De eerste “dag van het socialisme” had nog geen antwoord gegeven (zoals u HIER kunt lezen) op de vraag: Wat is socialisme nu eigenlijk?
Maar de PVDA (via haar kader Jo Cottenier) weet na dertig jaar het antwoord (hier)te formuleren!
“De crisis zet niet het rijnlandmodel maar wel het socialisme terug op de agenda. Dat is de conclusie die zich opdringt. Er zijn geen twee soorten kapitalisme, met een verschillend motief van de productie. Er is één motief, maximaal winst maken. De crisis is geen financiële crisis, geen crisis van het neoliberalisme, maar een crisis van het kapitalistisch systeem. Het alternatief is niet een gereguleerd kapitalisme, maar het socialisme.
En eigenlijk dient mijn hele betoog om de essentiële kenmerken van dat socialisme te omschrijven. Het is geen sociale of socialistische markteconomie, want dat is een contradictio in terminis. Het socialisme kan alleen gebouwd worden op basis van een economie met de volgende drie kenmerken:1° De grote productiemiddelen moeten in collectief bezit worden gebracht. Dit wil zeggen dat in de cruciale domeinen van de economie de vrije markt als ‘regulator’ is uitgeschakeld. Hoever dit gaat is afhankelijk van de staat van ontwikkeling van de economie.”
“De grote productiemiddelen moeten in collectief bezit worden gebracht” Wat zijn de GROTE productiemiddelen? Zijn er ook kleine productiemiddelen? “Moeten” verondersteld dwang, verplichting, via een wettelijk kader? Een rechtbank? Een wet gestemd in het parlement? Gaat hiertegen geen verzet komen?....en op welke schaal? “De Grieken binnen Griekenland” (zoals de KKE – als grotere zuster-partij door de PVDA bewonderd - voorstaat)...en in feite dus “opnieuw” een “balkanisering” van Europa bepleiten?
“2° De productie wordt gepland, de markteconomie wordt vervangen door een planeconomie. De prioriteiten qua productie en investeringen moeten afgestemd worden op de grootste noden van de bevolking en op het vrijwaren van het milieu. De electronische middelen waarover de maatschappij nu beschikt om de planning te sturen en af te stemmen op de behoeften zijn onvergelijkbaar met deze die ter beschikking stonden van het ‘reëel bestaande socialisme’. De ervaringen van die maatschappijen moeten dienen lessen te trekken uit de realisaties, de fouten en tekorten en om het socialisme van de toekomst beter, efficiënter en democratischer te organiseren.”
Welke macht, of welke “democratie” zal beslissen over dat plan? Hoe worden “de grootste noden van de bevolking” bepaald?
“3° Alle burgers zijn gelijk, nemen deel aan de maatschappelijke arbeid en worden vergoed in verhouding tot de geleverde bijdrage.”
Welke macht gaat hierover beslissen en bijvoorbeeld bepalen over “de geleverde bijdrage” en dus “het loon”? ....Zoals dat is gedaan na 1978 in China? Want dat wordt door een ander kader van de PVDA, Peter Fransen, verdedigd.”
“Het recht op arbeid wordt daadwerkelijk toegepast. Dit schakelt de kloof uit tussen rijk en arm, vermits inkomen uit bezit van productiemiddelen en inkomen door het werk van anderen tot een minimum beperkt wordt. De verdeling van inkomens en geproduceerde goederen wordt door de staat georganiseerd. De basisbehoeften worden kosteloos verstrekt: gezondheidszorg en onderwijs. De levensnoodzakelijke voorzieningen zoals woning, energieworden gegarandeerd tegen zeer lage prijs. De sociale voorzieningen voor opvang voor kinderen, gehandicapten, zieken en gepensioneerden worden maximaal uitgebouwd. In alle gevallen is een leefbaar minimuminkomen gegarandeerd.”
“De staat”, voila hier hebben we de macht die dat gaat doen! Maar wat en wie is “de staat”? En is juist niet als eerste afgeschaft in China (na 1978.....):.... “het kosteloos verstrekken van gezondheidszorg en onderwijs”?....En wie bepaald in welke mate “inkomen uit het bezit van productiemiddelen en inkomen door het werk van anderen tot een minimum beperkt wordt.”? Is het in het door PVDA-kader bejubelde China na DengXiaoping een voorbeeld hoe dat zal worden geregeld?
“Wie het over socialisme heeft, moet naar de kern gaan van de economie. Deze crisisperiode is bij uitstek een periode om die boodschap te brengen. Zonder scrupules, met overtuiging en vertrouwen in de toekomst. Met geloof ook in de scheppende kracht van de massa.”
“Het socialisme (wat het ook is of zal zijn?)” zal er komen door “boodschap te bengen” aan “de massa” in wier “scheppende kracht” we een “geloof moeten hebben”. Maar een dialectische vraag: “Zal de PVDA (en zullen haar kaders zoals Jo Cottenier en - waarom niet - Peter Franssen) dan DEEL UIT maken van die massa of zullen zij alleen maar 'een boodschap brengen' ”
“Laat het duidelijk zijn, als we het over de onmiddellijke toekomst hebben dan juichen we alle maatregelen toe die ons vooruit helpen op die weg en die de mogelijkheden van het socialisme nog beter in de verf zetten. In het bijzonder de maatregelen die de noodzaak van het collectief bezit onderstrepen.”
Zal het socialisme dan wél of niet “stapsgewijze” worden doorgevoerd, aan de hand van “toe te juichen maatregelen die ons vooruit helpen op die weg”? Via deelname aan verkiezingen misschien....?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten