In 2009 en 2010 waren er heel concrete overeenkomsten tussen de Griekse burgerij en China en duidelijjke voorbeelden van “kapitaalexport” vanuit China naar Griekenland die op de rug van de Griekse werkers de mogelijkheden boden van kapitaalsaccumulatie richting China.
Artikels die verschenen op de website van de KKE in 2009 en 2010 ivm China
HET PERSKANTOOR VAN DE CC VAN DE KKE – 19-10-2009
Al. Papariga: over de privatisering van de haven van Piraeus (de belangrijkste haven van Griekenland) en de overdracht ervan aan de Chinese monopoliegroep COSCO
De strijd tegen privatisering vereist de deelname van alle krachten aan de strijd. Deze overeenkomsten kunnen worden omvergeworpen wanneer de mensen het beslissen.
Op vrijdag 16 oktober bezocht de secretaris-generaal van de CC van KKE, Aleka Papariga de haven van Piraeus om de arbeiders van de Piraeus Port Authority bij te staan die al 15 dagen staken. Ze onderstreepte dat de strijd tegen privatisering een probleem moet worden voor alle werkers.
Ze herhaalde ook dat KKE totaal gekant is tegen de privatisering van de haven en tegen alle privatiseringen die niet gelegitimeerd mogen worden in het bewustzijn van de mensen. De Kamer van Koophandel en Industrie heeft een terroristische rechtszaak aangespannen waarin werd gevraagd de staking van de werkers illegaal te verklaren, de verlenging van de staking en de voortzetting ervan in het algemeen of de herhaling ervan in de toekomst te verbieden om de rechtvaardige strijd tegen privatisering als een daad voor te stellen die ingaat tegen de wet.
KKE en PAME benadrukten dat de aanstichters van deze actie ND (conservatieven) en de regering van PASOK (sociaal-democraten) zijn. Daarnaast veroordeelden zij de Kamer van Koophandel en Nijverheid en riepen de havenarbeiders op zich niet te onderwerpen aan de dilemma's en de strijd tegen alle vormen van privatisering voort te zetten.
Na een staking van 16 dagen besloot de door de werkgever geleide meerderheid van de vakbond van havenarbeiders om de mobilisaties van de staking op te schorten onder het voorwendsel van de bevriezing van de COSCO-operatie gedurende 15 dagen. KKE onderstreept dat deze beslissing een bijzonder negatieve ontwikkeling is.
Het is geen manoeuvre die het verzamelen van krachten in de strijd om het contract en de privatisering van de haven mogelijk maakt. Integendeel, het faciliteert de plannen van de overheid om de haven aan COSCO over te dragen. Het is geen toeval dat de vakbondsleden van PASOK en ND in het geheim met de regering onderhandelden zonder de arbeiders te informeren.
De arbeiders in de haven van Piraeus, op de scheepswerf en in de scheepsreparatiezone zouden hun eigen ervaring moeten gebruiken. Ze moeten in gedachten houden dat er geen enkele privatisering heeft plaatsgevonden die de fundamentele arbeidsrechten niet heeft aangetast. De blokkering van de privatisering vereist een beslissende en gemeenschappelijke strijd voor uitsluitend openbare havens en scheepswerven die in de behoeften van het Griekse volk zullen voorzien.
– Geen onderhandeling, annulering van het contract.
– Afschaffing van de wetten van ND en PASOK die de havens, de scheepswerven en de infrastructuur van het land overdragen aan privé kapitaal.
Verklaring van de persdienst over de overeenkomsten met China – Athene 4/10/2010
Het pakket overeenkomsten dat werd ondertekend tussen de Griekse en Chinese regeringen vormen een schatkamer voor bepaalde delen van de plutocratie en niets meer.
De volkse lagen mogen de propaganda van de regering en de viering van de plutocratie niet geloven.
Het beruchte Chinese investeringsplan van 5 miljard is niets meer dan een schot in de arm voor de Griekse reders door de Chinese regering, zodat ze honderden schepen in China laten bouwen en Griekenland de springplank van China naar Europa wordt. De concessie van infrastructuur, havens, spoorwegen en scheepsbouwfaciliteiten aan Chinese transnationale ondernemingen, zodat ze kunnen worden gebruikt om goederen te vervoeren, zal zeer weinig banen creëren in het licht van de werkloosheid die de massale uitbanning van middelgrote en kleine bedrijven zal veroorzaken.
De uitbreiding en versterking van de activiteit van transnationaal kapitaal in vitale infrastructuurgebieden heeft daardoor zelfs goedkopere werknemers zonder arbeidsrechten tot gevolg, met lonen op Chinees niveau.
De grote zakenlieden die de export van olijfolie controleren, zullen degenen zijn die profiteren van de export van dit product naar China en niet de arme boeren wier positie verder zal verslechteren. De mensen moeten hiervan leren.
Ontwikkeling ten voordele van het grote kapitaal is de drager van armoede en werkloosheid voor de mensen. Het ondermijnt de productieve capaciteiten van het land en verstrikt het in gevaarlijke inter-imperialistische rivaliteit.
De CP van China en zijn strategische dialogen met PASOK en de Socialistische Internationale 22 11-2010
Commentaar van de krant “Rizospastis” -Orgaan van de CC van de KKE (19/12/2010)
Het is algemeen bekend dat de KKE tot de conclusie is gekomen dat zich tegenwoordig in China kapitalistische verhoudingen ontwikkelen, met de bijzonderheid dat dit gebeurt onder de politieke leiding van de regerende partij die de titel "communistisch" draagt.
De gevolgen van deze ontwikkeling zijn bekend: de opkomst van China tot de top van de landen met de snelste kapitalistische ontwikkeling en het grootste aantal miljardairs, de afschaffing van belangrijke arbeidsinkomsten, zoals gratis gezondheidszorg en onderwijs, waarvoor de arbeiders nu moeten betalen, en het bestaan van miljoenen werklozen en laagbetaalde arbeiders.
Het was dus geen toeval dat Liu Jieyi, adjunct-directeur van de Internationale Afdeling van het Centraal Comité van de CPC, in zijn ontmoeting (16/11) met G. Papandreou, de Griekse premier en president van PASOK en de Socialistische Internationale, verklaarde dat “De relatie tussen PASOK en de Communistische Partij van China is uitzonderlijk en we zijn van plan nauwer samen te werken om onze relaties tussen de partijen te bevorderen en door middel van een dialoog tussen partijen om de uitzonderlijke strategische samenwerking tussen onze twee landen te versterken, vooral nu we voor veel uitdagingen staan”. Liu Jieyi vergat niet G. Papandreou te feliciteren met de "uitstekende verkiezingsresultaten". Het kan niet anders, aangezien de politieke vertegenwoordigers van de monopolies (zoals COSCO), ongeacht hun verpakking ("socialistisch" in Griekenland of "communistisch" in China), hun gemeenschappelijke klassenbelangen begrijpen.
De anti-volk-keuzes van de PASOK-regering worden begroet en gesteund door Chinese functionarissen, zolang ze worden gecombineerd met het openen van de weg voor de Chinese monopolies.
Maar zoals we van Liu Jieyi hebben geleerd, is de "liefde" van de CPC niet alleen voorbehouden aan de "socialistische" PASOK, maar aan de hele Socialistische Internationale. Zoals hij zelf zei: “Wij zijn van mening dat de voortzetting van de coördinatie en de gedachtewisseling belangrijk zijn, evenals de strategische dialoog tussen de Socialistische Internationale en de Communistische Partij van China. We zijn van plan deze dialoog voort te zetten, want zoals we tijdens de bijeenkomsten van de afgelopen twee dagen ontdekten, zijn er veel punten van overeenstemming tussen de Socialistische Internationale en de politieke oriëntatie van de Communistische Partij van China."
We moeten niet vergeten dat deze "Internationale" de oorlogen van de VS en de NAVO ondersteunde, en een politieke steunpilaar is voor het uitbuitende kapitalistische systeem in Europa en de hele wereld.
Na dit alles zou je je kunnen afvragen dat de CP China misschien klaar is om zijn laatste “vijgenblad”-titel op te geven?
De analyse over China en het al dan niet socialistisch karakter ervan drong zich op voor de KKE. De werkers in Griekenland moesten uitleg krijgen!
De internationale rol van China (https://inter.kke.gr/en/articles/The-International-role-of-China/)
door Elisseos Vagenas,
lid van het CC van de KKE,
verantwoordelijke van de internationale sectie van het CC
De opkomst van een nieuwe wereldmacht, China, heeft veel belangstelling gewekt, niet alleen van analisten, maar ook bij gewone werkers over de hele wereld. Deze belangstelling is zelfs nog intenser onder gepolitiseerde mensen, die het belang beseffen van het tijdperk van sociale revoluties, dat begon in oktober 1917 in Rusland en die leidde tot een reeks situaties van belangrijke sociale en politieke strijd en van revoluties in de hele wereld, waaronder de Chinese revolutie. De belangstelling voor de toename van de macht van China is tegenstrijdig, aangezien de toename van zijn macht plaatsvindt onder de rode vlag en met de CP van China aan de macht.
Desalniettemin is een van de 'lessen' van de contrarevolutie in de Sovjet-Unie, dat communisten niet zonder een kritische instelling, alles hadden moeten aanvaarden wat de CPSU zei, maar dat elke CP, hoewel trouw blijvend aan het principe van proletarisch internationalisme, zou moeten de ontwikkelingen van de internationale situatie met haar eigen middelen bestuderen en van de geschiedenis van de internationale communistische beweging en moet proberen haar eigen mening over deze dingen te vormen, gebruikmakend van de marxistisch-leninistische theorie als haar instrument. De KKE behoudt zich het recht voor om kritiek te uiten binnen de internationale communistische beweging met als doel haar te versterken. De KKE ziet zich geplaatst tegenover afwijkingen van de principes van het marxisme-leninisme en van de wetten van socialistische constructie, terwijl ze bilaterale relaties onderhoudt met communistische partijen die verschillende benaderingen hebben.
Op basis hiervan volgt de KKE, terwijl zij bilaterale betrekkingen met de CP van China blijft onderhouden, met aandacht de ontwikkelingen en vormt zij haar eigen beoordelingen die zij zowel publiekelijk als tegenover de CPC kenbaar maakt. Zoals bekend heeft de KKE al vanaf haar 17e Congres (2005) nota genomen van de uitbreiding van de kapitalistische verhoudingen in China. In de periode sindsdien is deze tendens versterkt en werd zelfs nog duidelijker.
Ontwikkelingen met betrekking tot de internationale positie van China in de economie
De toename van de economische macht van China is onbetwistbaar. Algemeen wordt aangenomen dat China Japan heeft ingehaald en nu de op één na grootste economie ter wereld is1, na de VS, terwijl het in 2010 Duitsland overtrof en de grootste exporteur ter wereld werd. In de periode januari-oktober 2009 exporteerde China voor 957 miljard dollar aan producten2. De export maakt 80% uit van de transacties van het land3. China exporteert 50.000 verschillende soorten producten naar 182 landen, terwijl 80 van deze landen handelsovereenkomsten en samenwerkingsprotocollen hebben ondertekend. De belangrijkste handelspartners van China zijn de belangrijkste kapitalistische landen (Japan, VS, EU-landen), die goed zijn voor 55% van hun buitenlandse handelstransacties4.
Een feit dat de veranderingen weerspiegelt die de afgelopen 20 jaar hebben plaatsgevonden, is dat hoewel China in 1993 olie exporteerde, vandaag de dag niet alleen wordt gedwongen om olie in te voeren, maar in 2009 was de hoeveelheid geïmporteerde olie wereldwijd vergelijkbaar met de VS.
In 2010 verwierf China wereldwijd de tweede plaats (na de VS) in de lijst van miljardairs per land (130), van wie het fortuin binnen een jaar met 222% is gestegen. Er wordt ook geschat dat de 1.000 rijkste mensen in China hun rijkdom binnen een jaar met 30% hebben vergroot - van 439 miljard dollar tot 571 miljard dollar5.
We zouden deze statistieken ook kunnen vergelijken met andere die de ellende en uitbuiting aantonen die honderden miljoenen arbeiders in het moderne China ervaren, als resultaat van het beleid van “verrijk jezelf”, dat de CPC al 30 jaar openlijk volgt. We zullen in dit zelfde licht vermelden, dat volgens de schattingen van de Vereniging van Chinese zakenlieden, en zoals het op de Chinese televisie kwam, dat 8,5% van de 500 grootste monopolies ter wereld Chinees zijn(43 bedrijven). Op dit moment hebben Amerikaanse monopolies twee keer zo grote winsten als de Chinezen, maar de trend is dat Chinese monopolies meer winstgevend zijn en sneller accumuleren dan Amerikaanse.6
Uit de officiële statistieken blijkt ook dat in de periode van 2004 tot 2010 het aantal privé-ondernemingen in China met 81% is gestegen, terwijl het aantal privé-ondernemingen in China momenteel 3.596.000 heeft bereikt7. De winsten van de 500 grootste privé-bedrijven stegen in 2009 met 23,27%8
Tegelijkertijd hebben deze bedrijven die naast Chinese staatsmonopolies opereren de internationale concurrentie vergroot. 117 van deze bedrijven namen deel aan 481 investeringsplannen in het buitenland, waar ze 225,27 miljoen dollar investeerden9. In totaal bedroegen de Chinese directe investeringen in 2009 wereldwijd 56,53 miljard dollar (5,1% van de wereldwijde investeringen), waarmee China op de 5e plaats kwam op de lijst van wereldwijde investeerders10.
De opkomst van de economische macht van China was voor een reeks internationale banken in juni 2010 (zoals HSBC, Deutsche Bank, Citigroup) aanleiding om bedrijven ertoe aan te zetten de Chinese yuan in plaats van de dollar te gebruiken voor hun transacties11.
Tegelijkertijd verhoogde China in september 2010 zijn verwerving van Amerikaanse obligaties met 3 miljard dollar tot 86,7 miljard dollar en handhaafde het zijn positie, voor Japan, als de grootste buitenlandse houder van Amerikaanse obligaties12. Daarnaast tekende het een overeenkomst met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) om obligaties te kopen ter waarde van 50 miljard dollar.13
Een ander opmerkelijk feit is de wens van China om zoveel mogelijk natuurlijke hulpbronnen te beheersen, die in toenemende mate worden gecontroleerd door de Chinese bedrijven. Afrika staat centraal in deze activiteit. In de jaren negentig bedroeg de Chinese handel in Afrika als geheel ongeveer 5-6 miljard dollar, in 2003 was dit gestegen tot 18 miljard dollar en in 2008 bedroeg het 100 miljard dollar14. Tegenwoordig heeft China een aanzienlijke economische aanwezigheid in bijna alle Afrikaanse landen. In de koper-producerende landen, zoals Zambia en de Democratische Republiek Congo (DRC) bevindt zich de snelst groeiende Chinatown ter wereld. Soedan is een van de belangrijkste olieleveranciers van de Chinese markt geworden: dagelijks worden 600.000 vaten Soedanese olie naar China gestuurd. Een derde van alle Chinese invoer komt uit Afrika, met Angola, Ecuadorial Guinee en Sudan als de grootste leveranciers. Daarnaast voorzien Tsjaad, Nigeria, Algerije en Gabon China van olie.
In ruil voor de toegang tot de natuurlijke hulpbronnen van de Afrikaanse landen investeert China in wegeninfrastructuur en havens, in infrastructuur die nodig is voor de reproductie van arbeidskracht (schoolgebouwen, ziekenhuizen, woningen), en in industriële infrastructuur in deze landen. Chinese bedrijven leggen wegen aan in Angola en Mozambique en moderniseren hun havens en spoorwegen. Chinese bedrijven zijn ook betrokken bij veel projecten in Addis Abbaba, de hoofdstad van Ethiopië, en in Nairobi, Kenia.
Peking's zoektocht naar grondstoffen beperkt zich niet tot Afrika, maar strekt zich uit tot minder afgelegen streken. Het heeft aanzienlijke investeringen in mijnbouw en andere natuurlijke hulpbronnen in Myanmar (hout, edelstenen). Volgens de minister van Nationale Planning en Ontwikkeling van Myanmar waren de directe buitenlandse investeringen in het economische jaar 2008/2009 zes keer zo groot als in het voorgaande jaar (van 173 tot 985 miljoen dollar), 87% van deze investeringen was Chinees. Volgens sommige schattingen wordt ongeveer 90% van de economie van Myanmar ondersteund door Chinees kapitaal.
Chinese bedrijven zijn actief in het Midden-Oosten, vooral in Iran, waar een investering in de bouw van één industrieel complex voor de productie van aluminium wordt geschat op 516 miljoen dollar. Iran concurreert met Saoedi-Arabië als olieleverancier aan China.
Een andere belangrijke leverancier van olie aan China is Venezuela. China heeft 2 miljard dollar geïnvesteerd in de ontwikkeling van oliewinning in dit land. In 2004 verkocht Venezuela 12.000 vaten olie per dag aan China, in 2006 verkocht het 200.000 vaten per dag en het is de bedoeling dat dit in 2011 zal toenemen tot 500.000 vaten. Deze olie zal naar China worden gestuurd nadat het is verwerkt in een nieuwe plant speciaal ontworpen voor ruwe olie van Venezuela. Het zal het Panamakanaal passeren dat nu wordt gecontroleerd door Chinese zakelijke belangen en opnieuw is ontworpen zodat tankers uit Venezuela er doorheen kunnen, in overeenstemming met het Chinese investeringsplan. China om Venezuela economisch te ‘binden’ ondertekende commerciële overeenkomsten ter waarde van 9 miljard dollar voor de ontwikkeling van de infrastructuur van Venezuela, evenals in de sectoren delfstoffenwinning, landbouw en telecommunicatie.
China kreeg aanzienlijke toegang tot natuurlijke hulpbronnen in Siberië en Centraal-Azië. In augustus 2010 opende de pijpleiding die China verbindt met de natuurlijke rijkdom van Oost-Siberië. In eerste instantie zal China jaarlijks 15 miljoen ton olie uit Rusland importeren, met de bedoeling dit in de toekomst te verdubbelen.
Bovendien kon China toegang krijgen tot het aardgas van het Kaspische Zeegebied door een pijpleiding aan te leggen vanuit Turkmenistan met een capaciteit van 30 miljard m3. Tegelijkertijd is het in onderhandeling met de Russische 'Gazprom' voor de aanleg van twee nieuwe gaspijpleidingen die jaarlijks 63 miljard kubieke meter transporteren, iets wat overeenkomt met de hoeveelheid gas die vanuit Rusland via 'South Stream' wordt getransporteerd. naar Zuid-Europa. Bovendien wordt geschat dat China momenteel 23% van de in Kazachstan gewonnen benzine in handen heeft.
Toename van de militaire kracht van China
In de afgelopen jaren heeft China, net als andere imperialistische landen, zijn strijdkrachten aanzienlijk versterkt. Tegenwoordig zijn de Chinese strijdkrachten de talrijkste ter wereld, met 2.300.000 troepen. Niettemin, is dat wat vandaag de dag telt, niet de omvang van het leger belangrijk, maar de aanschaf van moderne wapensystemen en flexibele, goed bewapende strijdkrachten.
In 2010 verhoogde China zijn militaire uitgaven met 7,5% tot 532,1 miljard yuan (77,9 miljard dollar)15, wat ongeveer 25% meer is dan de jaarlijkse uitgaven van Rusland en 10 keer minder dan die van de VS. Maar er moet worden opgemerkt dat de VS schat dat het werkelijke bedrag dat China in 2010 aan het leger zal uitgeven, verdubbeld zal zijn en 150 miljard dollar zal bedragen, terwijl zij schat dat de Chinese militaire uitgaven sinds 2006 in een periode van vier jaar verviervoudigd zijn. !16
Tegenwoordig bezit China 434 kernkoppen17, 1.500 ballistische raketten, waarvan de meeste een bereik hebben van 2.800 kilometer, terwijl 20 een bereik hebben van 4.750 kilometer en 4 raketten met een bereik van 12.000 kilometer. Het heeft de op twee na meeste onderzeeërs ter wereld en behoort tot de 5 landen ter wereld met nucleaire onderzeeërs met ballistische raketten. In 2007 schoot China (met een raket) een van zijn eigen satellieten neer, wat aantoont dat het in staat is om actie te ondernemen in de ruimte en zijn eigen ruimteprogramma ontwikkelt. Het bezit nog steeds 7.580 tanks en 144 oorlogsschepen, bijna 1700 gevechtsvliegtuigen, waarvan 500 van de 4e generatie, en het zal tegen 2018 5e generatie gevechtsvliegtuigen in gebruik hebben. Het importeert wapens, maar vervaardigt ook tientallen moderne wapens en koopt patenten van wapens op. systemen, en ook door ze simpelweg te kopiëren. Binnenkort krijgt het zijn eerste vliegdekschip.
Volgens het rapport van de Chinese Academie voor Sociale Wetenschappen staat China op de tweede plaats in de wereld wat betreft defensie-uitgaven, de omvang van zijn strijdkrachten en hun uitrusting18. Samenvattend, zelfs als China op dit moment niet kan worden vergeleken met de militaire macht van de VS, zelfs als het achterblijft bij de VS wat betreft de kwestie van een theoretische afschrikwekkende reactie op de eerste nucleaire aanval (een vermogen dat Rusland bijvoorbeeld bezit), heef het tegelijkertijd opmerkelijke vooruitgang geboekt op het gebied van militaire kracht. Dit is niet onopgemerkt gebleven door de VS - het wordt opgemerkt in rapporten van aanverwante autoriteiten en in publicaties van hun experts.
Versterking van haar aanwezigheid in de internationale organisaties
China is sinds de oprichting lid van de VN en een permanent lid van de Veiligheidsraad. Het heeft zijn economische bijdrage aan de VN verhoogd van 0,995% van de VN-begroting in 2000 tot 2,053% in 2006, terwijl het in 1988 verklaarde beschikbaar te zijn om bij te dragen aan de "vredestroepen" van de VN. Sindsdien heeft het deelgenomen aan tientallen VN-vredeshandhavingsmissies (Liberia, Afghanistan, Kosovo, Haïti, Soedan, Libanon enz.) En onderhoudt het een “vredeshandhavingsmacht” van meer dan 6.000 troepen1920. De minister van Defensie van China merkte in een toespraak op dat China in 2010 in totaal deelnam aan 24 vredesmissies, waarbij 10.000 soldaten betrokken waren, en dat het de meest actieve van de permanente leden van de Veiligheidsraad is in "vredesmissies".21
China vormde samen met Rusland en de Centraal-Aziatische landen in 2001 de “Shanghai Cooperation Organization” (SCO), die, hoewel ze jaarlijks massale militaire oefeningen uitvoert , niet wordt beschouwd als een “militair blok”en voornamelijk kwesties promoot met betrekking tot de economische samenwerking van landen in de regio en zijn politieke veiligheid. Dit toont het belang aan dat China hecht aan een regio met enorme natuurlijke rijkdom, zoals Centraal-Azië, dat de afgelopen twintig jaar een bron van onenigheid is geworden in de inter-imperialistische rivaliteit. Tegelijkertijd is China sinds 1991 lid van de "Asia Pacific Economic Cooperation" (APEC), die in 1989 werd opgericht op initiatief van Australië en Nieuw-Zeeland. 21 landen nemen deel aan APEC, terwijl in deze landen 40% van de wereldbevolking, 54% van het wereld BBP en 44% van de wereldhandel wordt uitgevoerd.
Ten slotte heeft het deelgenomen aan de fora van de meest geavanceerde kapitalistische landen (bij de G8 als waarnemer en de G20 als volwaardig lid), en tegelijkertijd zonder dat er een specifieke organisatie is gevormd, werkt het samen met de BRIC-landen (Brazilië , Rusland, India, China), die hun opwaardering nastreven binnen de internationale machtsverhoudingen. Deze landen stemmen hun interventies in de G20 nauw op elkaar af, terwijl ze tegelijkertijd ook proberen hun activiteiten in de VN te coördineren.
Beoordelingen betreffende de positie en rol van China in het internationale imperialistische systeem met betrekking tot zijn economische positie
1.China heeft, vooral vanaf de jaren tachtig en later, zijn economie verbonden met de internationale kapitalistische markt. Dit is een feit dat door de Chinese leiders niet wordt ontkend, maar er wel door wordt geprezen. Het neemt actief deel aan de mondiale kapitalistische rolverdeling als een enorme "fabriek" met goedkope arbeidskrachten, met hoge winsten voor die kapitalisten die de mogelijkheid hebben om daar te investeren.
2. Als gevolg van deze koerswijziging is China omarmd door andere sterke imperialistische machten, vooral door de VS, en ook door Japan, de EU, vanwege haar afhankelijkheid van hen als wereldwijde exportmacht. Het is een integraal onderdeel van het internationale imperialistische systeem. Deze relatie van afhankelijkheid en onderlinge afhankelijkheid komt tot uiting in het feit dat China Amerikaanse obligaties bezit.
3. Zolang China economisch sterker wordt, zal ook zijn behoefte aan grondstoffen en brandstoffen toenemen. Om deze reden verscherpt de inter-imperialistische concurrentie over de controle over de energiebronnen in Centraal-Azië, het Midden-Oosten, Afrika en Latijns-Amerika op mondiaal niveau.
Zoals Lenin schreef: “De kapitalisten verdelen de wereld, niet uit een bepaalde boosheid, maar omdat de bereikte concentratie hen dwingt deze methode toe te passen om winst te maken. En ze verdelen het "in verhouding tot het kapitaal", "in verhouding tot de sterkte", omdat er geen andere methode van verdeling kan bestaan onder warenproductie en kapitalisme. Maar de sterkte hangt af van de mate van economische en politieke ontwikkeling ”22
De concurrentie om het marktaandeel is bijzonder hevig. Dit wordt aangetoond door de recente inspanningen van politiek-economische kringen in de VS om wetgeving door te drukken die voorziet in sancties tegen die landen waarvan zij meent dat ze hun munt kunstmatig ondergewaardeerd houden, zodat hun export op deze manier concurrerende prijzen kan hebben. controle krijgen over markten en hun concurrenten wegnemen
De volgende argumenten worden gebruikt om het bovenstaande te weerleggen.
Het argument dat de USSR ook externe economische betrekkingen had. We moeten onszelf aan het volgende herinneren: meer dan de helft van de commerciële transacties van de USSR waren met andere socialistische landen van de raad voor wederzijdse economische bijstand. Bijna een derde van de transacties van de USSR had betrekking op olie en aardgas, die het in overvloed bezat, terwijl de ommekeer naar het vergroten van zijn export en het ontwikkelen van relaties met de meest ontwikkelde landen na de jaren zestig plaatsvond, geleid door het opportunistische standpunt van het zogenaamde “vreedzame coexistentie”en “vreedzame concurrentie”. Niettemin bezat de USSR zelfs toen nooit 1/3 van de Amerikaanse obligaties en exporteerde ze ook geen kapitaal. En dus kwam het nooit bij iemand op dat de USSR de haven van Piraeus en de Thriasio kon kopen! Feiten die het kwalitatieve verschil aantonen tussen China vandaag en een socialistisch land, zoals de USSR.
Soms horen we uit bepaalde hoeken dat China, in tegenstelling tot andere imperialistische machten, met zijn investeringen in ontwikkelingslanden niet streeft naar het plunderen van hun natuurlijke hulpbronnen, maar naar het creëren van infrastructuur (wegen, gebouwen, faciliteiten, ziekenhuizen, scholen enz.). Het doel is, zoals de Chinezen zelf beweren, dat deze landen "de ontwikkeling van hun infrastructuur verbeteren en zakelijke samenwerking bevorderen"23. China implementeert speciale medische programma's in ontwikkelingslanden, programma's voor de opleiding van leidinggevenden uit deze landen, voor het verminderen van de invoerrechten op de invoer van de producten van deze landen in China, dat 50,1% van alle invoer uit minder ontwikkelde landen bedraagd24 naar meer ontwikkelde landen, en biedt tegelijkertijd leningen met een lage rente. Het bovenstaande wordt door sommigen gepresenteerd als bewijs dat het verschil aantoont tussen “socialistisch” China en andere imperialistische machten.
Zelfs als we aanvaarden dat er een verschil is in de manier waarop China opereert in Afrika, Azië enz., in vergelijking met andere imperialistische machten (iets dat twijfelachtig is, aangezien ze soortgelijke “humanitaire” en “onderwijsprogramma's” ontwikkelen in minder ontwikkelde landen). landen (bv. de EU was tot 2008 de grootste hulpsponsor en commerciële partner in Afrika)25, veranderen deze maatregelen in wezen niets aan het uiteindelijke doel van de Chinese activiteiten. Het doel is het faciliteren van Chinese investeringen in deze landen, het faciliteren van het “pad” van Chinees kapitaal dat op deze plaatsen opereert, dat wil zeggen de accumulatie van kapitaal. Deze activiteit wordt b.v. wanneer er een moderne infrastructuur is (wegen, havens, luchthavens, gebouwen), evenals infrastructuur die nodig is voor de opleiding van de beroepsbevolking, die nodig is om de bedrijven te laten functioneren. De leningen tegen lage rente die door de Chinese banken worden verstrekt of de opname van de export van deze landen door China zijn gericht op het vrijwaren van gunstiger voorwaarden voor de penetratie van Chinees kapitaal in deze landen en op het versterken van de betrekkingen met hen. een oog op het coöpteren van hen in een politieke alliantie in de verschillende internationale organisaties (VN, WTO et), waar (zoals we later zullen bespreken) China probeert een blok van landen te leiden samen met andere kapitalistische staten die proberen hun internationale positie te versterken.
De promotie van China als tegenwicht voor de imperialisten
De groeiende belangstelling voor China binnen de gelederen van de internationale communistische beweging houdt verband met de vraag of de omwentelingen en veranderingen in de machtscorrelatie, die zijn veroorzaakt door de “opkomst” van China op regionaal en mondiaal niveau, kunnen leiden tot de oprichting van een nieuw “tegenwicht” tegen de imperialisten, een rol die in het verleden door de USSR werd gespeeld.
Historisch precedent
Het is belangrijk om onszelf aan bepaalde feiten uit het verleden te herinneren. Zolang de Sovjet-Unie bestond, werd het Chinese buitenlandse beleid gecoördineerd met dat van de VS tegen de USSR. Dit standpunt werd aanvankelijk gepresenteerd als kritiek op de opportunistische wending van de CPSU op haar 20e congres. Natuurlijk weten we vandaag dat de CPC in het begin zijn standpunt niet openlijk of in wezen onderscheidde van de aanwijzingen van het 20e Congres van de CPSU. Zijn meningsverschil werd later gepubliceerd, ingegeven door Sino-Sovjet grensgeschillen. Het standpunt van de CPC had enige impact op de CP's, als gevolg van de opportunistische verschuiving van de USSR naar standpunten betreffende "eeuwigdurende vrede en concurrentie" met de imperialistische machten in het kader van "vreedzame coexistentie". Desalniettemin beperkte de CPC haar kritiek na het 20e congres niet tot de opportunistische standpunten, maar koos voor een strategie die in de praktijk bij veel gelegenheden leidde tot een vijandige houding ten opzichte van de internationale communistische beweging en de USSR, en in overleg met de VS, naar een standpunt tegen de belangen van de wereldwijde revolutionaire beweging. De CPC ging verder op basis van haar analyse van de “drie werelden”: de “eerste wereld” bestond uit de “supermachten” (de USSR werd inderdaad bestempeld als een “sociaal-imperialistische macht”), de “tweede wereld” bestond uit de rijke bondgenoten van de supermachten, en de "derde wereld" die bestond uit de ontwikkelingslanden, waaronder China.
Een typisch voorbeeld is de houding van China ten opzichte van de internationalistische hulp die de USSR gaf aan de Revolutionaire Volksmacht in Afghanistan.
Bij deze gelegenheid maakte China deel uit van het "blok" van krachten gevormd door de VS, samen met Saoedi-Arabië, Pakistan en anderen, die de meest reactionaire sociaal-politieke krachten in Afghanistan financierden, die een gewapende strijd voerden tegen de nieuw opgerichte volksregering26.
In een artikel van de “Washington Post” van 19 juli 1992 over de tactiek van de CIA met betrekking tot Afghanistan in 1980 wordt vermeld dat China wapens verkocht aan de CIA en een kleiner aantal wapens aan Pakistan schonk. Tegelijkertijd benadrukt het artikel: "In hoeverre China een rol speelde, vormt een van de best bewaarde geheimen van de oorlog"27. In dit artikel waren er ook verwijzingen naar de soorten wapens die China schonk voor de versterking van de contrarevolutionairen.
Een ander kenmerkend voorbeeld is de houding van China ten opzichte van het strijdende volk van Vietnam, tijdens de periode van zijn nationale bevrijdingsstrijd. China verwierp de voorstellen van de USSR om gezamenlijke acties ter ondersteuning van Vietnam te organiseren. “Peking verwierp de voorstellen van de USSR om het luchtruim van Vietnam te sluiten voor de Amerikaanse indringers. De leiders van China weigerden luchthavens in het zuiden van het land ter beschikking te stellen voor de stationering van Sovjet militaire vliegtuigen, die Vietnam hadden kunnen verdedigen. De Chinese autoriteiten blokkeerden het vervoer van militair materieel en experts van de USSR naar de Democratische Republiek Vietnam”28. Later, slechts een paar jaar na de bevrijding van het land van de imperialisten, op 17 februari 1979, ontketende China een militaire aanval op Vietnam. In februari 1979 ging het bezoek van de Chinese vicepresident, Deng Xiaoping, aan Washington vooraf, die sprak over de noodzaak "Vietnam een bloedige les te geven", iets dat werd toegejuicht door de Amerikaanse politici die beloofden wapens te leveren uit de westerse wereld. landen29. Na 30 dagen vechten moest het Chinese leger van 600.000 troepen, dat Vietnam was binnengevallen en 60.000 soldaten, ongeveer 300 tanks en 100 stukken zware artillerie en mortieren had verloren, gedwongen zich terug te trekken.30
Zoals we nu weten, waren er in deze periode veel contacten op verschillende niveaus tussen China en de VS. Op 4 november 1979 werd een officieel “gelekt” document gepubliceerd in “The New York Times” waarin stond dat de Amerikaanse militaire hulp aan het People's Liberation Army of China werd geschat op 50 miljard dollar, om, zoals opgemerkt, '”een obstakel te vormen voor het Rode Leger”31. Bovendien, toen de minister van Nationale Defensie voor Onderzoek en Engineering, William Perry, Peking in 1980 bezocht, deelde hij de Chinezen mee dat de regering van de VS “de export van 400 vergunningsaanvragen voor verschillende soorten goederen voor tweeërlei doel en militaire apparatuur goedkeurde. Deze omvatten materialen zoals geofysische computers, zware voertuigen, C-130 transportvliegtuigen en Chinook-helikopters ”.32
Een ander voorbeeld is het standpunt dat China innam met betrekking tot de burgeroorlog in Angola, waar het (economisch en militair) steun verleende aan de lokale reactiekrachten, die in een verenigd front vochten samen met de racistische legers van Zuid-Afrika - die de Volksrepubliek waren binnengevallen. van Angola.
De Volksrepubliek Angola werd gesteund door wapens en militaire adviseurs van de USSR en door duizenden Cubaanse vrijwilligers die vrijwillig vochten en een beslissende bijdrage leverden aan de vernietiging van de Zuid-Afrikaanse strijdkrachten en de nederlaag van de binnenlandse reactionaire krachten33. Zoals vandaag is onthuld door de niet-geclassificeerde documenten van de CIA, was er in deze periode een bijzondere vorm van “coördinatie” tussen de VS en China, inclusief zelfs de militaire operaties die werden uitgevoerd in Angola.34
De situatie vandaag
Laten we terugkeren naar het heden. Met de ontwikkeling en dominantie van de kapitalistische productieverhoudingen in China, met zijn deelname aan imperialistische organisaties zoals de WTO en zijn assimilatie in het imperialistische systeem, verschilt zijn standpunt niet van dat van de imperialistische machten. Alle meningsverschillen die het met de VS heeft, houden verband met de "verdeling van de buit", terwijl er "harmonie" bestaat over de kwestie van arbeidsrechten, die worden verminderd voor het "welzijn" van de markteconomie, en ook tegen staten wier actie de monopolies van alle leidende imperialistische machten tegenwerken.
Een voorbeeld is de houding van China ten aanzien van het nucleaire programma van Iran. Zoals we weten, heeft China een nauwe economische samenwerking ontwikkeld met Iran, dat een van de belangrijkste leveranciers van olie is. Ondanks deze samenwerking sloten China, evenals Rusland, zich in september 2010 samen met de VS, Frankrijk, Duitsland en Groot-Brittannië ("de groep van 6") een gezamelijke overeenkomst over de kwestie van het nucleaire programma van Iran, waarbij ze eisten dat Iran het terugtrok en de voorwaarden van de VN-Veiligheidsraad betreffende zijn nucleaire programma zou aanvaarden. Eerder in juni 2010 had China in de VN-Veiligheidsraad overeenstemming bereikt over nieuwe sancties tegen dit land35.
Een tweede voorbeeld is de houding van China ten opzichte van Kosovo. Zelfs als China en andere imperialistische machten Kosovo nog niet officieel hebben erkend, is het vermeldenswaard dat het in de VN-Veiligheidsraad geen consistent en beslissend standpunt had tegen de NAVO-aanval op de Balkan, terwijl het zich onthield van de stemming over de vrede-behoudende missie, waarin de NAVO de leidende rol speelt (de beruchte KFOR)36 en later deelnam aan de NAVO-bezetting door politiemachten te sturen.
Bovendien hadden we in 2010 de verachtelijke beslissing van het Internationaal Gerechtshof in Den Haag, waarin werd gesteld dat de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo niet in strijd was met het internationaal recht. Sommige rechters namen een ander standpunt in over deze zeer belangrijke beslissing. Zo waren de rechters uit Rusland, Slowakije, Brazilië en Marokko tegen de legitimering van Kosovo, die werd gesteund door rechters uit de VS, Japan, Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Mexico, Nieuw-Zeeland, Sierra Leone, Somalië en Jordanië. Zoals vermeld in de gepubliceerde documenten, nam de Chinese rechter niet deel aan deze zeer belangrijke beslissing die tot doel heeft de grenzen op de Balkan te veranderen en een “doos van Pandora” te openen voor het aanzetten tot andere controverses met betrekking tot nationale minderheden, vanwege “procedure kwesties”37. Dit werd gevolgd door de oproep van Albanië aan Peking om de onafhankelijkheid van Kosovo te erkennen en zijn invloed in de VN-Veiligheidsraad aan te wenden, zodat andere lidstaten de erkenning ervan steunen.38
Een derde voorbeeld is het bezoek van de Chinese premier, Wen Jiabao, aan Griekenland in oktober 2010. In zijn toespraak tot het Griekse parlement verklaarde de Chinese premier dat China een stabiele euro steunt, omdat “we de overtuiging hebben dat een verenigde en een sterk Europa een onvervangbare rol kan spelen in de ontwikkeling van de wereld”en hij voegde eraan toe dat hij “vreugde voelde toen hij Griekenland zag ontsnappen uit de schaduw van zijn buitenlandse schuld, zijn tekort verkleinde en perspectieven opende voor zijn economische ontwikkeling.”39 In deze twee zinnen vatte de premier van China, en volwaardig lid van de PB van de CC van de CP China, de steun van het leiderschap van zijn land samen voor het Europees imperialistisch centrum van de EU en voor de sociaal-democratische regering van PASOK, die onder de voorwendsel om het tekort terug te dringen. een hard anti-volks programma doorvoert om de arbeidskosten in Griekenland te verlagen.
De Chinese leiders hebben een hele reeks overeenkomsten getekend met de Griekse regering, die een bron van winst zullen vormen voor bepaalde delen van de Griekse plutocratie en niets meer. De beruchte Chinese investering van 5 miljard is niets meer dan een schot in de arm voor Griekse reders die de scheepsbouwindustrie van China dient, evenals het doel van verdere penetratie op de Europese markt via Griekenland. De daarmee samenhangende aanleg, gebruik en exploitatie van havens en spoorlijnen, evenals scheepsbouwinfrastructuur door Chinese monopolies en bepaalde Griekse bedrijven zullen ongelijke ontwikkeling aanscherpen ten koste van de behoeften van de mensen. De uitbreiding en versterking van de kapitaalactiviteit in cruciale infrastructuur, in combinatie met een anti-volks beleid, heeft geleid tot nog goedkopere werkers met verminderde arbeidsrechten en lonen. De export van olijfolie komt alleen ten goede aan de grote zakenlieden die ze controleren en niet aan de arme boeren, wier positie voortdurend verslechtert. Desalniettemin werd dit bezoek gebruikt door de “sociaal-democratische” PASOK-regering met als doel de volkslagen te laten geloven dat dankzij de Chinese investeringen (evenals die van Qatar, Israël enz.) er ontwikkeling zal zijn en bijgevolg het BBP zal toenemen en zo zullen de kruimels die van de tafel van de kapitalisten op de mensen vallen, toenemen. In werkelijkheid hebben we het natuurlijk over het vooruitzicht van een kapitalistische uitweg uit de crisis die de ontwikkeling niet zal verminderen ten gunste van het grootkapitaal, noch de armoede en werkloosheid van de mensen. We hebben het over ontwikkeling die de productievermogen van ons land ondermijnt en het ibetrekt in gevaarlijke situaties van imperialistische rivaliteit. In ieder geval kunnen we zeker niet spreken over de "internationalistische bijdrage" van China aan de strijd van het Griekse volk.
Ten slotte mag de Communistische Partij van China voorlopig haar titel van "communistische partij" behouden, maar het is algemeen bekend dat zij nauwe banden heeft ontwikkeld met de Socialistische Internationale. In 2009 organiseerde de CPC in Peking een gezamenlijk seminarie met de Socialistische Internationale, met als thema “een ander ontwikkelingsmodel, dat van groene economie”. In zijn toespraak daar drukte de president van PASOK en de Socialistische Internationale, G. Papandreou, de wens uit “van de Internationale om de betrekkingen tussen de twee partijen verder te versterken, wat wordt bewezen door het seminar van vandaag".40 De kwestie van "de bredere samenwerking binnen de kader van de Socialistische Internationale” werd ook besproken tijdens de ontmoeting tussen PASOK en de CPC in juli 2010.41
In 2009 kwam het boek "China is niet gelukkig"42 uit in China, dat handelt over de positie van China in de wereld (binnen drie maanden waren er 700.000 exemplaren verkocht en daarna nog vele miljoenen). Er staat onder meer in:
"Wij zijn de meest geschikte volk om het leiderschap van de wereld op zich te nemen". Aangezien China, zoals erin wordt gesteld, de mondiale natuurlijke hulpbronnen efficiënter beheert dan enig ander land, zou het, het mondiaal leiderschap op zich moeten nemen. Er wordt ook opgemerkt dat het Chinese leger de soevereiniteit van het land buiten zijn grenzen moet verdedigen, gericht op landen waar China "fundamentele belangen" heeft en deze moet verdedigen43. Dat wil zeggen dat het de mobilisatie van het Chinese leger voorstelt op de plaatsen waar het Chinese kapitaal actief is. We moeten onszelf eraan herinneren dat China een actieve rol speelt in de zogenaamde "oorlog tegen piraterij" (in de "Gezamenlijke verklaring"44 ondertekend tussen de Griekse regering en China tijdens het recente bezoek van de Chinese premier aan Griekenland, bedankte de Griekse regering China voor de bescherming van Griekse schepen in Somalische wateren door de Chinese marine), in een poging om belangrijke militaire internationale zeegangen te controleren.
In de bovengenoemde boeken is er een discussie over de "behoefte aan leefruimte" voor China en wordt gewezen op de uitgestrekte uitgestrekte gebieden van Siberië die "door het grote Chinese volk gecultiveerd moeten worden".45
Het behoeft geen betoog dat zo'n boek vandaag niet in China kan worden uitgebracht zonder de goedkeuring van de CPC. Wie twijfelt, hoeft alleen maar te kijken naar wat het orgaan van de CC van de CPC, “People's daily”, schreef: “Blijkbaar is China klaar om het Russische Verre Oosten onder zijn eigen fundamentele invloed te plaatsen, maar op een manier zoals niet om Moskou te alarmeren. De kracht van deze invloed zal niet gebaseerd zijn op een grootschalige toestroom van Chinese kolonisten, maar op de plotselinge "chinisatie" van Russen ... Op een mooie dag zal er een ernstige crisis zijn en in het licht van de verzwakte politieke en militaire invloed van Moskou, deze Russen wenden zich misschien tot Peking en niet tot hun eigen regering. In zo'n hypothetische situatie zou het Russische Verre Oosten een provincie van China kunnen worden.”46
In overeenstemming met het bovenstaande moeten we ons eraan herinneren dat begin augustus 2010 de vertegenwoordiger van het Ministerie van Defensie van Vietnam, Nguen Fwong Nga, de volgende verklaring heeft afgelegd: "Vietnam eist dat China onmiddellijk stopt met zijn schendingen van de soevereiniteit van Vietnam"47. In de Zuid-Chinese Zee, waar zich energievoorraden bevinden, zijn er “grijze zones” en gebieden met omstreden soevereiniteit ontstaan.
Uiteraard komen in het kader van concurrentie zowel "assen" van samenwerking als "anti-assen" naar voren. We kunnen dus zien dat de premier van Italië, Berlusconi, die gewoonlijk naar elke politieke tegenstander verwijst met de ernstige beschuldiging van…. "communist", heeft er geen probleem mee heeft om het Colosseum in Rome te verlichten met een "communistische" rode kleur ter ere van de Chinese premier die de "Eeuwige stad" bezocht met als doel de handel tussen de twee landen te verdubbelen tot 100 miljard dollar tegen het jaar 2015 , evenals bij de "ontwikkeling van havens en andere investeringen", aangezien ze op zoek zijn naar een strategische "toegangspoort" tot Europa.48
Samenwerking met Rusland, India, Brazilië om de krachtsverhoudingen in de internationale organisaties te veranderen
In de afgelopen jaren heeft China coördinatie en samenwerking ontwikkeld met staten die hun internationale positie willen verbeteren (Brazilië, Rusland, India), bekend als BRIC, evenals partnerschappen-allianties in regionale unies, zoals de Shanghai Cooperation Organization (samen met Rusland en de voormalige Sovjetrepublieken in Centraal-Azië). Kunnen deze allianties en partnerschappen worden beschouwd als een slag tegen de "unipolaire wereld" van de VS?
Allereerst moeten we duidelijk maken dat een "unipolaire wereld" niet bestaat en nooit heeft bestaan. Er heeft altijd een differentiatie bestaanbinnen het internationale imperialistische systeem, waarbij de VS de eerste plaats veroverden in de onmiddellijke naoorlogse periode en de strijd tegen het socialisme leidde, waarin de USSR de leidende rol speelde. De strijd tussen de NAVO-OESO en de Warschaupact-Raad voor Wederzijdse Economische Bijstand was een klassenstrijd. Na de omverwerping van de Sovjetmacht en de ontbinding van de USSR werden de inter-imperialistische tegenstellingen geïntensiveerd - vanwege hun kracht speelden de VS hierin de leidende rol. Tegelijkertijd ontstonden er, als gevolg van de ongelijke kapitalistische ontwikkeling, naast de VS, de EU en Japan als nieuwe opkomende imperialistische machten, die probeerden een deel van de grondstoffen, hun transportroutes en de markten te verwerven. Dit wordt vandaag door de burgerlijke media en analisten voorgesteld als een "multipolaire wereld" en als het einde van de "unipolaire wereld". Het ongelijkmatige karakter van van de kapitalistische crisis die intussen uitbrak, versnellen de omwentelingen in de correlatie van kapitalistische krachten, maar dit maakt onze wereld niet vreedzamer of veiliger. Zolang de tegenstelling tussen kapitaal en arbeid niet op nationaal, regionaal en mondiaal niveau wordt opgelost, zolang de nieuwe opkomende machten worden gedreven door de wens van het kapitaal naar nieuwe markten en grondstoffen, zullen we geen radicale veranderingen hebben. De staten die terrein winnen in het internationale imperialistische systeem kunnen niet de rol spelen die de USSR in het verleden speelde, omdat ze opereren op basis van extra winst voor hun eigen monopolies. Dit geldt voor China en kan niet worden ontkend alleen omdat het een rode vlag gebruikt en de regerende partij de titel "communist" heeft.
Bovendien, wanneer we ons concentreren op de samenwerking van BRIC-landen of die van de “Shanghai Cooperation Organization” of de coördinatie die de ministers van Buitenlandse Zaken van China, India en Rusland hebben bereikt, mogen we niet vergeten dat dit slechts één aspect is van de imperialistische realiteit. . Hierachter schuilt het aspect van harde rivaliteit en tegenstrijdigheden tussen deze machten, b.v. tussen Rusland en China over de energiebronnen van Centraal-Azië of Chinese ambitie in het Russische Verre Oosten enz. Hetzelfde geldt voor de betrekkingen tussen China en India, waar afgezien van de onopgeloste grenskwestie (bijv. In augustus 2010 stuurde India twee divisies naar de staat Arunachal Pradesh om de grens met China te versterken49), er ook een hevige concurrentie bestaat om de hegemonie in de regio van Oost-Azië. Het is kenmerkend dat, zoals bekend, het Indiase Ministerie van Defensie in 2009 en 2010 herhaaldelijk bijeenkomsten heeft gehouden over de modernisering van de Chinese strijdkrachten, waarbij de bijbehorende doelen voor de strijdkrachten van India50 zijn vastgesteld.
De trend om de betrekkingen met de VS te wijzigen, ontwikkelt zich ook binnen de staten van Latijns-Amerika, met Brazilië voorop. Deze staten proberen dus hun betrekkingen met China, Rusland, India en de EU te versterken. Concurrentie en samenwerking bestaan naast elkaar in de imperialistische wereld, waar de onderlinge afhankelijkheid en het smeden van allianties hand in hand gaan met rivaliteit en tegenallianties.
Tegelijkertijd negeren allen die van mening zijn dat China een "rem" is op de "unipolariteit" van de VS, het feit dat China in 2001 publiekelijk de zogenaamde "oorlog tegen terrorisme" en Resolutie 1373/2001 van de VN-Veiligheidsraad steunde, waarin imperialistische agressie werd geïnstitutionaliseerd onder het voorwendsel van "terrorisme". Natuurlijk bewoog de internationale communistische beweging zich in een geheel andere richting, toen zij op de Internationale Vergadering van de Communistische en Arbeiderspartijen in 2002 (met 62 CP's) opmerkte dat “de gebeurtenissen van 11 september ook een alibi vormden om eenongekend offensief te lanceren. tegen de vrijheden en rechten van de volkeren onder het voorwendsel het terrorisme de oorlog te verklaren. Imperialisten bestempelen als terrorist elke verzetsbeweging die strijdt tegen de kapitalistische globalisering en de beslissingen tegen de belangen van het volk die worden genomen door internationale organisaties (zoals IMF, Wereldbank, WTO, EU, enz.), zoals anti-imperialistische bewegingen die strijden tegen imperialistische interventies en oorlogen en tegen de NAVO, evenals elke sociale en nationale bevrijdingsbeweging en strijd tegen dictatuur en fascistische regimes.”51
DE ALLIANTIE VAN CHINA MET “ONTWIKKELINGSLANDEN”
Op 10 juli 1986 sprak China officieel de wens uit om lid te worden van de GATT (General Agreement on Trade and Tariffs – Algemene Overeenkomst inzake Handel en Tarieven) en op 11 december 2001 werd het het 143e lid van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), wat de voortzetting van de GATT vormde.
Binnen de WTO legde China de nadruk op secundaire tegenstrijdigheden die bestaan in het wereldwijde imperialistische systeem. In zijn rapport aan het 16e congres van de CP van China sprak Jiang Zemin over het "verschil in ontwikkeling tussen het noorden en het zuiden", evenals over de "druk van economische, wetenschappelijk-technische en andere suprematie van de ontwikkelde landen".52. Volgens bepaalde schattingen probeert China voortdurend gepresenteerd te worden als een vertegenwoordiger en leider van de ontwikkelingslanden.53
Ondanks de economische versterking van de internationale positie van China, staat de leiding van China erop het land te presenteren als een "ontwikkelingsland"54. Deze bewering is gebaseerd op drie argumenten: a) in 2008 bedroeg het BBP per hoofd van de bevolking in China slechts 3.300 dollar, de 104e in de wereld. B) Van de 1,3 miljard mensen in China zijn meer dan 700 miljoen boeren. C) Industrie, landbouw en de dienstensector in China vertegenwoordigen respectievelijk 49%, 11% en 40% van het BBP; terwijl in andere landen met een hoger niveau van kapitalistische ontwikkeling, industrie en landbouw lagere percentages hebben. In 2009 steeg het bbp met 9,5% in de industrie, met 8,4% in de dienstensector en slechts met 4,2% in de landbouw.
De ranglijsten van de VN en de OESO zijn problematisch en weerspiegelen niet de realiteit van China; net zoals het bestempelen van China als een "ontwikkelingsland" door zijn leiders. Deze verschijnselen van een "zich ontwikkelende" kapitalistische economie zijn te wijten aan de diepe ongelijkheid tussen het oostelijke en westelijke deel van het land. Een nauwkeuriger beeld zou worden gegeven aan de hand van relevante gegevens over het oostelijke deel van het land55. En wat geldt natuurlijk voor het kapitalisme in het algemeen, geldt ook voor het ontwikkelde oostelijke deel: de concentratie van de productiemiddelen in enkele handen en de toename van sociale ongelijkheid.
Vanuit dit standpunt bezien komt de alliantie van China met andere machten (bijvoorbeeld India) met een vergelijkbare ongelijke kapitalistische ontwikkeling niet in dezelfde positie als zeer achtergebleven samenlevingen in Azië en Afrika. Niettemin worden in de naam van "achterlijkheid" "patriottische dromen" gecreëerd, die worden gebruikt in de poging om de arbeidersbeweging, de CP's en andere radicale krachten in de val te laten lopen, die worden uitgenodigd om voorlopig de klassenstrijd en de noodzaak om een andere samenleving op te bouwen te vergeten en zich te wijden aan de taak "de internationale positie van hun landen te versterken". Het streven naar "nationale ontwikkeling" wordt vaak gecombineerd met een selectief "anti-imperialisme", dat zijn vuur alleen concentreert op de VS, die wordt getypeerd als een "imperium", en mogelijk op enkele van de machtige staten uit West-Europa. De theorie van de zogenaamde "gouden miljard" (de 30 meest ontwikkelde landen die tot de OESO behoren) werkt binnen deze logica, die als basisbepalend criterium de consumptie per hoofd van de bevolking van verschillende goederen per land promoot.
Tegelijkertijd vergeten degenen die te veel aandacht besteden aan het onderscheid tussen ontwikkelde en ontwikkelingslanden dat er zelfs in de rijkste kapitalistische landen, zoals de VS, verschijnselen bestaan van massale ontbering en armoede onder de volkse lagen. Ook bestaan er fenomenen van massale verrijking in de armste landen, misschien zelfs op een meer flagrante manier dan in de zogenaamde ontwikkelde landen.
Aangezien de analyse van Marx waar is: “Hoe productiever het ene land is ten opzichte van het andere op de wereldmarkt, des te hoger zullen haar lonen zijn in vergelijking met het andere. In Engeland zijn niet alleen de nominale lonen maar [ook] de reële lonen hoger dan op het continent. De arbeider eet meer vlees; hij vervult meer behoeften. Dit geldt echter alleen voor de fabrieksarbeider en niet voor de landarbeider. Maar in verhouding tot de productiviteit van de Engelse arbeiders is hun loon niet hoger (dan het loon dat in andere landen wordt betaald). ”56
Als de communistische krachten de slogan van internationalistische proletarische solidariteit opgeven en het idee van de scheiding van de wereld in “Noord-Zuid” of het idee van de “gouden miljard” steunen, zullen ze gemakkelijk in de val van “eenheid” trappen met het zogenaamde "nationaal georiënteerde kapitaal", dat wil zeggen met de burgerlijke klasse van hun landen (of met een deel ervan), dat voor zichzelf een betere positie zoekt binnen het mondiale kapitalistische systeem. In dat geval zullen ze als communisten bewust of onbewust de centrale leninistische stelling hebben herzien over “imperialisme, het hoogste stadium van het kapitalisme”, die verwijst naar het hele reactionaire tijdperk van het kapitalisme, en bijgevolg naar elke kapitalistische samenleving, ongeacht hun kracht in de wereldmarkt. Om die reden is dit nog een kwestie waar het standpunt van China, dat zichzelf wil profileren als de leider van de "ontwikkelingslanden", bijdraagt aan deze desoriëntatie en aan het creëren van verwarring binnen de internationale communistische beweging, aangezien de leider van deze inspanning een groot land is dat bestuurd wordt door een partij die de titel "communist" draagt.
DE ZO GENOEMDE ONVERMIJDELIJKE "OPENING" VOOR DE WERELDMARKT
De CPC en andere krachten bevorderden zowel de geleidelijke versterking van de kapitalistische productieverhoudingen als deelname aan de globalisering: “vandaag de dag in de steeds meer geglobaliseerde wereld kan China zich niet geïsoleerd van de rest van de wereld ontwikkelen, noch kan de wereld China negeren tijdens het proces van het bereiken van welvaart. '57 Maar de “wereldmarkt” is niet iets neutraal, een markt waarin er een wederzijdse uitwisseling is van producten is tussen kapitalistische en socialistische productie. Het fenomeen van de zogenaamde "globalisering", in de naam waarvan het loonniveau in het geavanceerde kapitalisme vandaag wordt aangevallen, is niet nieuw. In het "Communistisch Manifest" zijn er inderdaad verwijzingen naar de "wereldmarkt": "De bourgeoisie heeft door haar exploitatie van de wereldmarkt een kosmopolitisch karakter gegeven aan de productie en consumptie in elk land. Tot grote ergernis van de Reactionisten heeft het de nationale grond waarop de industrie stond onder haar voeten vandaan gehaald. Alle oude gevestigde nationale industrieën zijn vernietigd of worden dagelijks vernietigd. Ze worden verdreven door nieuwe industrieën, waarvan de introductie een kwestie van leven en dood wordt voor alle beschaafde naties, door industrieën die niet langer inheemse grondstoffen verwerken, maar grondstoffen die uit de meest afgelegen streken worden gehaald; industrieën waarvan de producten worden geconsumeerd, niet alleen thuis, maar in elk deel van de wereld. In plaats van de oude behoeften, bevredigd door de productie van het land, vinden we nieuwe behoeften, die voor hun bevrediging de producten van verre landen en klimaten vereisen. In plaats van de oude lokale en nationale afzondering en zelfvoorziening hebben we gemeenschap in alle richtingen, universele onderlinge afhankelijkheid van naties. En zoals in materiaal, zo ook in intellectuele productie. De intellectuele creaties van individuele naties worden gemeenschappelijk eigendom. Nationale eenzijdigheid en bekrompenheid worden steeds meer onmogelijk, en uit de talrijke nationale en lokale literatuur ontstaat een wereldliteratuur. ”58
Kan de "deelname van China" aan de internationale markt worden beschouwd als een gedwongen uitwisseling van goederen tussen verschillende economieën, waartoe dit gedwongen wordt vanwege de internationale machtsverhoudingen? Nee, want we hebben het over de export van kapitaal, dat in China wordt verzameld via kapitalistische productieverhoudingen.
Het is bekend dat de socialistische opbouw in de USSR vooral gebaseerd was op de socialisatie van de geconcentreerde productiemiddelen, op centrale planning en op overeenkomstige economische maatregelen in haar internationale economische betrekkingen, zoals het staatsmonopolie op buitenlandse handel, dat werd ingesteld in April van 1918.
Zelfs onder de voorwaarden van de NEP (waar sommigen graag een beroep op doen wanneer ze verwijzen naar het hedendaagse China) werd het staatsmonopolie nog belangrijker als bolwerk tegen de toenemende kapitalistische tendensen. Lenin verdedigde in zijn controverse met Boecharin het belang van een monopolie op de buitenlandse handel. En Stalin merkte later op dat “de economie moet worden gepland om de onafhankelijkheid van de volkseconomie te waarborgen, zodat onze economie niet verandert in een aanhangsel van de kapitalistische economie. Het hangt van ons af om geen aanhangsel van de kapitalistische economie te worden.”59
Stalin maakte in zijn slotrede op de 7e plenaire zitting van het Uitvoerend Comité van de Communistische Internationale op 13 december 1926 brandhout van de mythe dat de USSR "afhankelijk" was van de mondiale kapitalistische markt omdat het economische relaties had met kapitalistische landen. Hij wees op de onderlinge afhankelijkheid die in deze relaties bestond en benadrukte dat dit soort onderlinge afhankelijkheid verschilt van de assimilatie van de economie van een land in het kader van de mondiale kapitalistische economie.60 Niet-assimilatie vereist namelijk centrale planning, een staatsmonopolie in buitenlandse handel, in het banksysteem en de socialisatie van de industrie. De realiteit in China is heel anders dan die van de USSR tijdens de NEP. In China:
Er is geen monopolie op de buitenlandse handel. Duizenden buitenlandse bedrijven die in China actief zijn, dekken het grootste deel van de Chinese export, die natuurlijk afhankelijk is van hun plannen, gebaseerd op hun winstgevendheid en niet op een centraal geleide economie.
440 buitenlandse privé-banken zijn actief in China en hebben ten minste 10% van de aandelen van de Chinese staatsbanken verworven en sinds 2005 is er een binnenlandse privé-banksector ontstaan.61
Een belangrijk percentage van de industrie is privé of geprivatiseerd (in de vorm van aandelenvennootschappen), terwijl de privé-sector naar schatting 70% van het bbp produceert.
De Chinese wetgeving, vooral in de economische en commerciële sector, is, dankzij de hulp van de WTO, volledig geharmoniseerd met de normen van de mondiale kapitalistische economie.
Epiloog
Concluderend, de dominantie van de kapitalistische betrekkingen in China, die vandaag een feit is, zal langzaam of snel leiden tot een grotere medeplichtigheid van het politiek systeem, de dominante ideologie en alle elementen van de bovenbouw waarvan het kapitalistische karakter in de symbolen zal worden weerspiegeld. De intensivering van klassenconflicten zal rijpen evenals de noodzaak voor de revolutionaire arbeidersbeweging om te worden vertegenwoordigd door haar eigen partij tegen de kapitalistische macht.
Volgens sommige “marxisten”, “anti-imperialisten” en zelfs volgens de zich “communistische partij van het nieuwe type”(8e congres PVDA, 2008) noemend, geeft de de KKE blijk van “links-revisionisme”, “nog niet vrij van haar chrouchov/breznjev-revisionisme”, “utopisch-socialistisch en niet wetenschappelijk-socialistisch”
Op 10 april 2014 verscheen op internet “En defensa del pueblo chino: Repuesta a Elisseos Vagenas (1e Parte)” geschreven door Alexandré Garcia (hij noemt zich zelf “marxist”, “anti-imperialist”, …. “gaullist”). Hierin schijft hij:
“Op 3 april 2011 publiceerde de Communistische Partij van Griekenland (KKE) op haar website een omstreden artikel van het hoofd van haar afdeling Internationale Betrekkingen, Elisseos Vagenas, getiteld "De internationale rol van China".(…) Het artikel van kameraad Vagenas, zeer kritisch over China, geeft aan dat de leiding van de KKE nog steeds ten prooi valt aan de oude Sovjet-opvattingen over China, die voornamelijk ontstonden als gevolg van de crisis in de internationale communistische beweging die plaatsvond in de tweede helft van de 20e eeuw, en die resulteerde in een politieke breuk tussen de Communistische Partij van de Sovjet-Unie (CPSU) en de Communistische Partij van China (CCP). Met andere woorden, de KKE-leiding laat zien dat ze in wezen nog niet heeft gebroken met de Chroesjtsjovistische en Brezjneviaanse opvattingen over China, iets wat in tegenspraak zijn met het karakter van een marxistisch-leninistische partij, vrij van ideologische afwijkingen, wat het zo vaak claimed te zijn.”62
In zijn “analyse” haalt Alexandré Garcia veel argumenten waarmee hij zijn “gelijk bewijst", uit teksten van de PVDA-kaders, Boudewijn Deckers en Peter Franssen.
En inderdaad zo kritikeerde de PVDA bij monde van Peter Franssen als zijnde niet-marxistisch van 2 gelijkaardige analyses over de HUIDIG kapitalistisch karakter van China:
(in) Umrisse zu einer Kritik der Nationalökonomie trekt (Friedrich Engels) voor het eerst een messcherpeeen messcherpe scheidingslijn tussen de kleinburgers die het kapitalisme verwerpen op morele grond, en het wetenschappelijk socialisme dat de noodzaak en vervolgens de historische beperkingen van de privé-eigendom aantoont om te concluderen dat een socialistische revolutie nodig is om de privé-eigendom van de productiemiddelen te vernietigen en de maatschappij te kunnen laten overgaan naar een hoger stadium waarin de bevrijding en ontwikkeling van de productiekrachten de hoofdopdracht is.
De scheidingslijn die Engels in 1844 trekt, vormt vandaag nog steeds de grens tussen het marxisme en de 'linkse' kleinburgerlijke stromingen in China en elders in de wereld. Aan de ene kant staat het wetenschappelijk socialisme. Aan de andere kant een amalgaam van morele, ethische, religieuze overwegingen, met andere woorden het idealisme, dat, zoals Engels bijtend opmerkt, “een vooraf geprepareerd recept blijkt te hebben om de hemel op aarde te realiseren”. Bij de utopisten heeft de wetenschappelijke analyse plaats moeten ruimen voor de moraal. (...)
(H)et socialisme ...(is)… een overgangssysteem … dat kenmerken in zich draagt van het feodale en kapitalistische verleden en kenmerken van de communistische toekomst. Het socialisme is geen statische toestand maar een beweging van laag naar hoog, van primair naar ontwikkeld. Het socialisme zal zichzelf opheffen en overgaan in het communisme zodra alle economische, politieke, sociale, religieuze, morele, culturele overbljfselen van de feodale en kapitalistische uitbuitingsverhoudingen uit het verleden in de maatschappelijke structuren voltooid verleden tijd zijn en zodra de leden van de maatschappij die overblijselen in hun gedrag en hun denken grotendeels achter zich hebben gelaten. De socialistische overgangsmaatschappij zal noodzakerlijkerwijze een zeer lange historische periode duren en, zoals alle voorgaande maatschappijen, constant van structuur veranderen.
Nogal wat marxisten en anderen hebben deze basisidee van Engels en Marx niet begrepen en slaan wild om zich heen als de woorden “socialistische opbouw in China” vallen.
Eén van de teksten die de ronde doen in West-Europa en de Verenigde Staten is het boekje China and Socialism van twee Amerikaanse professoren, Martin Hart-Landsberg en Paul Burkett. Je kan daarin het volgende lezen: “Vanaf 1978 is de Chinese Communistische Partij een hervormingsproces gestart waarvan beweerd werd dat het de opbouw van het socialisme nieuwe kracht zou geven. Maar dat proces is de tegenovergestelde richting ingeslagen en heeft het Chinese volk veel gekost.63 “ Een paar bladzijden verder staat dit: “Ondanks de hoop van velen aan de linkerzijde, zijn wij van mening dat het Chinese proces van markthervormingen het land niet naar een nieuwe vorm van socialisme geleid heeft maar eerder naar een toenemend hiërarchische en brutale vorm van kapitalisme”.64 De ietwat objectieve lezer staat perplex van dit kloeke besluit: het gaat hier om een brutale vorm van kapitalisme dat het Chinese volk veel kost. Professor Minqi Li van de York University geeft daar niettemin toch dit commentaar bij: “Hart-Landsberg en Burkett bieden een betekenisvolle analyse van de interne en externe tegenstellingen van het Chinese kapitalisme. Op overtuigende wijze argumenteren ze dat het Chinese experiment van marktsocialisme tot niets anders geleid heeft dan tot een volgroeid kapitalisme. China and Socialism is één van de belangrijkste bijdragen tot de marxistische literatuur over hedendaags China.”
Een ander merkwaardig geschrift dat ijverig bestudeerd wordt is “From situational dialectics to pseudo-dialectics: Mao, Jiang and capitalist transition” van de Amerikaanse professor Barbara Foley. Mevrouw Foley schrijft: “Er zijn heel wat aanwijzingen dat de Volksrepubliek China in alle praktische opzichten een kapitalistisch land geworden is en dat zelfs de overgebleven kenmerken van de socialistische ijzeren rijstkom snel verdwijnen”.65
Martin Hart-Landsberg, Paul Burkett en Barbara Foley geven identieke redenen om te beweren dat de Communistische Partij van China het socialisme vervangen heeft door het kapitalisme. Die redenen zijn: de inkomensverschillen zijn dusdanig gegroeid dat ze nu tot de hoogste ter wereld behoren; het officiële werkloosheidscijfer bedraagt 5 procent maar heel wat Westerse onderzoekers denken dat het veel meer is; corruptie is wijd verspreid; de economische transformatie met zijn voorkeur voor de markt, zijn privatisering en zijn stijgende buitenlandse overheersing, heeft een economie tot stand gebracht die weinig te maken heeft met socialisme; gedwongen overwerk, illegale werktijden, niet uitbetaalde lonen en erg slechte gezondheids- en veiligheidsomstandigheden op het werk zijn schering en inslag.
Wat is hun conclusie? Barbara Foley formuleert die zo: “Sympathisanten van het Chinese socialisme die denken dat de teerling nog niet geworpen is, dat linkse krachten binnen de Chinese Communistische Partij het nog kunnen halen en dat de werkers en de boeren dan opnieuw de weg opkunnen naar het communistisch egalitarisme, houden, denk ik, zichzelf voor de gek als zij menen dat dit alles mogelijk is zonder een nieuwe revolutie.”66
Er is een revolutie nodig om dit monsterachtige regime omver te werpen, aldus deze 'linkse' critici van de Chinese Communistische Partij.67
Wie is nu “revisionistisch”, of “gauchistisch” of wie past nu utopisch socialisme toe en wie wetenschappelijk socialisme?
In nasleep van deze zogenaamde “marxistische” en “socialisme verdedigende” standpunten ontwikkelen dezelfde “analisten” een analyse van de actuele situatie als zijnde “een nieuwe situatie van koude oorlog”, een analyse die wordt overgenomen door allerlei commentatoren. Dit is uitgaan van een “historische analogie” die er volgens mij geen is: dat de strijd van ALLE imperialisten (weliswaar met als toonaangevende imperialistische macht, de VS) met ALLE mogelijk middelen (liquidaties, interventies,….) tegen het bestaande socialisme én alle communisten (IN diezelfde imperialistische landen,...en ook degenen die ook maar VERDACHT werden “communist” te zijn) in de naoorlogse jaren tot in de jaren ‘80, “analoog” zou zijn aan de door kapitalistische CONCURRENTIE gedreven tegenstelling TUSSEN imperialisten – de VS, de EU aan de ene kant en China en Rusland aan de andere kant, met daarbij nog de tegenstellingen IN een bepaald “blok” bv de VS vss EU (Duitsland en/of Frankrijk) en bv tussen China en Rusland. Zo wordt de strijd tegen het imperialisme (dus het KAPITALISME in zijn hoogste stadium) geen strijd meer voor de “onteigening van onteigenaars” maar de strijd tegen het “VS-imperialisme” als “hoofdvijand” en ter verdediging van het “socialisme met Chinese karakteristieken”.
Ik zal aantonen dat het BESTRIJDEN en AANVALLEN van het standpunt dat communisten zoals de KKE innemen, dat in het HUIDIGE CHINA de kapitalistische productieverhoudingen overheersen en dat de werkende klasse ofwel de macht uit handen is genomen ofwel dat zij die uit handen heeft gegeven waardoor de macht nu bij de BURGERIJ zit in China, door zogenaamde “marxisten”, of zelfs zich “communist”noemende krachten, gebeurt door een “marxistisch-KLINKENDE” fraseologie die NIETS te maken heeft met marxisme.
Diezelfde zogenaamde “marxisten” of “communisten” zijn DEZELFDEN (en dat zal ik OOK aantonen) die het ontbreekt aan een totaal gebrek inzicht van de revolutionaire rol van de werkende klasse en daardoor het NALATEN of AFWIJZEN van het ontwikkelen van een EIGEN strategie wat betreft organiseren van de voorhoede van de werkende klasse, het verhogen van het politiek bewustzijn in het geheel van de werkende klasse om ze zo te mobiliseren voor de uiteindelijke “onteigening van onteigenaars”, de uitbouw van de dictatuur van het proletariaat (Marx formuleerde dit in “Burgeroorlog in Frankrijk” ook als “regering van de werkende klasse”…) om via de uitbouw van het socialisme (eerste stadium van het communisme) naar een uiteindelijke communistische maatschappij te gaan.
Welnu ik analyseerde reeds de “analyses” van zowel Alexandré Garcia als die van Peter Franssen … alsook het pseudo-marxistisch gehalte van de politiek van Deng Xiaoping (weliswaar in het Engels)
Dogmatism, “common disease” in CP's, developing into revisionism
WPB, her course to revisionism, teacher of negative example
Over het pseudo-marxisme en revisionisme bij Deng Xiaoping (wat dus de overheersende lijn van de CCP is geworden) en de overeenkonst van "analyse" van wat zij ziet als "socialisme met Chinese karakteristieken" door de PVDA en de analyse van wat de PVDA als socialisme 2.0 ziet (deel 1 en deel 2):
1 “The threat of the yellow giant” http://www.paraskhnio.gr/index.php?option=com_content&view=article&id=435:2010-09-06-100051&catid=13:paraskhnioston-kosmo&Itemid=8
2 China is now the largest exporting power in the world”, http://www.eurocapital.gr/index.php/permalink/5287.html
3 http://sino.by/analitics/109-analitics
4 http://o-kitae.ru/sovremennaya-ekonomika-kitaya/16.html.
5 The philosophy of the success of the Chinese billionaires”, http://www.buffett.ru/investments/?ID=3293&print=Y
6 “The largest companies in China and in the world” http://russian.cntv.cn/program/news_ru/20100906/102640.shtml.
7 “The number of privately-owned business in China has exceeded 3.5 million”, http://www.ttservice.by/index.php?name=news&op=view&id=4 .
8 “This year the 500 most powerful private business have 5 specific characteristics”, http://russian.china.org.cn/exclusive/txt/2010-09/01/content_20841263.htm .
9Ibid.
10 “China in 2009 was amongst the five biggest investors in the world”, http://www.bfm.ru/news/2010/09/06/kitaj-v-2009-godu-stal-pjatym-krupnejshiminvestorom-v-mire.html .
11 “The global economy: The Chinese cycle”, http://www.warandpeace.ru/ru/reports/vprint/51067 .
12 “The USA: Acquisition of American bonds by China”, http://www.capital.gr/NewsPrint.asp?id=1048344 .
13 “China proceeds in the world”, http://www.chaskor.ru/article/kitaj_poshel_po_miru_18811 .
14 “ A clean-up of raw materials”, http://www.expert.ru/printissues/expert/2009/40/resursnuy_pylesos. The statistics that follow in this section are from this article.
15 “The Pentagon is concerned about the increasing military power of China”, http://www.bbc.co.uk/russian/international/2010/08/100817_cnina_military_report_pentagon.shtml .
16 “The Pentagon: China continues to increase its military power”, http://www.voanews.com/russian/news/world-news/US-China-military-2010-08-16-100809179.html
17 “The overall strength of China”, http://www.journal-neo.com/?q=node/488 .
18 “China has the 2nd most numerous army in the world”, http://vpk.name/news/35274_voennyii_potencial_kitaya_zanimaet_vtoroe_mesto_v_mire.html
19 Statistics from the Russian language website of the Chinese Ministry of Trade http://russia.mofcom.gov.cn/article/subject/zhongguo/lanmufff/200803/20080305410262.html.
20 “Zemin Zebao” http://russian.people.com.cn/31521/6980549.html
21 Yian Jiechi “The PR China pays more and more attention to development, taking on more and more responsibility”, speech in Munich, 5 February 2010,http://russian.people.com.cn/31520/6889574.html
22 V.I. Lenin “ Imperialism, the Highest Stage of Capitalism”, Collected Works, Synchroni Epochi, vol.27 ps 378-379.
23 From the website of the Chinese Embassy in Athens: http://gr.chinaembassy.org/eng/xwdt/t261536.htm .
24Ibid.
25 Resolution of the European Parliament on the 23rd of April 2008 related to the policies of China and their impact in Africa, 2007/2255(INI) (2009/C 259E/08).
26 Nikita Medkovitch : “The financial dimension of the war in Afghanistan (1979-1989)” http://afghanistan.ru/print/?id=18319.
27 Steve Coll: «Anatomy of a Victory CIA s Covert Afghan War», «Washington Post»,19 July 1992, http://emperors-clothes.com/docs/anatomy.htm.
28 A.S. Voronin; “Vietnam, independence, unity, socialism”, “Sychroni Epohi”. Ps 96-97
29 A.S. Voronin “ Vietnam Today”, “nea biblia”, p. 109
30 Ibid.
31 Consolidated Guidance No.8, summary in the “The New York Times”, 4 November 1979,p. A1
32 Jonathan Pollack: «The Lessons of Coalition Politics: Sino-American Security Relations», Santa Monica: RAND Corporation, 1984, p. 70.
33 S. Lavrenov-I. Popov “The Soviet Union in local wars and conflicts”, http://militera.lib.ru/h/lavrenov_popov/index.html .
34 http://www.arlindo-correia.com/gleijeses4.pdf .
35 Newspaper “Imerisia”, 23 September 2010, http://www.imerisia.gr/article.asp?catid=12337&subid=2&pubid=61921147 .
36 “The Military Force in Kosovo (KFOR)”, http://tosyntagma.antsakkoulas.gr/afieromata/item.php?id=395 .
37 http://www.rian.ru/world/20100722/257443658.html .
38 http://www.hellasontheweb.org/2010-04-05-22-20-08/2010-04-06-12-08-05/785-2010-09-01-20-11-24?tmpl=component&print=1&layout=default&page= .
39 Athens News Agency-Macedonian News Agency
40 http://www.inews.gr/news/1/iper-prasinis-anaptixis-simfonoun-sosialistiki-diethniskai-kommounistiko-komma-kinas.htm .
41 http://www.pasok.gr/portal/resource/contentObject/id/b334bc62-b685-4619-8b73-b72f8e76276a .
42 Its full title is: “China is not happy. An important era, important goals and the internal and external upheavals”. “ Chiansou Zenmin Tsoumanse”, which publishes political, philosophical and literay books. March 2009.The authors are five well-known journalists and writers: Song Shaojun, military analyst of the central televison channel “Fenwan”. Wang Xiaodong, journalist. Song Qiang, deputy editor of “the journal of international social studies”. Liu Yang, journalist, media commentator on economic, cultural and political issues.
43 “Chinese military strength”, 26.8.2010, http://www.odnagdy.com/2010/08/blog-post_9626.html
44 Joint statement for the deepening of the extensive strategic cooperation between China and Greece, http://greek.cri.cn/161/2010/10/04/42s4914.htm .
45 “Why China is angry with Russia”, http://kp.ru/daily/24313/506551 .
46 “China is more and more attracted to the Russian Far East”, http://world.people.com.cn/GB/1030/6677024.html , translated into Russian: http://www.inosmi.ru/world/20080130/239263.html .
47 “China’s neighbours are arming themselves with whatever they can”, http://www.ng.ru/world/2010-08-10/7_vietnam.htm
48 “Italy welcomes China with...a red Colosseum”, http://www.euro2day.gr/news/world/125/articles/607508/ArticleNewsWorld.aspx .
49 “India has sent 2 divisions to its borders with China”, http://www.warandpeace.ru/ru/news/vprint/50479 .
50 “India is increasing its military strength in response to China”, http://flot.com/nowadays/concept/opposite/indiareadiesforchinafight/index.php?print=Y .
51 Statement of the International Meeting of Communist and Workers’ Parties, Athens 2002 http://www2.rizospastis.gr/story.do?id=1320825&publDate=2002-06-26%2000:00:00.0 .
52 Report to the 16th Congress of the CPC, http://russian.china.org.cn/news/txt/2002-11/19/content_2050838.htm .
53 A. Liukin: “The Chinese “vision” and the future of Russia”, http://www.mgimo.ru/news/experts/document151024.phtml .
54 “China: increase in the rate of its economic development”, March 2010, http://www.imperiya.by/economics2-7364.html .
55 Over 80% of the population lives in the Eastern regions which account for about 10% of China’s territory. Source: Russian geographic website: “Description of China”, http://geotour.net/Asia/china.htm .
56 K. Marx: “Theories of Surplus value”, part 2 “Synchroni Epohi”, p 13
57 Website of the Chinese Embassy in Athens, http://gr.china-embassy.org/eng/xwdt/t261536.htm .
58 K. Marx-F. Engels: “The Communist Manifesto”, “Sychroni Epohi”, ps 29-30.
59 From the article of J.V. Stalin “Discussion about the Handbook of Political Economy” (January 1941), in Richard Kosolapov: “Comrade Stalin has the floor”, “Discussion about
the Handbook of Political Economy”, 29 January 1941, “paleia”, Moscow, 1995, ps 161-168.
60 J.V. Stalin: “His closing speech at the 7th plenary session of the Executive Committee of the Communist International”, “Collected Works”, v. 9, ps 132-136.
61 “The financial market of China”, http://www.globfin.ru/articles/finsyst/china.htm .
62 Uit “En Defensa del Pueblo Chino”, Alexarder Garcia Turcan, zelfverklaard “marxist”, “antiïmperialist” … maar noemt zich ook “gaullist”.
63 Martin Hart-Landsberg en Paul Burkett, China & socialism, Market reforms and class struggle, Monthly Review, New York, juli-augustus 2004, blz. 8.
64 Ibidem, blz. 26.
65 Barbara Foley, From situational dialectics to pseudo-dialectics: Mao, Jiang and capitalist transition, Cultural Logic, Volume 5, 2002. De tekst van Foley is terug te vinden op: http://eserver.org/clogic/2002/foley.html.
66 Ibidem, punt 5.
67Uit “Friedrich Engels en het wetenschappelijk socialisme in China” – Bijdrage tot het Internationaal Symposium, 13-15 oktober 2005, Wuhan, Volksrepubliek China: “110 jaar geleden stierf Friedrich Engels, de man die samen met Karl Marx de basis legde van het wetenschappelijk socialisme. Naar aanleiding daarvan ging in de Chinese stad Wuhan een internationaal symposium door. De organisatoren waren de Universiteit van Wuhan, het Vertaalbureau van het Centraal Comité van de Communistische Partij en de Academie voor Sociale Wetenschappen van China. Er waren 32 Chinese en 13 buitenlandse sprekers. Op vraag van de organisatoren schreef Peter Franssen, Solidair-redacteur en onderzoeker aan het Instituut voor Marxistische Studies een bijdrage.” ...Opm(v. NICO). Peter Franssen is (of was toen) kader in de PVDA.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten