04-03-2014

Bijlage-artikel bij "marxisme à la PVDA"

De gehele text over het marxisme zoals de PVDA dat ziet en aanhangt kun je lezen in het document dan je hier kunt downloaden op de website van de PVDA zèlf. In dit bijlage-artikel heb ik grote stukken hernomen zoals ik ze in DIT artikel besproken heb, onder dezelfde hoofdingen zoals hier.

Het “marxisme” zoals de PVDA het aanhangt (sinds het 8ste congres in 2008)

1. Het marxisme

...(De)....samenhangende visie op mens en maatschappij, (....). De wereldbeschouwing van de PVDA is het marxisme. De basis ervan werd gelegd door Karl Marx, Friedrich Engels en Vladimir Lenin. Het marxisme bestaat uit vijf grote elementen, die samen een consequent en harmonieus geheel vormen.1.1. Het inzicht in het universum, de wereld en de mensheid. Wij streven naar een objectieve en wetenschappelijke houding. Wij vertrekken van de actuele ontwikkelingen in de wetenschap.39 Wij proberen natuur, mens en maatschappij te begrijpen zoals ze “zijn”. Wij zoeken geen verklaring buiten de werkelijkheid. Natuur, mens en maatschappij zijn voortdurend in verandering en ontwikkeling. De wereld beweegt. De beweging is het resultaat van de dynamische verbinding van alle elementen, hun onderlinge verhoudingen en tegenstellingen, een voortdurend proces om een bepaalde toestand te verlaten en een andere toestand binnen te treden.40 Wij bekijken de dingen in hun samenhang, in hun context. Het deel is een onderdeel van een geheel. De dingen losmaken uit het geheel, geeft een verwrongen beeld. Deze filosofie is het dialectisch materialisme.1.2. Het inzicht in de geschiedenis. Om te leven moeten mensen eten, drinken, zich kleden en wonen. Zij moeten “produceren”. Die productie, en meer bepaald de sociale verhoudingen in de productie, vormen de basis van de samenleving. (...) Door de ontwikkeling van nieuwe technieken ...(kon)... de mens ... voortaan meer produceren dan louter een reserve voor slechte oogsten en seizoenen. De mogelijkheid ontstond voor bepaalde groepen zich systematisch het surplus van anderen toe te eigenen.(...)de samenleving begon zich op te splitsen in klassen, in uitbuiters en uitgebuiten. Het huren van gewapende mannen, de investering in nieuwe technieken, het uitvaardigen van wettelijke codes, kortom een staat, was nodig geworden om het surplus veilig te stellen. De staat ontstond niet als een neutraal weefsel dat de maatschappij omspande, maar als een machtsinstrument van de bezittende klasse. De economie vormt het fundament, de infrastructuur, van de samenleving. De politieke en ideologische instellingen vormen de bovenbouw, de superstructuur. De wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen en de strijd tussen de klassen vormen de drijvende krachten van de wereldgeschiedenis. Deze geschiedenisopvatting wordt het historisch materialisme genoemd.1.3. Het inzicht in de strijd tussen de klassen. In de slavenmaatschappijen, later in de feodale maatschappijen en ook in de kapitalistische maatschappij: telkens eigende een kleine groep zich het surplus toe. Maatschappijen evolueren, niets is voor altijd. Op relatief korte tijd kan de ene samenlevingsvorm in een andere overgaan: wanneer de oude samenlevingsvorm een onhoudbare rem is geworden op de evolutie van wetenschap en techniek en op de productiemogelijkheden. De spanningen tussen de klassen lopen dan zo hoog op dat de sociale verhoudingen wel moéten veranderen. Men spreekt dan van revolutie. Zo is tussen 1750 en 1850 in Europa de feodale maatschappij overgegaan naar een kapitalistische maatschappij. De burgerij nam het roer over van de adel. Met andere woorden, de mensen maken zélf hun geschiedenis. In de nieuwe burgerlijke maatschappij ontstonden nieuwe klassen. De grote industrie bracht de arbeidersklasse voort. Marx en Engels brachten in die jonge arbeidersklasse het inzicht binnen dat een grote maatschappelijke verandering alleen het werk kon zijn van de arbeidersklasse zelf. Nee, het socialisme was geen hersenspinsel van dromers, maar het noodzakelijke resultaat van de ontwikkelingen in de moderne maatschappij. Marx en Engels stelden wetenschap in de plaats van droombeelden. Zij leerden de nog jonge arbeidersklasse zelfkennis en zelfbewustzijn: de maatschappelijke veranderingen werden gerealiseerd door werkende mensen van vlees en bloed, door de arbeiders en hun duizenden voortrekkers en afgevaardigden, die in strijdbare maar ook in moeilijke dagen op de werkvloer actief zijn. Die klassenstrijd is een politieke strijd, een strijd om de macht in de maatschappij. Niet om het bestaande over te nemen. Maar om een nieuwe staat en maatschappij op te richten en de oude vormen te ontbinden.1.4. Het inzicht in de economie. De ene klasse produceert de rijkdom, de andere klasse eigent ze zich toe: dat is de uitbuiting. In de kapitalistische maatschappij gebeurt dat door de meerwaarde. De arbeider verkoopt zijn arbeidskracht aan de ondernemer. Hij wordt voor zijn werk vergoed met een loon dat hij nodig heeft voor zijn onderhoud, zijn opleiding, zijn gezondheid, zijn huisvesting… Maar het werk van de arbeider heeft meer waarde dan het loon. Die meerwaarde steekt de ondernemer in eigen zak en zo maakt hij winst. In het kapitalistische systeem moét elke ondernemer gericht zijn op maximale winst. Zoniet gaat hij onherroepelijk ten onder aan de concurrentie. Daarom eist hij intensere en flexibele arbeid, is hij voortdurend aan het herstructureren, aast hij op de goedkoopste grondstoffen, wil hij langere werkdagen en zo groot mogelijke afzetgebieden (markten). Terwijl de productie toeneemt, daalt de reële koopkracht van de werkende bevolking. Er ontstaan crisissen van overproductie.
Deze economische leer noemen we de politieke economie van het marxisme.”1

Hoe wordt door het marxisme à la PVDA “de arbeidersklasse” of het proletariaat beschouwt?

2. De werkende bevolking draagt de toekomst in zich. De arbeidersklasse van vandaag is niet meer dezelfde als die van150 of 200 jaar geleden.
Ze is internationaler geworden. (....)De arbeidersklasse kent een toenemende integratie van intellectuele en manuele arbeid. (....)
De arbeidersklasse is meer versnipperd. (....)
De arbeidersklasse is ook verscheidener geworden. (....)
Wij hebben een globale visie op de arbeidersklasse. Een visie die eenmaakt, en niet verdeelt. Of het nu gaat om de staalarbeiders van de Forges de Clabecq, om de witte woede in de gezondheidssector, om de lerarenbeweging in het onderwijs, om de acties van de werklozen of in de restaurantketens en in de banksector, het gaat om één klasse van werkende mensen die arbeiden voor een loon. Het gaat in ons land om ongeveer vier miljoen werkende mensen en om de gezinnen die van hen afhangen.
Arbeiderspartij worden betekent in de eerste plaats dat die mensen zich thuis voelen in de partij. (Zie hoofdstuk 4.)
Om strategische redenen besteden we speciale aandacht aan de grote productieketens en aan de sleutelsectoren van de economie.Aan grote bedrijven met al hun toeleveringsbedrijven en onderaannemingen. Die productieketens vormen de kern van de huidige economie. En zij zijn bij uitstek aangewezen op organisatie en strijd. Daar werken de meeste mensen samen. Daar is men het meest gevormd, georganiseerd en gedisciplineerd door de productie. Daar bestaat een grote kennis van de moderne productietechnieken en -planning. Daar zijn dikwijls ook strijdtradities aanwezig. Om die redenen zijn zij het best in staat om de andere lagen van de arbeidende klasse mee te trekken in de strijd voor een samenleving zonder uitbuiting.
De arbeidersklasse mag dan wel veranderd zijn, haar plaats in de samenleving is in essentie dezelfde gebleven. Het is de grote arbeidende klasse die produceert en de rijkdom schept. En het is de erg kleine groep van grote aandeelhouders, renteniers en grote bezitters die de rijkdom op zak steekt en de lakens uitdeelt.
Een nieuwe maatschappij kan functioneren zonder de klasse van aandeelhouders, renteniers en grote bezitters. Maar geen enkele maatschappij kan functioneren zonder werkende mensen. Dat de arbeidende klasse internationaler is geworden, en meer kennis heeft gekregen van de wetenschappelijke en technische ontwikkelingen, maakt haar sterker om die nieuwe maatschappij te realiseren en te besturen. Zij is in staat het productieapparaat te beheersen, te socialiseren en in dienst van de hele aarde te stellen. Daarom draagt ze de toekomst in zich.2

Het “marxisme” à la PVDA” over “het socialisme” à la PVDA”

3. Een samenleving zonder uitbuiting (...)
Wij willen het sociale bezit van de grote productiemiddelen. Dat betekent dat de grote bedrijven, landerijen, agrobusiness, communicatie- en transportmiddelen in gemeenschappelijk bezit worden gebracht.Wij willen een geplande economie in dienst van de gemeenschap en van de mens en in evenwicht met de natuur. Het sociale bezit van de grote productiemiddelen verenigt de verschillende bedrijven voor een gezamenlijk doel. Het heft de anarchie in de productie op. Een planmatige verdeling van de productiemiddelen en arbeidskrachten wordt mogelijk. De planning komt tot stand door de actieve, participatieve inspraak van de hele werkende bevolking. Ze betreft de essentiële kwesties en laat zoveel mogelijk decentralisatie, autonomie en persoonlijk
initiatief en creativiteit toe. “3

Het marxisme à la PVDA over “de” staat in het algemeen, over “democratie” en over “de socialistische staat”

3.2. Staatkundig-politiek
Als de vrijheid van ondernemen botst met de vrijheid van leven, welke vrijheid moeten we dan beperken?” Dat stond in het tijdschrift The Lancet naar aanleiding van de woekerprijzen van grote bedrijven voor geneesmiddelen tegen kanker. Het hele bestel is opgebouwd om “de vrijheid van de maximale winst” te beschermen. (....) De werkende klasse kan wel gaan stemmen maar heeft toch niets wezenlijks te zeggen over het werk in de bedrijven, over het leven in de wijken, over de organisatie van het onderwijs, over de zorg voor de ouderen, over de gezondheidszorg.
De staat houdt het leven van iedereen in het oog. (....) En die staat houdt juridische en politionele krachten achter de hand om zonodig opstandige bewegingen te onderdrukken en neer te slaan.
Er is een heel andere, veel rijkere, visie op het begrip democratie. Een visie die ook een andere staat veronderstelt. Democratie betekent toch: deelname van het volk, het volk aan de macht? Dat betekent dat de werkende mensen inspraak hebben over de essentiële zaken in de organisatie van de maatschappij. Op alle niveaus: de wijk, het bedrijf, de provincie en het land.Dat betekent ook inspraak in de planning van de economie, in de organisatie van het onderwijs, van de wetenschap en de techniek.
Dat betekent ook dat er een nieuw gerechtelijk apparaat en een nieuwe ordehandhaving komen die democratisch zijn. Dat de verkozenen aan een gewoon loon werken, verantwoording moeten afleggen en afzetbaar zijn. En het betekent ook dat de socialistische staat het recht heeft zich te verdedigen tegen agressie en ondermijning. Kortom, het betekent dat de politieke macht wordt uitgeoefend door de werkende mensen. Wij spreken van een socialistische, participatieve democratie en van een socialistische staat.”4

De rol van de klassenstrijd, de rol van de strategie ontwikkeld door de communistische partij, het socialisme volgens “het marxisme à la PVDA”

4. Sociale actie, hervormingen en fundamentele veranderingen
Werken we binnenkort 10 uren per dag en 50 uren per week? Hoeveel zal ons pensioen nog bedragen? In hoeverre zullen we morgen nog het recht hebben te staken en vrij onze mening te zeggen? Het Europa van de “vrije markt”, dat eigenlijk het Europa van de grote monopoliebedrijven is, zet
heel wat sociale en democratische rechten op de helling. Het conflict over deze verworven rechten is niet nieuw, het is een voortdurende klassenstrijd. De (brede) arbeidersbeweging kan grote resultaten voorleggen: het organisatierecht, het stakingsrecht, het stemrecht, de sociale zekerheid, de betaalde vakantie, de achturendag… Die resultaten heeft ze behaald op eigen kracht: door zich te organiseren, zich bewust te maken, actie te voeren en gunstige krachtsverhoudingen op te bouwen. Nooit is een essentiële verbetering zo maar toegestaan, zonder strijd of (internationale) druk. En tegelijk is een verworvenheid ook een toegeving van het establishment “om erger te voorkomen”. Dat betekent ook dat geen enkele verworvenheid definitief of compleet is. Wat vandaag is verworven, kan morgen opnieuw onder vuur liggen.Ons discours luidt niet: “We lossen het even voor je op.” Maar wel: “Neem je lot in eigen hand. Organiseer je, mobiliseer je, maak je bewust!” Onze rol als partij is: helpen organiseren, mobiliseren en bewustmaken. Het zijn de mensen zelf, op kantoor of op school, in de wijk of op de werkvloer, die in actie komen voor een grote of kleine verandering. Die concrete veranderingen zijn nodig omdat ze de levens- en werkomstandigheden verbeteren en tegelijk is de strijd ervoor een “school” om de kracht van het collectieve te ontdekken, om te leren een politieke oriëntatie te geven.
Onze partij zal in de komende jaren vooral actief zijn op vijf terreinen: sociale vooruitgang, democratische rechten, internationale solidariteit, vrede en bescherming van het milieu. Op geen van deze terreinen zijn de verworvenheden duurzaam zolang de kapitalistische monopolies de macht hebben. Maar de verschillende terreinen waarop mensen in beweging zijn, zullen uiteindelijk samenvloeien in een grotere beweging voor maatschappelijke verandering.
Dat gebeurt niet automatisch. Wij moeten eraan werken. Reformisten zijn erop uit de beweging met toegevingen en aalmoezen te verdelen, om de tuin te leiden, te demoraliseren en van de klassenstrijd af te brengen. Onze partij echter zoekt naar ordewoorden voor de beweging die hetbewustzijn optrekken. Ze stelt organisatievormen voor die de slagkracht vergroten, en lanceert actievoorstellen die zoveel mogelijk mensen bij de beweging betrekken.Want de wereld van morgen, het socialisme, komt niet uit de lucht gevallen. Ze zal niet van bovenuit cadeau worden gedaan. Ze is het resultaat van een lange periode van conflict tussen de twee grote vijandelijke kampen die rechtstreeks tegenover elkaar staan: de bezittende klasse (het kapitaal) en de werkende klasse. Op verschillende terreinen. Waarbij uiteindelijk de werkende klasse de macht in handen neemt. Ten koste van de bezittende klasse. We spreken dan van een maatschappelijke omwenteling, van een socialistische revolutie.
We zijn vandaag in Europa nog ver van die situatie verwijderd. De geschiedenis leert dat de overgang naar een andere maatschappij pas mogelijk wordt als – in grote lijnen – twee voorwaarden vervuld zijn. Ten eerste moet de tijd rijp zijn. Wanneer de heersende klasse grondig verdeeld is en ze niet langer kan regeren, zoals voorheen. Wanneer grote delen van de bevolking haar heerschappij niet langer tolereren. Wanneer het volk niet meer wil verder leven zoals voordien. Wanneer het volk niet verder kan leven zoals voorheen en in beweging komt. Massaal. En dat is erg zeldzaam in “vreedzame” periodes.
De tijd is rijp in grote crisissen: in oorlogstijd, bijvoorbeeld op het einde van de Eerste en de Tweede Wereldoorlog in Europa; of in geval van bankroet van het beurssysteem, zoals in de winter van 2001 in Argentinië.
Maar er is nog een tweede voorwaarde. Niet alleen moet de tijd rijp zijn, de werkende klasse moet ook voorbereid zijn. In een grote crisissituatie moet ze voldoende georganiseerd zijn: in volkscomités, in vakbonden, in wijkraden, in massaorganisaties (vrouwenorganisaties, jongerenorganisaties…). En ze moet voldoende bewust zijn. Om zo een overgang naar het socialisme te kunnen realiseren. De rijpheid van de werkende klasse en de kracht van de massa-actie hangen voor een groot deel af van de capaciteiten van de voortrekkers, met name van die van de communistische partij. Deze tweede voorwaarde, de subjectieve voorwaarde, ontbrak grotendeels op het einde van de Eerste en de Tweede Wereldoorlog in ons land. “5

Burgerlijke visie op socialisme en marxisme bepalen partijbeginsel, niet gericht op mobilisatie en organisatie voor revolutie

5. Een eigentijdse communistische partij
De PVDA is geen klassieke of traditionele partij. Wij schrijven ons in in een partijconcept van “het nieuwe type”. Kenmerkend hiervoor zijn ons doel, onze analyse, onze taken en onze werkingsprincipes.
Het doel. De partij verzamelt iedereen die streeft naar een socialistische samenleving. Een maatschappij zonder uitbuiting van de mens door de mens. We organiseren ons om dat historische doel te bereiken.De analyse. De partij stelt ons in staat strategische analyses te maken, gebaseerd op een marxistische wereldvisie, en die creatief toe te passen op de situatie in ons land. Studie, discussie, het bespreken en veralgemenen van ervaringen, het overstijgen van eenzijdigheden en fouten, hulp en vorming: al die dingen zijn nodig. Dat is alleen mogelijk binnen een collectief geheel, de partij. En, een collectief laat toe nieuwe inzichten efficiënt om te zetten in een politieke en tactische oriëntatie voor de gezamenlijke praktijk.
De taken. Wij streven ernaar om de verzuchtingen van de werkende bevolking effectief in strijd, organisatie en bewustzijn om te zetten, de beste ervaringen te verzamelen en ze te veralgemenen.Sensibiliseren (bewustmaken): mensen leren op verschillende manieren. De meeste mensen leren vooral door eigen ervaringen op te doen. Ervaringen in de collectieve sociale actie zijn het leerrijkst. Toch volstaat dat niet. Inzicht in hoe de maatschappij werkt, in haar geschiedenis en in haar toekomst ontstaat niet spontaan. De partij werkt voortdurend aan het doen samensmelten van de arbeidersbeweging en de marxistische inzichten. Daarvoor moet de partij stevig verankerd zijn onder de werkende bevolking. En ze moet verder kijken dan naar de onmiddellijk belangen.
Organiseren. De collectieve sociale actie is een belangrijk moment waarin mensen zich samen zetten, zich organiseren en vaak zichzelf overstijgen. Om die ervaring een blijvend karakter te geven, is het nodig aan blijvende organisatievormen te werken, zoals massaorganisaties. Om de ervaring van de meest actieve mensen te rentabiliseren, en verder vooruit te trekken, is het nodig om steeds de partij zelf te versterken. De partij is de hoogste vorm van organisatie.
Mobiliseren (de klassenstrijd leiden). De strijd is de motor van verandering. Onze partij is een doe-partij. Wij werken aan sociale actie.56 Sociale actie is breed: ze omvat zowel petities, meetings, volksvergaderingen als stakingen, bezettingen en betogingen, enz. In de strijd leren zowel grote groepen mensen, als de actiefste organisatoren het snelst en het diepgaandst. We streven ernaar alle strijdvormen te ontdekken, te ontplooien en er mee richting aan te geven.
De werkingsprincipes. De kracht van de partij wordt niet alleen door een ideologische eenheid gevormd, maar ook door de collectieve slagkracht van al haar leden. Een vinger kan je breken, een vuist niet. Vandaar dat we principes hanteren als eenheid van wil en optreden, van meerderheid en minderheid, en van praktische besluiten die iedereen binden.
De werkingsprincipes van de partij zijn vastgelegd in de partijstatuten. Elk groepslid ontvangt de statuten en verklaart zich akkoord dat de partij werkt volgens de statuten.
Het organisatorische basisprincipe van de partij is het democratische centralisme. Dat bestaat ondermeer uit volgende fundamentele organisatiebeginselen.
De verkiezing van alle leidende organen, van de basis tot de top. Het recht van elke partijeenheid om, binnen wat voorzien is in de partijstatuten, het mandaat van haar verkozen leiding terug te roepen.Er moet ruimte zijn om alle ideeën aan bod te laten komen. Om zoveel mogelijk leden te laten deelnemen aan het collectieve werk, de analyse, de beslissingen en de activiteit van de partijeenheden.Beslissingen nemen we binnen een democratisch kader van debat en discussie, op basis van de ingezamelde voorstellen, de beste ervaringen, het politieke programma en de marxistische analyse. Meningsverschillen beslechten we op een correcte manier. Beslissingen nemen we bij consensus of in een stemming, bij meerderheid. De minderheid legt zich neer bij de meerderheid.De beslissingen van de leidende organen en verantwoordelijken zijn bindend voor de gehele organisatie. Eenmaal iets is besloten, gaan we er allemaal samen voor. Die discipline is nodig om de complexe taken van sensibiliseren, organiseren en mobiliseren, van politiek en tactiek, tot een goed einde te brengen. Fracties of groepen die zich op andere besluiten of andere politieke platforms organiseren, zijn niet toegelaten.De leidende organen hebben de plicht regelmatig verantwoording af te leggen. Zij antwoorden opinies en kritieken die de partijeenheden formuleren om het partijwerk te verbeteren. Beslissingen worden tijdig geëvalueerd. Er wordt een balans opgemaakt. De praktijk – wat heeft het opgeleverd? – is de belangrijkste toetssteen in de balans.
Elke partijorganisatie heeft beslissingsrecht en initiatiefrecht op haar terrein. Initiatief en beslissingen worden aangemoedigd binnen het kader van de statutaire principes, van de politieke lijn van de partij en van de besluiten van de leidende organen.6

Internationalisme”(“Solidariteit” met klassenstrijd ver weg) als alibi voor het ontkennen van de EIGEN anti-imperialistische opdracht

6. Een internationalistische partij
Van toen de marxistische theorie in de arbeidersbeweging opgang maakte, was het internationalisme een wezenlijk element van de beweging. “Arbeiders aller landen, verenig u”, werd het motto ervan. De eenheid van de wereld van de arbeid, tegenover de gemeenschappelijke belangen van de wereld van het kapitaal, kreeg de naam proletarisch internationalisme.Vandaag denkt en handelt de wereld van het kapitaal meer dan ooit internationaal. Ze vecht voor de controle over de wereldmarkten en grondstoffen. Siemens heeft, zonder de onderaannemingen, 426.000 werknemers in dienst in 78 verschillende landen. Nooit hebben zo weinig grote aandeelhouders de controle gehad over de arbeidsvrucht van zoveel werkende mensen uit zoveel verschillende landen.
De arbeidersklasse kan maar slagen als een internationale verenigde kracht. De internationale eenheid van de arbeiders is belangrijker dan de nationale eenheid. Het komt eropaan dat ook praktisch te realiseren. Internationalisme is een houding tegenover de wereld. Wij willen die houding vertalen in de oriëntaties en in de praktische initiatieven van de partij. De partij maakt deel uit van de internationale communistische beweging.7

De zelfopgenomen opdracht: de in essentie burgerlijke wereldopvatting en ideologie verkopen als “marxisme” en “socialisme”

7. Uitvoeringsbesluiten
Het Achtste Congres geeft de nieuwe Nationale Raad, en de gehele partij, de opdracht om:
1. In de komende periode een bijzondere aandacht te besteden aan een ruimere verspreiding van onze socialistische maatschappijvisie. (...)
4. Alle politieke en tactische voorstellen te baseren op een inhoudelijke analyse. Dat er geen misprijzen bestaat voor de theorie. Wij willen anderzijds dat de theoretische discussies en het debat uitmonden in voorstellen om de praktijk te verbeteren op korte en langere termijn. Dat ze uiteindelijk worden geconcretiseerd in ordewoorden, organisatievormen en actiemodellen. (..;)
6. Onze nieuwe portaalsite, www.pvda.be, ook luiken “maatschappijdebat” en “marxisme” te laten bevatten. De portaalsite als deur naar diepgaande analyses. Aandacht voor het marxisme. FAQ’s over het socialisme. Debat over kapitalisme en socialisme. Mobilisatie voor infoavonden, scholingen, de marxistische universiteit. Reclame voor Marxistische Studies, enz. 7. Het maatschappijdebat ook in het weekblad Solidair aan bod te laten komen.
8. Een eenvoudige brochure te maken, die op basis van ons motto “Eerst de mensen, niet de winst”, onze maatschappijvisie uitlegt. Het socialisme in 10 vragen en 10 antwoorden, bij wijze van spreken. Vertrekkende van de reële problemen die de werkende mensen nu ondervinden. En resoluut gericht naar de toekomst: het socialisme als antwoord.
9. Te verzekeren dat het werk onder de brede arbeidersklasse de basis blijft van het partijwerk. En dat we binnen de arbeidersklasse voldoende aandacht schenken aan de strategische sectoren van de economie, en aan de grote productieketens (zie ook hoofdstuk 4).10.Het internationalisme een hoeksteen te laten zijn van de partijwerking, die ook vertaald wordt in praktische initiatieven en voorstellen. En dat het geheel van de partij zich inschrijft in de werking van de Internationale Communistische Beweging. (...)

1.5. Het inzicht in de ervaringen van het socialisme
De inspanningen om een andere wereld dan de kapitalistische te realiseren, zijn niet nieuw. Daarom is het absurd schoon schip te maken met de ervaringen van strijd en socialisme uit het verleden. De socialistische landen hebben zich moeten opbouwen vanuit bijzonder moeilijke omstandigheden en vaak vanuit achterlijke en feodale maatschappelijke verhoudingen. Zij hebben enorme inspanningen geleverd om de productiekrachten te ontwikkelen, zonder koloniale uitbuiting. (...)
De opbouw van een socialistische maatschappij is, in die omstandigheden, altijd een proces geweest. Het kapitalistische stelsel heeft, in Europa, meer dan 200 jaar – en bijzonder veel geweld – nodig gehad om zich te realiseren. Het socialisme zal ook tijd nodig hebben. Voor de opbouw van een nieuwe samenleving bestaan geen kant en klare recepten. Het is een lang historisch proces, met vallen en opstaan. Met mooie realisaties, maar ook met ernstige fouten.8

Studie en praktijk van het toepassen van het marxisme of van het pseudo-marxisme

Twee gevaren dreigen in de houding tegenover de marxistische theorie.
Inzicht vergt studie. Het marxisme kennen en begrijpen gebeurt niet spontaan. Studie moet grondig gebeuren, en niet oppervlakkig. Het eerste gevaar schuilt in de onderschatting van de studie of van het belang van de theorie. Sommigen hebben de neiging meteen over praktische besluiten te spreken, en de analyse en inhoudelijke discussie over te slaan. Dat is fout. De theorie is belangrijk voor het vastleggen van de principes, van de strategie en van politiek en tactiek. Alleen door een correcte analyse zijn we – in de verschillende omstandigheden – in staat de juiste ordewoorden, de juiste organisatievormen en de juiste actievoorstellen te promoten. Anderen hebben de neiging alleen de theoretische en analytische discussie te voeren, zonder ze om te zetten in een politieke en tactische oriëntatie naar de praktijk. Dat is het tweede gevaar: de loskoppeling van de studie en de praktijk. De studie dient om de praktijk te verbeteren. En de praktijk zal nieuwe problemen stellen, die nieuwe antwoorden vragen. Het marxisme is een levende wetenschap. Ze is voortdurend in beweging. Het is geen verzameling van een aantal formules. Het is geen kookboek: zoveel gram van dit en zoveel gram van dat. Het komt eropaan de theorie in de vingers te hebben en ze creatief weten toe te
passen in de actuele situatie. Zo wordt een theorie ook rijker en veelzijdiger. Dat geldt voor elke wetenschappelijke discipline: de praktijk, met heel veel trial-and-errors, doet haar vooruitgaan. Wie dat vergeet, vervalt in verstarring en dogmatisme.9

1http://pvda.be/sites/default/files/documents/2014/01/31/congres_4.pdf , congresdocumenten, hoofdstuk 2, "beginselvaste partij", 8e congres van de PVDA, februari 2008.
2http://pvda.be/sites/default/files/documents/2014/01/31/congres_4.pdf , congresdocumenten, hoofdstuk 2, "beginselvaste partij", 8e congres van de PVDA, februari 2008.
3http://pvda.be/sites/default/files/documents/2014/01/31/congres_4.pdf , congresdocumenten, hoofdstuk 2, "beginselvaste partij", 8e congres van de PVDA, februari 2008.
4http://pvda.be/sites/default/files/documents/2014/01/31/congres_4.pdf , congresdocumenten, hoofdstuk 2, "beginselvaste partij", 8e congres van de PVDA, februari 2008.
5http://pvda.be/sites/default/files/documents/2014/01/31/congres_4.pdf , congresdocumenten, hoofdstuk 2, "beginselvaste partij", 8e congres van de PVDA, februari 2008.
6http://pvda.be/sites/default/files/documents/2014/01/31/congres_4.pdf , congresdocumenten, hoofdstuk 2, "beginselvaste partij", 8e congres van de PVDA, februari 2008.
7http://pvda.be/sites/default/files/documents/2014/01/31/congres_4.pdf , congresdocumenten, hoofdstuk 2, "beginselvaste partij", 8e congres van de PVDA, februari 2008.
8http://pvda.be/sites/default/files/documents/2014/01/31/congres_4.pdf , congresdocumenten, hoofdstuk 2, "beginselvaste partij", 8e congres van de PVDA, februari 2008.

9http://pvda.be/sites/default/files/documents/2014/01/31/congres_4.pdf , congresdocumenten, hoofdstuk 2, "beginselvaste partij", 8e congres van de PVDA, februari 2008.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten