23-03-2013

Het socialisme volgens Peter Mertens

Als een interview over “Socialisme” met Peter Mertens op de website zelf van de PVDA wordt geplaatst, geld dit als richtlijn: DIT is het standpunt van de PVDA over “socialisme”. Wie, als PVDA-lid iets anders zegt of beweert, “stelt zichzelf buiten de PVDA”, laat dat duidelijk zijn!
Cuba zien als “reeël bestaand socialisme” is dogmatisme, “Cuba verdedigen tegen al te simplistische aanvallen” is wél toegestaan.....Maar Noord-Korea “verdedigen tegen al te simplistische aanvallen” ...en “je plaatst jezelf buiten de PVDA”. Niet de Sovjet-Unie na de Oktoberrevolutie (zeker niet dat van de “misdadiger” Stalin), niet Cuba (dat van Fidel Castro kan géén “rolmodel” zijn) en zeker niet Noord-Korea, kunnen dienen als te bestuderen waard als experimenten in “(ooit) reëel bestaand socialisme”.....Voor de PVDA kan dit wél voor het HUIDIGE China (dat van Deng Xiaoping als "rolmodel"....) Maar zeker niét het China van de “gauchist”, “utopisch socialist”....”misdadiger” Mao.
Vorig jaar zong een partijgenoot van u nog de lof van Noord-Korea in ‘Terzake'.
Peter Mertens. ‘Die man was toen nog een partijgenoot van mij. Nu niet meer.'
(...) Ik zat met stomme verbazing te kijken naar dat interview. Hij wist heel goed dat zijn standpunt niet dat van de partij is, en dat wie dat standpunt publiek verkondigt, zichzelf buiten de organisatie zet. Met dictaturen en dynastieën heb ik niets te maken. Niets. Ik heb twee boeken geschreven, waarvan meer dan 20.000 exemplaren zijn verkocht. Waarschijnlijk hebben een aantal opiniemakers en politici die boeken niet gelezen, anders zouden ze weten dat ik niet over buitenlandse regimes schrijf, maar over herverdeling anno nu.' 1
Nu, Jef Bossuyt gaf géén “partijstandpunt over Noord-Korea”, hij sprak over zijn eigen reiservaringen in Noord-Korea waarbij hij in feite deed wat Peter Mertens “vond bij de PVDA”, zoals hij verderop in het interview zélf zegt:”En bij de PVDA heb ik de verdediging gevonden van het reëel bestaande socialisme. Zo heb ik Cuba altijd verdedigd tegen al te simplistische aanvallen.' Maar ja, voor een potentieel kiespubliek kan je het wel nog permitteren “Cuba te verdedigen tegen al te simplistische aanvallen” ...maar niet Noord-Korea....of Stalin. Over dit laffe gedrag van Peter Mertens t.a.v. Jef Bossuyt schreef ik reeds HIER iets
DS. Uw partij heeft haar verleden nog altijd niet afgezworen. Wordt het niet stilaan tijd voor een finale veroordeling van Stalin en Mao?
Peter Mertens. “Wij zijn geen stalinisten of maoïsten. Ik heb wel respect voor mensen die aan het begin van de twintigste eeuw iets anders geprobeerd hebben. Ik blijf ook respect hebben voor die miljoenen die hun leven hebben gegeven in de strijd tegen het fascisme, voor de mensen die in de Tweede Wereldoorlog het verzet hebben georganiseerd. Wat nog niet betekent dat ik achter het beleid van Stalin of Mao sta, of achter de misdaden die ze hebben gepleegd.2
In feite zijn voor Peter Mertens (en dit geldt dan als te volgen richtlijn, indien men “zichzelf niet buiten de PVDA wil stellen”) Stalin en Mao dus geen “echte” communisten of “echte” revolutionairen, maar “misdadigers”.... hij durft (nog) niet de woorden 'dictators” of “massamoordenaars” te gebruiken. “Communisten” waar hij “wel respect voor heeft” zijn degenen die “strijd leverden tegen de fascisten” of “het verzet organiseerden”.... maar NOOIT het kapitalisme in vraag stelden, NA de oorlog.
Het economische alternatief
We willen de planning bevrijden uit de greep van het privé-eigendom. Dan wordt democratische controle mogelijk. Dan kan er een maatschappelijke discussie zijn over de doelstellingen van de productie. Dan kunnen we overproductie-crisissen en verspilling vermijden. En dan kan ook het milieu gerespecteerd worden. (p. 227 – uit “Op Mensenmaat”, een ander boekje van Peter Mertens)

...U spreekt van 'planning', maar hoe ver gaat die? Een planeconomie?
Ik heb het dan niet over anarchistische arbeiderscontrole. En ik ga ook niet elk koekendoosfabriekske sturen. We pleiten bijvoorbeeld wel voor een Europees automobielbedrijf.”3
Dus Socialisme is voor Peter Mertens hetzelfde als Staatskapitalisme, en wel onder dictatuur van de burgerijk (aangezien hij zich verzet tegen dictatuur van het proletariaat....Om zich hierover niet duidelijk te moeten uitspreken (wat Marx dus wel doet!..) heeft hij het over zijn verzet tegen “het anarchistische arbeiderscontrole”.
Zijn voorbeeld van socialistische planeconomie, “Europees automobielbedrijf” legt hij ergens anders nog verder uit.
Eerst nog even dit:“Hoe marxistisch is PVDA anno 2009 nog?
Peter Merten:
Het marxisme is in het licht van de crisis heel actueel. Maar na een jaar discussie, met echte inspraak van onze leden, is besloten dat we het dogmatische karakter van vroeger inruilen voor een nieuwe, soepele lijn. We blijven ons verzetten tegen het kapitalisme, een systeem dat zweert bij maximale winst. Maar we zoeken wel naar hedendaagse toepassingen van Marx, ...
Pas die theorie eens toe op Opel Belgium.

Allereerst moeten er oplossingen komen voor het probleem hier en nu. Ik pleit voor een nationalisering van Opel door de Europese Commisie, zodat de fabrieken niet meer onderling moeten concurreren en afvloeiingen op de meest sociale manier worden gespreid. Europa moet trouwens plannen maken voor de hele autoindustrie, want je kan niet 20 miljoen auto's blijven produceren als je er maar 15 miljoen verkoopt.
Wat zeker kan en moet gebeuren, is een massale omschakeling naar de productie van betaalbare hybride auto's. In China bedraagt die productie over tien jaar al de helft. We moeten focussen op jobs in plaats van maar door te drammen over openbaar vervoer, zoals sp.a doet. Laatst zei iemand me: “Wat heb ik aan al die tramlijnen, als ik geen werk meer heb om naartoe te rijden?” 4
Merk ook op dat zijn “socialisme” niet inhoudt een overgang van “wareneconomie” (hetgeen onder het kapitalisme de hoogst mogelijke vorm inhoudt van productie voor een koopkrachtige vraag) naar productie in functie van BEHOEFTE, waarbij de behoefte mobiliteit onder het kapitalisme “gelenigd” kan worden door de AANKOOP van een personenwagen tegenover een voor iedereen toegankelijk (onafhankelijk van inkomen of dus koopkracht) openbaar vervoer.
08:54 |, [De Morgen] 'PVDA beschouwt zich niet langer als extreem linkse partij', Walter Pauli.Peter Mertens: 'Wij blijven marxisten … De PVDA is niet meer stalinistisch of maoïstisch.'… blijf 'de kleine man' verdedigen, maar …niet langer met grote theorieën. Wel met concrete acties, in verstaanbare taal….Het is ook eenvoudiger om lid te worden. Je onderschrijft het politieke programma van de PVDA en je betaalt twintig euro lidgeld. … In de jaren negentig schreef Ludo Martens een hardnekkige verdediging van Stalin bijeen. Mertens: "We willen wel moderne communisten zijn en kiezen voor een andere aanpak in de toekomst. …'Wij zijn geen stalinisten.' …. Alleen heb ik met de Sovjet-Unie of China niets meer te maken. ..Zo heeft de PVDA niets te maken met het stalinisme of het maoïsme. … Ook het Cuba van Fidel Castro is voor ons geen rolmodel.
" Was - is - de PVDA ook geen revolutionaire partij? Mertens: "…Ik begrijp dat Nelson Mandela in de jaren zestig ooit geen andere uitweg zag dan de gewapende strijd. Maar de PVDA is niet extreem links: wij kanten ons tegen extremistisch geweld à la CCC of DHKP-C. … We mikken vooral op de revolutie met ideeën"5
Stalin mag niet meer gezien worden als een historisch revolutionair leider ( die – en DAT was het officiële PVDA-standpunt - op zijn minst het bestuderen waard is). Over Mao mag men zich ook niet meer zo uitlaten. Cuba en de Sovjet-Unie waren of zijn geen te bestuderen voorbeelden van socialisme. En China? China mag je als PVDA-lid of en kader wél als voorbeeld stellen als socialisme (wellicht NIET het China van de “misdadiger” Mao Zedong - Nationaal kader Peter Franssen heeft het wat vriendelijker over Mao de “gauchist”, de “utopisch socialist”)
Revolutionair geweld, wordt afgewezen en veroordeeld als zijnde terrorisme (revolutionair geweld wordt gelijkgesteld aan het provocatorisch terroristisch geweld van de CCC – waarvan het officiële PVDA-standpunt toen was: CCC=CIA)
Cuba “verdedigen” zoals liberalen als Louis Michel dat doen, is geen probleem voor Peter Mertens..
Zo heb ik Cuba altijd verdedigd tegen al te simplistische aanvallen.'6 Maar Cuba verdedigen als "reëel bestaand socialisme" wordt door hem beschouwd wordt als uiting van dogmatisme.
Maar die dogmatische reflex was er ook.
Peter Mertens. ‘Absoluut. Toen ik lid werd, was de Muur pas gevallen en vroeg iedereen zich af wat er allemaal precies was misgelopen in al die zogenaamde socialistische landen. Ik ben het nooit eens geweest met de stelling van Francis Fukuyama dat de geschiedenis voorbij was, dat het kapitalisme had gezegevierd. En bij de PVDA heb ik de verdediging gevonden van het reëel bestaande socialisme. Zo heb ik Cuba altijd verdedigd tegen al te simplistische aanvallen.'7
Maar wie datzelfde doet bij Noord-Korea: zoals Jef Bossuyt die met zijn persoonlijke reiservaringen Noord-Korea “verdedigde tegen al te simplistische aanvallen
Hij heeft zichzelf uit de partij gezet. Ik zat met stomme verbazing te kijken naar dat interview. Hij wist heel goed dat zijn standpunt niet dat van de partij is, en dat wie dat standpunt publiek verkondigt, zichzelf buiten de organisatie zet. Met dictaturen en dynastieën heb ik niets te maken. Niets. Ik heb twee boeken geschreven, waarvan meer dan 20.000 exemplaren zijn verkocht. Waarschijnlijk hebben een aantal opiniemakers en politici die boeken niet gelezen, anders zouden ze weten dat ik niet over buitenlandse regimes schrijf, maar over herverdeling anno nu.'8
Daarmee wordt gelijk duidelijk gemaakt dat “Hoe durven ze?” gewoon een boekje is over “herverdeling anno nu”, niets méér en niets minder”
Om één en ander duidelijk te stellen en de neuzen van de partijleden in één en dezelfde richting te zetten zal Peter Mertens op de website van de PVDA zélf, vertellen wat het partijstandpunt nu is over “socialisme” en over al dan geen “revolutie”
Het socialisme is de toekomst-maatschappij,.... die er ooit, ineens(?) gaat zijn. Hoe die er komt, hoe de PVDA daar de leidende kracht in gaat zijn, wie die zal realiseren, daar krijgen we geen antwoord op. Met welke “beginselvaste principes” is uiteindelijk de strategie opgebouwd, om tot die ideale toekomst-maatschappij te komen, daar hebben we het raden naar.
Het socialisme 2.0 zal geboren worden (...)uit de noodzaak van vandaag, met de technologie en de verdeling van de rijkdom die we vandaag kennen. En voor dat socialisme zijn er een aantal grote lijnen.” Peter Mertens geeft er alvast vijf aan.
1. Samenleven met solidariteit als basis
Peter Mertens.(...) Wij willen een maatschappij waarvan solidariteit de basis is. Het is net omdat je solidariteit ontplooit dat je heel veel creatieve elementen kunt ontwikkelen die nu door het kapitalisme verspild worden. (...) Want hoeveel artiesten, intellectuelen, proffen, ingenieurs… zou je als maatschappij niet aan het werk kunnen zetten als iedereen de kans kreeg om zijn talenten te ontwikkelen?
Wanneer de gemeen-schap opnieuw controle krijgt over de productie – een hoog ontwikkelde productie met enorme mogelijkheden – dan zal de mens niet langer afhankelijk zijn van zijn sociale status, van zijn geërfde rijkdom, of van factoren buiten zichzelf, zoals vandaag het geval is. In het socialisme ben je afhankelijk van het enige waar een mens afhankelijk van zou mogen zijn, namelijk je eigen creativiteit, je eigen activiteit, je eigen zelfontplooiing. Dan pas kan de mens maker van zichzelf worden.9
De “socialistische” maatschappij is dus een klassenloze maatschappij. Hoe verloopt de ontwikkeling van de huidige klasse-maatschappij naar een uiteindelijke klassenloze maatschappij? Hoe plant de PVDA om de klassen voorgoed af te schaffen? Geen antwoord. Ok, dan maar naar de volgende “grote lijn”.
2. Gemeenschappelijk erfgoed
Peter Mertens. De ecologische bronnen en de verzamelde kennis van de mensheid zouden moeten erkend worden als gemeenschappelijk erfgoed, dat niemand kan of mag monopoliseren uit eigenbelang, uit winstbejag of uit kortetermijnbelang. De allerbelangrijkste vormen van rijkdom behoren ons allen toe, het zijn gemeenschappelijke goederen die actief moeten beschermd worden, en beheerd worden tot nut van iedereen. (...) De klimaatontaarding is een maatschappelijk probleem, en kan niet worden opgelost binnen het keurslijf van privaat belang en jacht op maximale winst.
Ten tweede, alle aspecten van technologische vooruitgang in de geschiedenis van de moderne mens, sinds 10.000 jaar, heeft de mensheid doorgegeven van generatie op generatie. Bij de eerste technologische revolutie, de neolithische revolutie, was er niemand die eraan dacht op de uitvinding van het wiel te privatiseren of te patenteren. De technologische vooruitgang werd gedeeld, en ook generatie op generatie doorgegeven. De hele ontwikkeling van productieve krachten, van wetenschap, van onderzoek, enzovoort, heeft zich in de loop der eeuwen opgebouwd en die kennis is van de hele mensheid.
Hetzelfde geldt voor de recentste technologische revolutie. Alle ontwikkelingen die er geweest zijn, zijn in essentie de vrucht van historische kennis, maar ook van collectief onderzoek aan universiteiten, dat met gemeenschapsgeld is gefinancierd. Kijk naar het project van de deeltjesversneller in Genève. 6500 wetenschappers van 500 universiteiten uit 80 verschillende landen werken er samen, onder meer om het allerkleinste deeltje dat er bestaat, het Higgs-deeltje te vinden. Dat is een ongelooflijk collectief project dat de wetenschap vooruit duwt, en waarvan je de komende tientallen jaren op allerlei vlakken nog veel spin-offs zal zien.
De technologische ontwikkeling die we na WO II hebben gekend, wordt gedreven door de grote collectieve projecten en door wetenschappelijk onderzoek. Het kan niet dat dat geprivatiseerd wordt. Vandaag wordt al het wetenschappelijk onderzoek onmiddellijk gepatenteerd, met andere woorden: in een kooi gezet door een aantal grote aandeelhouders van multinationals. Niet met de bedoeling om het door volgende generaties verder te laten ontwikkelen, niet met de bedoeling om de klimaatontaarding tegen te gaan of het welzijn van de mensheid te bevorderen, maar alleen maar met de schriele bedoeling om zoveel mogelijk kortetermijnwinst te maken. Een socialisme van de 21ste eeuw zal ontstaan vanuit de erkenning dat gemeenschappelijk erfgoed collectief is en dat gemeenschappelijk onderzoek bevrijd is van dat keurslijf van de winst.10
OK, die uiteindelijke socialistische maatschappij is er dus één op wereldschaal. Hoe komen we daar, gebeurt dit in stappen, eerst in bepaalde regios van de wereld, met of zonder rekening te houden met nationale grenzen? Wie weet het?
3. Vermaatschappelijken van sleutelsectoren
Peter Mertens. In de 21ste eeuw zullen we ook een debat moeten hebben over de belangrijkste economische sectoren die onze samenleving vorm geven. Dat debat bestaat al, hè. Alleen wordt het anders genoemd. De energiesector en de banksector, bijvoorbeeld, zijn sectoren die too big to fail zijn. Men bedoelt daarmee: als zo’n sector in duigen valt door het hele concurrentiemechanisme, is de maatschappelijke schade zo groot dat we ons dat helemaal niet kunnen permitteren. Wat is de huidige oplossing? Men redt die sectoren tijdelijk met ons belastinggeld om ze nadien zo snel mogelijk terug aan de privé te geven. Maar dat is natuurlijk geen fundamentele oplossing.
De enige consequente oplossing voor die sleutelsectoren die de economie dragen – die inderdaad too big to fail zijn – is ze “vermaatschappelijken”, ze in handen van de gemeenschap nemen. In onze visie moeten zij een soort moderne “commons” worden. Commons waren vroeger die ecologische bronnen die noch van de staat waren, noch van de privé. Ze waren van de hele samenleving.
Dat betekent niet alleen dat je die sectoren qua aandelenstructuur en qua eigendomsstructuur in handen brengt van de overheid, maar ook dat je een bestuur aanstelt dat transparant werkt, dat afzetbaar is. Publieke functies die niet kunnen worden gecumuleerd met functies in raden van bestuur van andere bedrijven. In dat bestuur kunnen ook geen politici zetelen.
Maar vooral: we moeten de doelstelling van dat soort sectoren veranderen. Het doel is dan niet meer om de aandeelhouders te bevredigen met rendementen van 12-13 procent. De doelstelling wordt dan om een publieke dienst te verlenen, de sectoren worden dus maatschappij-gedreven en niet meer winst-gedreven. In het geval van de energiesector: om op een duurzame manier energie te leveren aan de maatschappij. In het geval van de bankensector: om krediet te verlenen waar het nodig is, en niet om te speculeren op de beurs. Sectoren die het maatschappelijk belang dienen moeten in handen zijn van de maatschappij.11
De enige consequente oplossing voor die sleutelsectoren die de economie dragen ... is ze “vermaatschappelijken”, ze in handen van de gemeenschap nemen. In onze visie moeten zij een soort moderne “commons” worden. Commons waren vroeger die ecologische bronnen die noch van de staat waren, noch van de privé. Ze waren van de hele samenleving.
Dat betekent niet alleen dat je die sectoren qua aandelenstructuur en qua eigendomsstructuur in handen brengt van de overheid, maar ook dat je een bestuur aanstelt dat transparant werkt, dat afzetbaar is. Publieke functies die niet kunnen worden gecumuleerd met functies in raden van bestuur van andere bedrijven. In dat bestuur kunnen ook geen politici zetelen.
Dus de sleutelsectoren moeten niet in handen komen van “de staat”, noch van “de privé” maar van “de hele samenleving” (wellicht de “wereldomvattende socialistische maatschappij”? -maar ja als we nu maar wisten hoe we DAAR in terecht konden komen?) En niet in handen van “de staat”, maar wél “ qua aandelenstructuur en qua eigendomsstructuur in handen van de overheid”, die (of “de samenleving”?) “een bestuur aanstelt dat transparant werkt, dat afzetbaar is. Publieke functies die niet kunnen worden gecumuleerd met functies in raden van bestuur van andere bedrijven. In dat bestuur kunnen ook geen politici zetelen” Wie zijn “de politici” in die wereldomvattende socialistische “samenleving”, Zitten die dan in “de overheid” die de “sleutelsectoren” TOCH al “in handen” heeft?
4. Democratie = echte inspraak.Peter Mertens. Wij hebben als mensheid op dit moment een punt bereikt dat we de technologie en het organisatievermogen hebben om ons doelen te stellen die we vroeger onmogelijk achtten. Het is perfect mogelijk om wereldwijd de honger uit te roeien. Men weet wat daarvoor moet gebeuren, men kent de kostprijs ervan. We hebben de technologie om het werkritme te verlagen, maar in plaats van die technologie voor ons te laten werken, werkt ze alleen voor de winstmachine en is de mens meer dan ooit slaaf van een hels ritme. Een heel belangrijke factor om dat alles om te draaien is democratie.
Een overgrote meerderheid van de bevolking moet dagelijks vernemen wat er beslist is over zijn job, zijn pensioen, zijn loon… (...), maar ze hebben nergens echt inspraak. Mensen als Ford-CEO Stephen Odell en Lakshmi Mittal kunnen ergens ver weg beslissen dat de ene mens zijn job verliest en de andere zijn job kan behouden. (...), maar we hebben er geen inspraak in. Nog nooit in de geschiedenis was er zo’n kleine groep – multinationals, industriëlen, de financiële lobby – die de echte controle heeft over de doelstellingen van de maatschappij en over de richting waarin die maatschappij gaat. En – we moeten het zeggen zoals het is – zij hebben daarvoor een heel grote groep beroepspolitici tot hun dienst, die steeds verder verwijderd zijn van het echte leven, die zoveel mogelijk beslissingen overhevelen naar de uitvoerende machten, en die actief trachten om de tegen-machten in de maatschappij te marginaliseren.
Socialisme zal gaan over échte vrijheid, over de vrijheid om keuzes te maken over de essentiële elementen van je leven en de vrijheid om vrij te zijn van zorgen over basisbehoeften. (…), om echt creatief te kunnen zijn en mee die samenleving te kunnen besturen.12
In de toekomstige wereldomvattende socialistische maatschappij zal er dus (Peter Mertens garandeert het!) “democratie” zijn hetgeen “echte inspraak” inhoudt. Wellicht georganiseerd door die “overheid” die toch al alle sleutelsectoren in handen heeft (die nu “zoals vroeger” van de “hele samenleving” zijn – via die “democratie”?)
Peter Mertens die marxisme toepassen beschouwd als het weloverwogen Marx CITEREN om Marx als het ware de “juistheid” van de opvattingen van Peter Mertens te bewijzen willen wij een citaat van Marx niet onthouden:
Tussen de kapitalistische en de communistische maatschappij ligt de periode van de revolutionaire verandering van de ene in de andere. Daarmee is ook de overeenstemming een politieke overgangsperiode, wier staat niets anders kan zijn dan de revolutionaire dictatuur van het proletariaat”.(Marx in “Kritiek op het programma van Gotha”, door Lenin geciteerd in “De proletarische revolutie en de renegaat Kautsky”)
Die “overgangsperiode”, wordt soms “de eerste fase van het communisme” of soms ook .....”socialisme” genoemd, door Marx, Engels, Lenin, enz....
En inzake “democratie” en “de meerderheid van de bevolking” zegt Peter Mertens (daar waar hij de PVDA “om heeft geturnd” tot een partij à la IIe Internationale - “zoals de BWP toen die nog socialistische principes had” zoals Peter Mertens op het 8 congres zei) eigenlijk gelijkaardige zaken als de “marxist” Kautsky... zodat we Marx, Engels én Lenin Peter Mertens van antwoord kunne, dienen:
Kautsky redeneert als volgt:
1) “De uitbuiters vormden steeds slechts een kleine minderheid van de bevolking” (blz. 14 van het boekje van Kautsky).
Dat is een onbetwistbare waarheid. Hoe moet men nu, uitgaande van deze waarheid, verder redeneren? Men kan als marxist, als socialist, redeneren. In dit geval moet men de verhouding tussen de uitgebuiten en de uitbuiters als grondslag aannemen. Men kan als liberaal, als burgerlijk democraat redeneren; dan moet men de verhouding tussen meerderheid en minderheid als grondslag nemen.
Wanneer men als marxist wil redeneren, dan moet men zeggen: de uitbuiters slagen er steeds in, de staat (en het gaat over de democratie, dat is: over één van de vormen van de staat) te maken tot een werktuig van de heerschappij van hun klasse, de klasse van de uitbuiters over de uitgebuiten. Derhalve zal ook de democratische staat, zolang er uitbuiters zijn, die over de meerderheid van de uitgebuiten heersen, onvermijdelijk de democratie van de uitbuiters zijn. De staat van de uitgebuiten moet tot in de grond van die staat verschillen. Hij moet de democratie van de uitgebuiten en de onderdrukking van de uitbuiters zijn; de onderdrukking van een klasse betekent echter niet de gelijkberechtiging van deze klasse, maar haar uitschakeling uit de ‘democratie’.
Wil men als liberaal redeneren, dan moet men zeggen: de meerderheid beslist, de minderheid onderwerpt zich. De ongehoorzamen worden gestraft. Dit is alles. Het heeft dus geen zin over het klassenkarakter van de staat in het algemeen en over ‘zuiver democratie’ in het bijzonder te redeneren; dit heeft niets met de zaak te maken, want meerderheid is meerderheid en minderheid is minderheid. Een pond vlees is een pond vlees en daarmee uit. En juist zó redeneert Kautsky:
2) “Op welke gronden is het nodig dat de heerschappij van het proletariaat een vorm, die niet verenigbaar is met de democratie, aanneemt en moet aannemen?” (blz. 21).
Dan komt een verklaring dat het proletariaat de meerderheid aan zijn zijde heeft, een verklaring die zeer omslachtig is en in allerlei bijzonderheden afdaalt, versterkt met citaten uit Marx en een verkiezingsstatistiek van de Commune van Parijs. De conclusie is dan:
Een bewind, dat zo stevig in de massa’s is verankerd, heeft niet de minste aanleiding om een aanslag te plegen op de democratie. Het zal het niet altijd buiten het geweld kunnen stellen, wanneer er zich gevallen voordoen dat geweld wordt gepleegd om de democratie te onderdrukken. Geweld kan alleen met geweld worden beantwoord. Maar een bewind dat weet dat de massa’s achter hem staan, zal zich alleen van geweld bedienen om de democratie te beschermen en niet om ze neer te slaan. Het zou werkelijk zelfmoord plegen, als het zijn zekerste fundering zou willen wegruimen, nl. het algemeen kiesrecht, een sterke bron van geweldig zedelijk gezag (blz. 22).
Men ziet: de verhouding tussen de uitgebuiten en de uitbuiters is uit de bewijsvoering van Kautsky verdwenen. Blijven alleen over: een meerderheid in het algemeen, een minderheid in het algemeen, een democratie in het algemeen, — de ons reeds zo wèl bekende ‘zuivere democratie’. Vergeet niet, dat dit gezegd wordt in verband met de Commune van Parijs. Laten we, om de zaak nog duidelijker te maken, aanhalen wat Marx en Engels over de dictatuur in verband met de Commune hebben gezegd:
Marx ... “Wanneer de arbeiders in de plaats van de dictatuur van de bourgeoisie hun revolutionaire dictatuur stellen... ten einde de tegenstand van de bourgeoisie te breken, dan geven zij de staat een revolutionaire en voorbijgaande vorm ... (Die Neue Zeit, XXXII, I. 1913/1914, blz. 40)”.
Engels ... “De partij, die in de revolutie heeft overwonnen, moet haar heerschappij handhaven door de angst, die haar wapens de reactionairen inboezemen. En indien de Parijse Commune zich niet van de autoriteit van een gewapend volk tegen de bourgeoisie zou hebben bediend, zou zij zich dan langer dan één dag hebben kunnen staande houden? Zouden wij haar niet omgekeerd kunnen verwijten dat zij zich te weinig van deze autoriteit heeft bediend?” (Ibidem, blz. 39).
Dezelfde ... Daar nu de staat toch slechts een voorbijgaande instelling is, waarvan men zich in de strijd, in de revolutie bedient om zijn tegenstanders met geweld er onder te houden, zo is het pure onzin, van de vrije volksstaat te spreken: zolang het proletariaat de staat nog gebruikt, gebruikt het hem niet in het belang van de vrijheid, maar om er zijn tegenstanders mee onder de duim te houden en zodra er van vrijheid sprake kan zijn, houdt de staat als zodanig op te bestaan”... (Brief aan Bebel, 28 maart 1875).
Tussen Kautsky aan de ene en Marx en Engels aan de andere kant is een afstand als tussen hemel en aarde, als tussen een liberaal en een proletarische revolutionair. De ‘zuivere democratie’, of de ‘democratie zonder meer’, waarover Kautsky spreekt, is niets anders dan een nieuwe druk van diezelfde ‘vrije volksstaat’, die door Engels ‘pure onzin’ is genoemd. Kautsky vraagt met de geleerdheid van een uitermate geleerde studeerkamerdomkop of met de onschuld van een tienjarig meisje — waartoe dient de dictatuur, zodra men de meerderheid heeft? Marx en Engels leggen het ons uit:
- om de tegenstand van de bourgeoisie te breken;
- vervolgens om de reactionairen schrik aan te jagen;
- verder om de autoriteit van het gewapende volk tegen de bourgeoisie een grondslag te geven;
- ten slotte om het proletariaat in staat te stellen zijn tegenstanders met geweld eronder te houden.
Kautsky begrijpt niets van die uitleg. Verliefd als hij is op de ‘zuiverheid’ der democratie, waarvan hij het burgerlijke karakter niet ziet, houdt hij met de uiterste ‘consequentie’ vol dat de meerderheid, zodra zij meerderheid is geworden, niet meer de ‘tegenstand’ van de minderheid behoeft te ‘breken’, ‘haar met geweld eronder te houden’, en dat het voldoende is losstaande gevallen van misgrijpen tegen de democratie te onderdrukken. Verliefd op de ‘zuiverheid’ der democratie, begaat Kautsky onwillekeurig dezelfde kleine fouten, die alle burgerlijke democraten altijd begaan: hij aanvaardt nl. de formele gelijkheid (die onder het kapitalisme door en door leugenachtig en huichelachtig is) als feitelijke gelijkheid. — ‘t Is maar een kleinigheid!
De uitbuiter kan niet de gelijke zijn van de uitgebuite.
Hoe onaangenaam deze waarheid voor Kautsky ook mag zijn, toch is ze de wezenlijke inhoud van het socialisme.
Nóg een waarheid: een werkelijke, feitelijke gelijkheid kan niet bestaan, zolang niet iedere mogelijkheid van uitbuiting van de ene klasse door de andere volkomen is opgeheven.
Men kan de uitbuiters met één slag, bij een gelukkige opstand in het centrum, of door een legeropstand verslaan. Maar met uitzondering van enkele uiterst zeldzame en bijzondere gevallen, kan men de uitbuiters niet met één slag uitroeien. Men kan niet met één slag alle grondeigenaars en alle kapitalisten in een of ander ietwat uitgestrekt land onteigenen. Bovendien: onteigenen alléén als juridische of politieke daad, lost de kwestie volstrekt nog niet op. Het is immers nodig de grondeigenaars en kapitalisten feitelijk van hun plaats te verdrijven en hen in werkelijkheid door een andere leiding, nl. samengesteld uit arbeiders, op de landgoederen en fabrieken te vervangen. Er kan geen gelijkheid zijn tussen de uitbuiters, die gedurende lange geslachten èn door hun opvoeding èn door hun rijkdommen èn door verworven gewoonten een afzonderlijke plaats hebben gekregen, — en de uitgebuiten, wier massa, zelfs in de meest vooruitstrevende en democratisch-burgerlijke republieken, onderdrukt, onwetend, onbeschaafd, vreesachtig en zonder samenhang is. De uitbuiters blijven nog lange tijd na de omwenteling onvermijdelijk in het bezit van een reeks van grote, feitelijke voorrechten: — hun blijft het geld (dat niet op één slag kan worden uitgeschakeld), enig, dikwijls een belangrijk bezit aan roerende goederen, relaties, ervaring in organisatie en administratie, de kennis van alle ‘geheimen’ (gebruiken, werkwijzen, middelen, mogelijkheden) van de administratie; — hun blijft een hogere ontwikkeling, het enge verkeer met het hogere technische personeel (bourgeois in levenswijze en ideologie); — hun blijft de onvergelijkelijk grotere ervaring in het krijgswezen (wat van groot belang is) enz. enz.
Als de uitbuiters slechts in één land worden neergeslagen (en dit is natuurlijk het meest voorkomende geval, want de gelijktijdige revolutie in een reeks van landen is een uiterst zeldzame uitzondering), dan blijven zij nog altijd sterker dan de uitgebuiten — dank zij hun machtige internationale relaties. Dat overigens een deel van de uitgebuiten of van de het minst verlichte middelboeren en handwerkslieden enz., achter de uitbuiters aanloopt en in staat is achter hen aan te lopen, is tot heden bewezen door alle revoluties, de Commune van Parijs niet uitgezonderd (want in het leger van Versailles waren ook proletariërs, wat de zeer geleerde Kautsky heeft ‘vergeten’).
Bij zulk een stand van zaken te veronderstellen dat bij een enigszins ernstige en diepgaande revolutie de zaak eenvoudig door de verhouding tussen meerderheid en minderheid wordt beslist, dat geeft blijk van een geweldige stompzinnigheid, een knielen voor ‘t vulgaire liberalisme; — dat betekent de massa’s bedriegen door een historische waarheid voor hen verborgen te houden. Deze historische waarheid is: in elke diepgaande revolutie bieden in de regel de uitbuiters een langdurige, hardnekkige, vertwijfelde tegenstand en behouden zij gedurende een reeks van jaren belangrijke voordelen op de uitgebuiten. Nooit, behalve dan in de zoetsappige verbeelding van de zoetsappige domoor Kautsky leggen zich de uitbuiters bij de beslissing van de meerderheid van de uitgebuiten neer, zonder dat zij hun kansen hebben aangegrepen om in een laatste vertwijfelde slag, in een reeks van gevechten hun overwicht te beproeven.
De overgang van het kapitalisme naar het communisme omvat een historisch tijdvak. Zolang dit niet zijn beslag heeft gekregen, blijft bij de uitbuiters onvermijdelijk de hoop op herstel van de oude toestand bestaan en deze hoop zal zich omzetten in pogingen om tot zulk een restauratie te geraken. Na de eerste ernstige nederlaag werpen zich de overwonnen uitbuiters, die hun val niet hadden verwacht — die er niet aan geloofden, die zich de gelijkheid daarvan nooit hebben kunnen voorstellen — met verdubbelde energie, met razende hartstocht en met een honderdmaal sterker geworden haat in de strijd, ten einde hun verloren ‘paradijs’ te herwinnen, ter wille van hun gezinnen, die zulk ‘n heerlijk leven hebben geleid en nu door het ‘gepeupel’ tot ondergang en armoede (of tot ‘eenvoudige’ arbeid) zijn veroordeeld. En achter de kapitalistische uitbuiters staat de brede massa van de kleine burgerij, die — naar de historische ervaring, gedurende tientallen van jaren in alle landen aantoont — aarzelt en wankelt — heden achter het proletariaat staat en morgen wordt afgeschrikt door de moeilijkheden van de omwenteling en bij de eerste keer dat de arbeiders geheel of gedeeltelijk worden geslagen, het hoofd verliest, zenuwachtig wordt, heen-en-weer rent, lamenteert, en van het ene kamp naar het andere overloopt, juist zoals onze mensjewieken en onze sociaal-revolutionairen dit doen.
Waar de zaken zo staan — in het tijdvak van de vertwijfelde, uiterst verscherpte strijd, nu de geschiedenis de kwestie van het zijn of niet-zijn van voorrechten, die honderden en duizenden jaren hebben bestaan, aan de orde stelt — te kletsen over meerderheid en minderheid, over de zuivere democratie, over de overbodigheid der dictatuur, over de gelijkheid tussen uitbuiters en uitgebuiten! Welk een bodemloze stompzinnigheid, welk een afgrond van bekrompenheid is daartoe nodig!
Maar tientallen jaren van betrekkelijk ‘vreedzaam’ kapitalisme, van 1871 tot 1914, hebben in de socialistische partijen, die zich aan het opportunisme hebben aangepast, een ware Augiasstal van kleinburgerlijkheid, benepen domheid en verraad opeengehoopt...13
Zo hebben “de tientallen jaren van betrekkelijk 'vreedzaam' kapitalisme” ... - ..in West-Europa (.....of België) alleen dan! - in sommige zich communistisch en marxistisch noemende partijen “een ware Augiasstal van kleinburgerlijkheid, benepen domheid en verraad opeengehoopt.”
5. Planning onder controle van de bevolking
Peter Mertens. Om de grote uitdagingen rond ecologie, democratie… aan te gaan, zullen we moeten plannen. Of eigenlijk moet ik zeggen: een aantal planningen zullen we moeten onttrekken aan de gesloten kamers van de raden van bestuur van multinationals. Want er wordt wereldwijd momenteel al enorm veel gepland, hè. Multinationals als Bayer of Unilever plannen van a tot z, op een ongeziene schaal: de ontginning van grondstoffen, het vervoer van grondstoffen, de verwerking van die grondstoffen, de afwerking van die producten, de distributie van die producten… Dat is een heel strikt gepland proces. Alleen gebeurt het achter gesloten deuren en dient ze geen maatschappelijke rationele doelstellingen om behoeften te bevredigen, maar enkel het winstbejag.(...)
Je ziet dus: de markt bepaalt de planning. En die planning is niet rationeel, niet ecologisch en ook niet sociaal. Waar we naartoe moeten gaan is een moderne, democratisch geplande economie onder controle van de bevolking.14
De planning die nu binnen een wereldomvattende multinational toch reeds wereldomvattend gebeurt, moet onttrokken worden aan de raden van bestuur van de multinationals, en vervolgens moet er (wereldwijd waarschijnlijk) een moderne democratisch geplande economie komen onder controle van de bevolking, is de redenering van Peter Mertens.
Maar als een multinational iets plant is het wél de meest gunstigste UITBUITING van zijn wereldomvattend ingeschakeld werkvolk, om aan het eind van de rit zo'n maximaal mogelijke meerwaarde te kunnen realiseren (op moment dat de eindproducten VERKOCHT worden)
Een socialistische planeconomie houdt in - op basis van de onteigende productiemiddelen, grondstoffenwinning en alles wat met productie samenhangt én op basis van de macht van “de overheid”, NIET meer in handen van de burgerij maar van de “als staatsmacht georganiseerde arbeidersklasse” - het vaststellen van de echte reële BEHOEFTES, producten én de productiewijze ontwikkelen die hieraan beantwoorden, waarbij eenieder zal kunnen bijdragen door zijn of haar werk, waarbij de producten (of één of andere geregistreerde wijze) kunnen VERDEELD worden. (Als men toch wil weten wat Marx hierover zei, lees dan “Kritiek op het Gotha-programma” -ook wel op marx.org te vinden) De producten, de productiewijze,de grondstoffenwinning, de manier van distributie van producten zullen ontwikkeld worden vertrekkend van de bestaande producten en productiewijze én de vorm van distributie die "onteigend" worden na de revolutie door de "nieuwe staatsmacht". Bepaalde producten (die tenslotte onder het kapitalisme uitsluitend geproduceerd worden om te worden VERKOCHT door een koopkrachtige vraag om zo de tijdens de kapitalistische productiewijze in het product geïncorporeerde meerwaarde te REALISEREN) zullen gestopt worden omdat ze niet beantwoorden aan een reële vastgestelde BEHOEFTE. Nieuw ontwikkelde producten zullen hiervoor in de plaats komen. Wellicht wordt de personenwagen-productie (OOK die van de "hybride auto's", Peter!) totaal geconverteerd naar vervoersmiddelen van "openbaar vervoer", waar Peter van vindt dat er "niet moet over worden doorgedramd". Zo is de massaproductie van individueel te KOPEN personenwagen een typisch voorbeeld van "waren-economie" onder zijn hoogste vorm: de kapitalistische productie-wijze. Er is een min of meer koopkrachtige marktvraag van 800. miljoen potentiële kopers, maar blijven 5 miljard mensen zitten met hun BEHOEFTE aan mobiliteit, maar zonder genoeg inkomen om te KOPEN. En zo zal een productie van méér auto's dan koopkrachtige vraag, OVERPRODUCTIE zijn, hoewel er TE WEINIG producten zijn (in wat voor vorm dan ook) voor het lenigen van de "mobiliteits-behoefte".
Daar waar Peter Mertens bepaald dat iemand die Noord-Korea ook maar SUGGEREERD (omdat die Noord-Korea “verdedigd tegen al te simplistische aanvallen”) een “reëel bestaand socialisme”, “zichzelf buiten de PVDA plaatst”, kunnen PVDA-kaders het huidige (en dus alléén het POST-Mao-) China vrijuit als “reëel bestaand socialisme” bestempelen. (met Deng Xiaoping als “rolmodel”!). Meer hierover in een volgend artikel.
Hier ga ik eindigen met een citaat, en wel van Lenin. Peter Mertens strooit kwistig citaten van Lenin uit zijn “De linkse stroming, kinderziekte van het communisme” rond, om zijn voetvolk te mobiliseren voor de (verkiezings-, NIET klasse-)strijd voor stemmen en verkozenen. Awel zie hier een citaat (uit “De proletarische revolutie en de renegaat Kautsky” waar Lenin de vloer aanveegt met pseudo-marxisten als Peter Mertens (hier in de persoon van Kautsky)
"Kautsky redeneert als een typische kleinburgerlijke filister of als een achterlijke boer: is ‘algemeen Europese revolutie’ uitgebroken of niet? Is ze uitgebroken, dan is ook hij bereid revolutionair te worden! Maar dan, in het voorbijgaan gezegd, zal alle mogelijke gespuis, evenals de schoften, die zich zo nu en dan aan de zegevierende bolsjewieken willen opdringen, zich revolutionair gaan verklaren!
Is de revolutie evenwel nog niet uitgebroken, dan draait Kautsky haar de rug toe! Bij Kautsky is geen schijn of schaduw van een begrijpen van de waarheid, dat een revolutionaire marxist zich j
uist van de filisters en de kleinburgers hierin onderscheidt, dat hij het verstaat, aan de achterlijke massa’s de noodzakelijkheid van de rijpende revolutie te prediken, de onvermijdelijkheid ervan te bewijzen, het voordeel daarvan voor het volk te verklaren en het proletariaat en de gehele arbeidende en uitgebuite massa daarop voor te bereiden.15

 
1http://www.pvda.be/nieuws/artikel/interview-peter-mertens-tegen-brutale-ik-cultuur-van-het-neoliberalisme.html?utm_source=pvda2013-02-03&utm_medium=email&utm_content=html&utm_campaign=portalnewsletter
, 31 januari 2013, Interview Peter Mertens: tegen brutale ik-cultuur van het neoliberalisme, Overgenomen uit De Standaard (31/01/2013)
2 http://www.pvda.be/nieuws/artikel/de-standaard-interviewt-peter-mertens-over-hoe-durven-ze.html, “De Standaard interviewt Peter Mertens over ‘Hoe durven ze?’”. Interview overgenomen van De Standaard (17 december 2011). De Standaard, Joël De Ceulaer
3http://www.indymedia.be/nl/node/33405,”Peter Mertens: het gezicht van de PVDA”, Tom29 mei 2009 – 12:46
4 http://antwerpen.pvda.be/nieuws/article/gva-25-05-09-help-de-mensen-niet-de-banken.html, GvA 25-05-'09 :: “Help de mensen, niet de banken”, Lex Moolenaar (Gazet van Antwerpen)
5http://antwerpen.pvda.be/nieuws/article/de-morgen-pvda-beschouwt-zich-niet-langer-als-extreem-linkse-partij-1.html, 25 februari 2008
6http://www.pvda.be/nieuws/artikel/interview-peter-mertens-tegen-brutale-ik-cultuur-van-het-neoliberalisme.html?utm_source=pvda2013-02-03&utm_medium=email&utm_content=html&utm_campaign=portalnewsletter
, 31 januari 2013, Interview Peter Mertens: tegen brutale ik-cultuur van het neoliberalisme, Overgenomen uit De Standaard (31/01/2013)
7http://www.pvda.be/nieuws/artikel/interview-peter-mertens-tegen-brutale-ik-cultuur-van-het-neoliberalisme.html?utm_source=pvda2013-02-03&utm_medium=email&utm_content=html&utm_campaign=portalnewsletter
, 31 januari 2013, Interview Peter Mertens: tegen brutale ik-cultuur van het neoliberalisme, Overgenomen uit De Standaard (31/01/2013)
8 http://www.pvda.be/nieuws/artikel/interview-peter-mertens-tegen-brutale-ik-cultuur-van-het-neoliberalisme.html?utm_source=pvda2013-02-03&utm_medium=email&utm_content=html&utm_campaign=portalnewsletter
, 31 januari 2013, Interview Peter Mertens: tegen brutale ik-cultuur van het neoliberalisme, Overgenomen uit De Standaard (31/01/2013)
9http://www.pvda.be/nieuws/artikel/enkele-hoofdlijnen-van-het-socialisme-van-de-toekomst.html, 6 maart 2013, “Enkele hoofdlijnen van het socialisme van de toekomst”, Nick Dobbelaere
10http://www.pvda.be/nieuws/artikel/enkele-hoofdlijnen-van-het-socialisme-van-de-toekomst.html, 6 maart 2013, “Enkele hoofdlijnen van het socialisme van de toekomst”, Nick Dobbelaere
11http://www.pvda.be/nieuws/artikel/enkele-hoofdlijnen-van-het-socialisme-van-de-toekomst.html, 6 maart 2013, “Enkele hoofdlijnen van het socialisme van de toekomst”, Nick Dobbelaere
12http://www.pvda.be/nieuws/artikel/enkele-hoofdlijnen-van-het-socialisme-van-de-toekomst.html, 6 maart 2013, “Enkele hoofdlijnen van het socialisme van de toekomst”, Nick Dobbelaere
13 https://www.marxists.org/nederlands/lenin/1918/1918renegaat.htm, “De proletarische revolutie en de renegaat Kautsky”, V.I. Lenin.Geschreven: 1918. Bron: Pegasus, Amsterdam 1935 (Als boek verschenen bij uitgeverij Communist, Moskou) - Beschikbaar gesteld door Koen Dille. Vertaling: Marx-Engels-Lenin Instituut. Deze versie: Spelling, zinsbouw en punctuatie. Transcriptie/HTML: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, januari 2007
14http://www.pvda.be/nieuws/artikel/enkele-hoofdlijnen-van-het-socialisme-van-de-toekomst.html, 6 maart 2013, “Enkele hoofdlijnen van het socialisme van de toekomst”, Nick Dobbelaere
15 https://www.marxists.org/nederlands/lenin/1918/1918renegaat.htm, “De proletarische revolutie en de renegaat Kautsky”, V.I. Lenin.Geschreven: 1918. Bron: Pegasus, Amsterdam 1935 (Als boek verschenen bij uitgeverij Communist, Moskou) - Beschikbaar gesteld door Koen Dille. Vertaling: Marx-Engels-Lenin Instituut. Deze versie: Spelling, zinsbouw en punctuatie. Transcriptie/HTML: Adrien Verlee, voor het Marxists Internet Archive, januari 2007

Geen opmerkingen:

Een reactie posten