Beschuldigingen
tegenover de PVDA (zoals “ze zijn de verdedigers van het
stalinisme”) zijn in feite gelijkaardig als die uit de “Koude
Oorlog”, aan het adres van al wie de burgerij, de fascisten en
bepaalde “linkse” – maar in feite anticommunistische –
organisaties, van “communistische sympathieën” verdacht.
De
krampachtige reactie van PVDA-kaders tegenover deze “beschuldigingen”
(‘Wij hebben met het stalinisme niets meer te maken” en
“wij veroordelen evenzeer de misdaden van Stalin”) getuigt
van een gelijkaardige anticommunisme als de burgerij, de fascisten en
(anticommunistisch) “links”. Een gelijkaardig capituleren van
communisten voor anticommunistische “aanvallen” werd door de PVDA
zelf op haar Tweede Congres in 1983 bestempeld als
“De liquidatie-stroming binnen de marxistisch-leninistische
beweging”
Het
congres-document met dezelfde titel behandelde in een eerste
hoofdstuk “de
betekenis en omvang” van die liquidatiestroming
De
marxistisch-leninistische beweging heeft na 1963 en vooral na 1968
een grote opgang gekend in West-Europa en Noord-Amerika. De
inspanningen om te breken met het revisionisme, om zich te baseren op
het marxisme-leninisme-denken van Mao Zedong, om zich te verbinden
met de arbeiders in de klassenstrijd, waren fundamenteel correct. Er
traden echter ook een aantal dogmatische en sektaire fouten op die
min of meer ernstig waren naargelang de verschillende partijen.
Vanaf
1977-78 hebben de meeste M-L-partijen zich als taak gesteld de
sektaire en dogmatische fouten te kritiseren. Zeer snel is er een
stroming opgedoken die strijd voerde tegen het dogmatisme en het
sektarisme, op basis van de posities van de bourgeoisie en de
kleinburgerij. (...)
Weifelende,
kleinburgerlijke elementen in die partijen, die terecht of ten
onrechte kritieken en twijfels rond bepaalde punten formuleerden,
lieten zich meesleuren in een kritiekbeweging door de rechtervleugel
gelanceerd met het doel de marxistisch-leninistische beweging te
vernietigen. Deze rechtse anti-partijstroming heeft een ware ravage
aangericht in de marxistisch-leninistische beweging in West-Europa en
Noord-Amerika. (...)
Vanaf
het begin van de jaren '60 was het imperialisme op wereldschaal erg
verzwakt. Het belangrijkste strijdmiddel tegen de revolutie was niet
meer het primaire, agressieve anti-communisme, maar wel de steun van
de reformistische stroming die in alle West-Europese CP's aan kracht
won. De thema's van de anticommunistische propaganda (tegen Stalin,
tegen de socialistische revolutie, tegen de dictatuur van het
proletariaat) werden in de officiële partijteksten gesmokkeld. De
echte marxisten-leninisten werden in hun eigen partij het voorwerp
van lasterlijke aanvallen. In 1963 werden de marxisten-leninisten uit
de CPB gestoten. (...)
Binnen
de PVDA vormt de rechtse stroming op dit ogenblik een reëel gevaar.
In
twee streken hebben wij tot 20 à 25% van onze militanten verloten,
vergeleken et 1979.
Er
is een tamelijk sterke stroming van verzoening die de zaken op hun
beloop laat gaan, die zich van geen gevaar bewust is, die geen
actieve strijd voert tegen negatieve verschijnselen, die de
revolutionaire geest laat afbrokkelen. Men begrijpt niet hoe bepaalde
negatieve verschijnselen die men vaststelt, verbonden zijn met de
algemene liquidatie-stroming. Men ziet niet welke posities, welke
houdingen “de weg voorbereiden” voor de liquidatie-stroming.
(...)
De
kritiek “houding van verzoening met de liquidatiestroming,
...geen actieve strijd….de revolutionaire geest laten afbrokkelen”
is perfect van toepassing op de HUIDIGE PVDA-kaders en -militanten
Het
congresdocument “De liquidatie-stroming binnen de
marxistisch-leninistische beweging” beschrijft
ook de
oorzaken van zijn
ontwikkeling
2.1.
De uitzichtloze economische crisis.
We
maken een diepgaande economische crisis mee in de hele
kapitalistische wereld, waarvan geen enkele burgerlijke partij het
einde ziet. Wij leven in een imperialistisch land waarin de
bourgeoisie en bepaalde delen van de kleinburgerij een luxueus of een
vrij gemakkelijk leven heeft bereikt op basis van de genadeloze
uitbuiting en onderdrukking van honderden miljoenen arbeiders en
boeren van de Derde Wereld. Ook de hoogste laag van de
arbeidersklasse heeft zekere voordelen verkregen van “onze”
imperialistische bourgeoisie, die werden gerecupereerd op de rug van
de Derde Wereld.
In
de imperialistische landen brengt een diepgaande economische crisis
niet direct een overgang teweeg van de arbeiders en werkers naar
revolutionaire posities.
Iedereen
beseft de enorme kracht op economisch, politiek en militair gebied
van de monopolie-bourgeoisie.
Iedereen
beseft dat revolutionaire strijd tegen die klasse, veel en harde
inspanningen, talrijke offers, langdurige en bittere gevechten zal
teweegbrengen.
Een
groot deel van de arbeiders hecht geloof aan de propaganda van de
bourgeoisie die belooft dat zij een groot deel van hun verworvenheden
kunnen behouden, door de crisis af te wentelen op diegenen die nog
zwakker zijn dan hen: voor sommigen zijn dat de vrouwen, of de
werklozen, of de vreemde arbeiders of de Derde Wereldlanden. De grote
massa durft niet direct de echte vijand – het monopolie-kapitaal –
aanvallen als schuldige van de crisis. Zij hoopt de crisis 'op te
lossen” door een herverdeling van de lasten onder de werkende
mensen zelf.
In
1968 was de revolutie voor de nieuwe, linkse generatie, een noodzaak
die kon afgeleid worden uit ideologische discussies. In 1983 ziet en
voelt men dat de revolutie voorkomt uit de verarming, de
verbittering, de miserie van een groot deel van de werkers en men
ziet dat de monopolie-burgerij haar stoottroepen uitrust en
voorbereid voor genadeloze repressie. Ook bij een deel van de
marxisten-leninisten ziet men de reflex: capituleren om zijn
privileges te behouden. De angst en de onzekerheid tast hun
revolutionair denken aan. Zij weten zeer goed dat de angst en
onzekerheid die overal om zich heen grijpt aantoont hoe de
burgerlijke orde in haar voegen begint te kraken. Zij weten dat de
arbeiders en werkers hun illusies over het behoud van hun
verworvenheden zullen zien vernietigen, dat de bittere slagen van de
burgerij hen onvermijdelijk in volle gezicht zullen treffen. Zij
weten dat de arbeiders en werkers meer dan ooit een echte,
revolutionaire partij nodig hebben.
Maar
zij capituleren, zij trekken zich terug in een vrij comfortabele,
kleinburgerlijke loopbaan en zij hopen dat de miserie van de crisis
en van de repressie hen zal gespaard blijven.
2.2.
De algemene verrechtsing
De
agressiviteit van het kapitaal en de rechtse partijen neemt
voortdurend toe. Dit is geen toeval, maar een noodzaak. Het is een
uiting van het antagonistische karakter van de tegenstelling tussen
arbeid en kapitaal. Al diegenen die de crisis willen oplossen maar
binnen het kader willen blijven van de kapitalistische samenleving,
zijn verplicht om steeds drastischer maatregelen tegen de arbeiders
en werkers voor te stellen. Zij noemen dit “noodzakelijke offers”.
Allerlei linkse reformisten hebben een grotere haat voor de
socialistische revolutie dan voor het kapitalisme.
Wie
een “oplossing” zoekt binnen de perken van het kapitalisme is
verplicht om rechts en extreem-rechtse maatregelen aan te prijzen
onder “linkse” kleuren.
Deze
algemene verrechtsing van het politiek klimaat heeft zijn weerslag op
bepaalde marxisten-leninisten.
Hoe
luider de rechtse oplossingen van de daken worden geschreeuwd, hoe
minder zij geloven in de revolutie. De burgerlijke partijen gaan over
op extreem-rechtse posities. De burgerlijke arbeiderspartijen gaan
over op rechtse standpunten die in een reformistische verpakking
worden aangeprezen. Uitgebluste revolutionairen voelen zich geroepen
op “druk” uit te oefenen op reformistische leiders.(...)
Sommige
“marxisten-leninisten” worden geïntimideerd door de algemene
verrechtsing. Hoewel dit feit zelf de noodzaak van de revolutie in
het licht stelt, oordelen zij dat het revolutionair werk niet
“realistisch” is.
Zij
zoeken naar realistische en realiseerbare oplossingen voor de
fundamentele vraagstukken die alleen door de socialistische revolutie
kunnen opgelost worden. Zij komen noodzakelijk tot voorstellen voor
de uitbouw van het staatsmonopolie-kapitalisme die er meestal in
bestaat het industriekapitaal te versterken tegenover het
bankkapitaal en bepaalde groepen van het industriekapitaal ( de
sectoren met speerpunttechnologie, de kleine en middelgrote
bedrijven) tegen andere groepen.
De
sociaaldemocratische politiek maakt een diepgaande crisis door. In de
jaren '60 wierp haar praktijk van klassensamenwerking tastbare
resultaten af voor de arbeiders.
Zij
heeft behoefte aan een nieuwe generatie van theoretici die een
“realistisch alternatief” kunnen bedenken.
Daarvoor
zoekt zij toenadering tot het soort revolutionairen dat aan de crisis
van het marxisme en de crisis van het militantisme toe is. (...)
De
kleinburgerij is een klasse die op politiek gebied steeds aarzelt
tussen de bourgeoisie en het proletariaat en heen en weer slingert
tussen revolutionaire strijd en aanvaarding van de burgerlijke orde.
De verscherping van de crisis, de agressiviteit van rechts heeft
grote delen van de kleinburgerij naar rechts geslagen: het marxisme,
het socialisme, de socialistische revolutie, de partij worden
verloochend en bespot en de meest verscheiden anti-marxistische en
anticommunistische stellingen worden als “nieuwe ideologieën”
begroet. (...)
Met
andere woorden: de HUIDIGE PVDA-kaders en -militanten hebben sinds
het 8ste congres in 2008…. "gekozen voor de
kleinburgerij"...
Het Tweede Congres van de PVDA in 1983 zag in de “sociaaldemocratische
liquidatiestroming” een te BESTRIJDEN capitulatie voor
“anticommunistische propaganda”
Uit
“Hoofdstuk 3: Een antagonistische tegenstelling”:
Onder
het voorwendsel van “strijd tegen het dogmatisme en sektarisme”
werden voorzichtig, stap voor stap, alle thema's van de
anticommunistische propaganda binnengeloodst in de ML-beweging. Sinds
tientallen jaren heeft de bourgeoisie enorm veel krachten en middelen
geïnvesteerd in de anticommunistische strijd. De fascisten, de
rechtse partijen, de kerkelijke hiërarchie, de rechtervleugel van de
sociaaldemocratie, zij hebben alle hooggeschoolde specialisten voor
de anticommunistische propaganda. Hoe verschillend deze politieke
krachten zich ook opstellen, in de anticommunistische strijd hebben
zij onderling vele thema's en stellingen gemeen.
De
huidige sociaaldemocratische liquidatie-stroming, die een groot deel
van de ML-beweging in het Westen heeft vernietigd, liet
oorspronkelijk geloven dat zij “creatief” het marxisme-leninisme
verder wou ontwikkelen, dat zij nieuwe revolutionaire oplossingen
zocht voor nieuwe probleem. De rechtse anticommunistische stroming
heeft in alle Westerse landen hetzelfde fundamentele kenmerk: zij
bestaat erin de stellingen tegen het communisme die werden uitgewerkt
door burgerlijke ideologen in talrijke boeken en publicaties, aan
hogescholen en gespecialiseerde instituten, over te planten in de
ML-beweging.
De
ervaringen sinds 1979 in de ML-beweging moeten ons besef verhogen van
het feit dat er regelmatig antagonistische tegenstellingen opduiken
in de partij, dat de antimarxistische en anticommunistische
opvattingen regelmatig doordringen binnen de partij.
In
het verleden van de communistische beweging zijn heel wat gevallen
bekend van hoge partijkaders die van opportunistische posities zijn
overgegaan tot burgerlijke en zelfs fascistische stellingen. (...)
In
onze partij hebben we iemand ontdekt die werkte onder directe
instructies van BOB-officieren. Deze zegden hem welke stellingen hij
in de partij moest verspreiden: “De arbeiders hebben niets te
zeggen, de intellectuelen beslissen alles.” “De kaders leiden een
schoon leven met uw geld”(!) “ Stalin is een massamoordenaar.”
etc. (...)
Dit
zegt wel iets over de “oproep” van Peter Mertens aan de
afgevaardigden van het 9e congres een resolutie te stemmen
“ter veroordeling van de misdaden van Stalin”….en ook
over AL de militanten die uiteindelijk toch Peter Mertens
quasi-unaniem als voorzitter kozen. Zeker als men leest over wat
het Tweede Congres schreef over de BEDOELING van de zogenaamde “strijd
tegen het stalinisme”
In
naam van de “strijd tegen het stalinisme”, wordt de strijd
aangebonden tegen het marxisme-leninisme
Vrijwel
alle bewegingen van liquidatie in de West-Europese ML-partijen,
hebben het vuur geopend met een kritiek op het “stalinisme”. Dit
maneuver kan het gemakkelijkst worden uitgevoerd in naam van de
strijd tegen het dogmatisme.
Het
algemeen politiek klimaat maakt dit maneuver gemakkelijk: alle
fracties van de burgerij en de kleinburgerij, van de fascisten over
de rechtsen en sociaaldemocraten tot de anarchisten, trotskisten en
revisionisten, vinden elkaar in een gemeenschappelijke haat voor het
“stalinisme”.
Zeer
snel kwam aan het licht dat de zogezegde “strijd tegen het
stalinisme” de meest voordelige tactiek was die door de
liquidatoren was uitgekozen om hun denkbeelden te introduceren. Zij
meenden dat zij een aantal stellingen en principes konden vernietigen
door er het etiket “stalinisme” op te plakken. Bij nader inzien
ging het echter om stellingen en principes die behoren tot de
grondslagen van het leninisme en het marxisme.
In
de jaren '20 voerden alle fracties van de imperialistische burgerij
hun aanvallen tegen het communisme uit in naam van de strijd tegen
het bolsjewisme en tegen de leninistische dictatuur. Hun strijd tegen
het “stalinisme” was de normale voortzetting van deze campagnes.
(...)
De
haat tegen “het stalinisme” is in wezen de haat van de
bourgeoisie voor iedere revolutionaire beweging van het proletariaat
en van de onderdrukte volkeren.
Wat
vandaag aan het adres van Stalin wordt bijeengescholden werd vroeger
reeds bedacht voor Robespierre, Saint-Just en Baboeuf tijdens de
Franse Revolutie, voor de Communards in het Parijs van 1871, voor
Marx en voor Lenin, voor alle opstanden van de “barbaren” en de
“wilden” in China, Perzië, de Arabische wereld en Afrika, voor
de huidige strijd van de PLO in Palestina en de IRA in Ierland.
Als
communisten en als internationalisten van het proletariaat beschouwen
wij de revolutionaire geschiedenis van de arbeidersklasse als onze
eigen geschiedenis. In elke fase van haar ontwikkeling en in elk land
kent de arbeidersklasse zwaktes, tekorten, fouten. Dit was zo voor de
arbeidersklasse die in Parijs de Commune organiseerde,dit was zo voor
de arbeidersklasse die in de Sovjet-Unie onder leiding van Lenin en
Stalin het socialisme opbouwde. De verschillende partijen drukken de
verschillende klassenbelangen uit. De miljoenen communisten die in de
jaren '20, '30 en '40 georganiseerd waren in de bolsjewistische
partij en in de internationale communistische beweging, vormden de
voorhoede van de internationale arbeidersklasse en deze voorhoede
drukte de belangen van het proletariaat uit. Het is normaal dat deze
avant-garde interne strijd, scheuringen, ernstige fouten kende, maar
alleen zij bracht de klassenbelangen van het proletariaat over de
hele wereld tot uiting. In Europa brachten de burgerlijke en de
sociaaldemocratische partijen de belangen tot uitdrukking van het
imperialisme en van de kleinburgerlijke lagen die zich met dit
imperialisme verzoenden. (...)
Het
Tweede Congres in 1983 wees
op het gevaar van: “De
tendens tot verzoening met de sociaaldemocratische
liquidatiestroming” en beklemtoonde dat er een
antagonistische tegenstelling bestaat met de communistische
ideologie.
De
tegenstellingen met de rechtse antipartij stroming is antagonistisch.
Zij heeft reeds vele partijen vernietigd en honderden militanten
ontredderd
Binnen
de PVDA zijn er slechts weinig elementen die zo ver zijn gegaan dat
zij openlijk het marxisme, het leninisme en de partij verwerpen.
Wij
moeten binnen onze partij grote aandacht besteden aan de tendens tot
verzoening met de sociaaldemocratische liquidatiestroming: men
vergoelijkt deze stroming, brengt er begrip voor op, beschermt haar,
men vind het niet nodig een systematische strijd tegen deze stroming
te voeren.
In
alle ML-partijen die zijn ineengestort is de ontbinding van de partij
het resultaat geweest van een aantal allianties.
Oorspronkelijk
was er slechts een beperkte kern van verbitterde en verbeten
antimarxisten die alle mogelijke middelen en argumenten zochten om de
partij op te doeken. Deze rechtsen hebben een combatieve groep kunnen
vormen die als organiserend centrum functioneerde en die
marxistische, revolutionaire en “wetenschappelijke” termen
gebruikte om mistevreden krachten aan te trekken. Een grote groep
mensen met zeer verschillende stellingen hebben een alliantie
gesloten met dit rechtse centrum dat aldus zijn plan kan doorvoeren:
de partij liquideren.
Een
aantal eerlijke verzoeners en twijfelaars zullen zich nu allicht
jarenlang op de nagels bijten van spijt: de onherstelbare schade is
aangericht, het schip is gezonken.
Op
haar Tweede Congres
in 1983 gaf de PVDA zichzelf een duidelijke
opdracht ….die haar kaders en militanten zich niet meer herinnerden
op het 8e en 9e
congres (in respectievelijk 2008 en 2015):
De
partij versterkt zich door zich te zuiveren van de onverbeterlijke
opportunistische elementen
De
partij is de vrijwillige vereniging van alle revolutionairen die
vechten voor een gemeenschappelijk programma en volgens
gemeenschappelijke organisatieprincipes.
Wie
niet meer weet of een marxistisch-leninistische partij noodzakelijk
is, of er een socialistische revolutie nodig is, of de
arbeidersklasse de belangrijkste revolutionaire kracht is, die kan
niet langer lid zijn van de partij.
We
kunnen niet toelaten dat iemand lid blijft van de partij, wanneer hij
het in grote mate eens is met de ideeën van de sociaaldemocratische
liquidatiestroming.
Wij
willen vooreerst grondige en gedetailleerde discussies met dergelijke
kameraden. Wij willen speciale maatregelen nemen voor vorming, studie
en discussie. De partij moet alle mogelijke inspanningen doen om hen
opnieuw te winnen voor het marxisme-leninisme en voor ons programma.
Indien
er na zo'n discussie geen politieke vooruitgang is, vragen we deze
kameraden zich uit de partij terug te trekken.Zo
zijn daar niet toe bereid zijn worden zij uitgesloten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten