Sinds
ongeveer 1980 eindigde definitief de naoorlogse sterke groei van de
internationale (wereld-)markt. De enorme continue stijging van
productiviteit, die de bedrijven doorvoerden om de concurrentiestrijd
te voeren , botste zo op de “eindigheid of de grenzen van de
markt¨. Een stijgende hoeveelheid aan producten en een stijgen van
soort producten moesten altijd nog verkocht geraken op een markt.
Daar waar de concurrentie erin bestond de bestaande markt te
veroveren voor een bepaald product, voor de concurrent dat kon doen,
verscherpte de concurrentie omdat men marktaandelen moest veroveren
die de concurrent had voor een bepaald product.
In
ieder land en in ieder deel van de wereld werd de politiek van de
plaatselijke burgerlijke opeenvolgende regeringen sinds 1980 dan ook:
de competitiviteit van de “eigen” bedrijven verhogen om die
verscherpte concurrentie aan te gaan, met bedrijven elders in de
wereld. Dat was het begin van besparingen op de lonen, en op de
sociale zekerheid en op alle “uitgaven” voor de gewone werkers,
omdat het geld moest gaan naar subsidies voor bedrijven, bijvoorbeeld
het toestaan van verlagingen van de “patronale bijdragen” aan de
sociale zekerheid of het verminderen van subsidies voor de aankoop
van levensnoodzakelijke producten, bv voor brood, rijst, bak- olie.
Ook
in België waren er sinds 1980, doorlopend besparingen op het loon,
sociale zekerheid en gezondheidszorg.
De distributie monopolies zijn de kapitalistische bedrijven die verantwoordelijk voor de “verdeling van de door monopolies geproduceerde producten, bijvoorbeeld de monopolies van voedingsproducten en dranken. Deze laatsten “kopen” de grondstoffen voor die voedingsproducten, of zelfs de natuurlijke voedingsproducten zelf in de landbouw(akkerbouwbedrijven, tuinbouwbedrijven, fruitteeltbedrijven en veeteelt bedrijven (vlees eieren en melk).
In de landbouw overheerst het kleinbedrijf waarbij de producent (de boer) leeft van de verkoop van zijn product(en)..
De boer-producent verkoopt zijn producten aan monopolies in de voedingssector, die ze als “grondstof” gebruikt voor de productie van voedingsproducten. (Over de landbouw als “grondstoffen leverende” sector aan de voeding en drankmonopolies lees 8-3-2023 De onoplosbare tegenstellingen binnen “de Vlaamse regering” wat betreft “het stikstofplan” is niet meer dan een SYMPTOOM van de tegengestelde klassenbelangen tussen werkende klasse en burgerij, die de burgerlijke maatschappij niet kan en wil oplossen
De door monopolies geproduceerde voedingsproducten worden “verkocht” aan de distributiebedrijven, die ze dan in hun winkels en supermarkten verkopen aan de werkers-consumenten.
In de distributie-sector ontwikkelden zich eerst “nationale” distributie-ketens, die dan onderling “binnenlands” beconcurreerden. Sommigen ontwikkelden zich tot monopolies die zich internationaal inplantten en concurreerden dan “over de grenzen heen”.
De ontwikkeling naar “eindigheid van de markt” samen met de ontwikkeling tot internationaal ingeplante distributie-ketens deden de concurrentie-strijd in de distributie-sector verscherpen.
De corona-epidemie en nu de imperialistische oorlog in Oekraïne zijn triggers voor het verscherpen van het probleem “eindigheid van de markt” en het opdrijven van productiviteit omwille van de concurrentiestrijd op marktaandelen van die “eindige markt”.
Ze “triggerde” vooral de speculatie en de mogelijkheden van monopolies om prijzen te “zetten”. Dit leidde tot algehele prijsstijgingen waarbij de prijsstijgingen voor grondstoffen en energie weer prijsstijgingen in de eindproducten veroorzaakten.
Dit verscherpte ook weer de concurrentie, daar de al dan niet en/of meer of minder “doorberekeningen” van grondstof- en energieprijzen in de prijzen voor de werker-consument voor zijn of haar aankopen.
De Standaard 21 feb 2023
“...’Het
winkelsegment waar het vandaag moeilijk gaat, is dat van de
(voedingssupermarkten Daar is een harde concurrentieslag aan de hand.
In tien jaar tijd is er bijna de helft aan voedingssupermarkten
bijgekomen, dat riskeert slachtoffers te maken.’ zegt Jan De Nys,
ceo van Retail Estates. Carrefour, hard discounter Lidl, de
hypermarkten van Cora, de keten Smatch (Louis Delhaize) … allemaal
kijken ze aan tegen verliezen. Delhaize maakt nog wel winst dankzij
synergieën met Albert Heyn, waarmee het steeds nauwer moet
samenwerken. Colruyt, een voormalig Europees kampioen inzake
winstgevendheid, ziet zijn marges dan weer onder druk komen.
Doordat
de brutomarge bij de supermarkten lager ligt, komt de combinatie van
druk op de verkoopprijzen ( door de sterke concurrentie) en stijgende
kosten (…) Specifiek bij de hard discounters wijzen specialisten
op een drievoudige druk. Die winkels moeten het hebben van pure
prijsartikelen. Vooral de consumenten die het financieel het
moeilijkst hebben, doen er hun inkopen. (….) Retail Estes verhuurt
vooral aan niet-voedingswinkels, met panden tussen 500 en 3.000
vierkante meter groot. Reatil Estates heeft de huurindexering van
zijn winkels goed kunnen doorrekenen.(…) Beleggers op de beurs
behouden hun vertrouwen in vastgoedvennootschappen die baanwinkels
aanbieden. Ten overstaan van vennootschappen die shoppingscentra of
stadswinkels aanbieden heerst er meer wantrouwen. Het voordeel van
baanwinkels is dat de huurkosten lager zijn dan in de steden, waar de
huurprijzen fors kunnen oplopen. Vandaar dat de beleggers verwachten
dat baanwinkels meer recessie-bestendiger zijn….”
De Standaard 15 feb 2023
“….Carrefour Belgium heeft afgelopen jaar verlies geboekt. Dat blijk uit het jaarverslag van de Franse groep Carrefour/ Een jaar eerder profiteerde Carrefour Belgium nog van de pandemie toen klanten meer in buurtwinkels hun aankopen deden. De Belgische supermarktsector staat onder grote druk en zit gekneld tussen stijgende kosten en consumenten die minder uitgeven. De druk op de markt vergroot nog doordat er supermarkten blijven bijkomen, terwijl ook meer Belgen aan de andere kant van de grens gaan winkelen in de hoop te kunnen besparen. Eerder bleek al dat hypermarktgroep Cora zware verliezen en dat ook een discounter als Lidle in België geld verliest. Dat ook Carrefour Belgium in het rood is gedoken, verbaast specialisten niet. De keten zit qua positionering geprangd tussen supermarkten met een scherp prijsprofiel en servicesupermarkten. Carrefour Belgium telt 794 verkooppunten, meestal kleine buurtwinkels en middelgrote supermarkten. De hypermarkten van Carrefour zijn al langer een blok aan het been. Carrefour Belgium bleek ook niet in staat om zijn partnership met Mestdagh in Wallonië verder te zetten. Het contract kwam bij Intermarché terecht. Nog in de sector kampt ook Smatch (Louis Delhaize) met rentabiliteitsproblemen. Ook Delhaize heeft het lastig….”
De
distributiemonopolies, die de merkproducten wel “gedwongen” (door
die voedsel- en drankmonopolies die deze merkprodukten leveren) aan
hogere prijzen moeten verkopen, konden identieke producten, maar als
ḧuismerken (bij aan de distributie-ketens verbonden producenten),
aan lagere prijs aanbieden dan de merkproducten.
Dit
leidde dan tot een verhoogde concurrentieslag binnen de voedings- en
drankmonopolies:
De Standaard 17 feb 2023
“Voedingsmultinational
Nestlé (…) heeft in het vierde kwartaal minder verkocht. Door
prijsstijgingen shopt de consument prijsbewuster en kiest daarom meer
voor huismerken in plaats van merkproducten, schrijft het financiële
persagentschqp Blomberg.
In
het vierde kwartaal verhoogde Nestlé zijn prijzen met zo’n 10
procent. De verkochte volumes daalden in die periode met 2,46
procent. (….) De grootste daling was merkbaar in de VS, daar
daalden de volumes met 4,9 procent. (….)
Nestlé-topman
Mark Schneider verwees naar de hoge inflatie, die druk zet op het
budget van de gezinnen. Bi concurrent Unilever wordt er al een heel
jaar minder verkocht. (…)
De
winstmrge daalde tot 17,1 procent, omdat het bedrijf niet alle
gestegen kosten kon doorrekenen. De nettowinst zakte zelfs met 45
procent tot 9,3 miljard.(…) Nestlé wil dit jaar zijn winstmarge
opkrikken, kondigde Schneider aan. Daarnaast streeft het
voedingsconcern naar een omzetgroei tusen 6 en 8 procent.
Verder
leidt de onderlinge concurrentie tussen de distributie-monopolies tot
een “stroomlijning van de meest competitieve monopolies en tot bv
faillissementen bij “de concurrentie-slag verliezende”
distributiebedrijven.
Van
de laatsten zijn bijvoorbeeld MAKRO en nu ook de INNO een voorbeeld.
Maar
ook bij de “winnende” monopolies betalen de werkers het gelag van
de “stroomlijning” die zij doorvoeren.
Het
is in dit kader dat we nu de “herstructurering” bij de Delhaize
moeten zien. De huidige “herstructurering” is bevolen door de
aandeelhouders van Ahold, een bijzonder winstgevende en
dividenden-rondstrooiende groep.
De Standaard 16 feb 2023:
“De
groep Ahold Delhaize presteerde zeer sterk in 2022. De groepwinst
steeg met 4,8 procent tot 2,55 miljard, de omzet met 6,9 tot 87
miljard. Aandeelhouders krijgen 10,5 procent meer dividend. Wat
brengt 2023 ?
Ahold
Delhaize wil minstens de winstmarges van 4 procent behouden en 2
miljard cash overhouden na alle investeringen en kosten.(….) Over
heel 2022 haalde Ahold Delhaize een operationele winst van 3,6 euro
per euro omzet (3,6 procent(, maar in het vierde kwartaal was dat 4
cent per euro omzet (4 procent). Mulle blijft dat erg weinig vinden,
omdat veel voedingsfabriekanten die merkartikelen produceren 15
procent en meer verdienen. Toch is Ahold Delhaize bij de betere
leerlingen van de klas. Maar wat de aandelen betreft: Ahold Delhaize
sloot af met een koerswinst van 8,02 procent. Wat wel duidelijk is,
is dat in België AH het winnende pand is, en niet Delhaize. Daarom
gaat nu de Delhaize-poot binnen de groep toch stroomlijnen… Want
Ahold Delhaize zegt dat er bespaard moet worden: de efficiëntie van
de winkelorganisatie te verbeteren en stappen vooruit te zetten
inzake volumegroei. En zo kwam donderdag de aankondiging dat
Supermarktketen Delhaize heeft de collectieve arbeidsovereenkomst
over de organisatie van zijn winkels opgezegd. “
Een
“faillissement” en/of overname ( het zich”laten overnemen”)
is te beschouwen als een “terugtrekken van kapitaal” en het
“overbrengen” naar nieuwe winstgevende sectoren ….,
Bij
overname, in het BESTE geval
dan,
betekent dat : hetzelfde werk, loon en anciënniteit blijft, alleen
maar nieuwe label op werkkledij ….
Maar
meestal betekent het afdankingen, (misschien nog “collectief” via
een “sociaal plan”, maar anders eerder “naakt ontslag), en bij
de “blijvers” of ¨bij overname”, loonvermindering, meer
flexibiliteit, meer uitbuitende werkvoorwaarden, verlies van
anciënniteit, …. ofwel sua werkloosheid bij faillissement.
Bij
werkloosheid zal het resulteren in: minder loon, slechter
werkvoorwaarden bij “ander” werk (want indien de nieuwe job
“beter” zou zijn, was men al eerder weg geweest).
De
uitzichtloosheid van het kapitalisme: de blijvende concurrentiestrijd
tussen de verschillende winkelketens of distributie-monopolies
Zo
bijvoorbeeld bestond er bij winkelketens, in de diverse winkels
personeel om advies te geven, bepaalde service te bieden of om met
aankoop te helpen. Dit was dan ooit ingevoerd om een
concurrentievoordeel te hebben, namelijk om klanten te lokken.
Maar
met de toenemende digitalisering (en het integreren daarvan in
bepaalde ketens) wordt dit voordeel tot een “extra-kost” ….
Als
een grote keten een voordelige aanvoer heeft (zoals de “huismerken”),
waardoor die lagere prijzen kan bieden heeft die dan weer een
“concurrentievoordeel”.
Maar
in het geheel zullen alle ketens de grenzen van de markt, de
prijsverhogingen in de grondstoffen voelen. Maar dit verscherpt
gewoon de concurrentie: de één kan eraan uit komen en betekent dan
de doodsteek van de concurrentie die er niet aan uit kan komen. Maar
overal betekent het: verhogen van de uitbuitingsgraad, werkloosheid
bij faillissement, maar ook bij “afslanking” ingeval van “nieuwe
oriëntatie”, degradatie van een mogelijk arbeidscontract aan
lagere lonen, meer flexibiliteit als men “overgenomen wordt” of
als men een nieuwe job moet aanvaarden.
De
distributie is de laatste schakel van de productie-keten gaande van
het goedkoop verwerven van grondstoffen, het verwerken en produceren
van “gebruikers-produkten” (voeding, drank,
huishoudproducten,….). De basis is een verkoop van een eindproduct,
die dan de winst oplevert die “uitgesmeerd” wordt over heel de
keten in handen van een groepje kapitalisten (alle vormen van het
hebben van een controlerend en beslissend deel van aandelen). De
hoogste vorm van “waren-economie” in dit monopolie-kapitalisme
(imperialisme).
Het
is een socialistische planeconomie (op basis van een onteigening van
al die kapitalisten, door de werkende klasse die hiertoe overgaat)
die de productie èn de ontwikkeling van producten en van de
productietechnologie en distributie in functie van de collectieve
behoeften, volledig in handen legt van de maatschappij zèlf.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten