Het is altijd goed om politieke uitspraken, dienend om een bepaald regeringsbeleid te verantwoorden en/of in het geval van verkiezingscampagnes, te controleren met de concrete cijfers van het Rekenhof of het Planbureau….
VRT-NIEUWS, 9 juli 2019:
"Op dit moment gaat 25,2 procent van het bruto binnenlands product (bbp) naar sociale uitgaven zoals pensioenen, gezondheidszorg, arbeidsongeschiktheid, werkloosheid en kinderbijslag. Met andere woorden: een kwart van de welvaart die in ons land gecreëerd wordt, gaat naar de sociale zekerheid. Tegen 2040 zullen die kosten oplopen tot 29,1 procent van het bbp. "We gaan ervan uit dat we tegen dan 3,8 procent van ons bbp extra moeten beschikbaar hebben om die vergrijzing te kunnen betalen", zegt Johan Van Gompel, voorzitter van de Vergrijzingscommissie. "In geld van vandaag gaat het om ruim 17 miljard." (...)
Pensioenen zijn veruit de grootste uitgavenpost van de sociale zekerheid. Nu al gaat 10,7 procent van het bbp naar pensioenen. Bovendien is het de categorie die samen met de gezondheidszorg het sterkst groeit. In 2040 zal 13 procent van het bbp besteed worden aan pensioenen, in 2070 12,5 procent.1"
Op
28 juni 2023 in P-magazine:
"Omdat pensioenkosten in ons land de pan uit swingen – en de komende jaren onze begroting in gevaar brengen – eist Europa een hervorming die de kosten doet dalen. Een inspanning van 1 à 1,2 procent van het bbp, om precies te zijn.2"
In “Economische vooruitzichten 2023-2028” van juni 2023
De alarmerende cijfers in het artikel uit 2019 (hierboven) blijken zelfs in de prognoses, nogal mee te vallen….
Maar Europa stelt haar dictaat ….
Maar hoe dan ook wil “Europa” dus in feite:
Dus in plaats van 7,8 % BBP zou dat “mogen” zijn 6,6 tot 6,8% van BBP dus 39.737,61 tot 40.941,78 miljoen euro
Of te wel de uitgaven verminderen met 6.020,85 tot 7.225,02 miljoen euro
Dus waar de belastinghervorming zou moeten leiden tot 6-10 miljard euro vermindering van “patronale bijdragen” ( die bij de reeds geplande 22 miljard euro vermindering van patronale bijdragen kan worden geteld, en dus 6 - 10 miljard euro minder INKOMSTEN voor de sociale zekerheid, moet de pensioenhervorming leiden tot 6 tot 7 miljard euro vermindering aan UITGAVEN van de sociale zekerheid.
Dit volgens de cijfers van de bedragen in euro in “Economische vooruitzichten van juni 2023”:
Wellicht interessant om even nog eens te kijken in “Vooruitzichten 2018-2023” van juni 2018:
De prognoses voor 2023 hier gedaan in 2018 (voor de uitgaven voor pensioenen uitgedrukt in % bbp) blijken in de realiteit van 2023 (zie boven) nogal mee te vallen …..
Pensioenen … en het “tekort op de begroting”
VRT-NIEUWS 13/4/2023:
"Ondanks het feit dat de federale regering vorige maand heeft beslist om het begrotingstekort met 1,75 miljard te verminderen, blijven er alarmsignalen komen over de staatsschuld die blijft groeien. Ook het Internationaal Monetair Fonds (IMF) luidt de alarmbel. (...)
"Er zijn heel wat indicatoren die tonen dat ons land het beter doet dan het gemiddelde", pareert premier Alexander De Croo (Open VLD) kritische vragen in de Kamer. Peter De Roover (N-VA) en Jean-Marie Dedecker (onafhankelijk) wrijven de regering aan dat ze op begrotingsvlak slechter presteert dan vergelijkbare landen en Sofie Merckx (PVDA) vraagt zich af wie hiervoor de rekening gaat betalen. "Als we kijken naar de begroting, zien we dat er voor 2022 een tekort van 4 procent was, terwijl 5,3 procent was voorspeld", relativeert De Croo. "Dat toont aan dat de economische motor in ons land een stuk sterker is dan men vaak inschat." Al geeft de premier toe dat hij de kritiek en de waarschuwingen ook niet aan de kant schuift. "Dat toont natuurlijk ook aan dat er een noodzaak is om stap voor stap onze financiën naar een gezonde doelstelling te blijven brengen." Dat is volgens hem een opdracht voor de huidige meerderheidspartijen tijdens deze regering, maar ook tijdens de volgende regering, na de verkiezingen van 2024. Daarmee geeft De Croo te kennen geen voorstander te zijn van al te veel gepalaver over een nieuwe staatshervorming. Ook staatssecretaris voor Begroting Alexia Bertrand (Open VLD) (….) geeft toe dat het werk niet af is. (….). Extra besparingen of belastingen sluit ze niet uit. (….) Bertrand verwacht veel van de pensioenhervorming en de fiscale hervorming. "Want dat kan een impact hebben op ons tekort op middellange termijn." Volgende week steekt de federale regering de koppen bijeen. In elk geval beloven het moeilijke gesprekken te worden, want de financiële manoeuvreerruimte is bijzonder klein.3"
KNACK. 3/3/3023:
"De Nationale Bank is buitengewoon scherp voor de Waalse, de Brusselse en vooral de federale regering: ‘De begrotingssituatie is zorgwekkend en de onhoudbare uitgavengroei moet dringend worden aangepakt’, schrijft ze in haar Jaarverslag.(...)
De Nationale Bank besteedt in haar Jaarverslag vanzelfsprekend veel aandacht aan de gevolgen van de corona-crisis en de oorlog in Oekraïne. Ze wijst erop dat de zwakte van de Belgische begrotingssituatie niet alleen met deze crisissen te maken heeft, maar zeker ook met de ‘onhoudbare groei van de lopende uitgaven op middellange termijn’, schrijft gouverneur Pierre Wunsch. Eenvoudig gezegd geven onze overheden te veel geld uit.
Meer nog, ze geven zelfs steeds meer geld uit en ‘die groei is voornamelijk het gevolg van een sterke toename van de sociale uitgaven maar ook van een stijging van de subsidies aan ondernemingen (waaronder die uit de non-profit sector) en van de loon- en pensioenmassa van het overheidspersoneel’.
Die groei van de overheidsuitgaven is niet het enige wat de Nationale Bank verontrust, want ‘tegelijk blijft de belastingdruk bij de hoogste van de geavanceerde landen, wat met name de arbeidskosten sterk opdrijft’. Met andere woorden: de overheid roomt erg veel van ons brutoloon af, waardoor er netto maar weinig overblijft. In het Jaarverslag staat het zo: ‘De kloof tussen de totale arbeidskosten voor de werkgever en het nettoloon is in België een van de hoogste van alle OESO-landen.’
En dus is een verhoging van de belastingen geen optie om iets te doen aan de slechte staat van onze overheidsfinanciën, ‘specifieke begrotingsinspanningen zullen zich dus vooral moeten toespitsen op het resoluut bijsturen van de groei van de overheidsuitgaven’. De overheid moet dus niet denken aan meer inkomsten, maar ‘resoluut’, vastberaden werk maken van minder uitgaven. (...)
De Nationale Bank somt een hele reeks beleidsmaatregelen op die zorgden voor een hoger begrotingstekort. Het gaat dan bijvoorbeeld over uitgaven voor de opvang van de oorlogsvluchtelingen uit Oekraïne maar toch ‘vooral om maatregelen die bedoeld waren om de koopkracht te ondersteunen, zoals de verlaging van de btw op elektriciteit en aardgas, een daling van de accijnzen op benzine en diesel en een uitbreiding van het sociaal tarief op energie voor een ruimere doelgroep’. (….)
De Nationale Bank noemt de hoge Belgische schuldgraad van 105 procent van het bbp ‘zorgwekkend’. Nog meer omdat ‘de schuldgraad de komende tien jaar zou blijven stijgen’ door de toenemende vergrijzingskosten. Ze stipt daarbij aan dat ‘in België de pensioenkosten meer toenemen dan in de meeste andere landen van de EU’.
En die opvallend sterk stijgende vergrijzingskosten komen niet door demografische factoren – dus niet omdat we zo veel meer 65-plussers zouden tellen – maar door ‘beleid beïnvloedbare factoren’, dus zaken waar een regering iets aan kan doen. Het gaat over ‘het verhogen van de wettelijke en effectieve pensioenleeftijd, het doen toenemen van de werkgelegenheidsgraad en het verminderen van de generositeit van het pensioenstelsel’. (…)
Om op dat vlak vooruitgang te boeken pleit de Nationale Bank voor ‘een brede hervorming om het hebben van een job aantrekkelijker te maken’. Het verschil tussen een job en een uitkering levert vandaag te weinig financiële winst op, zeker voor de laagste lonen, zo heet het. ‘In verhouding tot het loon ligt het niveau van de uitkeringen in België doorgaans hoger dan in andere OESO-landen. (…) Daarbij komt nog dat uitkeringsgerechtigden vaak recht hebben op extra voordelen zoals sociale tarieven, die men bij de overgang naar een job soms verliest, terwijl werkenden net meer kosten moeten maken voor bijvoorbeeld vervoer of kinderopvang.’4"
KNACK 29/4/2023:
"Europa houdt al langer de begrotingen van de lidstaten in het oog. Met de corona-crisis, de oorlog in Oekraïne en de hoge energieprijzen besliste de Europese Commissie dat de begrotingsregels een tijdje niet zo streng hoefden te worden nageleefd. Zo konden de overheden meer geld uitgeven om de economische en sociale gevolgen van de opeenvolgende crisissen te temperen. De Commissie oordeelt dat de crisis nu grotendeels achter de rug is en dat het tijd is voor strengere controles én sancties indien nodig.(...)
De Commissie wil dat het begrotingstekort binnen de vier jaar onder de 3 procent zakt. De inspanning mag ook gespreid worden over zeven jaar, als het land geloofwaardige investeringen en hervormingen met Europa afspreekt en doorvoert.
Wat betreft de vermindering van de overheidsschuld, waren de lidstaten tot nu toe verplicht om de schuld boven die 60 procent af te bouwen met één twintigste per jaar, dus elk jaar moest dat met 5 procent worden teruggedrongen. Die toepassing zou vervallen, maar landen met een begrotingstekort boven de 3 procent moeten hun schuld wel jaarlijks met minstens 0,5 procent van het bbp verminderen. Daarnaast mogen de overheidsuitgaven niet sneller groeien dan de reële economie.
(...)
De uitgangspositie van België is niet goed,(...): onze overheidsuitgaven blijven stijgen, we zitten met een begrotingstekort van 4,3 procent van het bbp en de overheidsschuld bedraagt 107 procent van het bbp. Daarmee behoren we tot de slechtste leerlingen van de Europese klas.
En onze situatie dreigt nog slechter te worden, vooral omdat de vergrijzingskosten zullen oplopen. De overheid zal de volgende jaren meer moeten uitgeven aan pensioenen en gezondheidszorg. Er is daarvoor geen financiële buffer opgebouwd, ook al zagen we de vergrijzingsgolf al meer dan een halve eeuw op ons afkomen. (...) We moeten dus niet zozeer saneren omdat Europa dat wil, wel omdat de toestand van onze overheidsfinanciën desastreus is en nog dreigt te verslechteren. Ook al omdat we steeds meer geld zullen moeten betalen aan rente voor de leningen die de overheid moet aangaan voor de overheidsschuld. En die rente stijgt.
Uit simulaties van de Europese Commissie blijkt dat België jaarlijks een inspanning zal moeten leveren van 0,8 procent van het bbp. Dat komt neer op 5 miljard euro saneren per jaar en dat zal vooral moeten gebeuren door te knippen in de uitgaven. (….)
Europa wil van de lidstaten met een groot begrotingstekort en een hoge schuld – dus ook van België – een gedetailleerd plan met geloofwaardige investeringen en hervormingen. Daar is ook onder de regering-De Croo niets van in huis gekomen. Het is nog steeds wachten op de noodzakelijke hervormingen van de arbeidsmarkt, fiscaliteit en pensioenen. Hoe dichter we bij nieuwe verkiezingen komen, hoe kleiner de kans wordt dat er nog iets van zal komen.(….) De regering-De Croo wil in 2024 0,2 procent van het bbp of zo’n 1,2 miljard saneren. In 2025 en 2026 samen zou dan minstens 10 miljard moeten worden gevonden. Dat lijkt onhaalbaar, te meer omdat er volgend jaar in juni Europese, federale en regionale verkiezingen zijn. (...). Maar we hebben in 2019 gezien dat net toen de begroting ontspoorde, onder meer nadat op voorstel van de PVDA-PTB zo’n 400 miljoen euro extra aan zorguitgaven werden toegevoegd aan een noodbegroting, terwijl niemand wist waar dat geld vandaan moest komen. (...)
België kampt trouwens al langer met een gebrek aan budgettaire discipline. Dat bleek ook uit recent cijferwerk van Johan Van Gompel, senior economist bij KBC: we hebben de budgettaire doelen die we onszelf de voorbije twee decennia hebben opgelegd haast nooit gehaald.
België staat dan ook al jaren bij Europa bekend als een budgettaire belhamel, die het niet zo nauw neemt met de regels. En zelfs niet met de begrotingsdoelstellingen die het zelf formuleert.
Dat zal ons de volgende jaren zuur opbreken. Als Europa de regels die nu voorliggen consequent toepast, komt België in 2024 op het Europese strafbankje terecht. (…) Maar ook zonder de dreiging dat België op de strafbank terechtkomt, zullen aan iedereen de volgende jaren belangrijke inspanningen worden gevraagd. We zullen dat onvermijdelijk in onze portemonnee voelen. Het is de prijs die we moeten betalen omdat er decennialang een te laks begrotingsbeleid werd gevoerd en de regeringen de broodnodige hervormingen voor zich uitschoven. De vraag rijst daarbij welke partijen na de verkiezingen van volgend jaar in een regering zullen willen stappen die zulke pijnlijke hervormingen zal moeten doorvoeren. Wie zal de put die de regering-De Croo achterlaat willen dempen?5"
De Standaard 16 juni 2023 (“Planbureau: ‘tekort en schuld lopen verder op’ ”):
"Het
overheidstekort zal de komende jaren niet afnemen, maar integendeel
toenemen. Dat voorspelt het Planbureau in zijn economische
vooruitzichten voor België. Dit jaar zal het tekort afklokken op 4,8
procent. Als niet wordt ingegrepen, zal het over vijf jaar 5,5
bedragen. Dat is dus bijna dubbel zoveel als de 3 procent die de
Europese Commissie toestaat.(…)
De
afgelopen jaren is het tekort opgelopen doordat de overheid
maatregelen nam om de impact van de corona-crisis en de inflatiegolf
te verzachten. De komend jaren zijn die uitgaven niet meer nodig.
Toch loopt het tekort verder op. ‘De groei van de ontvangsten
volstaat niet om de groei van de uitgaven te dekken’, stelt het
Planbureau vast.
Oorzaken
zijn onder meer de hogere investeringsuitgaven, bijvoorbeeld voor
defensie, en de electorale cyclus die ook lagere overheden aanzet tot
uitgaven. Daarnaast blijven de sociale uitgaven sneller groeien dan
de economie. Het minimumpensioen en de toevloed van vluchtelingen
kosten veel geld. De kosten van de geïndexeerde uitkeringen nemen
toe door de inflatie. Daarnaast spelen ook de stijgende rentelasten
in het nadeel van de overheidsfinanciën.
De
begrotingstekorten doen ook de staatsschuld stijgen. In 2028 zal die
114 procent bedragen van het bruto binnenlands product (bbp).
De
Belgische economie blijft de komende vijf jaar in een gezapig tempo
van ruwweg zo’n 1,4 procent per jaar groeien, denkt het
Planbureau.6"
Berichten
van “uit de pan swingend uitgaven” (voor loonkost dus inclusief
de bijdragen voor de sociale zekerheid) die “begrotingstekorten”
doen aanzwellen zijn er sinds 1980
Nu
zijn dit berichten die op ons af worden gestuurd die hetzelfde zijn
sinds alle regeringsformaties en verkiezingen sinds 1980 ….. Hoe
komt dat?
De
alarmerende berichten van uit de pan swingende pensioenkosten (dus
van de uitgaven ven de Sociale Zekerheid…) zijn gelijkaardig aan de
berichten sinds 1980 over de “uit de pan swingende loonkost”….
Zij liggen dan ook aan de basis van sinds 1980 gevoerde constante
beleid van: looninlevering, verminderingen van “patronale
bijdragen”, verhoogde “competitiviteitsversterkende” steun en
subsidies en vennootschapsbelastingverlagingen, gevolgd door inbouw
van steeds meer voorwaarden en selectiviteit in het verkrijgen van
steeds beperktere uitkeringen (pensioenen, werkloosheidsuitkering,
kinderbijslag, ouderenzorg,….), financiering van sociale
dienstverlening (terugbetaling van medische kosten in al zijn
aspecten,..) uit de Sociale Zekerheid.
Een
overzicht van de doorgevoerde “verminderingen van de patronale
bijdragen” in volgende tabel:
In 25-6-2023 Sinds 1980 is de inzet van elke regering: inlevering op het loon, de financiering van de Sociale Zekerheid “omleiden” naar steun en subsidies aan bedrijven, en een afbraak en uitholling vàn die Sociale Zekerheid. Dit zal na de verkiezingen in ‘24 niet ander zijn. kon u lezen in de regeringsverklaring van …….. 1985, waarin de echo’s te horen zijn in alle pre-electorale verklaringen van vandaag de dag….:
Regeringsverklaring over het conkurrentievermogen
Het concurrentievermogen van de ondernemingen zal onder elke omstandigheid worden gehandhaafd. Daarom zal de Regering het Parlement verzoeken de bepaling van de wet van 22/1/1985 (*) te verlengen die de Koning machtigt om alle nuttige maatregelen te nemen, telkens wanneer uitzonderlijke omstandigheden het concurrentievermogen in het gedrang brengen.
a. Voor de jaren 1985 en 1986 zal de competitiviteitsnorm ingesteld door de wet van 22/1/1985 volledig worden toegepast krachtens de bestaande bevoegdheidsdelegatie van het Parlement aan de Koning. Met het oog hierop zal in het begin van het eerste halfjaar van 1986 en in het begin van het tweede halfjaar de door de wet voorziene evaluatie van de concurrentiekracht van de ondernemingen in België voor de 1985 en voor 1986 worden uitgevoerd.
Mocht blijken dat de norm niet geëerbiedigd wordt dan zal de regeling voorzien in art. 26 (*) van de wet worden toegepast.
b. Voor de jaren 1987, 1988 en 1989 zal de regering in maart 1986 een overleg met de sociale gesprekspartners organiseren. Dit overleg zal betrekking hebben op:
– de maatregelen die toelaten de concurrentiekracht van de ondernemingen veilig te stellen:
- de bevordering van de tewerkstelling en van de soepele werking van de arbeidsmarkt;
– de inkomensvorming en de koopkracht.
De Regering zal alles in het werk stellen om een interprofessioneel akkoord te bereiken. Voor het geval dat dergelijk akkoord niet afgesloten zou zijn vóór eind juli 1986 of niet verenigbaar zou zijn met de vereisten van de competitiviteit van de ondernemingen, zal de Regering het Parlement verzoeken de Koning toe te laten competitiviteitsnorm vast te leggen en zelf het kader te creëren waarbinnen de vrijheid van onderhandelen van sectoriële en bedrijfsakkoorden verzoend kan worden met het eerbiedigen van deze norm, rekening houdend met de specifieke situatie van de K.M.O. s.
Binnen dit kader zal bovendien, wanneer in een onderneming voldoende gunstige bedrijfsresultaten worden geboekt, onderhandeld worden over aanvullende tewerkstelling en de participatie, onder diverse vormen, van alle betrokken werknemers in deze resultaten..
(*) Artikel 26 van de wet van 22/1/1985
"De competitiviteit moet behouden blijven in 1985 en 1986 en dat minstens op het gemiddelde niveau van de jaren 1982, 1983 en 1984. De competitiviteit zal geëvalueerd worden op basis van twee criteria:
1. de loonkost van de 7 belangrijkste handelspartners van België:
2. de flexibiliteit in het gebruik van de productiefaktoren. (...)
De vakbonden, de werkgevers en de middenstand zullen bij het begin van het tweede semester ‘85. begin '86 en bij het begin van het tweede semester van '86 nagaan of de competitiviteit behouden bleef.
Indien voor 1985 en 1986 de competitiviteit niet op zijn minst gehandhaafd werd dan kunnen na overleg met de vakbonden, de werkgevers en de middenstand tussen 1 januari 1985 en 31 december 1986 bij Koninklijk Besluit volgende maatregelen worden opgelegd:
* een forfaitaire vermindering van de patronale bijdragen aan de RMZ. voor zover andere maatregelen geen invloed hebben op de schatkist.
* alle andere nuttige maatregelen op basis van de bijdragen in functie van de draagkracht en zonder de koopkracht van de minstbedeelden aan te tasten".
Wat was toen de analyse van de oorzaken en de politiek-economische basis die aan de basis lagen van het van dan af gevoerde politiek door de burgerlijke staat België wat ook de regeringssamenstelling zou zijn en welke “staatshervorming” er zou worden doorgevoerd?
Uit de PVDA-brochure van 1985, ”Stop deze regering van sociale terreur – handboek tegen Martens-Gol”:
1. De internationale crisis van het staats-monopolie-kapitalisme
De staat is een instrument in handen van de burgerij. Het fundament van deze staat is het politiek repressieapparaat: het dient om het kapitaal te beschermen, wanneer de arbeidersklasse strijdt voor de macht en voor haar belangen. Maar ook op het economische vlak vervult de staat een cruciale en toenemende rol ter bescherming van het kapitalistisch systeem.
Over de hele kapitalistische wereld is na de tweede wereld- oorlog het het staats-monopolie-kapitalisme sterk ontwikkeld. Dit wil zeggen dat de staat een steeds grotere rol is gaan spelen ten voordele van het monopoliekapitaal en versmolten is met de sterkste fractie van het kapitaal. De staat treedt op als conjunctuurregelaar, als uitvoerder van infrastructuurwerken, als financier voor collectieve kapitalistische noden, als milde schenker voor hulp aan investeringen, uitvoer en wetenschappelijk onderzoek, als rechtstreekse kapitaalleverancier.(…)
De internationale crisis van het staats-monopolie-kapitalisme weerspiegelt zich scherp in de begrotingspolitiek van de kapitalistische staten. De crisis heeft niet alleen een patronale jacht ontketend om de meerwaarde in de bedrijven te vergroten, door verhoging van de uitbuiting. Even belangrijk voor het patronaat is het recupereren van zoveel mogelijk meerwaarde die wordt herverdeeld langs het staatsapparaat. Het staatsbudget is daarin de centrale schakel.
Zelfs met een toenemende regelende rol van de staat is het systeem van privé-bezit van de productiemiddelen niet in staat om een crisisvrije economische ontwikkeling tot stand te brengen. Sinds 1974-1975 is in de hele kapitalistische wereld de hoge groei gestopt. Lage groei en hoge werkloosheid: beide zorgen voor minder inkomsten en meer uitgaven voor de staat. Dit kan een tijdlang met overheidstekorten worden opgevangen, maar voor de burgerij is er een grens. aan de groeiende overheidsschuld. Sinds zij zich realiseert dat de crisis niet van voorbijgaande aard is, maar nog lang kan aanslepen, werd een kampanje gestart tegen de buitensporige staatsuitgaven. Mikpunt zijn overal de sociale uitgaven: de sociale zekerheid, het onderwijs, de openbare dienstverlening. Elke regering wil de begrotingspolitiek maximaal richten op ondersteuning van de eigen kapitaalgroepen en het begrotingstekort afbouwen ten koste van de sociale sector. Men wil die herleiden tot zijn 'essentie, dit wil zeggen tot het hoogstnoodzakelijke minimum.7
Dit toont in alle scherpte het klassenkarakter van de staat. De staat voert de bevelen uit van het internationale en nationale; patronaat, om het even of nu Thatcher, Mitterrand of Martens aan het roer staan. Het toont eveneens in alle scherpte. de broosheid van de sociale verworvenheden, zolang het kapitalisme overeind staat.
België staat binnen de kapitalistische wereld aan de top wat betreft staatstekort en staatsschuld,
Bij het opmaken van de begroting voor 1985 had de regering Martens V het streefcijfer voor het tekort vastgelegd op 495 miljard. Dit bedrag, of het verschil tussen de begrotingsuitgaven en de inkomsten, wordt ook het netto-te-financieren- saldo genoemd. In werkelijkheid is het tekort opgelopen tot 553 miljard, dit is 58 miljard hoger dan geraamd.8
(….)
Bilan van Martens V
Het netto-te-financieren-saldo strandt eind 1985 amper 1% lager als bij de ambtsaanvaarding van Martens V, eind 1981: 11.5 tegenover 12,5% van het BNP. Dat is 4.5% méér dan was vooropgezet vier jaar geleden.
Dat betekent niet dat er wat betreft uitgaven en inkomsten voor het budget grote windstilte is geweest. Er heeft zich [vooral een verschuiving in inkomsten en uitgaven voorgedaan: wat de regering bij de werkers uitspaarde of méér binnenkreeg. gaf ze langs de andere kant terug uit aan het kapitaal. Het hoofdobjectief van de vorige regering was namelijk, de concurrentiekracht van de ondernemingen opvijzelen. Daartoe diende niet alleen de inleveringspolitiek op de lonen, maar ook de begrotingspolitiek.
Het regeringswerk van Martens V kan in één zin worden samengevat: geldoverdracht van de werkers en van de staat naar de bedrijven.
(...)
4. Patronaat eist absolute prioriteit voor sanering staatsfinanciën.
De begrotingsresultaten van Martens V krijgen in tegenstelling tot de resultaten op het vlak van de concurrentiepositie, geen applaus op de banken van het patronaat. "Ondanks de forse toename van de overheidsontvangsten is de regering er slechts in beperkte mate in geslaagd haar tekort terug te schroeven", zo stelt het VBO memorandum.9
VBO-voorzitter André Leysen: "Het VBO heeft reeds voor de verkiezingen openlijk stelling genomen tegen de verklaring (van Martens, nvdr) als zou drie vierde van de weg afgelegd zijn. Wij menen dat 95% van de wet nog moet afgelegd worden. Dat is de waarheid. Het einde van de tunnel is nog niet in zicht. Wij moeten nog door de tunnel!"
1. Waarom saneren?
Vooreerst zijn hoge overheidstekorten zeer schadelijk voor de winsten. Volgens het VBO-memorandum10 leiden zij tot “afromen van de kapitaalmarkt": de beschikbare spaar- gelden worden door de staat opgeslorpt in plaats van door de bedrijven. En hoge tekorten “schokken het vertrouwen, in onze munt". Beide fenomenen gaan samen met stijging van de rentetarieven. Want de staat moet hoge rente uitkeren om kapitalen aan te trekken en moet de munt beschermen door de rentevoet hoog te houden. "Wegens die tarieven blijven bepaalde investeringen in het ontwerpstadium steken en wordt de rendabiliteit van de ondernemingen aangetast en zodoende hun ontwikkeling afgeremd." Er is een tweede reden: "Bovendien is de overheidsschuld zo hoog geworden dat de daaruit voortvloeiende rentelasten de voornaamste begrotingspost zijn geworden (ongeveer 1/4 van de lopende uitgaven). Op de koop toe overtreft de stijging van de rentelasten de groei van het BNP; wat tot gevolg heeft dat de financiering van die lasten datzelfde nationaal product steeds meer doet inkrimpen."
Het bezuinigingsplan van Martens VI
1. Algemene objectieven
Het
regeerakkoord bepaalt: "Het
netto-te-financieren-saldo van de Schatkist zal jaar na jaar worden
teruggedrongen zodat ten laatste tegen het einde van de legislatuur
het peil van 7% van het BNP bereikt wordt. Het grootste deel van de
inspanning zal geleverd worden tijdens de begrotingsjaren 1986 en
1987, zodat voor de begroting 1987 het netto-te-financieren-saldo
teruggebracht wordt tot 8% van het BNP.
Wat
was de economische ontwikkeling van vóór 1980, waaruit dus de
alarmerende tot bezuiniging aanzettende “regeringsbeleid”
vloeide, vanaf 1980 tot vandaag de dag?
Een uitgebreide analyse volgt nog – ik ben eraan bezig - maar onderstaande grafiek toont al de essentie….
Vanaf het einde van de Tweede Wereldoorlog is er in heel de kapitalistische wereld een sterke economische groei. Overal kon men makkelijk geld lenen voor investeringen, want de afbetalingen waren goed te doen op basis van de stijgende verkoop van de productie (door export). Daarom was er een dalende percentage van de buitenlandse schuld van landen op hun respectievelijke Bruto Binnenlands Product. Dit veranderde vanaf 1974. Vanaf 1974 was er een steeds verdere stijging van de verhouding buitenlands schuld t.o.v. BBP van alle kapitalistische landen. En het ergst getroffen, waren de “ontwikkelingslanden” (of wat men noemde de Derde Wereld-landen). Dat leidde tot de situatie vanaf 1980 hierboven geanalyseerd…..
2https://pnws.be/vivaldi-brengt-op-lange-termijn-de-vlaamse-welvaart-in-gevaar/
6De Standaard 16 juni 2023 (“Planbureau: ‘tekort en schuld lopen verder op’ ”).
7OCDE, ‘Dépenses Sociales 1960-1900’ Paris 1986, p. 57-68.
8Ministerie van Financiën, Maandelijkse Mededelingen.
9VBO-Mededelingen, 1-14nov. 1985. p. 1870 en 1874.
10VBO-Mededelingen, 1-14nov. 1985. p. 1870 en 1874.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten