Vertegenwoordigers
van het Westers (Amerikaans, Europees,….) imperialisme zullen niet
bestrijden of dat China (nog) socialistisch zou zijn…. Om dan het
“socialisme met Chinese kenmerken” van alle zonden van Israël te
kunnen beschuldigen.
Daarbij
zijn er degenen die zichzelf profileren als zijnde “marxist” of
zelfs als zijnde “communist”, hier in het Westen (Europa of/en
België) en die de verantwoording die de CCP geeft aan de door Deng
Xiaoping gestarte politiek van “Hervorming en Opening” een
“correcte
toepassing”
vinden “van
het marxisme”.
En daarom verdedigen zij dan, dat “de
politiek ‘Hervorming
en Opening’
het socialisme in China VERSTERKT heeft”.
Ook
is het de CCP zèlf die naar de wereld toe zich voorstelt, als
“speciaal
model van socialisme”.
In
de wereld van vandaag, waar China manifest aanwezig is in het leven
van de werkers hier,
moet een Communistische
Partij,
als zij haar rol wil blijven spelen als voorhoede organisatie van de
werkers, zèlf hierover een uitgewerkt standpunt formuleren tegenover
de werkers.
Hier
in twee artikels van de KKE over de “ervaring” die de Griekse
werkers in 2009 hadden met hetgeen zichzelf voorstelt als “socialisme
met Chinese karakteristieken”.
De Chinese Communistische Partij en haar strategische dialogen met PASOK en de Socialistische Internationale.
Uit de krant "Rizospatis" - Orgaan van het CC van de KKE (19/11/2010)
Het is algemeen bekend dat de KKE tot het besluit is gekomen dat zich in het huidige China kapitalistische verhoudingen ontwikkelen, met als bijzonderheid dat dit gebeurt onder de politieke leiding van de regeringspartij die de titel 'communist' draagt.
De gevolgen van deze ontwikkeling zijn bekend: de opkomst van China naar de top van de landen met de hoogste kapitalistische ontwikkeling en het grootste aantal miljardairs, de onderdrukking van belangrijke verworvenheden van de werkers, zoals de vrije toegang tot gezondheidszorg en onderwijs, waarvoor werkers nu moeten betalen, en het bestaan van miljoenen werklozen en onderbetaalde werkers.
Het was toen geen toeval dat Liu Jieyi, adjunct-directeur van de internationale afdeling van het CPC-Centraal Comité, in zijn ontmoeting (16/11) met G. Papandreou, de Griekse premier en voorzitter van PASOK en van de internationale socialist verklaarde dat: “De betrekkingen tussen PASOK en de Communistische Partij van China zijn uitzonderlijk en we zijn vast van plan om nog nauwer samen te werken, met als doel de wederzijdse betrekkingen tussen onze partijen te bevorderen en door middel van een dialoog tussen onze partijen, om de uitzonderlijke strategische samenwerking tussen onze twee partijen te versterken. landen, zeker nu we voor veel uitdagingen staan.” Liu Jieyi vergat niet G. Papandréou te feliciteren met "de uitstekende verkiezingsresultaten". Het kon niet anders dat de politieke vertegenwoordigers van de monopolies (zoals COSCO)*, onverschillig voor hun verpakking ("socialistisch" in Griekenland of "communistisch" in China), hun gemeenschappelijke klassenbelangen begrepen.
De anti-volkse keuzes van de PASOK-regering worden verwelkomd en ondersteund door Chinese functionarissen, zolang ze worden gecombineerd met het openen van de weg voor Chinese monopolies.
Maar zoals we van Liu Jieyi hebben geleerd, is de 'liefde' van de CCP niet alleen voorbehouden aan de 'socialistische' PASOK, maar ook aan de hele Socialistische Internationale. Zoals hij zelf zei: "Wij geloven dat het streven naar coördinatie en uitwisseling van standpunten belangrijk is, evenals de strategische dialoog tussen de Socialistische Internationale en de Communistische Partij van China. We zijn vast van plan om deze dialoog verder te zetten, omdat we in de bijeenkomsten van de afgelopen twee dagen hebben ontdekt dat er veel punten van overeenstemming zijn tussen de Socialistische Internationale en de politieke oriëntatie van de Communistische Partij uit China."
We moeten niet vergeten dat deze "internationale" de oorlogen van de VS en de NAVO steunde, en dat het een steunpilaar is voor het uitbuitende kapitalistische systeem in Europa en over de hele wereld.
Na dat alles is het niet verwonderlijk dat de Chinese Communistische Partij niet klaar is om haar laatste "vijgenblad" te laten vallen: haar titel?
Aleka
Papariga (secretaris-generaal van de Griekse Communistische Partij -
KKE) over de privatisering van de haven van Piraeus (de grootste
haven van Griekenland) en de overname ervan door de Chinese groep
COSCO.
De
strijd tegen privatisering vereist de deelname van alle krachten aan
de strijd. Deze afspraken kunnen in twijfel worden getrokken wanneer
het volk daartoe besluit.
Op
vrijdag 16 oktober bezocht de secretaris-generaal van de KKE, Aleka
Papariga, de haven van Piraeus om de werkers van de haven van Piraeus
te steunen, die al 15 dagen in staking waren. Ze drong erop aan dat
de strijd tegen privatisering een inzet moest worden voor alle
werkers. Ze bevestigde ook dat de KKE volledig gekant was tegen de
privatisering van de haven en tegen elke privatisering, waarvan de
logica niet zou moeten worden gelegitimeerd in het bewustzijn van het
volk.
De
Kamer van Koophandel en Fabrieken probeerde de stakers te intimideren
door ze voor de rechter te dagen. Het probeerde de staking onwettig
te maken, elke verlenging en voortzetting van de staking te
voorkomen, of verder conflict erover in de toekomst door een
rechtvaardige strijd tegen privatisering voor te stellen als een
illegale daad. De KKE en de PAME onderstreepten het feit dat de
aanstichters van deze actie de ND (conservatieven) en de regering van
PASOK (sociaal-democraten) zijn. Bovendien, terwijl ze het optreden
van de Kamer van Koophandel en Industrie veroordeelden, riepen ze ook
de havenarbeiders op om niet toe te geven aan chantage en door te
gaan met de strijd tegen alle vormen van privatisering.
Na
16 stakingsdagen besloot de meerderheid van de vakbond van
havenarbeiders, geleid door krachten die samenwerken met de
werkgevers, de staking op te schorten onder het voorwendsel dat de
COSCO de werking ervan voor de komende vijftien dagen zou uitstellen.
De
KKE houdt vol dat dit besluit de verkeerde kant op gaat. Het is geen
manoeuvre die de krachten bundelt in de strijd voor de opzegging van
het contract en tegen de privatisering van de haven. Integendeel, het
faciliteert de plannen van de regering om de haven aan de COSCO-groep
te verkopen. Het is geen toeval dat de vakbondsleden van PASOK en ND
in het geheim met de regering onderhandelden zonder de werkers te
informeren.
De
werkers in de haven van Piraeus, scheepswerven en werkplaatsen moeten
hun ervaring gebruiken. Ze moeten er rekening mee houden dat er nooit
een privatisering heeft plaatsgevonden die de grondrechten van de
werkers niet ter discussie heeft gesteld.
Het
mislukken van de privatisering vereist een gemeenschappelijke en
beslissende strijd voor 100% openbare havens en scheepswerven om in
de behoeften van het Griekse volk te voorzien.
-
Geen onderhandeling, opzegging van het contract
-
Afschaffing van wetten aangenomen door ND en PASOK die de havens,
scheepswerven en infrastructuur van het land verkopen aan de
particuliere sector
Nu ook op de site van vandaag, zoals HIER
Zelfverklaarde “marxisten”/”communisten” die vandaag China “verdedigen” als “socialistisch” zijn vaag over HUN EIGEN “communistisch” profiel
Het
zijn vooral zelfverklaarde “marxisten”, die ook vaak héél vaag
blijven hun
eventueel “communistisch”profiel, …. die NU China ophemelen als
model van socialisme.
Een
standpunt uitwerken rond het karakter van China moet voor een
communistische
partij
een onderdeel zijn van het uitwerken van een concreet standpunt over
de strategie tot revolutie, de revolutie, de opbouw van het
communisme doorheen en met de resten van de vorige samenleving, dus
met de “onteigende” productiesysteem (middelen, technologie, de
producten zelf, de manier van distributie,……), hetgeen men
socialisme noemt als eerste stadium van het communisme.
En
ofwel is China een voorbeeld van socialisme, maar ontwikkeld een
communistische partij HIER concreet hoe het socialisme HIER tot stand
kan komen en uitgebouwd als overgang naar het communisme.
Ofwel
is in China de opbouw van het socialisme “ontmanteld”, en de
macht van de werkende klasse gebroken, doordat het revisionisme niet
is kunnen ontmaskerd worden, waardoor het de politieke lijn van de CP
is geworden, en het kapitalisme
opnieuw versterkt
en de macht
van de burgerij ingesteld.
In dit geval (van NEGATIEF voorbeeld) toont de situatie in China aan,
dat in een communistische partij interne studie en vorming, de strijd
tussen twee lijnen BELANGRIJK zijn, evenals het werken aan het hoog
bewustzijn binnen de werkende klasse en het besef gewekt, dat zolang
er nog resten van de “oude” maatschappij aanwezig zijn onder het
socialisme, de klassenstrijd nog verder gaat onder het socialisme.
Zo
is het uitwerken van een standpunt over het huidig karakter van China
een onderdeel van het uitwerken van een strategie/programma als
communistische partij voor de mobilisatie van de werkende klasse tot
revolutionaire “onteigening
van de onteigenaars”
en de opbouw van de communistische maatschappij die gebaseerd is op
de productie in handen van de gemeenschap in functie van de noden van
de hele gemeenschap, op de resten van de vorige burgerlijke
samenleving die gebaseerd was op de kapitalistische productiewijze in
functie van de accumulatie van kapitaal bij de bezittende klasse van
“onteigenaars”.
Deze
strategie wordt o.a. bepaald door het standpunt dat er wordt
ingenomen over China.
Er
bestaat nu een opvatting van dat er nu opnieuw een “koude
oorlog”
is, waarbij dan “strijd
moet worden gevoerd”
tegen de “hoofdvijand”
het Amerikaans imperialisme die uit “anti-communistische”
intenties China zou aanvallen (daarvoor dus het oorlogsgevaar)
Als
je zegt dat China niet
socialistisch meer is
maar kapitalistisch
en dus imperialistisch
(want het kapitalisme IS in zijn imperialistisch stadium):
minimaliseer je dan de agressie van Amerika?
En wil je dan geen
keuze maken voor strijd TEGEN het Amerikaans imperialisme?
1.
De hoofdvijand
van de communisten (en de werkende klasse) is het
imperialisme (als huidig en hoogste stadium van het kapitalisme),
en ontwikkelt de communistische partij de
strategie tot omverwerping van kapitalisme/imperialisme in EIGEN
land, of ook, van de “eigen”
bourgeoisie/imperialisten/kapitalisten.
2.
Het Amerikaans
imperialisme hoort OOK bij die “eigen” imperialisten
(door de alliantie/NAVO enz). En zoals “onze”
imperialisten/kapitalisten ONZE zaak zijn is het Chinees kapitalisme,
het Iraans kapitalisme, het Russisch kapitalisme de zaak van de
Chinese, respectievelijk Iraanse, respectievelijk Russische werkende
klassen (en “hun” communistische partijen)
3.
Internationaal moeten revolutionaire bewegingen over de grenzen “in
elkaar haken”.
Om een voorbeeld te geven aan het proletarisch
internationalisme
zullen de communistische partijen het voorbeeld geven door contact
met hun zuster-partijen.
1. “De superioriteit van het socialisme blijk uit de enorme economische groei”
Economische groei wordt algemeen uitgedrukt in de groei van het BBP (Brutto Binnenlands product) En inderdaad zou als de groei van de BBP een bewijs zijn van “de superioriteit van het socialisme over het kapitalisme” hier een vergelijking van dat van België en dat van China (Bij China tot 2010 boven de 10%, in België slechts in 1981 en 1989 even 5% maar sinds 1993 onder de 4%.
Opmerking:
China “maakt zich zorgen” over houdbaarheid van het “socialisme
met Chinese karakteristieken” als de groei “slechts” 6%
bedraagt ….
Nu
is het BBP de in ééń jaar geproduceerde goederen en diensten
uitgedrukt in hun verkoopsprijs, en om te kunnen vergelijken wordt
die meestal uitgedrukt in … dollar.
Geproduceerde
goederen en diensten aan hun verkoopsprijs….. dus marxistisch
gezien: “waren
aan hun ruilwaarde”
In
de eerste regel van Het
Kapitaal
schrijft Marx: “De
rijkdom van de maatschappijen, waarin de kapitalistische
productiewijze heerst, heeft de vorm van een ‘kolossale
opeenhoping van waren ...”
De groei van het BBP is géén maatstaf van “socialisme” en zeker niet uitgedrukt in dollar…
2.“Er
zijn enkele 100-den miljoen chinezen uit de armoede gehaald”.
Volgens
de Wereldbank is de armoede grens : “armoede
betekent met minder dan 2 dollar per dag inkomen rondkomen”
dus met een loon (verkoop van zijn arbeidskracht) ofwel met een
inkomen door verkoop van het product van zijn arbeid (als zelfstandig
werker, bv. Als boer). Maar dit zegt niets over of voor die werker,
de gezondheidszorg gratis is of te betalen(met dat inkomen van minder
dan 2 dollar), net zoals er wel of niet betaald moet worden voor
onderwijs, de beschikbaarheid van voedsel, kleding, woning...enz.
“Het
trekken uit de armoede van hen met een inkomen minder dan 2 dollar”
(en zeker indien uitgedrukt in DOLLAR!) is géén maatstaf voor
“socialisme”…..Want dan zou “het socialisme” in Cuba er
maar bekaaid bij afkomen… In Cuba was bijvoorbeeld de koers van de
dollar in de jaren ‘90, 120 pesos ….en kwam dus overeen met een
loon van 240 PESOS(waar veel Cubanen in de jaren ‘90 ONDER zaten!),
dat dus 2 dollar waard was. Maar TEGELIJKERTIJD moest voor bepaalde
hoeveelheid voedsel, voor gezondheidszorg, en voor onderwijs NIETS
worden betaald van … die “2 dollar”.. en waren de kosten voor
wonen – huur of afbetaling – niet meer dan 5% van het loon, dus
5%
van die “2 dollar”…)
In
China werd met “het
trekken uit de armoede van miljoenen chinezen”
TEGELIJK bv de
collectieve voorzieningen voor onderwijs en gezondheidszorg (de
“ijzeren rijstkom”) AFGEBOUWD,
IEDEREEN,
zowel burgerij als “links” maar ook de communisten, bevestigen
dat na de revolutie van 1949, in de periode van de jaren ‘50 en ‘60
het socialisme uitgebouwd werd, en zich versterkte.
Sommigen
(westerse bourgeoisie) gebruikten dat om het socialisme principieel
te veroordelen: “dictatuur”….
“collectivisatie
is een ramp”…
NA
de dood van Mao, oordeelde de CCP (o.l.v. Deng Xiaoping) ïn 1980
“dat de collectivisatie te snel en te ver was gegaan” en sprak
van “gauchistische”
“voluntaristische”
of/en “egalitaristische”
(men sprak wel NIET van “revisionistische”…..)
fouten, die uiteindelijk door de CCP onder leiding van Deng Xiaoping
“gecorrigeerd”
werden.
Het
geopolitiek/economisch optreden van China vandaag de dag( volgens mij
te vatten onder de term “kapitaalexport”,
volgens Lenin een kenmerk van …. imperialisme)
raakt de gewone werker hier in zijn gewone leven, Ofwel is hij er
hier direct getuige van. Hij/zij stelt zich de vraag: “Is
dit socialisme? Is dit dan het socialisme zoals ik dat zou
nastreven?”
Het
is duidelijk dat een Communistische Partij hierover een uitleg moet
geven, een analyse of een antwoord hebben aan de werkende klasse.
En
dit dacht de KKE dus ook… (zie hierboven)
Volgens
mij moeten wij, als communisten, die een antwoord willen geven aan de
werkers, een analyse maken over de verantwoording die de
partijleiding van de CCP zèlf gaf, en wel over het al dan niet
authentiek marxistisch en socialisme versterkend karakter van de
politiek “Hervorming
en Opening”
sinds 1978.
Twee
mogelijkheden:
–
Als
nu blijkt dat die analyse een (grotendeels )”correcte
toepassing is van het marxisme”,
dan betekent de politiek “Hervorming
en Opening”
globaal een “versterking
van het socialisme”
en een “correctie
van een vroeger beleid en vroegere ‘fouten’”….
En dan spreekt men van een “HUIDIG
VERSTERKING van het socialisme in China”.
–
Als
de analyse echter bewijst een “verkeerde” toepassing te zijn van
het marxisme (opportunisme, of zelfs revisionisme...), dan betekent
dat, dat de CCP niet
heeft kunnen bewijzen dat die politiek “het
socialisme versterkt”.
En dat de “zelfverklaarde
marxisten/communisten”
met het herhalen
van
diezelfde argumenten ook niet kunnen bewijzen dat de politiek
“Hervorming
en Opening”
het socialisme versterkt heeft in China.
Door de analyserende verantwoording van de CCP te analyseren en te bestuderen kan een ECHTE marxist/communist dan elementen, argumenten en bewijs vinden, om aan te tonen dat de politiek “Ḧervorming en Opening”, gestart door Deng Xiaoping, het kapitalisme VERSTERKT heeft en de aspecten van het socialisme AFGEBOUWD, en zo een uiteindelijke analyse maken van het kapitalistisch/imperialistisch karakter van het HUIDIGE China (zoals bv gedaan door de KKE).
Maar het volgende geldt ook:
Het is alléén een analyse over het al dan niet marxistisch karakter van de verantwoording van de CCP zèlf voor de “Hervorming en Opening,die de eventuele mogelijkheid geven aan degenen (die hierdoor dan concrete argumenten zouden hebben), die willen bewijzen dat “de CCP een politiek voerde die leidde tot een versterking van het socialisme” en dat “zij die de CCP nu veroordelen als zijnde revisionistisch en het “kapitalisme hersteld”, fout zijn”.
MIJN
OPVATTING DIE IK ZAL BEWIJZEN, EN WAARBIJ IK DUS IEDEREEN UITDAAG OM
DIE – GEARGUMENTEERD
- TE WEERLEGGEN:
Er
is een “linkse” (maar niet consequent marxistische) opvatting,
over SOCIALISME dus over die “periode
van revolutionaire verandering van het kapitalisme in de
communistische maatschappij”
Kenmerk van deze opvatting: NIETS over revolutionaire rol van de werkende KLASSE. … en een ONTKENNENG (of erover ZWIJGEN) van de noodzaak van de dictatuur van het proletariaat
Er
zijn zichzelf marxisten noemen, die de argumentatie van de CCP
overnemen om die te gebruiken om (volgens hen) aan te tonen dat de
politiek van “Hervorming en Opening”, door Deng Xiaoping in 1978
gestart, het socialisme versterkt. Diezelfde
zelfverklaarde “marxisten weigeren ZELF een engagement als
communist op te nemen nemen om in hun EIGEN land, of EIGEN regio van
de wereld, te werken aan mobilisatie van de werkers tot de
organisatie in strijd voor de “onteigening van onteigenaars” IN
het land of regio van de wereld waar zij wonen en werken.
Als zij zich al profileren blijken zij meer in het kamp te zitten van
de sociaal-democratie voor wie de enige strijd, de ELECTORALE strijd
is. Hun “analyse” van China kan bij de werkers een foute
opvatting binnenbrengen, zowel over het socialisme, als over de
strategie er naar toe. De Communisten moeten hun kennis inzake
toepassen van het marxisme (het historisch materialisme), om te komen
tot een standpunt over het al dan niet “versterken van het
socialisme” of de “versterking van het kapitalisme” in China.
Hierdoor wordt ook de kennis verhoogd over wat socialisme concreet
is.
Daarom
is, volgens mij. het ontwikkelen van een analyse/standpunt inzake
China een deel van de uitwerking van de strategie van een
communistische partij naar revolutie en overgang via de eerste fase
van het communisme (het socialisme) naar de communistische
maatschappij en een onderdeel van de strijd tegen reformisme en
revisionisme, en een vernieuwde grondige studie van het marxisme (het
historisch materialisme) en van (volledige) werken van Marx, Engels
en Lenin.
Diezelfde “linkse zelfverklaarde marxisten” zijn agressief tegen iedereen die durft beweren dat China nu kapitalistisch is Hierbij valt zelfs de beschuldiging van“revisionisme”
Zoals Peter Franssen van de PVDA:
Nogal
wat marxisten en anderen (...) slaan wild om zich heen als de woorden
« socialistische opbouw in China
» vallen.
(...)
Martin Hart-Landsberg en Paul Burkett….: « Vanaf 1978 is de
Chinese Communistische Partij een hervormingsproces gestart waarvan
beweerd werd dat het de opbouw van het socialisme nieuwe kracht zou
geven. Maar dat proces is de tegenovergestelde richting ingeslagen en
heeft het Chinese volk veel gekost. 1»
Een paar bladzijden verder staat dit: “Ondanks
de hoop van velen aan de linkerzijde, zijn wij van mening dat het
Chinese proces van markthervormingen het land niet naar een nieuwe
vorm van socialisme geleid heeft maar eerder naar een toenemend
hiërarchische en brutale vorm van kapitalisme.”
De
ietwat objectieve lezer staat perplex van dit kloeke besluit: het
gaat hier om een brutale vorm van kapitalisme dat het Chinese volk
veel kost. Professor Minqi Li van de York University geeft daar
niettemin toch dit commentaar bij: “Hart-Landsberg
en Burkett bieden een betekenisvolle analyse van de interne en
externe tegenstellingen van het Chinese kapitalisme. Op overtuigende
wijze argumenteren ze dat het Chinese experiment van marktsocialisme
tot niets anders geleid heeft dan tot een volgroeid kapitalisme.
China
and Socialism is één van de belangrijkste bijdragen tot de
marxistische literatuur over hedendaags China.”
(...)(In)
“From
situational dialectics to pseudo-dialectics: Mao, Jiang and
capitalist transition”
van de Amerikaanse professor Barbara Foley ….: “Er zijn heel wat
aanwijzingen dat de Volksrepubliek China
in alle praktische opzichten een kapitalistisch land geworden is en
dat zelfs de overgebleven kenmerken van de socialistische ijzeren
rijstkom snel verdwijnen. 2”
Martin
Hart-Landsberg, Paul Burkett en Barbara Foley geven identieke redenen
om te beweren dat de Communistische Partij van China
het socialisme vervangen heeft door het kapitalisme. Die redenen
zijn: de inkomensverschillen zijn dusdanig gegroeid dat ze nu tot de
hoogste ter wereld behoren; het officiële werkloosheidscijfer
bedraagt 5 procent maar heel wat Westerse onderzoekers denken dat het
veel meer is; corruptie is wijd verspreid; de economische
transformatie met zijn voorkeur voor de markt, zijn privatisering en
zijn stijgende buitenlandse overheersing, heeft een economie tot
stand gebracht die weinig te maken heeft met socialisme; gedwongen
overwerk, illegale werktijden, niet uitbetaalde lonen en erg slechte
gezondheids- en veiligheidsomstandigheden op het werk zijn schering
en inslag.
Wat
is hun conclusie? Barbara Foley formuleert die zo: “Sympathisanten
van het Chinese socialisme die denken dat de teerling nog niet
geworpen is, dat linkse krachten binnen de Chinese Communistische
Partij het nog kunnen halen en dat de werkers en de boeren dan
opnieuw de weg opkunnen naar het communistisch egalitarisme, houden,
denk ik, zichzelf voor de gek als zij menen dat dit alles mogelijk is
zonder een nieuwe revolutie.
3”(…)
Wij
heben gezien hoe Friedrich Engels en Karl Marx
de dialectische relatie schetsten tussen productiewijze en
productieverhouding en hoe de utopisten buiten die realiteit gaan
staan om te dagdromen over een perfecte maatschappij. Marx,
Engels, Lenin, Mao, al deze leermeesters van de arbeidersklasse,
hebben de utopisten gewezen op hun vergissing.
Friedrich
Engels was mild voor de utopisten van het begin van de 19de eeuw
zoals Claude-Henri Saint-Simon, Charles Fourier en Robert Owen.
Engels schreef: “De
utopisten waren utopisten, omdat zij niets anders konden zijn in een
tijd waarin de kapitalistische productiewijze nog zo weinig
ontwikkeld was. Zij waren genoodzaakt de elementen van een nieuwe
maatschappij uit hun hoofd te construeren, omdat deze elementen in de
oude maatschappij zelf nog niet algemeen zichtbaar aan de dag traden.
Zij moesten zich voor de grondslagen van hun nieuwe bouwwerk tot een
beroep op de rede beperken, omdat zij zich nu eenmaal nog niet op de
geschiedenis van hun tijd konden beroepen.4”
Maar
de utopisten die leefden in de tijd van Engels en de utopisten van
vandaag, Martin Hart-Landsberg, Paul Burkett en Barbara Foley hebben
dat excuus niet meer. Ze kunnen bij Engels lezen: “Het
in bezit nemen van de gezamenlijke productiemiddelen door de
maatschappij heeft, sinds de kapitalistische productiewijze op het
historische toneel verscheen, zowel aan enkelingen als aan gehele
sekten vaak meer of minder duidelijk als toekomstideaal voor ogen
gezweefd. Maar dit kon eerst mogelijk, eerst historische
noodzakelijkheid worden, toen de materiële voorwaarden voor de
verwezenlijking ervan aanwezig waren. Evenals iedere andere
maatschappelijke vooruitgang kan ook deze eerst worden verwezenlijkt,
niet doordat men tot het inzicht komt dat het bestaan der klassen in
strijd is met de gerechtigheid, de gelijkheid, enz., niet door de
enkele wil om deze klassen af te schaffen, maar door bepaalde nieuwe
economische voorwaarden.5“6
Voor een andere “zelfverklaarde” marxist:
China 'kapitalistisch' noemen is China belasteren. (...) Al deze termen als 'kapitalistisch China', 'Chinees staatskapitalisme' schenden de waarheid, en ze worden keer op keer herhaald totdat niemand ze meer durft tegen te spreken. (…..) Maar waarom liegen over het feit dat China “niet socialistisch is”? (…) ... China “kapitalistisch” noemen, en dat roept gevoelens van somberheid en malaise op. (….) Westerse demagogen weten dat China van zijn essentie is ontdaan - en de essentie is "socialisme met Chinese kenmerken" - China moet geen hoop kunnen wekken, geen alternatieven aan de wereld kunnen bieden. De meest effectieve manier om China te besmeuren, het zwijgen op te leggen, is juist de wereld ervan te overtuigen dat het "kapitalistisch" is. (...) In het geval van China probeert het Westen de wereld ervan te overtuigen dat de VRC hetzelfde soort gangsterstaat is als de Verenigde Staten of Groot-Brittannië, Frankrijk of Canada. Het doet dit door China kapitalistisch te noemen, of zelfs imperialistisch. Door het gedrag van China belachelijk gelijk te stellen aan het gedrag van westerse kolonialistische machten. Door te verklaren dat China zijn eigen minderheden onderdrukt, zoals het Westen al eeuwen doet. Maar China is geen kapitalistisch land, omdat het geen imperialistisch land is. Het is het belangrijkste minst expansieve land ter wereld. (….), Het wordt geleid door de socialistische plannen op 5 jaar. Haar privé- en openbare ondernemingen moeten de regering en het volk gehoorzamen. Ze moeten goederen en diensten produceren om de levensstandaard van de natie en de wereld te verbeteren. Bedrijven krijgen precies te horen wat ze moeten doen vande overheid, die het volk vertegenwoordigt, en niet andersom, zoals in het Westen gebeurt. Want in het Westen zijn het bedrijven die voor regeringen kiezen! Dit is socialisme. “Socialisme met Chinese kenmerken.” Het socialisme dat erin is geslaagd alle extreme armoede uit te bannen in een land met bijna 1,4 miljard inwoners. Het socialisme dat de "ecologische beschaving" bouwt. Het socialisme dat de wereld verbindt, inclusief tot nu toe de armste landen op aarde, via het "Belt and Road Initiative". (...) Het is een krachtig en nieuw systeem, optimistisch, voortdurend verbeterend en evoluerend. Vraag het mensen in Chinese steden en op het platteland en ze zullen je antwoorden. De overgrote meerderheid van hen is gelukkig; ze zijn hoopvol en optimistisch. 7
Uit “En Defensa del Pueblo Chino”, Alexarder Garcia Turcan, zelfverklaard “marxist”, “antiïmperialist” (noemt zich geen communist … maar “gaulist”!?) en gretig de argumenten halend om zijn “analyse” te verdedigen uit….. Marxistische Studies no 64, 2003-11-01, “Vragen over de ontwikkeling van het socialisme in de Chinese Volksrepubliek door Boudewijn Deckers en Marxistische Studies 78, april-juni 2007, Peter Franssen, Welke weg slaat China in?:
Op
3 april 2011 publiceerde de Communistische Partij van Griekenland
(KKE) op haar website een omstreden artikel van het hoofd van haar
afdeling Internationale Betrekkingen, Elisseos Vagenas, getiteld "De
internationale rol van China". In dit artikel heeft Vagenas een
"analyse" gemaakt van de politieke en economische aard van
de Volksrepubliek China en haar rol in internationale betrekkingen.
(...)
Het
artikel van kameraad Vagenas, zeer kritisch over China, geeft aan dat
de leiding van de KKE nog steeds ten prooi valt aan de oude
Sovjet-opvattingen over China, (….). Met andere woorden, de
KKE-leiding laat zien dat ze in wezen nog niet heeft gebroken met de
Chroesjtsjovistische en Brezjneviaanse opvattingen over China, die
blijkbaar in tegenspraak zijn met het karakter van een
marxistisch-leninistische partij, vrij van ideologische afwijkingen,
wat het zo beweerd te zijn. (..)(P)artijen zoals de KKE, wanneer ze
vechten tegen het rechtse revisionisme en alles wat daarmee
samenhangt (of het nu reformisme, postmodernisme, sociaaldemocratie,
enz. Is), deze strijd hebben aangegaan, maar vanuit de metafysische
omkering van het revisionisme van rechts , dat wil zeggen, op de
'linkse' manier, wat Lenin beschreef als de kinderziekte van het
communisme.
Dus,
in hun gretigheid om te vechten tegen het rechtse revisionisme, gaan
de KKE en aanverwante partijen, die zo gebrekkig aan dialectisch
denken, naar het andere uiterste en ondernemen ze deze strijd 'van
links', niet beseffend dat ze vervallen in een ander revisionisme,
dit in plaats van het "linkse" type. Net als in het
verleden met de revisionisten van het Brezjnev-type, distantieert dit
'linkse' revisionisme zich van de realiteit en bedriegt het zijn
militante bases met een abstracte en onvruchtbare fraseologie die
leeft van het reciteren van een paar citaten uit de klassiekers van
het marxisme-leninisme. En zoals de Sovjet-revisionisten in het
verleden hebben gedaan, benadrukt het te eenzijdig slechts een deel
van de vele aspecten die bestaan in elke elementaire vraag die de
marxistisch-leninistische theorie behandelt, en geeft het daardoor
een verkeerde voorstelling van zaken. Dit 'linkse' revisionisme,
gekenmerkt door een pseudo-radicale fraseologie, loopt door het hele
artikel van kameraad Vagenas.
Zij beschouwen de analyse die de CCP (onder leiding van Deng Xiaping) sinds 1978 gaf voor het “socialisme versterkend karakter” van zijn politiek “Hervorming en Opening” als authentiek marxistisch verantwoord. Deng Xiaoping formuleerde zijn verantwoording regelmatig in ongeveer dezelfde bewooordingen:
OM
SOCIALISME OP TE BOUWEN, MOETEN WE EERST DE PRODUCTIE-KRACHTEN
ONTWIKKELEN (April-mei 1980)
(...)Revolutie
betekent het voeren van klassenstrijd, maar dat betekent niet alleen
dat. De
ontwikkeling van de productiekrachten is ook een soort revolutie
- een zeer belangrijke. Het is de meest fundamentele revolutie vanuit
het oogpunt van historische ontwikkeling.8
(...)
Marxisten
hebben altijd beweerd dat het socialisme superieur is aan het
kapitalisme en dat socialistische landen hun productiekrachten
sneller zouden moeten kunnen ontwikkelen dan kapitalistische landen.9
(…)
Alles
wat we doen, moet bijdragen aan de ontwikkeling van de
productiekrachten. Om dit te bereiken, moeten we de nadruk leggen op
economische resultaten. Tenzij we de productiekrachten ontwikkelen,
kunnen we het inkomen van mensen niet geleidelijk verhogen.10
(...)
Volgens
onze ervaring moeten we om het socialisme op te bouwen eerst de
productiekrachten ontwikkelen, wat onze hoofdtaak is.
Dit is de enige manier om de superioriteit van het socialisme aan te
tonen. Of het socialistische economische beleid dat we voeren,
correct is of niet, hangt er uiteindelijk van af of de
productiekrachten zich ontwikkelen en het inkomen van mensen
toeneemt. Dit is het belangrijkste criterium. We kunnen geen
socialisme opbouwen met alleen maar lege praatjes. De mensen zullen
het niet geloven11.
OVER
VRAGEN VAN LANDELIJK BELEID 31 mei 1980
Lagere
vormen van collectivisatie op het platteland zullen zich ontwikkelen
tot hogere vormen en de collectieve economie krijgt een stevigere
basis. De
hoofdtaak is het vergroten van de productiekrachten en daarmee het
scheppen van voorwaarden voor de verdere ontwikkeling van
collectivisatie.
Om specifiek te zijn, moeten de volgende vier voorwaarden worden
gerealiseerd: Ten eerste een hoger niveau van mechanisatie, een
niveau dat relatief goed geschikt is voor lokale natuurlijke en
economische omstandigheden en dat door de mensen wordt verwelkomd
(hier bedoel ik mechanisatie in brede zin, niet alleen gemechaniseerd
ploegen, zaaien en oogsten). Ten tweede, een hoger managementniveau,
waarbij opgebouwde ervaring en een contingent van kaders worden
gecombineerd met redelijk sterke managementcapaciteiten. Ten derde
een ontwikkelde gediversifieerde economie die leidt tot de oprichting
van een verscheidenheid aan gespecialiseerde groepen of teams, wat op
zijn beurt leidt tot de grootschalige uitbreiding van de
grondstoffeneconomie in de landelijke gebieden. Ten vierde een
stijging van de inkomsten van het collectief, zowel in absolute
termen als in verhouding tot het totale inkomen van de betrokken
economische eenheid. Als aan deze vier voorwaarden wordt voldaan,
zullen de
plaatsen die nu outputquota voor huishoudens vaststellen, nieuwe
vormen van collectivisatie ontwikkelen.
Dit soort ontwikkeling komt niet van bovenaf als gevolg van een
bestuursbesluit, maar zal een onvermijdelijk antwoord zijn op de
eisen van de groeiende productie12.
Marx
had gelijk als hij zei dat wetenschap en technologie deel uitmaken
van de productiekrachten, maar nu lijkt het erop dat zijn verklaring
onvolledig was. De volledige stelling zou moeten zijn dat wetenschap
en technologie een primaire productiekracht
vormen. (…)13
Het is ZO’N standpunt van de CCP (dus de laatste, verwoord door Deng Xiaoping), maar die verder NIET onderzocht/geanalyseerd is, die als basis gebruikt wordt door die zelfverklaarde "marxisten" om te verdedigen dat "Hervorming en Opening" van Deng het socialisme in China VERSTERKT.
Elk standpunt dat zegt dat VANDAAG China kapitalistisch is, wordt afgedaan als zijnde "gauchisme", zelfs soms als zijnde "anti-communisme" of als zijnde"revisionisme"
Op basis van deze marxistisch-KLINKENDE (door verwijzingen, citaten en parafrasen van werken van Marx) menen bepaalde "linkse" (zichzelf als "marxist" beschouwend ..) dat het hier gaat om een "versterking van het socialisme"..., zoals hier Marc Vandepitte
Ondanks de flaters van de Grote Sprong Voorwaarts en de Culturele Revolutie is China er vrij snel in geslaagd om zijn bevolking te voeden, dit in tegenstelling tot India bijvoorbeeld. Tijdens de eerste dertig jaar van de revolutie kende het land een meer dan behoorlijke jaarlijkse economische groei van 4,4 procent. De basis werd gelegd voor de snelle industriële ontwikkeling die in 1978 startte. In die periode verdrievoudigde het inkomen per inwoner en verhoogde de Human Development Index14 met een factor 4,5.15
Economische hervormingen
Toch
was op het einde van die periode het inzicht gegroeid dat het
economisch beleid aan een koerswijziging toe was. Het Westen
beschikte nog steeds over een overweldigende wetenschappelijke en
technologisch monopolie, waardoor China bijzonder kwetsbaar bleef. En
op economisch vlak verloor het land terrein t.a.v. de vier Aziatische
Tijgers: Singapore, Zuid-Korea, Taiwan en Hongkong.
Op
weg naar het communisme is het socialisme een lange
overgangsfase waarin je best geen etappes overslaat. Dat hadden de
debacles in de voorbije jaren in elk geval geleerd. Marx had het in
zijn geschriften over de ‘historische missie van het kapitalisme’
om de productiekrachten (voornamelijk technologie) te ontwikkelen.16
Daar wilden de Chinezen nu volop werk van maken.
In
de eerste dertig jaar lag de klemtoon vooral op de
productieverhoudingen (eigendomsverhoudingen) en de klassenstrijd.
Alles werd zoveel mogelijk gecollectiviseerd en er werd gestreefd
naar zoveel mogelijk gelijkheid. Vanaf ‘78 werd de klemtoon gelegd
op de ontwikkeling van de productiekrachten.17
Om
dat te realiseren werden twee sporen gevolgd. Vooreerst integreerden
ze de dynamiserende effecten van de marktwerking in de economische
ontwikkeling van het land. Privékapitaal werd toegelaten. Er was nog
wel een stevige planning op macrovlak, opgesteld onder de leiding van
de centrale overheid en gericht op de globale
ontwikkelingsdoelstellingen. Maar de rigide en hyper gecentraliseerde
planning van in de beginfase werd versoepeld en gedecentraliseerd.(…)
Een
tweede spoor was het aantrekken van buitenlands kapitaal.
Buitenlandse investeerders waren welkom op voorwaarde dat ze een deel
van hun technologie en know how ter beschikking stelden. In veel
derdewereldlanden heeft het openstellen van de economie t.a.v. het
buitenland – handel, investeringen en financiële kapitaalstromen –
desastreuze gevolgen gehad. In China heeft deze opening succes gekend
omdat ze bepaald werd door de binnenlandse behoeften en
doelstellingen, en omdat ze volledig geïntegreerd was in een solide
ontwikkelingsstrategie.18
Op
basis van de marxistische analyse van de evolutie van de
maatschappij, die op de eerste plaats de evolutie is van de
productiewijze, de productiekrachten en de productieverhoudingen,
ontwikkelen de Chinese marxisten in het begin van de jaren 1980 de
theorie van “de eerste fase van het socialisme”.19
Het hoofdkenmerk van deze fase is de maatschappelijke
onderontwikkeling, die een gevolg is van de lage ontwikkelingsgraad
van de productiekrachten en van hun lage productiviteit. De Chinese
communisten zien het daarom als hun belangrijkste taak de
productiekrachten maximaal te ontwikkelen. Deng Xiaoping: “De
socialistische maatschappij vormt de eerste fase van het communisme;
de historische periode die zij vertegenwoordigt kan zeer lang duren.
Haar
belangrijkste taak is de ontwikkeling van de productiekrachten om het
materiele en culturele niveau van het volk stapsgewijze te verhogen.
De ervaring tussen 1958 en 1978 heeft ons geleerd dat armoede, geen
socialisme is – het socialisme wil integendeel de armoede
uitschakelen. De productiekrachten niet ontwikkelen en de
levensvoorwaarden van het volk niet verbeteren, beantwoordt geenszins
aan de vereisten van het socialisme.”20
De
bestaande onderontwikkeling van de productiekrachten impliceert dat
de historische rol van het privé-bezit zoals Engels en Marx die
hierboven beschrijven, nog niet vervuld is.
Met andere woorden: op het ogenblik dat China de hervormingen inzet,
is de superioriteit van de socialistische economische verhoudingen in
de gehele economie een fictie; veel
productiekrachten groeien sneller onder andere vormen van eigendom
dan onder de zuiver socialistische, waar de productiemiddelen in
handen zijn van de staat of van de gemeenschap.21
Zo’n tekst waarin de CCP, door, volgens hen, toepassing van het marxisme een verantwoording geven van het, volgens hen versterken van het socialisme door de politiek "Hervorming en Opening" is het boek van 1981 «China’s socialist economy". Deze verantwoording wordt samengevat in het laatste hoofstuk "Conclusion", dat u HIER kunt lezen. Ik vertaalde hiervan een groot deel in het Nederlands (HIER te lezen) en wil NU twee voorbeelden geven van NIET correcte toepassing van het marxisme.
Ik doe dit aan de hand van een (deel) van de analyse en verantwoording en verdediging die de CCP geeft voor “het socialisme versterkend karakter” van de politiek sinds Deng Xiaoping “Hervorming en Opening”. In die tekst/analyse wordt gerefereerd naar Marx,Engels, Lenin, maar ook naar Stalin en Mao zèlf. Die tekst (waaruit ik het volgende deel hieronder dan heb gehaald voor die twee voorbeelden) is het laatste hoofdstuk uit een boek “China’s socialist economy” dat in 1980, vertaald, is verschenen, en is geschreven door een aantal economen uit de CCP.
In het stukje hieruit, dat hieronder staat, wordt verwezen naar, en geciteerd en geparafraseerd uit Kritiek op het programma van Gotha van Marx en naar de Inleiding van Bijdrage tot kritiek op de politieke economie van Marx.
Marx
(...)
in zijn manuscript uit 1875, Kritiek
op het Gotha-programma
bracht voor het eerst de stelling naar voren dat "tussen
de kapitalistische en communistische samenleving de periode ligt van
de revolutionaire transformatie van de een in de ander",
evenals de theorie van de twee ontwikkelingsstadia van de
communistische samenleving. Volgens deze theorie zou hij in het
lagere stadium van het communisme, d.w.z. het stadium van het
socialisme, het publieke eigendom van de productiemiddelen door de
hele samenleving vestigen en klassen afschaffen. Maar de tradities en
moedervlekken van de oude samenleving zouden behouden moeten blijven
en het principe van "aan ieder
naar zijn werk"
zou gevolgd moeten worden bij de verdeling van de
bestaansmiddelen.(…) Er zijn verschillende formuleringen over de
economische wetten van het socialisme. Marx wees er in zijn Kritiek
op het Gotha-programma
op dat een socialistische samenleving het principe "aan
eenieder naar zijn werk"
moet uitvoeren, en dat dit een objectieve wet is die onafhankelijk is
van de wil van de mens. In zijn economische Problemen
van het socialisme in de USSR
verwees Stalin naar de wet dat de productieverhoudingen in
overeenstemming moeten zijn met het karakter van de
productiekrachten, de economische basiswet van het socialisme, de wet
van evenwichtige, evenredige ontwikkeling van de nationale economie,
de wet 'van waarde, enzovoort. (Hij benadrukte dat de waardewet nog
steeds een rol speelt in de socialistische samenleving. Dit is een
belangrijke aanvulling op het marxisme-leninisme.) Dit zijn allemaal
belangrijke economische wetten in een socialistische samenleving. Ze
komen voort uit verschillende omstandigheden en kunnen worden
ingedeeld in de volgende typen:
1.
Een gewoonterecht dat alle stadia van de ontwikkeling van de
menselijke samenleving doorloopt, d.w.z. de wet dat de
productieverhoudingen moeten overeenstemmen met het groeiniveau van
de productiekrachten. Deze wet heeft in alle stadia van de menselijke
samenleving gefunctioneerd, maar is van bijzonder belang voor de
socialistische samenleving. Alle sociaal-economische formaties in de
menselijke geschiedenis zijn spontaan ontstaan in
overeenstemming met deze economische wet. Anders ligt het met de
socialistische productieverhoudingen, die geleidelijk ontstaan en
zich ontwikkelen door de toepassing van de principes en het beleid
van het proletariaat dat bewust dezelfde objectieve wet heeft
begrepen. Voor de bevrijding formuleerde de Chinese Communistische
Partij een politiek programma voor een overgang naar een
socialistische revolutie via een democratische revolutie. Na de
geboorte van Nieuw China kondigde de partij in 1953 de algemene lijn
aan voor de overgangsperiode van kapitalisme naar socialisme, die
voorzag in de socialistische transformatie van het eigendom van de
productiemiddelen. Dit leidde tot de overtuiging dat de opkomst en
geleidelijke hervorming van de socialistische productieverhoudingen
kan worden bepaald door de subjectieve wil van de partij zonder de
objectieve wetten van de socialistische economische ontwikkeling te
volgen. Deze opvatting leidde tot ernstige fouten. Zelfs vandaag de
dag onderschatten veel van onze kameraden de moeilijkheden die
gepaard gaan met de opbouw van het socialisme in ons land, waar het
niveau van de productiekrachten erg laag is, vooral in de landbouw.
Ze zijn geneigd om een overhaaste opmars te maken wanneer de
economische situatie goed is. De contrarevolutionaire kliekjes Lin
Biao en Jiang Oing profiteerden van de gebrekkige kennis van de
mensen over deze wet en strooiden veel ultralinkse slogans uit om
problemen te veroorzaken, waardoor onze nationale economie enorme
verliezen leed. Hiervan moeten we een waarschuwing nemen.
Wanneer
Marx sprak over de tegenstelling tussen de productieverhoudingen en
de productiekrachten, verwees hij vaak naar gevallen waarin de
productieverhoudingen achterbleven bij de eisen van de groeiende
productiekrachten. Dat kwam omdat hij voornamelijk het
kapitalistische systeem analyseerde dat een obstakel was geworden
voor de ontwikkeling
van productiekrachten. Maar hij wees er ook in
duidelijke bewoordingen op:
“Een
sociale orde vergaat nooit voordat alle productiekrachten waarvoor ze
in grote lijnen toereikend is, zijn ontwikkeld, en nieuwe superieure
productieverhoudingen vervangen nooit de oudere voordat de materiële
voorwaarden voor hun bestaan in de schoot van de oude
samenleving zijn gerijpt. De mensheid stelt zichzelf dus
onvermijdelijk alleen taken op die zij kan oplossen, aangezien nader
onderzoek altijd zal uitwijzen dat de taak zelf alleen ontstaat
wanneer de materiële voorwaarden voor de oplossing ervan al aanwezig
zijn of tenminste in het proces van vorming.22”
In
de afgelopen dertig jaar lijkt men unaniem deze objectieve wet te
hebben erkend dat de productieverhoudingen moeten overeenstemmen met
het groeiniveau van de productiekrachten. In de praktijk verschilden
ze echter in hun begrip van de dialectische relatie tussen de
socialistische productieverhoudingen en de zich ontwikkelende
productiekrachten. Een tijdlang hebben we te veel benadrukt hoe
achterlijke productieverhoudingen de productiekrachten zouden
belemmeren en haastten we ons om de productieverhoudingen te
veranderen bij gebrek aan een significante groei van de
productiekrachten. We hebben niet ingezien dat een verandering in de
productieverhoudingen die te radicaal was voor de werkelijke groei
van de productiekrachten, ook een dergelijke groei zou belemmeren. De
opkomst van nieuwe productieverhoudingen opende brede perspectieven
voor de groei van de productiekrachten. Maar we waren ons niet
volledig bewust van de noodzaak om deze nieuwe productieverhoudingen
te stabiliseren en ons te concentreren op het verhogen van het niveau
van de productiekrachten. Deze misvattingen waren de oorzaak van de
blijvende dominantie van het idee dat een 'linkse' fout meer
gerechtvaardigd was dan een rechtse en dat het beter was te veel naar
links dan te veel naar rechts. Als gevolg daarvan hebben we
overhaaste stappen ondernomen om de productieverhoudingen te
veranderen, een fout die in sommige regio's keer op keer werd
herhaald, met zware verliezen voor de industriële en
landbouwproductie tot gevolg. Met het oog op dit alles moeten we,
wanneer we vragen over de socialistische economie van China
bestuderen, deze belangrijkste economische wet van de menselijke
geschiedenis begrijpen door het essentiële principe toe te passen
dat praktijk het enige waarheidscriterium is, in plaats van de wet
als een dogma te reciteren, moeten we moet duidelijk zijn over de
specifieke inhoud en dialectiek ervan door de praktische ervaring in
China's socialistische revolutie en opbouw te onderzoeken.
Hierover een standpunt moeten bepalen kan maar door echt het marxisme toe te passen, namelijk door onder andere de verwijzingen, de citaten en de parafrasen uit die werken van Marx te bestuderen, door de CONTEXT na te gaan. Dit kan maar door zèlf de betrokken werken te bestuderen. Zo ( wat betreft het stuk, hierboven, uit de tekst van de Chinese CP ) betekent dat bijvoorbeeld de lectuur/studie van Kritiek op het programma van Gotha en de Inleiding van het boek "Bijdrage tot de kritiek op de politieke economie" van Marx. (OPM. Op het boekje van Stalin, «Economische problemen van socialisme in de URSS" zal ik apart moeten op teruggekomen, aangezien hier : 1. een voorafgaande studie van de opbouw van het socialisme in de URSS nodig is en 2. Het boekje zèlf van Stalin eerst geanalyseerd moet worden.)
De
Chinese CP stelde bv: "Marx
wees er in zijn Kritiek
op het Gotha-programma
op dat een
socialistische samenleving het principe
"aan eenieder naar gelang zijn werk" moet
uitvoeren,
en dat dit een objectieve wet is die onafhankelijk is van de wil van
de mens.”
Iemand
die geen notie heeft van wat Marx heeft geschreven, weet niet dat
Marx
dit NIET gezegd heeft.
Ook het principe
"aan
eenieder naar gelang zijn werk"
werd nergens in die 6 woorden gesteld. Marx gaf wel in een hele
uitleg weer wat het socialisme concreet inhoudt (als eerste stadium
van het communisme) – in
Kritiek op het programma van Gotha:
In
een maatschappij die gebouwd is op de beginselen van het
collectivisme, op het gemeenschappelijke beheer van de
productiemiddelen, ruilen de producenten hun producten niet; evenmin
fungeert de arbeid die geleverd is voor het maken van de producten
hier als de waarde van deze producten, als een soort stoffelijke
eigenschap ervan, omdat nu, in tegenstelling tot de kapitalistische
maatschappij, individuele arbeid niet meer via een omweg, maar direct
deel uitmaakt van de gemeenschappelijke arbeid. De uitdrukking
“arbeidsinkomsten”, ook in onze tijd niet aanvaardbaar vanwege de
dubbelzinnigheid, verliest op die manier elke inhoud.
We
hebben hier niet te maken met zo’n communistische maatschappij, die
zich heeft ontwikkeld op eigen grondslag, maar integendeel, met een
die zojuist voortkomt uit de kapitalistische maatschappij zelf en die
daarom in alle opzichten, economisch, zedelijk en verstandelijk, nog
de moedervlekken van de oude maatschappij draagt, uit wier schoot
deze is ontsproten. In overeenstemming hiermee krijgt elke
afzonderlijke producent, met in achtneming van alle afhoudingen, van
de maatschappij precies zoveel terug als hij er zelf aan levert. Wat
hij aan de maatschappij heeft gegeven, vormt zijn individueel aandeel
in de arbeid.
Een
voorbeeld: de gemeenschappelijke werkdag vormt de som van de
individuele werkuren; de individuele werktijd van elke afzonderlijke
producent is het door hem geleverde deel van de gemeenschappelijke
werkdag, zijn part daarin. Hij ontvangt van de maatschappij een
kwitantie voor het feit, dat hem zo-en-zoveel arbeid is toebedeeld
(met mindering op zijn arbeid ten bate van gemeenschappelijke
fondsen), en volgens deze kwitantie ontvangt hij uit de
gemeenschappelijke voorraden een hoeveelheid consumptiegoederen die
evenredig is aan de geleverde arbeid. Dezelfde hoeveelheid arbeid die
hij aan de maatschappij in de ene vorm heeft gegeven, krijgt hij
terug in een andere vorm.
Hier
heerst overduidelijk het principe dat het uitwisselen der goederen
reguleert, want uiteindelijk worden gelijke waarden uitgewisseld.
Inhoud en vorm zijn hier gewijzigd, omdat onder de gewijzigde
omstandigheden niemand iets anders te bieden heeft, dan zijn arbeid
en omdat anderzijds tot eigendom van de individuele personen niets
anders kan strekken, dan individuele consumptiegoederen. Maar wat de
verdeling van deze laatste onder de afzonderlijke producenten
aangaat, heerst hier hetzelfde principe als bij het uitwisselen van
de equivalenten van goederen: een zekere hoeveelheid arbeid in de ene
vorm wordt omgezet in een gelijke hoeveelheid arbeid in de andere.
Daarom
is gelijk recht hier principieel nog altijd een burgerlijk recht, al
spreken principe en praktijk elkaar hier niet meer tegen, terwijl men
bij goederenomzet, het uitwisselen van equivalenten slechts een
gemiddelde kent, dus geen afzonderlijke gevallen.
Afgezien
van deze vooruitgang blijft dit gelijk recht in één opzicht nog
altijd binnen het kader van de bourgeoisie. Het recht der producenten
is evenredig aan de door hem geleverde arbeid; de gelijkheid berust
hierin, dat gemeten wordt met een gelijke maatstaf: arbeid.
Maar
de ene mens staat fysiek of verstandelijk hoger dan de andere en kan
in dezelfde tijd dus meer arbeid leveren of is in staat langer te
werken; arbeid moet, om te kunnen fungeren als maatstaf, worden
gedefinieerd naar duur en intensiteit, anders zou hij geen maatstaf
meer zijn. Dit gelijke recht is een ongelijk recht voor ongelijke
arbeid. Het erkent geen klassenonderscheid, omdat iedereen een
arbeider is net als alle anderen; doch het erkent stilzwijgend de
ongelijke individuele begaafdheid en daarmee ook het ongelijke
arbeidspotentieel door bepaalde voorrechten. Daarom is het
inhoudelijk een recht van ongelijkheid, evenals elk recht. Naar zijn
wezen kan een recht slechts bestaan in het toepassen van een gelijke
maatstaf; doch ongelijke individuen (en zij zouden geen verschillende
individuen zijn als zij niet ongelijk zouden zijn) kunnen slechts in
zo verre met één en dezelfde maat worden gemeten, als zij worden
bekeken vanuit één invalshoek, als slechts één facet onder de
loep wordt genomen. Zoals bijvoorbeeld in ons geval, waar ze alleen
als arbeiders worden benaderd en als niets anders. De rest blijft
buiten beschouwing. Verder: de ene arbeider is getrouwd, de andere
niet, de ene heeft meer kinderen, de andere minder enzovoorts. Bij
gelijke rechten en dus bij gelijke deelname aan het
gemeenschappelijke consumptiefonds ontvangt de één in werkelijkheid
meer dan de andere, blijkt rijker te zijn dan de ander e.d. Om dit
alles te vermijden, zou het recht ongelijk in plaats van gelijk
moeten zijn.
Maar
deze tekortkomingen zijn onvermijdelijk in de eerste fase van de
communistische maatschappij, zoals deze na lange barensweeën uit de
kapitalistische voortkomt. Het recht kan nooit boven de economische
structuur en de hierdoor geconditioneerde culturele ontwikkeling van
de maatschappij staan.
In
de hoogste fase van de communistische maatschappij, na de verdwijning
van de tot slaaf makende arbeidsverdeling, wanneer hiermee de
tegenstelling tussen hoofd- en handwerk verdwenen is, wanneer de
arbeid niet meer een louter middel is om te leven, maar zelf een
eerste levensbehoefte wordt, wanneer samen met de allesomvattende
ontplooiing van de individuen de productieve krachten zijn
uitgegroeid en alle bronnen van gemeenschappelijke rijkdom zullen
overlopen, pas dan zal men de nauwe horizon van het burgerlijke recht
geheel te boven kunnen komen en kan de maatschappij op zijn banier
schrijven: van ieder naar zijn mogelijkheden, aan ieder naar zijn
behoeften!
Nu, om die “tekortkomingen in de eerste fase van de communistische maatschappij”, waaronder nog “het burgerlijk recht” waarover Karl Marx het hier heeft, te kunnen doen doen “overgaan” in de uiteindelijk communistische maatschappij, is er nog iets nodig….. en DAT wordt in de tekst van de CCP NIET geciteerd:
Tussen
de kapitalistische en de communistische maatschappij ligt een periode
van revolutionaire verandering van de eerste in de laatste.
Met
deze periode correspondeert ook een politieke overgangsperiode en de
staat kan in deze periode geen andere vorm hebben dan die van een
revolutionaire dictatuur van het proletariaat.
Met een verdere studie en analyse van de tekst van de CCP zullen we zien dat dit geen "vergetelheid" is, maar een bewuste keuze. We kunnen dan diskuteren over het "waarom"…..
Zo doet de CCP uitschijnen dat Marx over het SOCIALISME zou gezegd hebben, dat zoals iedere maatschappijvorm in het verleden - en dan volgt een citaat die effectief in Inleiding van "Bijdragen tot kritiek op de politieke economie" staat:
“Een sociale orde vergaat nooit voordat alle productiekrachten waarvoor ze in grote lijnen toereikend is, zijn ontwikkeld, en nieuwe superieure productieverhoudingen vervangen nooit de oudere voordat de materiële voorwaarden voor hun bestaan in de schoot van de oude samenleving zijn gerijpt.
En zijn er dus, volgens de CCP, de volgende fouten gemaakt, tegen “wat Marx heeft gezegd” :
.. een verandering in de productieverhoudingen die te radicaal was voor de werkelijke groei van de productiekrachten, ook een dergelijke groei zou belemmeren. De opkomst van nieuwe productieverhoudingen opende brede perspectieven voor de groei van de productiekrachten. Maar we waren ons niet volledig bewust van de noodzaak om deze nieuwe productieverhoudingen te stabiliseren en ons te concentreren op het verhogen van het niveau van de productiekrachten. Deze misvattingen waren de oorzaak van de blijvende dominantie van het idee dat een 'linkse' fout meer gerechtvaardigd was dan een rechtse en dat het beter was te veel naar links dan te veel naar rechts. Als gevolg daarvan hebben we overhaaste stappen ondernomen om de productieverhoudingen te veranderen, een fout die in sommige regio's keer op keer werd herhaald, met zware verliezen voor de industriële en landbouwproductie tot gevolg.
Marx heeft NERGENS de conclusie gemaakt dat "een verandering van de productieverhoudingen, TE SNEL zou kunnen zijn". En daarbij komt het citaat uit een grotere tekst over de ALGEMENE inzichten die hij - Marx dus – had gekregen door de bestudering van HISTORISCHE samenlevingen UIT HET VERLEDEN, hij deed geen voorspelling over wat er in een TOEKOMSTIGE maatschappij zou bestaan die in het eerste stadium van het communisme zou zijn. Lees hiervoor de Inleiding van "Bijdragen tot kritiek op de politieke economie" zelf maar eens.
Er bestaat een band tussen de "marxisten" en "communisten" die op basis van politieke verdediging van de CCP (o.l.v.) voor de politiek van "Hervorming en Opening" ook verdedigen dat het socialisme in China hierdoor sinds 1978 zich VERSTERKT heeft, en de politieke en ideologische lijn die zij zèlf verdedigen inzake al dan niet revolutie en opbouw van het socialisme als eerste stadium van het communisme : zij gaan uit van eenzelfde bewust DOGMATISCHE opvatting van "het marxisme toepassen"…. en het gebruik van het bewust citaat van Marx in "inleiding tot ‘bijdragen tot kritiek op de politieke economie".
Ik schreef hierover in 2 artikels :
Nu,
De HELE tekst uit 1980 (dus “China’s
socialist economy”
waarvan “Conclusion”
een samenvatting is) waarin de verantwoording wordt uitgewerkt die de
CCP geeft voor de politiek "Hervorming
en opening"
is één revisionisme :
ALLE verwijzingen, ALLE parafrases, en ALLE citaten, uit ALLE
aangehaalde werken van zowel Marx, Engels, Lenin en zelf van Mao zijn
(bewuste!) vervalsingen, zijn foutief, zijn uit hun context. Ik zal
hier nog wel een globale analyse maken, ik heb al die werken waarnaar
gerefereerd wordt gelezen en bestudeerd, hetgeen die zelfverklaarde
“marxisten/communisten” NOOIT gedaan hebben….
Daarbij
VERVALSt de CCP zelfs haar EIGEN geschiedenis (zowel van de opbouw
van het socialisme VOOR 1978) als van de politieke en ideologische
strijd IN de CCP. (Dit zal ik OOK nog UITGEBREID behandelen)
OPM : Het is opvallend dat dit laatste bij de PVDA op gelijkwaardige manier gebeurt...
1 Martin Hart-Landsberg en Paul Burkett, China & socialism, Market reforms and class struggle, Monthly Review, New York, juli-augustus 2004, blz. 8
2Barbara Foley, From situational dialectics to pseudo-dialectics: Mao, Jiang and capitalist transition, Cultural Logic, Volume 5, 2002. De tekst van Foley is terug te vinden op: http://eserver.org/clogic/2002/foley.html.
3Barbara Foley, From situational dialectics to pseudo-dialectics: Mao, Jiang and capitalist transition, Cultural Logic, Volume 5, 2002. De tekst van Foley is terug te vinden op: http://eserver.org/clogic/2002/foley.html.
4 Friedrich Engels, Anti-Dühring, Marx-Engels, Werke, Dietz-Verlag, Berlijn, 1980, Band 20, blz. 246
5Ibidem, blz. 262.
6 “Friedrich Engels en het wetenschappelijk socialisme in China” – Peter Franssen – 03-11-2005, Bijdrage tot het Internationaal Symposium, 13-15 oktober 2005, Wuhan, Volksrepubliek China
7 https://histoireetsociete.com/2020/07/04/pourquoi-la-chine-est-elle-decrite-comme-capitaliste-par-la-propagande-occidentale/, "Pourquoi la Chine est-elle décrite comme «capitaliste» par la propagande occidentale?", Danielle Bleitrach - 4 juillet 2020
8 Talk with some leading comrades of the Central Committee, April 1, 1980
9 Talk with Kenneth David Kaunda, President of the Republic of Zambia, April 12, 1980
10 Talk with the delegation from the Party of the National Liberation Front of the Democratic People's Republic of Algeria, April 21, 1980
11 Talk with Aimed Ceca Toure, President of the Republic of Guinea, May 5, 1980
12 Excerpt from a talk with some senior officials under the Central Committee of the Communist Party of China.
13 SCIENCE AND TECHNOLOGY CONSTITUTE A PRIMARY PRODUCTIVE FORCE September 5 and September 12, 1988, Excerpt from a talk with President Gustav Husak of Czechoslovakia and excerpt from remarks made after hearing a report on a tentative programme for the reform of prices and wages.
14 De Human Development Index (HDI) is een maatstaf voor de ontwikkeling van een land aan de hand van o.a. het bnp per hoofd van de bevolking, de levensstandaard, het onderwijs en de gezondheid. De HDI wordt ontwikkeld door UNDP, het orgaan van de VN dat zich bezig houdt met ontwikkeling en armoede in de wereld.
15 Jacques M., When China Rules the World. The Rise of the Middle Kingdom and the End of the Western World, Londen, 2009, p. 99.
16 “It is the historical mission of the capitalist system of production to raise these material foundations of the new mode of production to a certain degree of perfection.” Marx K., Capital III, p. 306. Marx heeft dit thema uitgewerkt in De Grundrisse.
17 Thompson I., ‘China and the ‘socialist market economy’’, in China: Revolution and Counterrevolution, San Francisco 2008, 87-97.
18 Herrera R. & Long Z., La Chine est-elle capitaliste ?, Parijs : Éditions Critiques, 2019, p. 29-30.
19 Robert C. Hsu, Economic theories in China 1979-1988, Cambridge University Press, New York 1991, p. 13.
20 Deng Xiaoping, “Promouvoir la démocratie sur le plan politique et la réforme en matière d”économie”, (15 april 1985), Textes Choisis, Éditions en Langues étrangères, Beijing 1994, Deel 3, p. 121.
21 Marxistische Studies 78 2007, “De ontwikkeling van het socialisme in China”, Peter Franssen
22 Karl Marx, Preface and Introduction to "A Contribution to the Critique of Political Kconomy". FLP. Beijing. 1976. p. 4.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten