Ik
was het niet van plan, maar Manuel Chiguero gaf me een exemplaar van
het boekje “PVDA en LSP: verschillen en raakvlakken in de opbouw
van een politiek alternatief” (door Eric Bryl) en vroeg me mijn
mening erover….
Voor
de duidelijkheid: Ik heb niets met de LSP, voor mij zijn het “linkse
sociaal-democraten” (om het etiket “trotskistisch”niet te
gebruiken) … maar ("links-)sociaaldemocratisch", dat is de PVDA tegenwoordig OOK…. ( en stelt de
PVDA zich al even “anti-stalinistisch” – = anticommunistisch,
voor mij – op als de “trotskisten”)
Het
enige verschil, de LSP is altijd (en OPENLIJK) “trotskistisch”
geweest ... en is dat nog altijd consequent. Het is hun goede recht en
ik heb geen behoefte om de LSP daarop aan te vallen. Ik ben er ook
nooit lid van geweest (en er dan later uitgezet…)
Maar
goed, omwille van de vraag van Manuel, ga ik toch iets over het
boekje zeggen.
Ik
vind het allereerst een “grappig” boek….
In
feite tot blz 110 is het een analyse over de opkomst van de “nieuwe”
communistische organisatie AMADA , dat later dan de PVDA werd, op een
moment dat er ook een “trotskistische”strekking zich ontwikkelde,
.. waaruit dan de LSP ontstond. Met die analyse, evenals hun analyse
van de historisch periode (de ontwikkelingen in de Sovjet-Unie en
China), ben ik het grotendeels NIET eens. Maar dat zal u niet
verbazen, als ik u vertel dat ik van 1979 tot april 2005, militant
van de PVDA was.
Voor
alle duidelijkheid: Ik sta (nog steeds) achter de lijn van de PVDA, …
voor zover die verwoord is geworden (met inbegrip van de EIGEN
herzieningen, zelfkritieken en herformuleringen van en op vroeger
ingenomen standpunten) door Ludo Martens PERSOONLIJK. ( Om het
voorlopig “samengevat te stellen”… dat komt ongeveer overeen
met de lijn in het boek “Van Tien An Men tot Timisoara” ...)
Maar
het grappige aan het boek “PVDA en LSP….” is, dat ze met die
hele analyse eigenlijk willen aantonen, dat de trotskistische
standpunten en analyses UIT DIE TIJD, TOEN bestreden werden door de
PVDA…. Maar dat de PVDA op veel vlakken NU is geëvolueerd naar
stellingnames, strategieën, organisatie-principes die steeds meer
beginnen te lijken op ….. die van de trotskisten (van toen en nu).
En
in feite zegt de LSP, dat die van de PVDA – vooral programmatisch –
nog méér naar “het reformisme” doorslaan, dan dat ze ooit
hebben kunnen verwijten aan de trotskisten…. Maar aangezien de PVDA
nog altijd meer mensen weet te organiseren en (tot nu toe) beter
electoraal scoort dan de LSP, vraagt de LSP zich af (en stelt ze
voor) of ze niet beter de handen ineen zouden slaan in de vorming van
één “arbeiderspartij”.
Maar
ik vind het boekje vooral interessant worden vanaf blz 110 vanaf de
tussen-titel “Coalities”. Het boekje beschrijft dan de
ontwikkelingen in de PVDA vanaf 1999. In mijn analyse(s) van de PVDA
is dat ook een kantelmoment…. Met veel concrete argumenten
(referenties uit de eigen documenten van de PVDA) toont ze een aantal
tegenstrijdigheden … waarop ik de PVDA uitdaag om die te
beantwoorden, maar waarop ik NU al kan zeggen dat ze dat niet KAN,
DURFT en daarom ook niet ZAL doen. Die tegenstrijdigheden laat ik het
boekje nu zelf samengevat formuleren…. op blz 131 ( de concrete
argumenten/referenties vind u zoals ik al zei, van blz. 110 tot 131):
Zowel over het programma als over deelname aan coalities houdt de PVDA een spreidstand aan. De partij beweert wel te staan voor socialisme in haar versie 2.0, maar in haar dagelijkse praktijk moet dat wijken voor concrete oplossingen voor concrete problemen. Ze spreekt zich uit tegen regeringsdeelname door communistische partijen, naar is tegelijk daartoe bereid op lokaal vlak en uit alles wat ze zegt en schrijft, blijkt nu al dat ze ook op een hoger niveau regeringsdeelname op termijn niet wil uitsluiten.
Ze steunt de strijd van strijdbare arbeiders in sociale conflicten, maar wil tegelijk op goede voet staan met de vakbondsleiders die weigeren om deze strijd tot zijn logische conclusies door te zetten. Ze doet dat, door de nood aan een crescendo actieplan rond noodzakelijke anti-kapitalistische eisen om te buigen naar het juridische terrein en een vloed aan wetgevende initiatieven.
De partij komt daarmee weg zolang de sociale strijd geïsoleerd blijft in een aantal bedrijven of sector per sector. Zolang de vakbondsleiders erin slagen stoom af te laten in massabetogingen, zonder ordewoord voor wat verder zal gebeuren. Zolang stakingen niet meer zijn dan knipperlichtstakingen die al afgeblazen zijn nog voor we goed en wel opgewarmd zijn. Zolang de vakbondsleiders de arbeiders rond de tuin leiden door “radicale” betogingen die te pletter lopen op een overmacht aan politie, zonder de middelen in te zetten die beantwoorden aan de noden van de strijd. Tot zolang zal de PVDA tegelijk de schijn kunnen ophouden van radicaliteit naar de arbeiders en jongeren toe en van verantwoordelijkheidszin naar vakbondsleiders en mogelijke toekomstige coalitiepartners.
Intussen stapelt de opgekropte woede zich op. Vroeg of laat moet dat tot uitbarsting komen. De betere vakbondsleiders zullen dat weerspiegelen en mee radicaliseren met hun achterban, de mindere zullen door de basis worden voorbij gelopen. Het is best mogelijk dat de PVDA, de meest zichtbare kracht ter linkerzijde, daar in de eerste fase het meest op zal kapitaliseren.
Maar een bewuste minderheid, die zal groeien en blijven groeien naarmate de strijd vordert, zal geen genoegen nemen met een partij die twee meesters dient. Zij zullen duidelijke stellingnames verwachten: ordewoorden die een reële stap vooruit betekenen, eisenplatformen die echt het verschil maken, vakbondsleiders die meegaan met de basis en politici die breken met het uitbuiters-systeem. Als de PVDA daaraan niet tegemoet komt, iedereen te vriend wil houden en haar spreidstand tracht aan te houden, zullen zij zich snel afkeren, en met hen vele anderen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten