In
14-01-16Met Resolutie van 1999 zette PVDA 1e stap van leninistischepartijopvatting naar reformistische partijopvatting. Herstel was nogmogelijk.... besprak ik de Resolutie van 1999 die opgesteld werd en verspreid onder de leden (als een soort “na
te leven richtlijnen”) in 1999 na een “tegenvallende
verkiezingsuitslag”.
In
de Resolutie van 1999 werd ingegaan op bepaalde als “verkeerd”
beoordeelde ontwikkelingen in de partijwerking en er werden ook
oplossingen voorgesteld. Maar het uitgangspunt was - dat is
MIJN analyse - vanuit een opportunistische positie. Er werd
vastgesteld dat er verkeerde ontwikkelingen waren in de werking van
de partij op basis van een als “slecht”
beoordeelde verkiezingsuitslag. Dat moest en zou het gevolg zijn
van “die slechte partijwerking”.....maar dat houdt in dat
uiteindelijk een als “goed” beoordeelde verkiezingsuitslag
het bewijs zou zijn dat de “partij goed bezig was”.. Maar
zo werd er, volgens mij, GEEN oplossing geboden aan het (o.a.).door
mij (maar ook door Kris Hertogen in “Dossier Klassenstrijd”1,
zie ook verder) als formalistisme, spontaneïsme en
economisme omschreven afwijkingen in de “werking in de
bedrijven”.... Ten tweede is de Resolutie van 1999 een alibi
voor ....populisme.
07.08.1999,
“Resolutie van het Centraal Comité over de
verkiezingscampagne”
1.
Het is niet normaal dat wij vandaag stagneren (in
VERKIEZINGSUITSLAGEN, NICO) na dertig jaar permanente
aanwezigheid op het terrein, tien jaar na het hoogtepunt van de
anticommunistische campagne, na de belangrijkste
massastrijdbewegingen die België in heel zijn geschiedenis
kende, nadat wij intens militeerden in alle strijdbewegingen en
na wat waarschijnlijk de beste verkiezingscampagne was uit onze
geschiedenis. Daarom moeten we stellen dat de verkiezingen een grote
politieke nederlaag zijn voor de partij, waarin fouten tot uiting
komen die we al vele jaren meedragen. (De
als "slecht" beoordeelde VERKIEZINGS-uitslag tonen "de
fouten" die resulteerde in "een nederlaag", NICO)
2.
Alle bilanpunten uit de verkiezingen staan al in Partij van de
Revolutie . We moeten analyseren waarom wij niet in staat waren te
rectificeren en zelfs niet te assimileren wat een Congres had
beslist, op basis van de centralisatie van vele rapporten en nota's.
Dat stelt het probleem van de ideologische strijd voor de
reële eenmaking doorheen de toepassing van de beslissingen in
de concrete praktijk.(...)...
De
opsteller van deze resolutie haalt ANDERE bilanpunten uit "Partij
van de Revolutie" (documenten van 5e congres
in 1995) dan "Dossier klassenstrijd2"
van Kris Hertogen. Allebei zeggen uit te gaan van "vele
rapporten en nota's"....Echter Kris Hertogen meer vanuit
rapporten van organen van een bepaald leidingsniveau die "rapporten
en nota's" verwerkten van de niveau's onder hen, die zij
direct leidden, dus eigenlijk méér volgens het
statutaire "democratisch centralisme", dan de
opsteller van Resolutie van 1999.
Kris Hertogen verantwoordelijk voor "Dossier Klassenstrijd" in Marxistische Studies 26/1995 |
Volgens
mij is de opsteller van die Resolutie 1999 uitgegaan
van bestaande dogmatische opvattingen, bij hemzelf en algemeen
heersend in de PVDA toen. De analyse-methode, de “argumenten” en
“bewijzen” IN die Resolutie worden nogal “beheerst” door
dogmatisme.
Het
dogmatisme gaat uit van ALGEMENE conclusies of “uitgekozen”
punten van analyse (over een als “identiek” of “analoog”
beschouwde situatie) om die dan “toe te passen” voor een bepaalde
concrete situatie of voor een politieke beoordeling van handeling of
uitspraak. Mao Zedong zei (in “Over de Tegenstelling”)
terecht: “Dogmatici zijn luierikken”.3
Het eclecticisme is voor dogmatici courante praktijk: het “plukken”
van citaten of stukken analyse al naargelang ze toepasbaar lijken.
Een
bestaand dogmatische en eclecticistische houding bij het bestuderen
(en assimileren) van Resolutie van 1999 heeft - daarbij nog -
wellicht veel partijleden overtuigd van haar “authentiek
marxistisch karakter”.
Er
waren (door de - en ik beweer 'BEWUST - “revisionistische”
opsteller van die Resolutie, maar ik zal dat nog later toelichten)
formuleringen ingelast IN de Resolutie van 1999 om eventuele
partijleden, verontrust voor een verlies van revolutionair karakter
van de partij, “over de streep te krijgen”.
En
als je DIE formuleringen “eruit licht” (hetgeen op zich OOK een
dogmatische, eclecticistische manier van doen is), spreekt uit die
Resolutie (of wat er dan van overblijft in het geheel van “eruit
gelichte” passages) een zekere bezorgdheid voor het bewaren en
zelfs “verbeteren” van het revolutionair karakter van de PVDA.
Ik
moet bekennen dat ik mij bij mezelf een zeker dogmatisme heb moeten
vaststellen en bestrijden VOORDAT ik dit inzag, ... na herhaaldelijk
die Resolutie te hebben bestudeerd.
Dogmatisch
geselecteerde frasen uit Resolutie van 1999 bijeengezet, 'maskeren'
opportunistisch uitgangspunt ervan
Ik
“licht” nu bepaalde frasen, punten van analyse, conclusies UIT de
Resolutie van 1999 en zet ze achter elkaar:
Alle
bilanpunten uit de verkiezingen staan al in Partij van de Revolutie
. We moeten analyseren waarom wij niet in staat waren te rectificeren
en zelfs niet te assimileren wat een Congres had beslist, op basis
van de centralisatie van vele rapporten en nota's. Dat stelt het
probleem van de ideologische strijd voor de reële
eenmaking doorheen de toepassing van de beslissingen in de concrete
praktijk.(...)
Men
moet deelnemen aan de verkiezingsstrijd om enkele antikapitalistische
ideeën ingang te doen vinden bij de massa's, om de burgerlijke
partijen te ontmaskeren en om sympathisanten te recruteren. Zij
moeten helpen om de organisatie van komende klassenstrijd voor te
bereiden. (...)
Het
hoofdprobleem is het ontbreken van echt politiek werk, het werk van
politieke leiding. Bestuderen welke politieke problemen de massa's
zich stellen. 0ns strategisch antwoord formuleren. Het ingang doen
vinden binnen de massa's op een overtuigende manier. (...)
Het
anticommunisme is de gemeenschappelijke ideologie geworden van
alle burgerlijke en kleinburgerlijke partijen, van de fascisten tot
Ecolo en de trotskisten. De burgerij vindt misdaden uit die zogenaamd
door de communisten zijn gepleegd, om de aandacht af te leiden van de
reële misdaden van het kapitalisme. We moeten vooralles
antwoorden door het antikapitalisme te ontwikkelen als basis van een
alternatieve ideologie. Aantonen, op basis van voorbeelden wat de
werkers hebben meegemaakt of vastgesteld, dat het kapitalistisch
systeem inefficiënt, onmenselijk, wreed, moorddadig is, dat het
vernieling en oorlog in zich draagt. (...)
Het
weerleggen van anticommunistische lastercampagnes moet ook vertaald
worden in de agitatie: objectieve feiten die het mogelijk maken onze
ideeën over te brengen. De thema's vastleggen die in de huidige
anticommunistische hysterie kunnen overkomen .
Wij
moeten propageren wat klaarblijkelijk beter ging in de tijd dat het
communisme bestond, feiten die zelfs de massa's die door het
anticommunisme zijn beïnvloed, moeten erkennen. Enkele mogelijke
antwoorden : objectieve feiten over de verwezenlijkingen van de USSR
onder Stalin ; cijfers over de hallucinante catastrofe van vandaag ;
de boom van kinderprostitutie die in het socialisme niet bestaat; het
anticommunisme van Hitler als bron van heel het anticommunisme ;
"Het was vroeger toch beter " ; waarom zeggen zij zoveel
kwaad over Stalin die een land heeft opgebouwd en die het fascisme
heeft overwonnen, en waarom zoveel goeds over Jeltsin die zijn land
heeft verwoest en de hergeboorte van het fascisme heeft mogelijk
gemaakt ? ; de USSR verhinderde de oorlog, nu lanceert het Westen
zich met gebogen hoofd in de oorlog.(...)
We
moeten een dubbele benadering hebben. Vaak ontbreekt het ons aan een
diepe overtuiging, maar we hebben ook te weinig tactische
capaciteiten om, op het gepaste moment, onze overtuiging stap voor
stap door de massa's te laten begrijpen. Er er is een band tussen de
twee. Enerzijds moeten wij de diepgaande, doorleefde, overtuiging
hebben dat alleen de communistische partij de massa's naar hun
bevrijding kan leiden en dat enkel de socialistische revolutie een
oplossing biedt aan de problemen van het kapitalisme. Anderzijds
moeten wij objectiefluisteren naar de huidige overtuiging van de
massa's, enquêteren wat hun reële standpunten zijn, wat
hen raakt en dan standpunten en voorstellen bepalen die het ons
mogelijk maken hun vertrouwen te winnen die hen in staat stellen een
stap in onze richting te zetten. Er ontbreekt ons een essentieel
element van de dialectiek. We moeten tegelijkertijd juister,
strikter, meer marxistisch-leninistisch zijn binnen de partij en
tactischer en soepeler naar buiten toe. (....)
Als
marxist-leninisten hebben wij onze eigen fundamentele principes en
standpunten, een eigen logica gebaseerd op gezamenlijk aanvaarde
wetenschappelijke premisses. Eerst moeten we correcte
marxistisch-leninistische standpunten en analyses uitwerken.
Wij
zijn te vaak intellectualistisch, in de zin dat wij te veel en te
oppervlakkig schrijven, zonder grondig te werk te gaan, zonder alle
aspecten van een probleem te bekijken. Het intellectualisme komt ook
tot uiting in het gebrek aan bekommernis om de ontwikkelde
standpunten te doen bespreken en te verbeteren, om ze correcter te
maken.
Voor
de politieke uitwerking moet men vertrekken van de strikte
klassenanalyse van het fundamentele materiaal. Dat is het essentiële
aspect. De werkwijze voor de uitwerking van de tactiek staat daar
tegenover. Maar, wanneer je de fundamentele politiek uitwerkt, is het
nuttig ook de thema's die de massa's vandaag het meest beïnvloeden
in je achterhoofd te houden. Onze analyses moeten diepgaander, meer
marxistisch-leninistisch zijn, maar zij moeten ook gemaakt worden om
uit te monden in een praktijk om de massa's te veroveren. Zij moeten
uitmonden op eenvoudige ideeën die we in het hoofd van de mensen
kunnen hameren. De fout is dus dubbel. Enerzijds zijn onze analyses
niet grondig genoeg om uit te komen bij een juiste politieke
oriëntatie. En je mag het analysewerk in geen geval minachten
onder het mom dat het "in ieder geval intellectualistisch is, en
buiten de klassenstrijd en de praktijk staat...". Anderzijds
zijn wij niet genoeg gericht op de gewone praktijk onder de
massa's.(....)
Er
zijn nog veel kleinburgerlijke tendenzen in de partij. Nogal wat
kameraden zijn niet fier over ons werk, over onze overtuiging, over
ons programma; theoretisch zijn zij overtuigd van de juistheid van
onze standpunten, maar zij geloven niet in wat zij doen, zij geloven
niet dat het ooit gerealiseerd zai kunnen worden. Het idee dat we
vaak horen bij de massa's, komt onder een andere vorm voor in de
partij zelf: wat de PVDA zegt is toch niet realiseerbaar. Dat komt
tot uiting in een sectaire discours, vol clichés en
standpunten die voor de mensen buiten de partij onbegrijpelijk zijn.
Het interne gelijk wordt het eerste criterium. "ledereen heeft
te veel schrik om afte wijken, men wordt snel bestempeld als een
links' of rechts-opportunist. Dat verlamt de partij." Wat wij in
een pamflet zetten, is dat conform aan onze interne waarheid? Dat is
een voorbeeld van sectair te werk gaan. Het eerste criterium moet
zijn: zijn wij erin geslaagd een deel van onze boodschap over te
brengen bij de massa's? Lenin zegt dat de kleinburgerij de gewoonte
heeft zich te laten doen en te klagen. Aangezien hetgeen wij aan de
massa's zeggen vaak boven hun hoofd gaat, zijn wij niet zeker dat wat
wij zeggen echt waar is en hebben wij er geen vertrouwen in dat de
massa's ons gaan volgen. Het gevolg is dat wij ons vaak laten
afmaken. Er is in de partij ook helemaal geen reflex om, van top naar
basis, voordelig te antwoorden op eike aanval en op elke leugen.(...)
Twee
commissies oprichten, onderverdeeld in subgroepen. De commissie
politieke partijen systematiseert de essentiële standpunten en
besluiten, alsook de propaganda en het verkiezingsprogramma van onze
tegenstanders van de laatste jaren, met als doel agitatie:
'gewone' werkers overtuigen. In volgorde van belangrijkheid:
Agalev-Ecolo, Vlaams Blok-FN, PS-SP, PC-KP, Trotskisten POS en
Militant, VLD-PRL, CVP-PSC. De commissie economische analyse van
Belgie en Europa. Doelstellingen : Bewijzen dat de echte
beslissingsmacht in de 'democratie' bij de monopolies ligt en niet in
het parlement. Cijfers, feiten en eisen vinden die de werkers tegen
hun echte vijand opzetten. Bewijzen dat het een systeem is dat vanuit
economisch standpunt niet 'werkt', bewijzen dat het
noodzakelijkerwijze werkt tegen de belangen van zij die de rijkdommen
creëren, bewijzen dat het noodzakelijkerwijze naar steeds
gewelddadigere crisissen leidt en naar oorlog ; een
antikapitalistisch bewustzijn creëren. De twee commissies
produceren een nieuwe rood-groene brochure van zodra het
regeringsprogramma klaar is.
Als
je dit zo leest, dan zou je kunnen zeggen (en verschillende
“kameraden” van BINNEN de partij hebben dit dan ook gedaan):
“Nico, je bent vooringenomen, je bent zelf “gauchistisch”,
je bent deloyaal, je bent paranoïde met je conclusies over het
bestaan van een revisionistische fractie in de PVDA..enz.
Welnu
beste (ex-)”kameraden”, als jullie je ogen zouden openen voor het
feit, dat de hele “Coup
van 2004”
gebaseerd is op “het
hernemen van de Resolutie van 1999”
waarbij Nadine Rosa-Rosso er van BESCHULDIGD werd van “het
zich verzetten tegen de Resolutie van 1999”
en waar last but not least ....Kris Hertogen(!) in een rapport
schreef dat de spijtige weigering van Nadine Rosa-Rosso “om die
Resolutie van 1999 te assimileren en toe te passen”, haar de das
heeft omgedaan.....dan moeten jullie toch erkennen dat ik eerder
“voorzienend” was dan paranoïde. Ik schreef dan ook in
21-04-15Eerste rectificatie-analyse “Dossier klassenstrijd, MS 26 – 1996”niet vrij van dogmatisme, blind voor opkomend revisionisme dat hoewel Kris Hertogen heeft geijverd om de ontwikkeling naar
reformisme in de PVDA te bestrijden ... hij door een “zeker
dogmatisme” toch blind was voor de effectieve ontwikkeling naar
reformisme, na 2004. Hij kon ideologisch niet op tegen de grote
dogmatische pletwals waarmee de “verburgerlijkte” kaders over de
hele PVDA walste.
Maar
goed, deze dogmatische “bestudering en assimilatie” van de
Resolutie van 1999 (door zich vooral te concentreren op passages als
hierboven) leidde blijbaar wél (nogal paradoxaal) tot een
(tijdelijk en beperkte) “terugkeer” op het ingeslagen
electoralistische pad. Maar doordat dit dogmatisme niet “herkend”
en “overwonnen” is geweest, was die “terugkeer” dan ook maar
tijdelijk en beperkt....
PVDA-brochure uit 2000: OMKEREN Een dwarse kijk op Paarsgroen |
Héél
concreet heb ik het over de brochure uit 2000 ”OMKEREN - een
dwarse kijk op paarsgroen”.(Hierover uitgebreid in een
volgend artikel meer)
OPM.
Eigenlijk zou je het 7de congres in 2001, ook als een
(maar door mij geanalyseerde als mislukte) poging kunnen zien om de
PVDA weer haar revolutionair karakter terug te geven. Over deze
laatste stelling zal ik nog eens apart terugkomen.
De
bezorgdheid voor behoud van revolutionair karakter op basis van de
naar reformisme leidende Resolutie van 1999 geïllustreerd door 1
mei-speech van 2000 (Nadine Rosa-Rosso, Algemeen secretaris PVDA)
Nadine
Rosa-Rosso houdt zich in haar 1-mei-speech, te lezen in Solidair no 18, 3 mei 2000 aan de lijn van de Resolutie 1999 (met inbegrip van haar dubbelzinnig
karakter...)
Ze
toont aan dat de socialisten niet een (zelfs niet “gematigd”)
“links” zijn, maar gewoon het “neoliberalisme” iets anders
verwoorden dan de liberalen zelf. Ook toont ze aan dat de Groenen
gewoon beschermers zijn van het bestaande kapitalisme. Ze stelt dat
de PVDA trouw moet blijven aan een revolutionaire strategie en
duidelijk stelling nemen tegen het reformisme.
(...)(Een)...
passage uit de regeringsverklaring: “Een decennium geleden
vernietigde men de Berlijnse Muur, de schande van Europa. De Muur
sleepte in zijn val de oude tegenstellingen mee tussen Oost en West.
Het failliet van het communisme met zijn aanslagen op mens,
maatschappij en milieu kwam pijnlijk naar boven. Ook in het Westen
kon men op ideologisch vlak vrijer ademen, er was eindelijk meer
ruimte voorpolitieke reflexie en voor zelfkritiek.”4
(...)
(O)nze
liberale eerste minister Guy Verhofstadt, die al heel zijn leven een
harde voorstander is van de vrije markt. Na twee mislukte pogingen om
een regering te vormen, was een face-lift dringend nodig.
Gedaan
met de arrogantie, gedaan met de slogans over Reagan en Thatcher. En
Guy nieuwe-stijl zegt nu: “Tien jaar na de val van de Muur is het
moeilijk er zich geen rekenschap van te geven dat in Europa een
zoektocht bezig is naar een nieuw model. (...) Wij moeten allemaal
samen meewerken aan deze enorme stroming die een zoektocht is naar
een nieuwe maatschappij.”5
Allemaal samen, allemaal samen... Tous ensemble, tous ensemble...
Heeft Verhofstadt de slogan in het achterhoofd van de arbeiders van
Clabecq en Renault die op zoek zijn naar een nieuwe maatschappij waar
de rijkdom toebehoort aan wie ze geproduceerd heeft?
Toch
niet. Onze Guy-nieuwe-stijl is op zoek naar realistische partners die
het kapitalisme willen verdedigen onder een sociaal kleurtje. (...)
Verhofstadt
zegt: “Ik heb altijd het gevoel gehad dat een groot aantal mensen
van de sociaal-democratie al erg ver stond, dat zij al ideeën
hadden die je bij Blair ook vindt. Tijdens de
regeringsonderhandelingen hebben wij dat erg snel gezien. Het
thema van de actieve welvaartsstaat is op tafel gegooid door Frank
Vandenbroucke.”6
(...)(D)e
zelfkritiek van de socialisten. Tony Blair heeft die trend
gelanceerd. Maar je moet toegeven dat Maggy het terrein al had
voorbereid met de vernietiging van de vakbonden, de sluiting van de
mijnen, de privatiseringen. Nu was het de beurt van de socialisten,
al was het maar om sociale revoltes te vermijden. “Laten we een
streep trekken onder het verleden. Werkgevers en werknemers zitten in
dezelfde schuit. Onze ploeg heet Groot-Brittannië!” zei Tony
Blair.7
Waarna de autokritiek van de socialisten volgt: “Wij hebben in het
verleden teveel gewezen op de zwakheden van de markt en de sterke
punten ervan onderschat,” biecht Tony op. Frank Vandenbroucke, die
een paar jaar naar Oxford trok om daar te vergeten dat hij opdracht
gaf het zwart geld van de SP te verbranden, heeft goed geluisterd. En
bij zijn terugkeer in België ziet hij dat de Belgische
socialistische leiders dat ook gedaan hebben en net als Blair bereid
zijn tot zelfkritiek. Busquin en Di Rupo willen de trein van de
‘derde weg’ niet missen.
En
ze roepen in koor: “Laat ons voor eens en voor altijd ophouden
investeerders en bedrijfsleiders als vijanden te beschouwen. Zij
zorgen voor de welvaart.”8
Langzaam aan wordt duidelijk wat de zin betekent: “Sinds de val van
de Muur kunnen we in het Westen vrijer ademen.”9
(...)
Je
kan vrijer ademen als men openlijk kan zeggen: “Allemaal samen voor
het welzijn van ONS land.” Dat klinkt allemaal zo in het Engels met
Blair, in het Duits met Schröder, in het Nederlands met
Vandenbroucke en Kok, in het Frans met Di Rupo en Jospin.
Maar
wat met de leiders van de Groenen? Welke zelfkritiek hebben zij
moeten maken om in de regering te kunnen komen?
Voor
de leiding van Agalev en Ecolo was het niet zo erg. Zij waren altijd
al voorstander van de vrije markt. Ze moesten alleen zeggen dat het
tijd was hun verantwoordelijkheid te nemen en in de regering te
treden. (...)
Laat
ons eens kijken in de geschiedenis of er werkelijk iets nieuws is aan
de hele zaak.
Precies
101 jaar geleden ontdekte de Duitse socialist Bernstein al de deugden
van de zelfkritiek. Edouard Bernstein is de eerste socialist die een
systematische kritiek formuleerde op de leer van Marx. Hij was
geschokt door de eerste crisissen van het kapitalisme en bezorgd voor
de komende eeuw, de eeuw die we nu achter ons laten. Hij schreef: “De
klassendictatuur is een idee uit een verouderde cultuur. Het gebruik
van het concept ‘bourgeoisie’ is een absurditeit.
We
kunnen niet met genoeg nadruk zeggen dat we maat moeten houden in
onze scheldpartij tegen het liberalisme. (...) We moeten het
socialisme eigenlijk ‘organiserend liberalisme’ noemen.”10
Al
meer dan honderd jaar lopen de socialisten achter de liberalen aan.
Ze zijn bereid tot eender welke zelfkritiek om deel te kunnen
uitmaken van de regeringen van
het
kapitaal. (...)
Bernstein
in 1899: “Ervoor opkomen dat de staat gewoon iedereen onderhoudt
die geen loon trekt, komt erop neer dat de staat iedereen onderhoudt
die geen werk vindt maar ook iedereen die niet werken wil. Je moet
echt geen anarchist zijn om te constateren dat de oproep voor een
eeuwige staatshulp overdreven is. Wij blijven uit principe stellen
dat de moderne proletariër een arme is, geen bedelaar. Dat
onderscheid slaat op de aard zelf van onze strijd. Het heeft te maken
met de hoop op de overwinning.”11
(...)(A)lle
principes van de actieve welvaartsstaat zitten al in die tekst: zodra
de proletariër werkt, zelfs als hij daarmee toch arm blijft,
hebben wij de overwinning behaald. Dat is precies wat de paarsgroene
regering voor ons in petto heeft. De actieve welvaartsstaat wil
breken met “de huidige benadering van werkloosheidsuitkering en
OCMW”.12
Werklozen en mensen met een bestaansminimum moeten ‘geactiveerd’
worden. (...)
De
socialisten liegen de arbeiders al honderd jaar voor: het liberalisme
is geen vijand maar een bondgenoot; de patroon is geen vijand, je
moet die kunnen lijmen; de bourgeoisie, dat is een voorbijgestreefde
benaming; de concurrentie is nog zo slecht niet, er zijn nog sectoren
zonder monopolie,...
En
wat constateren we na honderd jaar? De wereld wordt vandaag
gecontroleerd door tweehonderd multinationals. In 1997 hadden ze een
omzetcijfer van 5.000 miljard dollar (200.000 miljard frank). Dat is
meer dan het gezamenlijke Bruto Binnenlandse Product van alle
derdewereldlanden op uitzondering van oostelijk Azië.13
(...)
En
iedere seconde sterven er op aarde vier kinderen van de honger of van
een ziekte die eenvoudig te genezen is.14
Héél, héél, héél ver van
onze ministers en in alle stilte.(...)
“De
oude, achterhaalde tegenstellingen tussen Oost en West zijn eindelijk
gevallen,” zegt de regeringsverklaring. “Wij hebben eindelijk
onze blik ongedwongen en zonder schroom op de toekomst kunnen
richten.”15
Dit is tegelijk een bekentenis van onze liberale, socialistische en
groene ministers dat het socialisme in het Oosten hen tot een zekere
schroom dwong. (...)
In
1990 wezen wij er al op dat alle afgevaardigden in het parlement,
zonder enige uitzondering, unaniem, de motie ondersteunden van het
Vlaams Blok die de socialistische regimes in het Oosten veroordeelde.
En wat zien wij vandaag, nu mensen uit diezelfde landen de miserie
van het kapitalisme ontvluchten en aan onze deur kloppen? Dezelfde
unanimiteit om deze mensen weg te sturen! In de gemeenteraad van
Antwerpen, in het jaar 2000, ondertekenden alle partijen, met
inbegrip van het Vlaams Blok, een motie van SP en Agalev tegen een
vluchtelingencentrum in het noorden van Antwerpen! (...)
Agalev
en Ecolo hebben zich bij jongeren en syndicalisten laten kennen als
ferme pacifisten. Wat doen ze vandaag in de regering?
Ze
gaan akkoord met een indexering van de begroting voor
Landsverdediging, de eerste sinds zes jaar. De zogeheten
‘linkervleugel’ van de regering, de Groenen, pleiten voor
transportvliegtuigen in plaats van jachtvliegtuigen! Dat zijn dus de
gevolgen van een ‘pacifistische’ politiek van steun aan het
Europese leger. Pierre Galand, de voorzitter van CNCD, de Franstalige
tegenhanger van het NCOS, is daarover zeer verontwaardigd en zegt:
“De niet-gouvernementele organisaties herinneren eraan dat de enige
manier om menselijke catastrofes te vermijden, de duurzame
ontwikkeling is.”. (....)
Naar
verluidt is de Partij van de Arbeid van België tegen de
vrijheid. Ecolovoorman Jacques Bauduin bracht op de televisie een
ongelukkig debat op gang over de PVDA. In zijn bijdrage tot dat debat
legde Philippe Defeyt, de nationale secretaris van Ecolo, in de krant
Le Matin uit wat een vrijheidsberovende partij is: “Tot het bewijs
van het tegendeel, zei hij, is de PVDA voor de instelling van een
eenheidspartij. Dat gaat in tegen de democratische en
burgervrijheden.”16
U
mag lang zoeken, maar u zal nergens een tekst vinden waarin staat dat
de Partij van de Arbeid van België voor het regime is van een
eenheidspartij. In het programma dat wij aannamen bij de stichting
van onze partij in 1979 staat onze politieke definitie van het
socialisme. Er staat: “De partij van de arbeidersklasse vormt het
eenheidsfront met alle revolutionaire organisaties en partijen die
verenigd kunnen worden om de klassenvijanden te verslaan en het
socialisme op te bouwen.”17
(....)
Het
is niet de fout van de PVDA dat wij de enige partij zijn die niet
plat op zijn buik gaat voor het kapitalisme. Dat wij de enige partij
zijn die nog durft praten over het gemeenschappelijk bezit van de
productiemiddelen, over een planeconomie in dienst van het volk, over
een staat in handen van de werkers. Want dat is, zo blijkt, onze
tweede misdaad. Het systeem waar wij voorstander van zijn, is de
geschiedenis ingegaan onder de naam ‘dictatuur van het
proletariaat’. (...)
(W)ij
(hebben) een (...) taak: de verdediging van het socialisme, het
socialisme dat de voorbije eeuw bestaan heeft en dat nu nog bestaat
in China, Cuba, Vietnam, Laos, Korea.(...)
(L)essen
te trekken uit de verdwijning van het socialisme in Europa.
Wij
denken het volgende: de werkers hebben hun interesse voor staatszaken
en voor de communistische partij verloren toen hun leiders begonnen
te zeggen dat de strijd tegen het kapitaal afgelopen was, dat de
werkers geen vijanden meer hadden, dat het onmogelijk was de
uitbuiting opnieuw in te voeren.18
Maar
de basislijn van Resolutie van 1999 wordt door haar wel behouden en
doorgevoerd: er MOET een verhoging komen van het aantal stemmen
hetgeen zal MOETEN leiden tot verkozenen. Maar in de verkiezingen
moet wél - weliswaar op aangepaste wijze - de fundamenteel
revolutionaire strategie gepropageerd worden: het kapitalisme heeft
geen uitkomst, op revolutionaire wijze moeten de kapitalisten
onteigend worden en het socialisme ingevoerd. En er wordt met hand en
tand en zo concreet mogelijk aangetoond dat het socialisme SUPERIEUR
is aan het kapitalisme.
Betekent
dit dat er niets moet veranderen aan de Partij van de Arbeid van
België? Om onze fouten op een juiste manier recht te trekken en
onze zwakheden weg te
werken,
moeten we er op de eerste plaats van overtuigd zijn dat wij gelijk
hebben en dat het mogelijk is een einde te maken aan de dictatuur van
die tweehonderd multinationals. (...)
(N)iet
(...) terugschrikken voor zware inspanningen en opofferingen als het
gaat om vrede, gerechtigheid en democratie voor het volk.
In
dezelfde geest hebben wij beslist ons op kordatere wijze aan te
passen aan de nieuwe omstandigheden en meer rekening te houden met de
kritieken op ons werk. Dat hebben wij willen doen door terug aan te
knopen met een goede traditie van onze partij: de regeringspolitiek
ernstig en diepgaand bestuderen om waardevolle argumenten te geven
aan hen die weerstand willen bieden aan het systeem.
Een
grote ploeg heeft zes maanden lang gewerkt aan een brochure daarover.
Wij ontwikkelen daarin thema’s die we in het verleden ten onrechte
niet aanpakten zoals de kwaliteit van de voeding, het afvalprobleem,
de huisvesting, het feit dat honderdduizenden burgers en werkers twee
keer per dag in de file moeten staan...
In
de brochure behandelen wij natuurlijk ook onze traditioneel sterke
thema’s zoals de tewerkstelling, de belastingen, het gerecht, de
vakbondsrechten, de vluchtelingen... (...)
Binnen
zes maanden zal de Partij van de Arbeid van België opkomen bij
de gemeenteraads- en provincieraadsverkiezingen.
Wij
zijn vast besloten onze score te verbeteren. De verkiezingen van 13
juni vorig jaar hebben de zeer grote capaciteit getoond van het
systeem om nieuwe coalities aan de macht te brengen als de mensen hun
buik vol hebben van de oude coalities.
De
nieuwe regering is een meester in de kunst van de communicatie. Als
wij ons verkiezingsresultaat willen verbeteren, dan moeten wij iedere
dag een gevecht leveren tegen de regeringspartijen en tegen de enige
parlementaire oppositie die nog bestaat, die van de fascisten. Werken
met deze brochure, hem zelf studeren, hem verkopen, collectieve
studie en debatten organiseren, zal onze eerste taak zijn en dat
zolang deze regering aan de macht is.
Wij
zijn een politieke partij en wij zijn een revolutionaire partij.
Wij
weten hoe zwaar de feitelijke dictatuur van het geld doorweegt bij
verkiezingen. Maar wij hebben de plicht met de werkers deel te nemen
aan de verkiezingsstrijd.
Wij
moeten erkennen dat een vermindering of een vermeerdering van ons
stemmenaantal een oordeel inhoudt over de kwaliteit en de hoeveelheid
van ons werk.
Wij
willen in enkele gemeenten een verkozene behalen. Vooreerst omdat de
werkers in dit land recht hebben op enkele communistische verkozenen.
Vervolgens omdat wij ons willen verplichten pilootervaringen op te
doen om zo onze capaciteit te meten om de mensen te overtuigen, hen
te organiseren rond ons en in onze partij, debatten te voeren,
fronten te sluiten. Als wij deze strijd met overtuiging,
doorzettingsvermogen en creativiteit voeren, zullen wij er heel
nuttige lessen kunnen uit trekken om ons werk verder te verbeteren,
ongeacht ons verkiezingsresultaat. (...)
Wij
zullen de 20ste eeuw terug de echte rol geven die zij in de
geschiedenis speelt:die van de algemene repetitie van de mensheid
voor eenwereld zonder uitbuiting, zonder honger en oorlog, ...een
socialistische wereld!19
De
zin “Wij moeten erkennen dat een vermindering of een
vermeerdering van ons stemmenaantal een oordeel inhoudt over de
kwaliteit en de hoeveelheid van ons werk.” betekent in feite
een capitulatie voor het revisionisme dat bepaalde kaders bewust IN
de partij wilden binnenbrengen. Dit is hen na 2004 uiteindelijk
gelukt.... en Nadine Rosa-Rosso werd hierbij dan buiten-gesmeten.....
1Ik
analyseerde "Dossier Klassenstrid" in 13-04-15 Eerste
'rectificatie' in oorspronkelijke lijn van 5e congres - eenheid rond
communistische identiteit – was door Kris Hertogen,
http://culturalrevolutionstart.blogspot.be/2015/04/eerste-rectificatie-in-oorspronkelijke.html
2http://marx.be/nl/content/archief?action=select&id=22
, Dossier
Klassenstrijd,
bestaande uit de artikels in Marxistische
Studies n° 26, 1995:
- Een revolutionaire partij in stakingen- Centraal Comité van
de PVDA (vanuit anlyse voorgesteld door Kris Hertogen); - De strijd
tegen globaal plan in oktober - december 1993 - Kris Hertogen en
Joris Van Gorp; - Ons sociaal-economisch eisenprogramma en de strijd
voor de socialistische revolutie - Politiek Bureau PVDA
3https://www.marxists.org/reference/archive/mao/selected-works/volume-1/mswv1_17.htm,
On
Contradiction, Mao Zedong in August 1937:...III.
THE PARTICULARITY OF CONTRADICTION: ...Our
dogmatists are lazy-bones.
They refuse to undertake any painstaking study of concrete things,
they regard general truths as emerging out of the void, they turn
them into purely abstract unfathomable formulas, and thereby
completely deny and reverse the normal sequence by which man comes
to know truth. Nor do they understand the interconnection of the two
processes in cognition-- from the particular to the general and then
from the general to the particular. They understand nothing of the
Marxist theory of knowledge.
4
Regeringsverklaring, blz. 17
5.
Brochure Omkeren, blz.19
6
Regeringsverklaring, blz. 17
7
Idem, blz. 16
8Idem,
blz. 17
9
Idem
10.
Bernstein, Les présupposés du socialisme, blz. 178-183
11.
Idem, blz. 195
12.
Brochure Omkeren, blz. 66
13
Omkeren, blz. 24
14.
Idem, blz. 25
15.
Regeringsverklaring, blz. 17
16.
Le Matin, 23 maart 2000
17.
Programma van de Partij van de Arbeid van België,
Stichtingscongres 1979, blz. 140
18
I mei speech door Algemeen Secretaris Nadine Rosa-Rosso, Solidair
no 18, 3 mei 2000
19
I mei Speech door Algemeen Secretaris Nadine Rosa-Rosso, Solidair
no 18, 3 mei 2000
Geen opmerkingen:
Een reactie posten