tax shift van de
regering-Michel-De Wever is geen spoor terug te vinden van zo’n
vermogensbelasting. (....)
De
regering haalt het geld bij de werklozen, de gepensioneerden, de
zieken, de ambtenaren. Ze snoeit in de openbare tewerkstelling en
dienstverlening. Al die maatregelen worden genomen in het kader van
de strikte begrotingsdiscipline die de Europese Commissie oplegt aan
de landen van de Europese Unie.(...) De recepten van Europa, ijverig
gekopieerd door onze regering, werken niet. Of toch, maar in de
verkeerde zin: ze verergeren de crisis. (...)
Hou
deze regering tegen. Volgende afspraak: 7 oktober
De
vakbonden verwierpen de tax shift onmiddellijk. Voor ACV-voorzitter
Marc Leemans is “de tax shift een totale tax misser”6.
ABVV-voorzitter Rudy De Leeuw hekelde dan weer: “De regering laat
opnieuw de zwakkere in onze samenleving zwaar betalen. De vermogenden
worden behendig maar effectief ontzien.”7
(....)
De
vakbonden stonden sterk na de provinciale stakingen en de nationale
staking van 15 december. Op 16 december schortten ze hun acties op en
schoven ze aan de onderhandelingstafel aan. Dat “praten” heeft
niet veel goeds gebracht. Kijk maar naar de tax shift die vandaag op
tafel ligt. En dus is er maar een conclusie mogelijk: we moeten
opnieuw de straat op, zoals in het najaar van 2014. Toen startte de
beweging ook met een massale betoging, namelijk op 6 november 2014.
De
werknemers, de sociaal verzekerden, de organisaties van het
middenveld, de boeren en de zelfstandigen worden in groten getale
verwacht op 7 oktober in Brussel. Om te protesteren tegen de
antisociale, anti-ecologische en antidemocratische maatregelen van
deze regering. Om de besparingspolitiek van de Europese Commissie te
stoppen. Om eindelijk een miljonairstaks in te voeren. En voor meer
investeringen in jobs in onderwijs, sociale woningbouw en openbaar
vervoer.8
De
vakbondsleiders lieten betogen en wat staken (en “stonden sterk”
volgens Joris Van Gorp) .....tegen “blinde besparingen”.
Ze waren dus AKKOORD met “vermindering van lasten op de
arbeid”.... als er maar een vermogenbelasting zou
tegenoverstaan (dus in het beste geval – toen ze “nog sterk
stonden” moesten die betogingen en stakingen hiertoe leiden –
en Joris Van Gorp zou daar dan vrede mee nemen!
Zo
houdt de ABVV-leiding haar leden het volgende voor:
Waar
gaat het over? In theorie wil men een deel van de lasten op arbeid
(iedereen is het erover eens dat die hoog zijn in ons land)'
verschuiven” naar andere soorten belastingen: (...)De vakbonden
zijn er namelijk van overtuigd dat sinds de start van de
regering-Michel alleen werknemers en uitkeringsgerechtigden voor de
vastgestelde budgettaire inspanning betalen en eisen dus een meer
evenwichtiger sociaaleconomisch beleid. (...)
Werkgevers
hebben gekregen waar ze al jarenlang om smeken: een flinke
loonlastenverlaging. Hoewel voorgaande jaren door hen steevast een
'voor wat hoort wat' -logica (meer aanwervingen voor lagere lasten)
werd gehanteerd, waren de werkgevers er deze keer snel bij om hun
eigen logica staalhard te verwerpen. (....)
Eind
juli was het eindelijk zo ver: de verschuiving van belasting op
arbeid naar vermogen, waar reikhalzen naar uitgekeken werd, zag het
licht. We moeten echter vaststellen dat het resultaat
ontgoocheld.(....) Werkgevers krijgen opnieuw verlagingen van de
sociale bijdragen. En weer zonder enig engagement dat deze nieuwe
jobs moeten opleveren. Deze ettelijke miljarden moeten ergens worden
gehaald. (...) Ook deze keer haalt de regering de gezochte miljarden
in besparingen in de sociale zekerheid én de openbare
diensten.9
Dus
de Joris Van Gorp zegt dat de onderhandelingen pas zin hadden als de
betogingen en stakingen dàt principe zouden hebben
“afgedwongen”..... dus in feiten AANVAARD de
Joris Van Gorp (en de hele PVDA met hem!) de verlaging van
de patronale lasten én zegt hij niets over de
voorgaande verlagingen en de daarmee overeenkomende besparingen in de
sociale zekerheid en om ze mee de inzet van de strijd te
maken.
De
strijdvorm wordt beperkt tot een betoging op 7 oktober (Joris Van
Gorp roept niet op tot algemene stakingen of zo). Hoewel ook de
strijdobjectieven door hem bepaald worden en beperkt en vaag worden
gehouden is het maar de vraag of voor het halen van die objectieven
de betoging op 7 oktober volstaat:
De
werknemers, de sociaal verzekerden, de organisaties van het
middenveld, de boeren en de zelfstandigen worden in groten getale
verwacht op 7 oktober in Brussel. Om te protesteren tegen de
antisociale, anti-ecologische en antidemocratische maatregelen van
deze regering. Om de besparingspolitiek van de Europese Commissie te
stoppen. Om eindelijk een miljonairstaks in te voeren. En voor meer
investeringen in jobs in onderwijs, sociale woningbouw en openbaar
vervoer.
In
feite zegt Joris Van Gorp:” De betoging van 7 oktober volstaat
als strijd als men maar de volgende spandoeken meedraagt:
“Wij
zijn tegen de antisociale, anti-ecologische en antidemocratische
regeringsmaatregelen”
“Stop
de besparingspolitiek van de Europese Commissie”
“Wij
willen de invoering van de miljonairstaks”
“Investeringen
in jobs in onderwijs, sociale woningbouw en openbaar vervoer”
Voor
de dokters van Geneeskunde Voor Het Volk en militanten van de PVDA,
Carl Cauwenbergh en Frans Van Acoleyen zou Joris Van Gorp een
“anti-communistische sociaal-democraat” en “reformist” kunnen
worden bestempeld en houdt Joris Van Gorp zich niet aan de
partijlijn.
Zo
kunnen we lezen in de op het 8e congres nog bestempeld als
vormingsinstrument voor PVDA-leden bij uitstek, Marxistische
Studies:
Na
de Tweede Wereldoorlog, met de Besluitwet van 28 december 1944, komt
onze huidige SZ tot stand. Zij vervangt de verschillende sociale
verzekeringen die tussen de twee wereldoorlogen waren gegroeid. Deze
verplichte en veralgemeende verzekering bood de werkers solidair
bescherming tegen ziekte, ouderdom, kinderlast en werkloosheid.(...)
De
veralgemeende en verplichte SZ van 1944 was een kwalitatieve stap
vooruit tegenover dit kluwen van syndicale, patronale en gemengde
verzekeringen. De financiering van dit stelsel drukt op de meest
duidelijke wijze het "solidariteitsconcept" uit. De
loonbijdrage van de werkers staat voor het "gesolidariseerd
loon" dat de werkers afstaan voor diegenen die het nodig hebben.
De bijdrage is berekend op het loon en niet op het risico. De
arbeider met een hoog risico op beroepsziekte betaalt evenveel als de
arbeider die geen risico loopt. De "patronale bijdrage" is
een bijkomend indirect loon dat van de patroons is afgedwongen
waarbij ze voordelen betalen die niet alleen hun eigen arbeiders,
maar alle werkers ten goede zullen komen.
Hier
gaat het over gedwongen solidariteit, veroverd door een eeuw
klassenstrijd. Deze bijdrage is de prijs die de kapitalisten moeten
betalen om de sociale wantoestanden van hun systeem af te scherpen en
voor het instandhouden van hun arbeidskrachten. Vandaag is de
afbouw van die patronale bijdrage de belangrijkste inzet van de
hervorming. De patroons willen niet meer betalen voor het onderhoud
en de regeneratie van de overtollige arbeidskracht.
De
staatsbijdrage moest de rest van de behoeften dekken met geld uit de
belastingpot. In principe zou die tussenkomst een solidariteit moeten
organiseren tussen de hoogste inkomens en de laagste, tenminste
wanneer de belastingen die herverdeling in de hand werken.
Dat is niet zo. De laatste 15 jaar begrotingspolitiek van de
verschillende regeringen stond in het teken van "minder staat".
Dit betekende steeds minder belastingen voor de rijken en minder
sociale uitgaven voor de armen. De staatsbijdrage is de laatste 10
jaar naar een minimum geëvolueerd.
De
SP-PS leiders stellen het graag voor alsof hun partij in 1944 de SZ
voor de werkman heeft "afgedwongen". Wordt Achilles Van
Acker, hun toenmalige minister van Arbeid, niet de vader van de SZ
genoemd? (...) Zoals al zijn vooraanstaande partijgenoten was
Achilles Van Acker gedreven door de vaste wil om de
vooroorlogse orde te herstellen. Er bestond maar één
grote bedreiging voor die orde: het communisme, dat tijdens
de antifascistische weerstand een enorm prestige had verworven onder
de werkers. Hoewel de CP-leiding al was aangevreten door het
revisionisme en het idee van een revolutionaire volksopstand had
laten varen, waren haar partizanen nog altijd gewapend. En er was
vooral de kracht en het prestige van de internationale communistische
beweging onder leiding van Stalin. De USSR had het grootste gewicht
gedragen in de wereldoorlog, in 1943 de nazi-legers teruggeworpen en
tenslotte de beslissende slagen toegebracht aan het Hitler-regime. De
haast van Van Acker - het Von Rundstedt-offensief was nog volop aan
de gang in de Ardennen - was vooral ingegeven om een
communistisch geïnspireerde volksopstand de pas af te snijden.
Om
het kapitalisme op dat kritieke moment overeind te houden had het
patronaat de hulp nodig van de sociaal-democratie, die het best
geplaatst was om een dam op te werpen tegen het communisme. De zaak
was minutieus voorbereid in geheime onderhandelingen tijdens de
oorlog. Het patronaat zou toegevingen doen op de sociale
zekerheid en in ruil daarvoor zou de sociaal-democratie de massa’s
terug binden aan het kapitalisme. Voor het patronaat, dat in
grote mate had gewerkt voor de bezetter, stonden enorme belangen op
het spel, die wel enkele toegevingen waard waren. (....)
De
Besluitwet van 1944 (...) maakte in één klap de SZ voor
al de werkers algemeen en verplicht. Om deze reusachtige uitbreiding
te realiseren, moest het patronaat een gevoelige bijdrage doen onder
de vorm van indirect loon. Deze veralgemeende collectivisering van
een gedeelte van het loon bovenop het brutoloon betekende niet alleen
de (patronale) financiering van een sociaal stelsel maar het
betekende ook een stevig bindmiddel voor de werkende klasse.(...)
Het
grote spookbeeld voor de patroons was een revolutionaire
massabeweging, gesteund door gewapende partizanen en geïnspireerd
door het oprukkend socialisme in Oost-Europa. Maar ook een mogelijke
na-oorlogse golf van nationalisaties en onteigeningen hield het
patronaat bezig. De politieke sfeer was dusdanig dat
christen-democraten en socialisten minstens lippendienst moesten
bewijzen aan sommige anti-kapitalistische eisen om hun controle over
de bevolking te herstellen.
Maar
in de geheime besprekingen voor de opstelling van het Sociaal Pact
hadden de patroons zich al van de trouw van de socialistische
onderhandelaars verzekerd. In het Sociaal Pact van 1944 lieten ze
volgende cruciale zin inschrijven : "De werknemers eerbiedigen
het wettig gezag van de hoofden der ondernemingen en stellen er een
eer in hun werk plichtsgetrouw uit te voeren".10
De recente commentaar in de Financieel-Ekonomische Tijd, krant van de
Vlaamse patroons, hierbij: "Deze passage illustreert perfect
waar het de vaders van dit pact om te doen was: een structuur creëren
die een dam kon opwerpen tegen de verstaatsing, gepromoot door het
opkomende communisme."11
Professor
Deleeck, gewezen CVP-senator en ideoloog van de hervorming van de SZ
schrijft over die periode : "In België werd de
institutionele uitbouw van de overlegeconomie en van de SZ tijdens de
oorlog uitgewerkt in clandestiene gesprekken tussen werkgevers- en
werknemersleiders van alle ideologische strekkingen, (...). De
werknemers verbonden zich ertoe de eigen bevoegdheid van de
werkgevers in de onderneming te aanvaarden (dit wil zeggen: af te
zien van het beginsel der nationalisatie der ondernemingen) en loyaal
mee te werken aan de opvoering van de nationale productie."12
Het
Sociaal Pact betekent dus een onderwerping aan het kapitalisme. (...)
De
burgerij heeft daarbij de SZ gegrondvest op een illusie. Bij al haar
berekeningen ging ze ervan uit dat de werkloosheid nooit meer de 5%
zou overstijgen. Hiermee schiep zij de illusie van een kapitalisme
zonder diepgaande structurele crisissen. Sinds 1974 is die illusie
verbrijzeld. En vanaf het ogenblik dat het diepe structureel karakter
van de crisis doordrong, zijn de plannen voor "hervorming"
van de SZ opgestart. Terwijl de behoefte aan SZ het grootst is, wordt
het stelsel door de patroons en hun handlangers onder vuur genomen.
Dit toont het relatief en voorlopige karakter van de sociale
veroveringen onder het kapitalisme13
De
patronale bijdrage en de werkersbijdrage vormen samen het uitgestelde
of indirecte loon, ook gesolidariseerd loon genoemd. De eerste termen
drukken uit dat men het loon niet in handen krijgt voor onmiddellijke
consumptie; de tweede reeks drukt uit dat het gaat over een
gezamenlijke spaarpot waarop men recht heeft wanneer men zijn
arbeidskracht niet meer kan verkopen (ziek, oud, werkloos). (..)
De
kapitalist bekijkt de werker als arbeidskracht. Hem interesseren
werkers in zoverre dat ze met hun arbeid een nieuwe waarde scheppen
tijdens het hele omvormingsproces van grondstof tot afgewerkt
product. De arbeider ontvangt als loon slechts een deel van de waarde
die hij voortbrengt. De patroon eigent zich de rest toe onder de vorm
van meerwaarde of winst. Wat voor de arbeider het enige middel is om
in zijn levensonderhoud te voorzien, betekent voor de patroon een
"last", een "kost", vandaar loonlast,
arbeidskost. De loonkost omvat niet enkel het loon dat direct
beschikbaar is voor consumptie maar eveneens een deel dat bestemd is
voor de regeneratie van de arbeidskracht. Hiervoor komt vooral het
indirekte loon in aanmerking. Het indirecte loon schept dus de
voorwaarden opdat steeds nieuwe generaties hun arbeidskracht ter
beschikking kunnen stellen van het kapitalisme. (...)
De
SZ steunt op twee grote principes : verzekering en solidariteit.
Verzekering: als je werkloos, ziek of ouder bent zorgt de SZ ervoor
dat je inkomen verzekerd blijft. Vandaar dat er een vaste relatie
bestaat (of principieel zou moeten bestaan) tussen het arbeidsinkomen
en de uitkering. De SZ dient niet om een bestaansminimum uit te keren
maar om het gederfde loon te vervangen en een zeker levensniveau te
garanderen. Verzekering betekent ook dat dat bijzondere kosten zoals
het grootbrengen van kinderen of medische verzorging je inkomen niet
mogen uithollen. Er dient aangestipt dat sinds begin jaren ‘80 deze
relatie flink werd uitgehold, te beginnen in de
werkloosheidsverzekering door het invoeren van de gezinsmodulering
onder impuls van de toenmalige Minister van Arbeid Dewulf (SP).
Naargelang je alleenstaande was, samenwonend met of zonder kinderen,
kreeg je een "aangepaste" uitkering. Dezelfde regeling werd
met het Sint-Annaplan ook doorgevoerd bij de
invaliditeitsuitkeringen.
(...)
Solidariteit betekent dat je verzekeringsbijdrage wordt berekend op
basis van je loon ongeacht het sociale risico dat je loopt. Het was
deze vorm van horizontale solidariteit binnen de werkende klasse die
de grondslag vormde voor de eerste sociale verzekeringskassen
halverwege de vorige eeuw. Die solidariteit heeft ook een
ideologische betekenis. Ze smeedt de werkers aaneen, ze versterkt het
klassegevoel omdat alle werkers samen een gemeenschappelijk belang
hebben te verdedigen.
Door
klassestrijd heeft de arbeidersklasse een tweede vorm van
solidariteit afgedwongen van de patroons en de rijken: de verticale
solidariteit. De patronale bijdragen werden afgedwongen als een
bijkomend indirect loon, als een "verplichte solidariteit"
die moest toelaten om een veralgemeend stelsel van sociale zekerheid
op te zetten. In theorie zou ook de staatstussenkomst een vorm van
verticale solidariteit moeten betekenen. In de staatskas komen alle
belastingen en taksen terecht : de personenbelasting, de indirecte
belastingen (BTW), de accijnzen, de belastingen op de
bedrijfswinsten, de roerende voorheffing enz. In de mate dat de
fiscaliteit herverdelend is zouden de kapitalisten, de renteniers en
de rijkste bevolkingslagen op die manier moeten bijdragen om de
armsten een sociale zekerheid te waarborgen. Maar, zoals Marx
al zei, is de kapitalistische staatsbegroting integendeel een
instrument om het nationaal inkomen te verdelen naar de rijken toe.
Een groot deel van deze belastingen is afkomstig van de werkers en
een klein deel komt van de kapitalisten en de renteniers. Met haar
begrotingen heeft de regering vanaf 1980 ruimschoots het bewijs
geleverd van deze Marxistische stelling. De inkomens van de werkers
(na belastingen en taksen) bedroegen in '80 nog 40% van het BNP maar
in '94 nog slechts 32% (één vijfde minder). De inkomens
uit vermogens (aandelen, obligaties, huren - ook na belastingen)
stegen daarentegen van 10% naar 19,5%, (een verdubbeling) en die van
de ondernemingen van 7% naar 11%.
De
fiscaliteit kan slechts een element zijn voor méér
verticale solidariteit, dit wil zeggen een instrument om de rijken te
laten betalen voor de SZ, indien de strijd wordt gewonnen voor een
fiscaal programma dat zich effectief richt op de ondernemerswinsten,
de kapitaalbezitters, de renteniers en de fraudeurs (...)
Strijden
voor echte solidariteit vandaag betekent het gevecht aangaan voor een
échte fiscale herverdeling maar ook voor het behoud en herstel
van de patronale bijdragen. (...)
Sinds
1974 verkeert het kapitalisme in een uitzichtloze crisis. Twee
belangrijke uitingen van deze crisis zijn: de grote werkloosheid en
de hoge overheidschuld. Ondanks deze krisis wil het patronaat zijn
winsten veilig stellen. Kapitalisme betekent ongenadige concurrentie
maar de globalisering van de markten, de zoektocht naar nieuwe
wingewesten na de val van de Muur en de steeds snellere ontwikkeling
van de technologie doen deze concurrentiespiraal nog sneller
rondwentelen. Om het schip van de concurrentie sneller te laten varen
moet alle sociale ballast overboord. De kapitalisten willen zowel hun
bijdrage aan de staatsfinancies verminderd zien als hun loonkost.
Vanaf
1980 waait in de hele kapitalistische wereld een neoliberale wind,
aangeblazen door Reagan en Thatcher. Onder het motto "ontvetten
van de staat" kwam in de hele kapitalistische wereld een
beweging op gang om de staatsuitgaven te beknotten en de sociale
uitgaven maximaal te weg te snijden. Dit neoliberale beleid wordt
zowel door conservatieve als door sociaal-democratische regeringen
doorgevoerd. (...)
"Minder
staat" betekent zowel de werkers laten opdraaien voor de
overheidsschuld uit het verleden, als de wurging van "welvaartstaat".
Dit alles had tot hiertoe al dramatische gevolgen voor de Sociale
Zekerheid. Tussen ‘83 en nu daalde de staatsbijdrage voor de SZ van
37% tot nauwelijks 15%. Op het moment dat de werkers de SZ het meest
nodig hebben om de gevolgen van de krisis van het kapitalisme te
verzachten, blokkeert de regering (met de socialisten) haar
jaarlijkse toelage aan de SZ op 192 miljard, niet geïndexeerd.
In feite betekent dit een jaarlijkse verminderde staatstussenkomst.
(...)
In
tegenstelling met de beweringen dat de uitgaven voor SZ ons
overgroeien en het "economisch draagvlak in gevaar brengen"
merken we dat de sociale uitgaven in percentage van het BBP (bruto
binnenlands produkt = bijna hetzelfde als BNP) sinds ‘83 een
stelselmatige daling vertonen. (....)
De
PVDA verdedigt de oorspronkelijke beginselen waarop de sociale
zekerheid werd gebouwd en wil de afbraak van de laatste 15 jaar
tenietdoen. De regering wil de SZ "moderniseren", de
afbraak van de laatste 15 jaar nog doortrekken en in nieuwe principes
vastleggen. Dit zal leiden naar een toenemende amerikanisering van
het stelsel, naar privatisering en herinvoering van de staat van
behoefte. (...)
De
PVDA verzet zich tegen de hervorming van de SZ omdat het gaat over
een goed gecamoufleerde doch drastische afbraak die gedicteerd wordt
door de patronale concurrentiedruk en door de patronale normen van
Maastricht. De PVDA is van oordeel dat het meest nijpende probleem
van de SZ niet de kost is maar de toenemende onderconsumptie.
Daarom
komt de PVDA op voor behoud van de patronale bijdragen en voor een
terugkeer naar de staatsverplichtingen van 1981, te betalen door een
radicaal fiscaal programma tegen de rijken. Zodoende kan de sociale
zekerheid verbeterd worden en nauwer antwoorden op de reële
noden die in deze crisistijd groter zijn dan ooit. (...)
Het
financieel draagvlak voor de sociale zekerheid kan verbreed worden
door meer werk. (...) Als de staat bovendien zijn verplichtingen van
1981 nakomt is er geen enkel probleem. Dan kan de pensioensector
vanaf vandaag bijkomende noden dekken, de pensioenen welvaartsvast
maken en zelfs reserves in overvloed aanleggen. Daarom dienen de
schotten tussen de verschillende afdelingen van de sociale zekerheid
hersteld, zodat reserves in één stelsel niet meer door
de staat kunnen misbruikt worden om elders zijn verplichtingen niet
na te leven. De reserves van de pensioensector dienen daar te blijven
om schokken zoals de vergrijzing vanaf 2010 op te vangen.
Het
huidige gevecht rond de SZ onderstreept alleszins dat het kapitalisme
als maatschappelijk systeem, zelfs in zijn meest ontwikkelde vorm,
niet in staat is een duurzame bestaanszekerheid te garanderen voor de
werkers. In krisis stuikt de façade van de "welvaartstaat"
in mekaar.
Als
de PVDA de toepassing van de "oude" principes (verzekering
en solidariteit) verdedigt, dan is het om de verworven rechten te
vrijwaren. Maar de strijd rond de SZ wijst ook op de noodzaak om
verder te gaan, om doorheen de verdediging van de verworvenheden uit
het verleden, de weg te openen naar het socialisme. Onder het
socialisme behoort "sociale" "zekerheid" tot het
wezen van het maatschappelijk systeem zelf.14
Zo
propageerde In 1995 de PVDA nog voor een strijdprogramma voor
bovenal de recuperatie van de voorgaande besparingen en inleveringen:
1.
De patronale bijdrage vormt de ruggegraat van de financiering van de
SZ.
Zij
moet integraal behouden blijven en hersteld door afschaffing van de
bijdrageverminderingen uit de Maribel-operaties en het Globaal Plan
I.
2.
De
aan vullende verplichte staatstoelage moet hersteld worden tot het
niveau vastgelegd in de wet Dhoore van 1981.
De
middelen hiervoor moet de overheid vinden in het 6-puntenprogramma
van "fiscaal fatsoen" van de PVDA. Dit
programma haalt jaarlijks 500 miljard bij de rijken, de
bedrijfswinsten, de kapitaalbezitters en de banken en alléén
bij hen.
De financiering van de SZ geschiedt volgens de behoeften en niet
volgens arbitraire budgettaire besparingsnormen. Geen invoering van
een uitgave-norm in SZ.
Herstel
van het solidariteitsprincipe in de SZ betekent
de uitvoering van deze eerste twee punten. Solidariteit in de SZ is
enkel realiseerbaar op het vlak van de inkomsten. "Solidariteit"
toepassen op de uitgaven betekent selectiviteit verdedigen. Dit leidt
tot afbraak en privatisering. Daarom moet elke selectiviteit in de
uitgaven verdwijnen en moet het verzekeringskarakter worden hersteld.
(....)
4.
Herstel
en versterking van het verzekeringsprincipe in de SZ.
Dit
betekent :
vervangingsuitkeringen
in verhouding tot het loon. SZ als inkomstenverzekering.
geïndividualiseerde
uitkeringen zonder beperking in de tijd.
uitkeringen
gelijk aan 60% van het brutoloon (= ongeveer 80% van nettoloon).
geen
vermindering van de uitkeringen in functie van de gezinssituatie.
gewaarborgde
minimumuitkeringen die elk gezin boven de armoededrempel brengen.
behoud
van de afgeleide rechten.
(...)
7.
Behoud van de volledige kinderbijslag.
Geen
frank mag buiten de sector afgewend worden. Het kindergeld moet een
vaste som voor elk kind bedragen die stijgt in functie van de
leeftijd en niet volgens het aantal kinderen. Op die wijze is
kindergeld een tussenkomst in de kosten voor het grootbrengen van
kinderen en geen "premie" voor hoger kindertal.
8.
Het wettelijk pensioen moet voor iedereen 75% van het brutoloon
bedragen.
Het
repartitiesysteem of omslagstelsel moet integraal behouden blijven:
de huidige bijdragen moeten dienen om de pensioenen van vandaag te
betalen. De fondsen van de tweede pijler (bedrijfsfondsen op basis
van kapitalisatie op bedrijfsniveau) moeten ge‹ntegreerd worden
binnen het legale pensioen. De
welvaartsvastheid van alle pensioenen moet worden hersteld.
De perequatie van de ambtenarenpensioenen dient onverminderd
gehandhaafd te blijven.
9.
Voor een sterke nationale SZ : niet raken aan de structuur.
Het
globale beheer, ingevoerd met het eerste Globaal Plan, dient ongedaan
gemaakt.
Globaal beheer betekent dat de tussenschotten tussen de onderscheiden
sektoren (werkloosheid, pensioen, gezondheidszorg...) verdwijnen. De
bedoeling is ongemerkt en zonder wettelijke belemmering de reserves
van de ene sector naar een andere noodlijdende sector over te brengen
(vb van kindergeld naar pensioenen). Uiteindelijk is dit een
"overloop"systeem dat toelaat dat patroons en staat hun
verplichtingen in de noodlijdende sectoren niet meer moeten nakomen.
Geen
splitsing in twee pijlers, die alleen dient om een deel van de SZ te
elimineren ten voordele van de patroons en die de communautarisering
en privatisering versnelt.
Geen
communautaire splitsing.
De SZ is gegrondvest op de solidariteit van alle werkers in dit land.
Deze opsplitsing dient enkel om te besparen zoals de opdeling van het
onderwijs bewijst. Ze maakt de verdediging zwakker naar de toekomst
toe.15
Al
die kosten moesten sowieso gerecupereerd worden op de kapitalisten.
Er werd toen een vermogensbelasting voorgesteld alleen om de
“vertikale” solidariteit te verbeteren. Voor het herstel van de
staatsbijdrage werd een “realistisch en concreet” voorbeeld
gegeven van een programma dat zeker toen al jaarlijks 11 miljard kon
opbrengen.
Maar
hoe dan ook stelde de PVDA TOEN dat het EIGENLIJKE STRIJD-objectief
was, het socialisme:
Als
de PVDA de toepassing van de "oude" principes (verzekering
en solidariteit) verdedigt, dan is het om de verworven rechten te
vrijwaren. Maar de strijd rond de SZ wijst ook op de noodzaak om
verder te gaan, om doorheen de verdediging van de verworvenheden uit
het verleden, de weg te openen naar het socialisme. Onder het
socialisme behoort "sociale" "zekerheid" tot het
wezen van het maatschappelijk systeem zelf.
1http://pvda.be/artikels/pvda-eist-dat-theo-francken-de-conventie-van-geneve-respecteert,
“PVDA eist dat Theo Francken de Conventie van Genève
respecteert”, 3 september 2015, Persdienst PVDA
2http://www.vluchtelingenwerk.be/index/conventie-van-gen%C3%A8ve,
CONVENTIE VAN GENÈVE
3https://www.law.kuleuven.be/jura/art/39n3/desmet.htm.
“Vijftig jaar Verdrag van Genève betreffende de status van
vluchtelingen: een kritische balans”. Ellen Desmet. Onder
wetenschappelijke begeleiding van Prof. Dr. J. Wouters en H. Panken
4http://www.blijvenplakkeningent.be/nl/historisch/themas/vluchtelingen
5http://www.senate.be/event/20061025-hungarian-revolution/speech/Frank_Caestecker.pdf
6
De
Tijd, 24 juli 2015
7
“Welk
sociaal gelaat”, deredactie.be, 23 juli 2015
8http://pvda.be/artikels/begroting-2016-en-tax-shift-hoe-de-regering-michel-voor-de-1-rijdt-0,
Begroting 2016 en tax shift :: Hoe de regering Michel voor de 1%
rijdt, 25 augustus 2015 - Joris Van Gorp
9ABVV
in De Nieuwe Werker 4 september2015.
10
Ontwerp van overeenkomst van sociale solidariteit, 28 april 1944.
11
Financieel Ekonomische Tijd, 19 oktober 1993.
12
Herman Deleeck, De architectuur van de welvaartstaat, blz. 21.
13http://marx.be/nl/content/archief?action=get_doc&id=23&doc_id=80,
Nummer 27, publicatiedatum: 0000-00-00 Copyright © EPO,
Marxistische Studies en auteurs — Overname, publicatie en
vertaling zijn toegestaan voor strikt niet-winstgevende doeleinden.,
“De sociale zekerheid is géén verovering van de
sociaal-democratie”. Carl Cauwenbergh, lid van de Groeps-praktijk
Geneeskunde voor het Volk in Mechelen.
14http://marx.be/nl/content/archief?action=get_doc&id=23&doc_id=81,
Nummer 27, publicatiedatum: 1995-12-15 Copyright © EPO,
Marxistische Studies en auteurs — Overname, publicatie en
vertaling zijn toegestaan voor strikt niet-winstgevende doeleinden.
“De sociale zekerheid redden met het geld van de rijken.” Frans
Van Acoleyen is arts in Zelzate en nationaal verantwoordelijke voor
de groeps-praktijken Geneeskunde voor het Volk. Hij is
gemeenteraadslid voor de PVDA.
15http://marx.be/nl/content/archief?action=get_doc&id=23&doc_id=81,
Nummer 27, publicatiedatum: 1995-12-15 Copyright © EPO,
Marxistische Studies en auteurs — Overname, publicatie en
vertaling zijn toegestaan voor strikt niet-winstgevende doeleinden.
“De sociale zekerheid redden met het geld van de rijken.” Frans
Van Acoleyen is arts in Zelzate en nationaal verantwoordelijke voor
de groeps-praktijken Geneeskunde voor het Volk. Hij is
gemeenteraadslid voor de PVDA.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten