Op het politiek toneel biedt zich recentelijk een groep aan genaamd “Rupture & Renouveau” en stelt zich op hun website voor:
Rupture & Renouveau, opgericht in maart 2019 naar aanleiding van de sociale bewegingen (inclusief die van de gele hesjes) die op dat moment aan de gang waren, verschilt van 'radicale' of 'radicaal-linkse' partijen en politieke groeperingen doordat het de problemen bij hun wortels aanpakt. Deze ‘radicale’ of ‘radicaal-linkse’ partijen en groepen neigen er uiteindelijk toe het kapitalisme te verzachten in plaats van het omver te werpen. Meestal richten ze zich op de kwestie van herverdeling, stroomafwaarts, en negeren ze die van productie stroomopwaarts. Ze komen niet tot de kern van het probleem; ze stellen het kapitalistische systeem zelf niet in vraag of stellen zich voor dat ze het kunnen veranderen met hervormingen, zonder revolutie (..)
De geschiedenis heeft het keer op keer aangetoond dat het vredige pad moet worden uitgesloten; alleen een sociale revolutie zal het mogelijk maken om het systeem omver te werpen. Om succesvol te zijn, zal deze revolutie geleid moeten worden door de arbeidersklasse, de enige werkelijk revolutionaire klasse (…)
Omdat het aan het onderzoek van Marx (en Engels) is dat we de communistische, wetenschappelijke opvatting van de wereld van vandaag te danken hebben, impliceert communist zijn, door hypothese, marxist te zijn. (...) Communist zijn houdt niet alleen in een marxist zijn, maar ook een leninist zijn.(…)
Rupture & Renouveau (...) is een groep van revolutionaire vernieuwing, opgericht door ontwaakte, consequente jonge mensen met ijzeren vastberadenheid, die verschilt van 'radicale' of 'radicale linkse' politieke partijen en groepen doordat het de problemen bij de wortel aanpakt, in die zin dat hij niet reformistisch is maar werkelijk (en niet alleen in woorden) revolutionair.
Rupture & Renouveau is een groep die vastbesloten is geen concessies te doen aan het kapitalisme en wil vanuit een revolutionair perspectief intensief grondwerk onder arbeiders en werkers doen.
Sinds kort heeft de organisatie een politiek programma, dat op hun website te lezen is.
In het programma staat o.a.:
De arbeidersklasse heeft revolutionaire detachement nodig; alleen door zijn spontane krachten kan het niet zegevieren. Na een afweging van de politieke situatie en de betrokken krachten kwamen we tot de conclusie dat er in België geen sprake is van een dergelijk detachement. De PVDA is bezig de plaats in te nemen die de PS -SPa vrij heeft gemaakt. Het is een reformistische, sociaal-democratische partij. Het vertegenwoordigt zeker een positief gegeven omdat het een evolutie van het bewustzijn onthult. Maar het volgt hetzelfde traject als partijen als Syriza in Griekenland.
Daarom lijkt het ons dat de huidige taak van de Belgische communisten erin bestaat te werken aan de opbouw van een organisatie die ooit een echte revolutionaire arbeiders-massa-partij kan worden. Met R&R, dat nog in de groepsfase zit, zetten we een stap in die richting. We weten dat het werk immens is en lang zal duren. Maar het zal moeten gedaan worden.1 (….)
– Een eerlijke houding en tactiek ontwikkelen ten opzichte van de PVDA die momenteel in een opkomende fase is, in een "bloei-fase". Een tekst is in voorbereiding en zal binnenkort worden gepubliceerd.
– Dit punt is van bijzonder belang voor zover de PVDA - een positief signaal maar een reformistische en niet-revolutionaire partij - een groot aantal (en steeds meer) oprechte militanten heeft, evenals arbeiders en werkers, waarvan er politiek actieve elementen zijn.
Enerzijds moet de politieke en ideologische strijd worden gevoerd tegen het reformisme in het algemeen en tegen dat van de PVDA in het bijzonder, om ideologisch de voorhoede van de arbeiders te kunnen overtuigen en te winnen. Aan de andere kant zal propaganda alleen de illusies van de massa arbeiders die hun hoop vestigen op de PVDA niet kunnen verdrijven; het is de politieke ervaring die doorslaggevend zal zijn. Met andere woorden, het is nadat ze de hervormingsgezinde politiek van de PVDA hebben geproefd, dat de werkende massa in staat zal zijn om in te zien van de noodzaak om zich ervan los te maken en om stappen verder te zetten. Maar de praktijktest nadert, ook al als de PVDA dit zelf zou vrezen.
Georganiseerde communisten moeten daarom:
– hun propagandawerkzaamheden voeren tegen het reformisme van de PVDA en
– flexibele tactieken toepassen om verbonden te blijven met de werkende massa die vooruit moet worden geduwd, die moet worden geholpen om hun politieke ervaringen op te doen en te beleven.
Samenvattend, laten we zeggen dat tactieken zonder principiële compromissen nodig zullen zijn om het meeste uit de situatie te halen.2
Twee zaken vallen op: – R&R “kennen” blijkbaar de PCB-CPB niet,
– R&R kondigen een vastberaden strijd tegen reformisme aan, VOORAL dat in de PVDA
1. Er is geen sprake van de Communistische Partij van België
Maar we geven R en R het voordeel van de twijfel. Tot 2018 bestond “de rest” van de Communistische Partij van (in 1921) België in de vorm van de Communistische Partij van Wallonië en Brussel… Eind 2018 -begin 2019 richtte de Communistische Partij van België op haar 36e congres zich op haar oorspronkellijk “bolchewieke” partijprincipes. Kort na het 36e congres ontstond er binnen de CPB een fractie die op het congres in minderheid was gesteld en die eigenlijk met alleen het “logo” Communistische Partij van België een “electoralistische” organisatie wilde, gericht om stemmen te sprokkelen voor een “linkse eenheid”… met de PVDA.
Die fractie hield haar tegenstellingen niet intern, maar pakte er mee uit naar “buiten”.
Dit maakte het makkelijker om de ideologie en de politieke lijn (voor zover je daarvan kon spreken) van die “fractie” te ontmaskeren. Hier deel 1, deel 2 en deel 3 over wat we noemden “de fractie-Bergen-Denonville”. Het is te begrijpen dat R en R, zelf opgericht in 2019, nog geen echt inzicht had in de PCB-CPB.
Maar het is begrijpelijk dat in 2019 hetgeen zich naar BUITEN manifesteerde als PCB-CPB (want zowel de website van de PCB als de krant “Le Drapeau Rouge” waren toen “in handen” van iemand die op het schild was gehesen van die “fractie”, maar al een tijd UIT de PCB-CPB was gezet, HIER verklaring op Solidnet ), het wellicht voor R en R moeilijk maakte om toen de “herbronning” van de PCB-CPB te vatten en te kennen.
2. Een vastberaden aankondiging van strijd tegen het reformisme in het algemeen en dat van de PVDA in het bijzonder
R en R spreken zich wel duidelijk uit over de PVDA als een refornistische organisatie. Maar het moet nog concreet gemaakt worden hoe ze dit reformisme gaan ontmaskeren.Ook zal nog moeten blijken of, zoals R en R zegt, de praktijk (van de PVDA zèlf) de werkers het inzicht in dit reformisme “door eigen ervaring”zal verschaffen, en of de R en R dan echt, door “verbonden te blijven met de werkende massa’s”, DOOR die “werkende massa’s”, of toch de door de “voorhoede” als “hun” partij/organisatie zullen (h)erkend worden.
Nog iets dat opvalt: Er staat weinig in het programa over de strijd INTERN tegen opportunisme en revisionisme.
Wat wel opvalt in het programma is, dat er weinig staat over de strijd (en de waakzaamheid) tegen eventuele ontwikkeling INTERN van opportunisme en revisionisme.
Nochtans toont het voorbeeld zelf van de PVDA dat kapitulatie voor de strijd tegen opportunisme, de weg vrijmaakt tot ontwikkeling van revisionisme en de partij uiteindelijke verandering van karakter doet veranderen, van de oorspronkellijke communistische organisatie die de PVDA ooit was tot een reformistische organisatie zoals de R en R dit nu waarneemt.
IN hun programma maakt de R en R de volgende analyse:
Het conflict tussen de productiekrachten, die niet anders dan de volledige socialisatie vereisen, en de kapitalistische productieverhoudingen, die deze socialisatie verhinderen, wordt daarom tot zijn paroxisme gebracht, zodat het kapitalisme onvermijdelijk, zolang het blijft bestaan. ontbinden, rotten, kwellen (met dien verstande dat het niet vanzelf zal sterven). Meer in het algemeen worden onder het imperialisme alle tegenstellingen (economisch, politiek, klasse, nationaal ...) van het systeem verergerd, en in het bijzonder de tegenstelling tussen de arbeidersklasse en de bourgeoisie. De uitbuiting van de arbeiders wordt zodanig dat steeds meer van hen de status quo alleen maar kunnen afwijzen en opkomen om te vechten. Zo wordt meer dan ooit de noodzaak gevoeld om het systeem te vernietigen om het mogelijk te maken om de samenleving zich te laten ontwikkelen. Samengevat: in zijn imperialistische fase ziet het kapitalisme zijn basis steeds meer wankelen; het staat aan de vooravond van zijn omverwerping en het voorbijgaan.3
Deze “analyse” is in feite gebaseerd op een parafrasering van een lang (en beroemd) CITAAT van Marx uit de Inleiding van zijn boek “Bijdrage tot de kritiek op de politieke economie” :
In de maatschappelijke productie van hun leven treden de mensen in bepaalde, noodzakelijke van hun wil onafhankelijke verhoudingen, productieverhoudingen; deze productieverhoudingen beantwoorden aan een bepaald ontwikkelingsniveau van hun materiële productiekrachten. Het geheel van deze productieverhoudingen vormt de economische structuur van de maatschappij, de materiële basis waarop zich een juridische en politieke bovenbouw verheft en waaraan specifieke maatschappelijke vormen van bewustzijn beantwoorden. De wijze waarop het materiële leven wordt geproduceerd, is voorwaarde voor het sociale, politieke en geestelijke levensproces in het algemeen. Het is niet het bewustzijn van de mensen dat hun zijn, maar omgekeerd hun maatschappelijk zijn dat hun bewustzijn bepaalt. Op een bepaalde trap van hun ontwikkeling raken de materiële productiekrachten van de maatschappij in tegenspraak met de bestaande productieverhoudingen, of, wat slechts een juridische uitdrukking voor hetzelfde is, met de eigendomsverhoudingen, waarin zij zich tot dusver hadden bewogen. Van vormen waarin de productiekrachten tot ontwikkeling kwamen, slaan deze verhoudingen om in ketenen daarvan. Dan breekt een tijdperk van sociale revolutie aan. Met de verandering van de economische grondslag wentelt zich — langzaam of snel — de gehele reusachtige bovenbouw om. Wanneer men dergelijke omwentelingen onderzoekt, moet men altijd onderscheid maken tussen de materiële omwenteling in de economische voorwaarden van de productie, die natuurwetenschappelijk exact kan worden vastgesteld, en de juridische, politieke, godsdienstige, artistieke of filosofische, kortom ideologische vormen, waarin de mensen zich van dit conflict bewust worden en het uitvechten. Zomin als men een individu beoordeelt naar wat het van zichzelf vindt, zomin kan men een dergelijk tijdperk van omwenteling beoordelen vanuit zijn eigen bewustzijn; men moet veeleer dit bewustzijn verklaren uit de tegenspraken van het materiële leven, uit het bestaande conflict tussen maatschappelijke productiekrachten en productieverhoudingen. Een maatschappijformatie gaat nooit onder, voordat alle productiekrachten tot ontwikkeling gebracht zijn die zij kan omvatten, en nieuwe, hogere productieverhoudingen treden nooit in de plaats, voordat de materiële bestaansvoorwaarden ervoor in de schoot van de oude maatschappij zelf zijn uitgebroed. Daarom stelt de mensheid zich altijd slechts taken, die zij kan volbrengen. Want bij nader toezien zal steeds blijken, dat de taak zelf eerst opkomt, waar de materiële voorwaarden voor haar volbrenging reeds aanwezig zijn of althans in staat van wording verkeren.
Lenin maakt,, in de tekst hieronder (uit zijn boek “Wat zijn de ware volksvrienden?” ), zelf het onderscheid tussen de “hypothese” van Marx(Lenin heeft het over het hierbovenstaand citaat uit de “Inleiding” van “Bijdrage tot de kritiek op de politieke economie”) die aan de grondslag lag van uiteindelijk zijn historisch materialistische analyse van het onstaan en ontwikkeling van de burgerlijke maatschappij en de kapitalistische productiewijze waarop die gebaseerd is (“Het Kapitaal” van Marx):
Dit idee van materialisme in de sociologie was op zichzelf al een geniaal idee. Voorlopig was het natuurlijk slechts een hypothese, maar wel een die eerst de mogelijkheid schiep van een strikt wetenschappelijke benadering van historische en sociale problemen.(….)
Maar toen begon Marx, die deze hypothese in de jaren veertig had uitgedrukt, het feitelijke (nota bene!) materiaal te bestuderen. Hij nam een van de sociaaleconomische formaties - het systeem van warenproductie - en gaf op basis van een enorme hoeveelheid gegevens (die hij niet minder dan vijfentwintig jaar bestudeerde) een zeer gedetailleerde analyse van de wetten die de werking van deze formatie en haar ontwikkeling. Deze analyse beperkt zich uitsluitend tot de productieverhoudingen tussen leden van de samenleving: zonder ooit voor een verklaring zijn toevlucht te nemen tot kenmerken buiten de sfeer van deze productieverhoudingen, maakt Marx het mogelijk om te onderscheiden hoe de warenorganisatie van de volkshuishouding zich ontwikkelt, hoe ze wordt omgevormd tot kapitalistische economie, die antagonistische klassen creëert (antagonistisch binnen de grenzen van de productieverhoudingen), de bourgeoisie en het proletariaat, hoe zij de productiviteit van maatschappelijke arbeid ontwikkelt en daardoor een element introduceert dat onverenigbaar in tegenspraak wordt met de grondslagen van deze kapitalistische organisatie zelf.
Dat is het skelet van Het Kapitaal. Het hele punt is echter dat Marx zich niet tevreden stelde met dit skelet, dat hij zich niet beperkte tot 'economische theorie' in de gewone zin van het woord, maar dat, terwijl hij de structuur en ontwikkeling van de gegeven vorming van de samenleving uitlegde uitsluitend via productieverhoudingen bekeek, hij niettemin overal en onophoudelijk de bovenbouw die overeenkomt met deze productieverhoudingen is nagegaan en hij het skelet zo bekleedde met vlees en bloed.(…)
En Lenin haalt Engels aan in zijn uitleg over het analysewerk in Het Kapitaal door Marx:
…. Op pagina 791 en de volgende pagina's '(Russ. Ed., P. 648 e.v.)4' zet hij de definitieve conclusies uiteen die hij trekt uit de voorgaande 50 bladzijden (Russ. Ed., 35) van economisch en historisch onderzoek naar de zogenaamde primitieve accumulatie van kapitaal. Vóór het kapitalistische tijdperk bestond de kleine industrie, althans in Engeland, op basis van het privébezit van de arbeider in zijn productiemiddelen. De zogenaamde primitieve accumulatie van kapitaal bestond daar in de onteigening van deze directe producenten, dat wil zeggen in de (ontbinding van privé-eigendom op basis van de arbeid van de eigenaar. Dit werd mogelijk omdat de hierboven genoemde kleine industrie alleen verenigbaar is met enge en primitieve grenzen van productie en samenleving, en hierdoor in een bepaald stadium de materiële middelen voor haar eigen vernietiging voortbrengt. Deze vernietiging, de transformatie van de individuele en verspreide productiemiddelen in maatschappelijk geconcentreerde, vormt de prehistorie van het kapitaal. Zodra de arbeiders veranderen in proletariërs, hun arbeidsmiddelen in kapitaal, zodra de kapitalistische productiewijze op eigen benen staat, de verdere vermaatschappelijking van de arbeid en de verdere transformatie van het land en andere productiemiddelen '(in kapitaal), ‘neemt de verdere onteigening van particuliere eigenaren, een nieuwe vorm aan. Dat wat nu onteigend moet worden, is niet langer de arbeider die voor zichzelf werkt, maar de kapitalist die vele arbeiders uitbuit. Deze onteigening wordt bereikt door de werking van de immanente wetten van de kapitalistische productie zelf, door de concentratie van kapitaal. Eén kapitalist doodt er altijd veel. Hand in hand met deze concentratie, of deze onteigening van vele kapitalisten door weinigen, ontwikkelen op steeds grotere schaal de coöperatieve vorm van het arbeidsproces, de bewuste technische toepassing van de wetenschap, de methodische cultivatie van de grond; de omzetting van de arbeidsmiddelen in arbeidsmiddelen die alleen gemeenschappelijk bruikbaar zijn, de bezuiniging van alle productiemiddelen door ze te gebruiken als productiemiddel van gecombineerde, gesocialiseerde arbeid. Samen met het voortdurend afnemende aantal kapitaalmagnaten, die alle voordelen van dit transformatieproces overnemen en monopoliseren, groeit de massa van ellende, onderdrukking, slavernij, degradatie en uitbuiting; maar hiermee groeit ook de opstand van de arbeidersklasse, een klasse die altijd in aantal toeneemt, en gedisciplineerd, verenigd, georganiseerd wordt door het mechanisme van het proces van de kapitalistische productie zelf. Het kapitaal wordt een keten van de productiewijze, die samen met en eronder is ontstaan en gevoed. Concentratie van de productiemiddelen en socialisatie van arbeid bereiken eindelijk een punt waarop ze onverenigbaar worden met hun kapitalistische omhulsel. Dit omhulsel valt uiteen. Het einde van het kapitalistische privébezit klinkt. De onteigenaars worden onteigend.”
Je kunt geen ideologische leider zijn zonder het bovengenoemde theoretische werk, net zoals je dat ook niet kunt zijn zonder dit werk aan te passen om aan de behoeften van de zaak te voldoen, en zonder de resultaten van deze theorie onder de arbeiders te verspreiden en hen te helpen zich te organiseren.
Een dergelijke presentatie van de taak beschermt de sociaaldemocratie tegen de tekortkomingen waaraan socialistische groepen zo vaak lijden, namelijk dogmatisme en sektarisme.
Er kan geen dogmatisme zijn als het allerhoogste en enige criterium van een leerstelling de overeenstemming is met het feitelijke proces van sociale en economische ontwikkeling; er kan geen sektarisme zijn wanneer het de taak is de organisatie van het proletariaat te bevorderen, en wanneer daarom de rol van de "intelligentsia" is om speciale leiders uit de intelligentsia overbodig te maken.
Vandaar dat, ondanks het bestaan van verschillen tussen marxisten over verschillende theoretische kwesties, de methoden van hun politieke activiteit onveranderd zijn gebleven sinds het ontstaan van de groep.
De politieke activiteit van de sociaaldemocraten ligt in het bevorderen van de ontwikkeling en organisatie van de arbeidersbeweging in Rusland, door deze beweging om te vormen van haar huidige staat van sporadische pogingen tot protest, 'rellen' en stakingen zonder leidend idee, tot een georganiseerde strijd van de HELE Russische arbeidersklasse gericht tegen het burgerlijke regime en werkend voor de onteigening van de onteigenaars en de afschaffing van het maatschappelijk systeem gebaseerd op de onderdrukking van de werkende mensen. Aan deze activiteiten ligt de algemene overtuiging van marxisten ten grondslag dat de Russische arbeider de enige en natuurlijke vertegenwoordiger is van de gehele werkende en uitgebuite Russische bevolking.5
De natuurlijke vertegenwoordiger, omdat de uitbuiting van de werkende mensen in Rusland overal kapitalistisch van aard is – als we de stervende overblijfselen van de lijfeigene economie buiten beschouwing laten – , maar de uitbuiting van de massa producenten is op kleine schaal, verstrooid en onontwikkeld, terwijl de uitbuiting van het fabrieksproletariaat op grote schaal is, gesocialiseerd en geconcentreerd. In het eerste geval is uitbuiting nog steeds verstrikt in middeleeuwse vormen, verschillende politieke, juridische en conventionele attributen, trucs en apparaten, die de werkende mensen en hun ideologen verhinderen de essentie te zien van het systeem dat de werkende mensen onderdrukt, en om te zien, waar en hoe een weg uit dit systeem kan worden gevonden. In het laatste geval daarentegen is de uitbuiting volledig ontwikkeld en komt ze in zijn pure vorm naar voren, zonder verwarrende details.
De arbeider kan niet anders dan in te zien dat hij door het kapitaal wordt onderdrukt, dat zijn strijd tegen de burgerlijke klasse moet worden gevoerd. En deze strijd, gericht op het bevredigen van zijn onmiddellijke economische behoeften, het verbeteren van zijn materiële omstandigheden, vereist onvermijdelijk dat de arbeiders zich organiseren, en wordt onvermijdelijk een oorlog, niet tegen individuen, maar tegen een klasse, de klasse die de werkende mensen onderdrukt en verplettert niet alleen in de fabrieken, maar overal. Daarom is de fabrieksarbeider niemand minder dan de belangrijkste vertegenwoordiger van de hele uitgebuite bevolking. En om zijn functie van vertegenwoordiger in een georganiseerde, aanhoudende strijd te kunnen vervullen, is het geenszins nodig hem te enthousiasmeren met ‘perspectieven’; het enige dat nodig is, is hem eenvoudig zijn standpunt te laten begrijpen, hem de politieke en economische structuur van het systeem dat hem onderdrukt, en de noodzaak en onvermijdelijkheid van klassentegenstellingen onder dit systeem te laten begrijpen. Deze positie van de fabrieksarbeider in het algemene systeem van kapitalistische verhoudingen maakt hem de enige strijder voor de emancipatie van de arbeidersklasse, want alleen de hogere ontwikkelingsfase van het kapitalisme, de grootschalige machinale industrie, schept de materiële toestand en de sociale krachten die nodig zijn voor deze strijd. Overal elders, waar de vormen van kapitalistische ontwikkeling laag zijn, ontbreken deze materiële voorwaarden; de productie is verspreid over duizenden kleine ondernemingen (en ze houden niet op verspreide ondernemingen te zijn, zelfs niet onder de meest gelijkwaardige vormen van gemeenschappelijk grondbezit), voor het grootste deel bezitten de uitgebuitenen nog steeds kleine ondernemingen en zijn ze dus gebonden aan het zeer burgerlijke systeem dat ze zouden moeten vecht: dit vertraagt en belemmert de ontwikkeling van de sociale krachten die in staat zijn het kapitalisme omver te werpen. Verspreide, individuele, kleine uitbuiting bindt de werkende mensen aan één plaats, verdeelt hen, verhindert dat ze zich bewust worden van klassensolidariteit, verhindert hen om zich te verenigen als ze eenmaal hebben begrepen dat onderdrukking niet wordt veroorzaakt door een bepaald individu, maar door het hele economische systeem . Grootschalig kapitalisme daarentegen verbreekt onvermijdelijk alle banden van de arbeiders met de oude samenleving, met een bepaalde plaats en een bepaalde uitbuiter; het verenigt hen, dwingt hen tot nadenken en plaatst hen in omstandigheden die hen in staat stellen een georganiseerde strijd te beginnen. Dienovereenkomstig concentreren de sociaaldemocraten al hun aandacht en al hun activiteiten op de arbeidersklasse. Wanneer zijn gevorderde vertegenwoordigers de ideeën van het wetenschappelijk socialisme onder de knie hebben, het idee van de historische rol van de Russische arbeider, wanneer deze ideeën wijdverspreid raken, en wanneer onder de arbeiders stabiele organisaties worden gevormd om de huidige sporadische economische oorlog van de arbeiders om te vormen tot bewuste klassen. strijd - dan zal de Russische WERKNEMER die aan het hoofd van alle democratische elementen staat, het absolutisme omverwerpen en de RUSSISCHE PROLETARIAAT leiden (zij aan zij met het proletariaat van ALLE LANDEN langs de rechte weg van een open politieke strijd naar DE OVERWINNEN COMMUNISTISCHE REVOLUTIE.
Hierover kun je uitgebreider lezen in het eerste artikel in een reeks over het ontstaan van de allereerste Communistische Partij, namelijk die later dan de Communistische Partij van de Sovjet-Unie (bolchewiki) zal heten:
Over de “verandering” in de PVDA van een Communistische Identiteit naar reformisme
Het revisionisme in de CCP en ook dat in de PVDA, en dat de aanleiding was, bij de PVDA, tot de ontwikkeling tot reformism, waartegen R en R zich - terecht – kritisch tegenover opstelt, is ondermeer deze DOGMATISCHE opvatting van wat Historisch materialistische analyse is, met name het vermeldde citaat van Marx als basis nemen. Zoals Lenin hierboven stelt was hetgeen Marx schreef in de Inleiding van …, “slechts” de HYPOTHESE, die hem ertoe bracht om zijn uiteindelijke analyse in Het Kapitaal te maken.
Marx zèlf sprak van “inzicht”…Lees in de "Inleiding", de zin die VOORAF gaat aan dit bewust citaat:
Het eerste werk dat ik ondernam, om de twijfels op te lossen die mij bestormden, was een kritische herziening van Hegels Rechtsfilosofie; de Inleiding daartoe verscheen in de in 1844 in Parijs gepubliceerde ‘Deutsch-Französische Jahrbücher’6. Mijn onderzoek leidde tot de conclusie, dat rechtsverhoudingen evenals staatsvormen noch uit zichzelf begrepen kunnen worden noch uit de zogenaamde universele ontwikkeling van de menselijke geest, maar dat zij veeleer wortelen in de materiële levensverhoudingen, die Hegel in navolging van de Engelsen en Fransen uit de achttiende eeuw, in hun geheel samenvat onder de term ‘burgerlijke maatschappij’; dat de anatomie van de burgerlijke maatschappij echter gezocht dient te worden in de politieke economie. De studie van deze wetenschap, die ik in Parijs begon, zette ik voort te Brussel, waarheen ik uitgeweken was tengevolge van een uitwijzingsbevel van de heer Guizot. Het algemene resultaat waartoe ik kwam en dat mij, nadat het eenmaal was verkregen, tot leidraad diende bij mijn studies, kan kort worden geformuleerd als volgt:….(en hier volgt dan het bewuste citaat, NICO)
In verband met de dogmatische opvatting van wat “historisch materialisme” is en het ge(mis-)bruik van het citaat van Marx bij zowel de CCP èn de PVDA, is mijn artikel als waarschuwing aan de R en R om niet dezelfde opportunistische fout te maken, de volgende:
Wat betreft het gebruik van een gebrek aan inzicht bij de leden door BEWUST op basis van een opportunistische (dogmatische) opvatting door revisionistische kaders in de PVDA, de hele partij een “sociaal-democratische” lijn op te leggen:
Het is o.a. dit gebrek aan INTERNE strijd tegen opportunisme, dat het mogelijk maakte dat de PVDA “van karakter veranderde”, en wel in het reformisme verviel, dat R en R NU terecht bij de PVDA waarnemen.
1 Notre vision, notre programme: XII. La conception du monde et les perspectives de R&R
2 Notre vision, notre programme: XII. La conception du monde et les perspectives de R&R
3 Notre vision, notre programme: Notre vision, notre programme: I. Le capitalisme et les perspectives qu’il pose
4 See K. Marx, Capital, Vol. I, Moscow, 1959, p. 761-63.
5 Russia’s man of the future is the muzhik—thought the representatives of peasant socialism, the Narodniks in the broadest sense of the term. Russia’s man of the future is the worker—think the Social-Democrats. That is how the Marxist view was formulated in a certain manuscript. —Lenin
6De ‘Deutsch-Französische Jahrbücher’ werden onder redactie van Karl Marx en Arnold Ruge in Parijs in het Duits uitgegeven. Er is maar één dubbelnummer van verschenen (februari 1844), het bevatte Karl Marx’ ‘Zur Judenfrage’ en ‘Zur kritik der Hegelschen Rechtsphilosophie. Einleitung’ (zie ‘Over godsdienst, staat en het joodse vraagstuk’, Uitgeverij Pegagus, Amsterdam 1979), voorts van Friedrich Engels ‘Umrisse zu einer Kritik der Nationalökonomie’ en ‘Die Lage Englands. “Past and Present” by Thomas Carlisle. Londen 1843’. Deze artikelen markeren de overgang van Marx en Engels naar het materialisme en communisme. Dat het tijdschrift zijn verschijning staakte, kwam vooral door principiële meningsverschillen tussen Marx en de burgerlijke radikaal Ruge.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten