In
de betogingen in 2014 waar de vakbondsleiding opkwam voor ‘een
echte tax-shift’ en de PVDA “tegen een slechte taxshift”,
waarbij de ESSENTIE van de taxshift (verlaging van “patronale
lasten”) werd “aanvaardt” als een vaststaand feit … op
voorwaarde dat er een “vermogensbelasting” tegenover stond
( maar die er uiteindelijk niet is gekomen, … de daling van
patronale lasten wèl) beschuldigde ik de PVDA van “economisme”
(… zoals Lenin in het begin – 1902-1905 – “het
reformisme” noemde) in 06-12-14 Kapitalistische belangen ideologisch en politiek beschermd door OBJECTIEVE burgerlijke alliantie van uiterst rechts tot uiterst (reformistisch) links.
In
de aanloop van de betoging op 16 mei (“tegen het pensioen met
punten” en “voor een pensioen van 1500 euro”)
beschuldigde ik de PVDA wéér van “economisme” in
30-04-18 Bedenkingen bij de “Betoging op 16 Mei” – Réflections a propos de la“Manifestation de 16 Mai”
Nu,
één van de beschuldigingen die de partijleiding van de PVDA, in een
globaal rapport, in 2003, tegen mij uitten (en die dus, objectief
gezien, één van de redenen was, waarvoor ik UIT de partij ben
gezet, in 2005), was …. “economisme”!
Wil(len)
de ECHTE “economist(en)” opstaan?
De
voorgeschiedenis van het rapport dat ik maakte in 2002, waarvoor ik
van “economisme” werd beschuldigd
Vanaf
1999, werd héél de werking van de PVDA, in functie gesteld van een
stijging van het aantal stemmen in de “eerstvolgende zich
aandienende verkiezing”,
met als resultaat, het halen van toch een minimum van verkozenen in
het orgaan dat onderwerp was van de betreffende verkiezing, zijnde
een gemeenteraad dan wel een parlement.
Een
opstellen van een fundamenteel revolutionair programma dat voor de
militanten van een communistische partij de leidraad vormt van de
propaganda, de agitatie, de discussies tijdens de “deelname aan de
klassenstrijd”, of de “dag aan dag discussies” op de werkvloer
of binnen de vakbondswerkingen….. werd definitief GESTOPT.
Er
worden (in het vooruitzicht van een uiteindelijke verkiezing)
regelmatig “massa-enquêtes” gehouden. Die
enquêtes bepalen de klemtonen, gelegd op, en de volgorde van, de
hervormingen opgesteld in “het programma”. Dit programma
wordt voorgesteld als een “actie-programma”, met
voorstellen van strijdobjectieven (de hervormingen) voor de
diverse strijdbewegingen. Dit programma van hervormingen is, in een
bepaalde volgorde-vorm (de volgorde wordt bepaald door de enquêtes)
tegelijk “het verkiezingsprogramma”.
In
2002 is er de aanzet tot oorlog tegen Irak. Op “geheel
dogmatische wijze” (zowat te vergelijken met de ideologie van
de “Drie-Werelden-theorie”)
wordt bepaald dat op DAT moment het hoofdprobleem “het
Amerikaans imperialisme” is. Alles wordt ondergeschikt gemaakt
van de “strijd tegen oorlog ontketend door het Amerikaans
imperialisme”.
… Maar
alles met de verkiezingen van 2003 in het vizier.
Er
wordt een analogie geponeerd, van “Bush als de nieuwe
Hitler”, de analogie van “het Amerikaans imperialisme als
het hedendaags fascisme dat tegen het anti-imperialistisch
volksverzet – waar dus een analogie werd gesuggereerd met het
antifascistisch verzet van de Sovjet – Unie – onder leiding
van de Communistische partij geleid door Stalin - of/en met “het
anti-imperialistisch eenheidsfront in China onder
leiding van de Communistische Partij met Mao” …. als
boegbeeld – hij was geen partijleider toen. Zo werd de
idealistische “voorspelling” naar voren geschoven, dat
ongeveer ten tijde van de verkiezingscampagne, Bagdad “het
nieuwe Stalingrad” zou worden …. en de glans van het
anti-imperialistisch verzet zou afstralen op de PVDA in de vorm van
een geweldige verkiezingsuitslag …. en verkozenen.
Over de ideologische, politieke en organisatorische ontwikkelingen in de PVDA vanaf 1999 tot na de "verkiezingsperikelen" en de "coup" van 2004 zie de pagina 2004: Revisionistische "Coup" in PVDA
De
PVDA deed daarom mee met de verkiezingen, in Vlaanderen met RESIST,
in Wallonië met een PVDA-lijst geleid door Dr Collette, die toen in
Bagdad zat . In Brussel-Halle-Vilvoorde en Vlaams-Brabant kwam men op
met “MARIA” waarbij de aanwezigheid van de PVDA in de “strijd
rond Sabena” in de vorm van de (afgedankte) delegee Maria
Vindevogel (partner van PVDA-er Wim Defieuw) zou resulteren in een
goede verkiezingsuitslag.
In
diezelfde periode (2002) stuurde ik een rapport op, naar hogere
leidingniveau’s ( de essentie van dat rapport – en dus de reden
van de beschuldiging ‘eonomisme’, zie verderop in "....de essentie van mijn rapport (25/2/2002)....")….. Ik
had al een hele reeks rapporten geschreven, waarin ik (volgens
mijzelf toch, wel-geargumenteerd) de leiding waarschuwde voor een –
volgens mij- waargenomen ontwikkeling van “revisionisme”.
In het bewuste rapport (van 25 februari 2002) maakte ik een analyse,
van wat ik vond dat de lijn moest zijn voor de werking onder de
werkers van België. In een rapport vàn de leiding, in 2003, dat
uiteindelijk werd opgesteld om zogezegd te “globaal te
antwoorden” op mìjn rapporten werd ik op basis van bepaalde
citaten
uit mijn raport van 25 februari 2002 beschuldigd van “economisme”
Ik
geef hiernaast de stukken uit mijn rapport, waaruit de citaten komen
(ik heb die in geel gemarkeerd. Het is duidelijk dat er héél
specifiek naar citaten is GEZOCHT. De citaten zijn uiterst beperkt,
als je de totale lengte van het rapport ziet. En doordat er wat
context bij zichtbaar is (dat dus niet geel is) is het duidelijk dat
er aan misleiding wordt gedaan.
Onder supervisie van Boudewijn Deckers wordt door een aantal kaders,in 2003, een 'globale bespreking van mijn rapporten" (maar in feite van enkele rapporten en wat nota's) gemaakt
In
de periode van de verkiezingscampagne (2003) kwam dus een globaal
rapport tot stand, opgesteld door de leiding, zogezegd over het
geheel van de rapporten die ik ooit geschreven had (maar in de
realiteit werden hier slechts de laatste 10 rapporten (waaronder dan
nog eerder beperkte nota’s van mij dan uitgewerkte rapporten)
“besproken”. Hier volgt nu een passage uit dit globaal rapport
(Dit rapport dus:“Hoe de rapporten van N analyseren: herwerkte tekst na discussie op poolleiding L” )
waar ik dus beschuldigd wordt van ‘economisme’ . Ik heb
hieronder de gebruikte citaten (zie hierboven) ook geel gemaakt. Zo
wordt duidelijk dat stukken citaat tot een geheel zijn verwerkt en in
zijn geheel als bewijzend “citaat” wordt weergegeven( ik
heb een citaat dat ze uit een ander rapport van mij hebben gevist
even in een andere kleur
gezet):
Vooral
na 11/9/01 heeft de partij nochtans niet stilgezeten om de nieuwe
ontwikkelingen in de wereld te analyseren. Zie oa de artikels in
Solidair na 11/9 , de 1 meitoespraak van 2002, de Stellingen over de
globalisering en Marxistische Studies nrs 59, 60, 62... in MS nr 59
oa analyseert Thomas Gounet (waar N nog mee samenwerkte....!) de
economische basis van de veranderingen in de wereld: "De
uitbuiting van de werkers vormt de kern van de recessie...zien de
loontrekkers hun koopkracht voorldurend inkrimpen...Dat leidt tot
overproductie..."(p 17) ,"De meerderheid van de
derdewereldlanden is sedert 1980 verarmd...leven bijna 2,8 mld mensen
met minder dan 2 dollar per dag..."(p.22) "Door de
overwinning van de contrarevolutie (op socialistische kamp)
...versnelt het proces.... er staan belangrijke omwentelingen voor de
deur."(p 34).
Maar
over deze nieuwe analyses schrijft N: "...
meen ik zaken waar te nemen die ik niet anders kan katalogeren als
onder 'revisionisme' ...Als ik een titel moet vinden voor een
eventuele campagne tegen wat ik zie als revisionisme... dan kan ik
niets beter vinden als 'De strijd voor Loon' ...Als men binnen de
partij niet echt zich realiseert wat de ontwikkeling en de
samenstelling van het loon is..., geen beeld heeft van de
stelselmatige afbraak van dat loon... Hierin liggen volgens mij
elementen van revisionistische tendenzen... "(25/2/02)
(p11).
Op
datzelfde ogenblik verklaart Bush in zijn State of the Union de
oorlog aan de volkeren , op datzelfde moment wordt het proces gemaakt
van het strijdsyndikalisme in het proces Clabecq, staat het
faillissement van Sabena voor de deur...Men zou wel denken dat de
rapporten van N van een andere planeet komen! Het is alsof N die
nieuwe veranderingen in de wereld niet wil zien en zich verstopt
achter een 'strijd voor loon*.
Bovendien
vergeet hij dat na de dood van Marx het kapitalisme geëvolueerd is
naar het stadium van het imperialisme: dank zij de superwinsten op
kap van de 3e wereld kon het kapitalisme hier de arbeiders inderdaad
enkele kruimels toestoppen, die nu weer afgepakt worden.. (...)
Waarom
hecht N zoveel belang aan (….) "strijd
voor loon"? (...)
Op
p.18 stelt N "eigenlijk kun je
de hEle
federalisering van België, de uitbouw van Europa, de globalisering
zien als 1 grote aanval op het loon".
En
in zijn rapport van 7/12/02 (p 52):
"door bovengeschetste werking zullen de mensen vatbaarder zijn
vooronze actuele ordewoorden voor directe actie tegen de oorlog..."
De mensen zouden niet vatbaar zijn voor politieke ordewoorden en dus
moeten we eerst een omweg maken langs economische eisen? Het
noodzakelijk buigen voor de economische eisen, dat is het precies wat
Lenin economisme noernt!
Snapt
N wel dat de manierwaarop hij "strijd voor loon "
(...)stelt hem juist in deze richting duwt?
De
hele evolutie van accumulatie van beschuldigingen … tot de enig
overblijvende reden voor buitenzetten; fractionisme hier in de
compilatie van artikels op de pagina "Coupvan 2004", een afrekening, géén rectificatie , gekoppeld
aan (en vergeleken met) de uitdrijving van Nadine Rosa-Rosso, Luk
Vervaet e.a.)
Nu
de essentie van MIJN rapport (25/2/2002)….. en oordeel zèlf, wie
NU economistisch/reformistisch is en wie communist
Een belangrijke tegenstelling tussen arbeidersklasse en kapitalistenklasse is de strijd voor de correcte vergoeding voor de verkochte arbeidskracht: de strijd voor loon.
Een
belangrijke aanleiding tot het onderzoek van het kapitalisme, een
stimulans voor de ontwikkeling van het marxisme als wapen voor de
strijd van de arbeiders tegen het kapitalisme en die ook een
belangrijke aanleiding is van de klassenstrijd is: `de strijd voor
loon`.
Het
loon zou de waarde van de arbeidskracht moeten zijn die de kapitalist
koopt. De hoogte van dat loon komt overeen met de kosten van
levensonderhoud van de arbeider en de` vernieuwing` van de
arbeidersklasse.
Het
loon heeft de neiging af te nemen tot het minimum door ingrijpen van
de kapitalisten, de concurrentie onder de arbeiders, het bestaan van
een reserveleger, door het capituleren voor de klassenstrijd onder
invloed van het reformisme.
Hoe dat loon eruit ziet, of hoe het samengesteld is hangt, af van de ontwikkeling van de maatschappij.
In
een imperialistisch land (onderhevig aan inter-imperialistische
tegenstellingen), in een tijdperk na twee wereldoorlog (met een
sterke antifascistische strijd o.l.v. communisten), in een tijdperk
na de ontwikkeling van het socialisme in meer dan een derde van de
wereld en na een zekere terugval van dat socialisme en nu in een
periode van structurele wereldomvattende crisis ziet dat loon er iets
ingewikkelder uit dan in de tijd van K. Marx:
–
Het
loon in de hand gekregen: het nettoloon
–
Het
loon dat op basis van het verzekeringsprincipe en
solidariteitsprincipe collectief ter beschikking staat voor `het
levensonderhoud` in brede zin ( gezondheid, huisvesting, ontplooiing,
onderwijs, en zelfs cultuur en communicatie)
–
Zelfs
de belasting op winst, de vennootbelasting, voor zover die werd
gebruikt voor (gratis of goedkope) diensten, voor de staatsbijdrage
voor de Sociale Zekerheid is een vorm van vergoeding voor de
arbeidskracht.
De
totale hoogte van het loon wordt bepaald door de klassenstrijd
(waaronder het doorvoeren van de revolutie in meer dan een derde van
de wereld, de antifascistische strijd en de syndicale strijd voor
zover die antikapitalistisch is). Maar zij wordt ook negatief bepaald
door de concurrentie binnen de arbeidersklasse zelf. Door de
ontwikkeling van het imperialisme, door de globalisering kunnen de
kapitalisten, laagbetaalde onderdrukte en meer uitgebuite deel van de
arbeidersklasse stellen tegenover het tot een bepaald moment in de
geschiedenis beter georganiseerde deel van de arbeidersklasse die met
hun klassenstrijd voorheen in staat was een hoger loon te bedingen.
De
samenstelling van de totale vergoeding voor de arbeidskracht
verschilt ook van land tot land. Zo kan door verslapte waakzaamheid,
of door invloed van het reformisme, of doordat de krachtsverhoudingen
tussen de burgerij en de arbeidersklasse georganiseerd door de
communisten in de partizanen anders lagen, in bijvoorbeeld Nederland
een deel loon, dat we in België `patronale lasten` noemen, er niet
meer zijn en zo ook niet het daarmee opgebouwd `terugkeer` van dat
loon in de vorm van diensten en uitgaven van de Sociale Zekerheid.
De waarde van de arbeidskracht wordt bepaald door de arbeider ervaren noodzakelijke `kosten voor levensonderhoud` (heel algemeen gesteld)
De
`kosten van levensonderhoud` die de hoogte van het loon bepaald, de
waarde van de arbeidskracht, verschillen naargelang de plaats in de
wereld, de tijd van de geschiedenis en de ontwikkeling van `de
behoeftes`:
Zo
zou je kunnen zeggen dat bv het hebben van een internetverbinding (
met de daarvoor noodzakelijke computer) eigenlijk op dit moment een
onderdeel is van de `kosten van levensonderhoud`: als bepaalde
diensten aangeboden worden (al dan niet gratis) via internet - bv
nodige documenten of bepaalde info.
De
kosten voor het bestaan van staatsdiensten en staatsbedrijven die
gratis of goedkope diensten aanbieden die door de belastingen worden
betaald kan men zien als het terugkeren van `loon`.
OPM.:
Voor zover die staatsbedrijven ten dienste staan van het
functioneren van de kapitalisten is het natuurlijk het toe-eigenen
van meerwaarde.
Zo
kan men de privatisering van staatsdiensten en staatsbedrijven voor
zover die gratis diensten voor de werkers nu wegvallen zien als een
loondaling.1
Evenzo
de afbraak van de Sociale zekerheid, de daling van patronale lasten.
Ook als dat deel van de vennoot-belasting dat ging naar uitbouw van
die diensten of naar de staatsbijdrage voor de Sociale Zekerheid dat
door het wegvallen van deze laatste, ofwel niet meer wordt geïnd,
ofwel niet meer moet worden betaald is te zien als een loondaling.
Naarmate
men zich dat binnen een communistische partij minder en minder beseft
wordt er niet echt in de aanval gegaan tegen de ideologische aanval
van de kapitalisten onder de titel van `de stijgende loonkosten`.
Als
men goed de samenstelling van het loon (de vergoeding voor de
verkochte arbeidskracht) beseft, ziet men dat bv de brochure
`loonarbeid en kapitaal` geen theoretische bespiegeling is maar een
nog steeds actuele scherpe analyse van de maatschappij die nog steeds
kapitalistisch is. Alleen als men niet beseft hoe dat loon in de
wereld van vandaag is samengesteld kan het zijn dat men de indruk
krijgt dat de analyse die Marx maakt in `loonarbeid en kapitaal`
( en Het Kapitaal) niet helemaal voldoet als te gebruiken instrument
of leidraad.
Als
men binnen de partij niet echt zich realiseert wat de ontwikkeling en
de samenstelling van het loon is, vermindert het besef aan het belang
van de klassenstrijd om dat loon zo veel mogelijk te doen
overeenkomen met de echte waarde van de arbeidskracht. Als men geen
materialistisch beeld heeft voor de samenstelling van het loon,
beseft men ook niet, de stelselmatige afbraak van dat loon tot het
minimum en erkent men in feite ook niet de noodzaak naar een echt
marxistische analyse van de maatschappij van vandaag om zo aan de
arbeidersklasse (door een inzicht te hebben in die maatschappij) een
wapen te geven. Hierin liggen volgens mij elementen van
revisionistische neigingen of tendensen (ik wil nog niet spreken van
een echte lijn)
De manier waarop de publicaties van de partij gebruikt en samengesteld worden als `organisator` zouden die `revisionistische` tendens moeten weerspiegelen, als die er is
In
Solidair,
in Marxistische
Studies,
worden flarden van zo'n globale marxistische analyse gegeven maar
evengoed worden eerder `beschrijvingen` of gefundeerde `aanklachten`
of weliswaar met feiten en cijfers onderbouwde `ontmaskeringen`
gegeven dan dat men doordringt naar een echte grondige analyse die
toch duidelijk, bevattelijk en simpel is. En waar (stukken van) een
basisanalyse wordt gegeven, wordt die kennis niet doorgegeven of
verworven door eenieder in de partij. Zij staat verspreid in
verschillende teksten in bijvoorbeeld Marxistische
Studies.
Het is aan de gemotiveerde en reeds wat gevormde lezer om zelf tot
zo'n analyse te komen.2
Daardoor
kan het zijn dat kaders erkennen dat ze `verrast waren en niet
voorbereid` op de ernst van de crisis.3
Ook
blijven zo leden, en simpas in de bedrijven zonder de wapens die zo
een concrete rechtlijnige simpele analyse is. Het is namelijk zo dat
arbeiders zelf enorm beïnvloed zijn door het reformisme of de pers
van de burgerij. Met veel feiten wordt `bewezen` dat de `loonkost
stijgt`. Het is heel moeilijk, zonder kennis ter zake en zonder
marxistische analyse hier echt tegen te argumenteren.
Vele
mensen, bv arbeiders in de fabrieken, (en waar leden en simpas mee
discuteren) hebben het vaak over het `wanbeheer van de regering` dat
maakt door allerlei belastingen dat de loonkost toch `de pan uit
swingt en waardoor dan weer werkplaatsen verloren gaan, bedrijven hun
deuren moeten sluiten....enz.
Wij
geven dan vaak halfslachtige argumenten:` Ja maar bij de loonkost
daar horen ook de `patronale lasten` en het is omdat er in andere
landen minder sociale zekerheid is en dus minder `patronale lasten`
en `sociale zekerheidsbijdragen` dat de loonkost daar lager is.....`
Het
is precies of de analyse van Marx niet meer voldoet, geen antwoorden
geeft, daar waar hij stelt dat het loon DAALT......
Het
is niet zo rechtlijnig dat besef ik wel en anders zou men kunnen
spreken van echt overheersen van het revisionisme, want men zoekt
echt wel naar argumentatie, om aan te tonen dat onze koopkracht daalt
en de loonkostenstijging zoals de kapitalisten dat voorstellen maar
betrekkelijk is. Maar er wordt volgens mij niet genoeg teruggegrepen
naar de analyse van Marx zelf, waar hij op bevattelijke manieren en
met feiten en argumenten die hij vond in de maatschappij zoals die
toen bestond de meerwaardetheorie uitlegde aan arbeiders (in
`loonarbeid en kapitaal` van Marx en in het `communistisch manifest`)
Zo
zoekt men ook niet aan organisatievormen van leden en militanten in
de vakbond die moeten toelaten de strijd voor de verovering van de
vakbond of om de leiding van het eenheidsfront dat de vakbond is te
voeren. (Zo denk ik aan een organisatievorm voor syndicalisten waarin
in eenheden die syndicalisten zitten die elkaar ook tegenkomen in
vormingen, of die dezelfde secretarissen hebben e.d.)
Als
men niet echt beseft hoe het loon van de arbeider (vooral gezien als
loonmassa voor de arbeiders als klasse) heden ten dage samengesteld
is dan heeft men ook niet de neiging te zoeken naar argumentatie om
dat aan te tonen en zo ook te kunnen aantonen dat het loon DAALT.
Op
de omgekeerde manier kan men nu de feiten en cijfers zoeken in de
info die iedereen heden ten dage op internet vind (en niet meer moet
zoeken in bibliotheken)
Men
heeft toegang tot de info van ieder planbureau en iedere Nationale
Bank van ongeveer ieder land van de wereld.
Men
kan de samenstelling van het loon, de hoogte van het loon, de
evolutie van de afbraak van het loon laten bestuderen door
communisten in de betreffende landen. Men kan het zo samen leggen in
Internationale Seminaries of zelfs virtuele vergaderingen op het
Internet. Men krijgt zo de basis van 1 politieke lijn voor een
communistische internationale of voor de basis van 1 Europese CP of
voor de uitbouw en ontwikkeling van 1 ééngemaakte sindicale strijd
enz.......
Op
basis van die `basisanalyse` kunnen allerlei specifieke deelanalyses
geënt worden, die kunnen bv dienen voor een bepaald deel van de
bevolking (daarom niet altijd volledig uit arbeiders bestaand) in hun
strijd voor een menswaardig bestaan (die uiteindelijk ook een
antikapitalistische strijd wordt - niet in het minst onder invloed
van de werking van communisten)
Hieronder
volgt een illustratie die weliswaar geen feitelijk bewijs zijn, maar
toch sterke aanwijzingen geeft voor de juistheid van de stelling van
Marx: het arbeidsloon heeft te neiging te dalen tot het minimum.
De
feiten zijn bijeengebracht door een studie (ook al beperkt in de
tijd) van 2 personen. Dit is gebeurd met een beperkte kennis om de
gevonden cijfers en feiten echt te kunnen duiden. Dit alleen zijn de
redenen, dat ik zeg dat de feiten hieronder niet een bewijs voor de
analyse van Marx is maar wel een sterke aanwijzing. Het is dan ook
gebaseerd op België(omdat daarvan de cijfers makkelijker waren te
vinden) daar waar het EIGENLIJK toegepast moet worden op de gegevens
van de Europese Unie.
Argumenten voor juistheid van Marx
De loonkoststijging (of -daling)4
Het
BNP is de afkorting van Bruto Nationaal Product. Het is de totale
geproduceerde rijkdom (uitgedrukt in de marktprijzen voor producten
en diensten) van een land. Voor het grootste gedeelte is het
resultaat van de productieve arbeid van de arbeiders en arbeid
toegevoegd aan de productie (in de vorm van diensten) door bedienden.
Deze
diensten en producten eenmaal geproduceerd of tot stand gekomen zijn
het eigendom van de kapitalisten en worden door hen verkocht en het
geld door hen opgestreken.
Als
men de vergoeding van de arbeidskracht, het loon, ervan aftrekt, dan
heb je een idee van de meerwaarde tot stand gekomen in België.
Natuurlijk
is het BNP min loonmassa niet de echte marxistische meerwaarde, maar
het geeft toch een idee.
De
evolutie van het aandeel van de loonmassa in het BNP geeft een idee
van de ontwikkeling van de klassenstrijd, of juist het toegeven door
de kapitalisten om het afkopen van de klassenstrijd, het bestaan van
het reële socialisme in de nabijheid, maar ook het toenemen van de
uitbuiting, de inleveringen, besparingen en het toelaten hiervan
doordat het reformisme in de hoofd van de mensen zit ofwel door een
toenemende concurrentie onder werkers of het wegvallen van de Sovjet
Unie.
De
evolutie van het BNP geeft een idee van de ontwikkeling van het
kapitalisme, het toeslaan van de crisis, enkele conjuncturele
oplevingen, maar tocht het niet overwinnen van de structurele crisis.
1.
Het aandeel van de loonmassa in het BNP stijgt tot in `80, waarna het
definitief afneemt om nooit meer zover te stijgen. Even nog een
kleine stijging in 89-90, toen een conjuncturele stijging en een
daling van de werkloosheid. Maar na de val van de Muur zet de daling
zich weer in.(zie figuur 1)
2.
Het BNP stijgt steeds, maar de mate van stijging veranderd. In `74
had het de grootste stijging, die het daarna niet meer heeft
gekregen. Het is zelfs zo dat de jaarlijkse stijging eigenlijk
afneemt ieder jaar.(Als je het bekijkt over een lange periode. Het
kapitalisme is in een structurele crisis sinds 74 en geraakt daar
niet uit. (Zie figuur 2)
3.
Op enkele pieken na zou je kunnen zeggen dat de stijging van de
loonmassa toenam tot in 73-74 en daarna weer afnam. In `82 en enkel
jaren daarna (tot in 84 denk ik) had je indexinleveringen: je ziet de
stijging afnemen.(zie figuur 2) De hausse 87-89: er zijn ineens veel
werkkrachten nodig, dat verklaart die plotse, een eenmalige stijging
in 86. Na 89 komen er weer besparingen. Wanneer was de verandering
van de maandelijkse berekening naar de 4-maandelijkse berekening van
de index? Wanneer was de invoering van de gezondheidsindex?
4.
Als de hoogte van de loonkost overeenkomt met de mate waarmee de
kapitalist(en) in staat zijn om meer of minder onbetaalde arbeid toe
te eigenen en dus een groter of kleiner deel van de gerealiseerde
arbeid te vergoeden (dit hangt dan af van de ontwikkeling van de
krachtsverhoudingen tussen arbeiders klasse en kapitalisten) dan zou
je kunnen zeggen dat de loonkost in België het hoogst was in 80 en
nooit meer zo hoog is geweest. Sinds 80 zou je zo kunnen zeggen dat
de loonkost DAALT.(figuur 1)
De `patronale lasten`
Patronale
lasten worden uitgedrukt in een percentage ( bv 35%) bovenop het
Brutoloon( of het brutoloon maal 1,08?) Zo uitgedrukt lijkt het alsof
je naast de `loonkost` nog een aparte extra loonkost (ofwel extra
belasting ) ten laste van de werkgever.
Maar
in de jaarbalansen en economische vakliteratuur wordt het geheel van
loon(met werknemersbijdrage en belasting die de werknemer moet
betalen) EN patronale lasten TERECHT als totale LOONKOST
weergegeven. `Patronale lasten` zijn dus een deel van het loon van de
werknemers dat in een collectieve pot komt en weer terug komt naar de
werknemers als de uitgaven van de Sociale Zekerheid:dop, pensioen,
terugbetaling medische kosten..... Als je die Patronale Lasten zien
als een DEEL (uitgedrukt in percent) van het TOTALE loon dan komt die
35% aan het begin overeen met 26%
Hoe
evolueren die `patronale lasten` in de tijd?
Er
is een stijging geweest van ongeveer 14% naar ongeveer 20% tussen 82
en 92. (Zie figuur 3)
Maar we zagen dat de loonkost in ongeveer dezelfde periode DAALDE. Dus die stijging van patronale lasten betekent geen MEER kosten voor de kapitalist, maar in feite dat het aandeel `patronale lasten` ten opzichte van het Brutoloon steeg en dat het brutoloon (en dus het nettoloon) nog harder daalde dan de totale loonkost.
Maar we zagen dat de loonkost in ongeveer dezelfde periode DAALDE. Dus die stijging van patronale lasten betekent geen MEER kosten voor de kapitalist, maar in feite dat het aandeel `patronale lasten` ten opzichte van het Brutoloon steeg en dat het brutoloon (en dus het nettoloon) nog harder daalde dan de totale loonkost.
Die
patronale lasten is een van de drie inkomstenbronnen van de Sociale
Zekerheid: de andere twee zijn de zogenaamde
`werknemersbijdrage`(maar ook de `patronale lasten` zijn ook een deel
van het werknemersloon) en de staatsbijdrage. De staatsbijdrage wordt
betaald uit de pot `inkomsten` en dus het belastinggeld.
Belastingen
Als
we de totale massa van betaalde (of door de staat ontvangen)
belastingen bekijken dan valt op dat het grootste deel bestaat uit
`persoonsbelasting` ( dus weer `ons loon`) En een klein deel
`vennootbelasting` (zie figuur 4) Officieel 40% van de winst, maar
ja...…
Dus
`daling van patronale lasten` is in feite een loondaling.
En
daling van de rechten op Sociale Zekerheid betekent dat het deel van
de Sociale Zekerheid toegeëigend wordt door de kapitalisten (via hun
staat) Dus komt er minder loon collectief terug naar de werkers. Dus
is een afbraak van de Sociale Zekerheid OOK een vorm van loondaling.
En
ons nettoloon is in feite nooit gestegen.....
Waarom
spreken de kapitalisten dat er iets moet gebeuren aan de stijging van
patronale lasten en de stijging van de loonkost?
Nog een aanduiding: de loonmassa als percent van de bruto toegevoegde waarde (zie fig. 5 en tabel)
De
hoogte van het Bruto Toegevoegde Waarde (brtw) hier van bijna alle
bedrijven in België op basis van hun ingediende jaarbalans hangt
natuurlijk af
-
van de hoogte van de gezamenlijke prijzen van basisproducten,
grondstoffen en diensten die aan de basis liggen van die brtw
-
en ook van mate waarin (een beetje vaag gesteld) de gezamenlijke
waarde van de productie overeenkomt met de prijzen aan de welke die
(ruw gesteld) die totale productie is verkocht. Zo geeft het verschil
tussen brtw en de loonmassa een idee over de geïnde
meerwaarde door de Belgische kapitalistenklasse, (maar is het niet de
waarde van de echte meerwaarde).
Ondanks
dat kan men wel aanduidingen voor de juistheid vinden van de
analyse van Marx uit de evolutie van de loonkost als percentage van
de brtw.(rekening houdend met de ontwikkelingen in de maatschappij en
met de randvoorwaarden, hierboven beschreven).
Zo
ziet men onder invloed van de concurrentie en ook het effect van de
structurele crisis de stijging van de brtw verminderen en dan tijdens
een conjuncturele groei weer sterker stijgen. De snellere en tragere
stijging bepalen voor een deel het percentage dat de loonmassa vormt
van de brtw. Maatregelen op het loon (herstructureringen,
afdankingen, inleveringen, overheidsmaatregelen...) doen dat
percentage ook dalen. De gehelde lijn is een beeld van de brtw moest
die aan eenzelfde tempo zijn blijven stijgen. Zo wordt automatisch de
`loonkost` (percentage van het loon op de brtw) kleiner. Als men een
loonkoststijging meent waar te nemen is het dit: een gelijkblijvende
loonmassa geeft een grotere `loonkost` naargelang door de crisis en
de overcapaciteit, de verkoopsprijzen dalen en dus de brtw minder
hard stijgt dan gedacht (gepland of gehoopt)
Ideologische aanval
`..het
gemiddeld brutoloon van de Belgische werknemer ligt nu ongeveer drie
keer hoger dan in 1953. Maar die stijging werd grotendeels afgeroomd
door de toename van de directe belastingen en de bijdragen aan de
sociale zekerheid, nodig om de welvaartsstaat te financieren...`5
De
aanval op het loon van de arbeiders is veelomvattend, goed voorbereid
en komt van verschillende kanten. Dit is zo omdat het cruciaal is
voor de kapitalisten om hun bestaan van hun maatschappij te kunnen
bestendigen in deze tijd van wereldomvattende crisis.
Eigenlijk
kun je de hele `federalisering` van België, de uitbouw van Europa,
de globalisering zien als (naast het uitbouw van staatsapparaat
aangepast aan de noden en wensen van de kapitalisten in hun
concurrentie onderling) als 1 grote aanval op het loon, oftewel het
opvoeren van de uitbuitingsgraad, o.a. door het opvoeren en
organiseren van de concurrentie onder de arbeiders. (bv. “de
goedkope Polen”)
De
wet op het concurrentievermogen, de norm van Maastricht, de
richtlijnen voor privatisering, afbraak van sociale zekerheid, de
neerwaartse loonspiraal ( door de analyse in elk land van de loonkost
in vergelijking met de `omringende` landen, de studies van de
respectievelijke Nationale Banken en Planbureaus, waarbij over
loonkost wordt gesproken als een percent van.....(iets) en daardoor
ondanks reële dalingen of zelfs onveranderlijkheid men loonkosten in
de vorm van percenten kan laten stijgen en dalen naar behoefte)
Een voorbeeld
We
kunnen in de tegenaanval gaan tegen de aanval op het loon (door
vergelijking met de `ons omringende landen`. Door een analyse te
maken van de waarde van de arbeidskracht, door te analyseren wat de
basisbehoeftes vormen voor een min of meer levenswaardig leven, en
van de hoogte en evolutie van de loonmassa( tegenover bv het bruto
nationaal product of de totale bruto toegevoegde waarde van alle
bedrijven in het land......) en de samenstelling van het totale loon,
de totale vergoeding voor de arbeidskracht, kan men ook door
vergelijking `van de ons omringende landen` de strijd in Europa
ontwikkelen voor een rechtvaardige vergoeding van de arbeidskracht,
de strijd voor de omgekeerde loonspiraal. Een onderdeel van het
onderzoek naar `het loon` is volgens mij ook een studie naar de
ontwikkeling `in de ons omringende landen` van staatsbedrijven en
overheidsdiensten die `gratis` of `goedkoop` diensten verschaften
bekostigt door persoonsbelasting en belasting op winsten. De mate van
privatisering, de vermindering van belasting en daardoor (als het
nettoloon gelijk blijft) de verminderde `loonlast` voor de bedrijven,
geeft een beeld van de loondaling in dat land. Men krijgt tegelijk,
door de studie van bevriende communistische organisaties of anders
door bevriende marxisten, feitelijke argumenten om de situatie in de
verschillende landen effectief, wat betreft toestand van de
arbeidersklasse, te analyseren en te vergelijken.
Hoe volgens mij de ontwikkeling van revisionistische tendensen invloed heeft op organisatorische uitbouw (of het ontbreken ervan)
De
`strijd voor het loon` wordt eenzijdig gezien als ingewikkeld en
moeilijk en voor een analyse baseert men zich op argumenten die niet
worden ingepast in een echt marxistische analyse. En daar waar het
marxisme minder en minder wordt gebruikt en bestudeerd, komen er in
de uitbouw van de partij aan de leiding die men geeft, ook meer en
meer `revisionistische` afwijkingen.
Een voorbeeld van nalaten van grondige studie en analyse, volgens mij dus een gevolg van revisionistische tendensen.(de idee dat Marx alleen te gebruiken is in algemene analyses maar niet nodig om de basis-evoluties in de huidige maatschappij uit te leggen en te analyseren.)
Het
aanklagen van de uitbouw van Europa6,
regeringsmaatregelen, de logica die het patronaat hanteert, gebeurt
volgens mij te oppervlakkig. Het is inderdaad zo dat het gemakkelijk
is concrete gegevens en cijfers te vinden (nu met internet) waarmee
je allerlei uitspraken van politici kan weerleggen, het effect van
geplande maatregelen kan becijferen. Hierdoor lijkt een echt
marxistische en globale analyse schijnbaar
overbodig is. Maar wil je echt de arbeiders wapenen, wil je ze echt
laten zien wat de tactiek van de kapitalisten is, hoe het
imperialisme werkt en hoe Europa een staatsmachine is in dienst van
de kapitalisten, dan moet je dieper graven.
Er
was een tijd dat je moeilijker aan informatie kwam. Dan waren er
`specialisten` binnen bijvoorbeeld de PVDA (zoals Jo Cottenier en
Thomas Gounet) die via het documentatiecentrum aan de
gespecialiseerde informatiebronnen konden komen (verslagen van de
Nationale Bank, allerlei regeringsdocumenten over budgetten en
begrotingen) en de partij de analyse gaf (bv in de vorm van de
brochure `We zijn uw tunnels beu``). Maar eigenlijk zou iedere
communist genoeg doorkneed moeten zijn in marxistische politieke
economie om als hij/zij over de informatie beschikt om toch een
redelijke analyse te produceren.
Welnu,
tegenwoordig kan je al die cijfers, budgetten, jaarrekeningen en
begrotingen (meestal gratis) downloaden van internet!
Het
nalaten van communisten om dat te doen is volgens mij een vorm van
revisionisme: zich tevreden stellen met een algemene oppervlakkige
`ontmaskering` i.p.v. zich grondig vastpinnen op de gegevens en zo de
mechanismen van toenemende uitbuiting bloot te leggen.
Vb.
Mijn vriendin bestelde –in 2001-, gratis, via Internet de
`Economische vooruitzichten 2001-2006.` Je kan
datzelfde boek via Adobe-reader raadplegen op Internet....
Is
er iemand die dat al gelezen heeft? Of reeds de recentere versies
opgezocht en gelezen?
Ja?
Waarom heeft die dan geen alarmerende analyse gegeven voor in
Solidair (weekblad van de PVDA)?
Nee?
Leest men dan alleen maar artikels in De
Standaard OVER die documenten?
Hierin
staat duidelijk (volgens mij, economische leek) op welke manier en
hoe ingrijpend men de uitbuitingsgraad verder gaat opdrijven (en het
loon - de vergoeding voor de verkoop van de arbeidskracht- gaat doen
dalen)
Enkele
citaten: ` ... Zoals steeds houdt de basisprojectie enkel rekening
met beleidswijzigingen die vaststaan en concreet zijn. Zij bevat dus
niet de verdere structurele bijdrageverminderingen die het
regeringsakkoord voorwaardelijk in het vooruitzicht stelt voor
2002.....(..)
De
totale structurele verminderingen (zie tabel op p 60) bedroegen ex
ante 91,4 miljard in 2000 en zouden nog toenemen met 44 miljard over
de projectieperiode, waarvan 15 miljard in 2001 (...) Op
kruissnelheid ( in 2005) zou via die maatregel jaarlijks 135 miljard
bijdrageverminderingen toegekend worden....`7
Het gaat hier dus (volgens mij) over de `patronale
lasten`.
Het
plan zit zo slim ineen dat de Sociale Zekerheid zelfs geen tekorten
gaat hebben door die bijdrageverminderingen! Het effect van vroegere
maatregelen in de S.Z. zetten hun effect in de toekomst verder, plus
komen er nog een aantal `secundaire `besparingen. Zelfs met de enkele
kruimels die Vandebroucke rondstrooit erbij, DALEN de uitgaven van de
S.Z.
`De
primaire uitgaven van de sociale zekerheid vertragen over de periode
2001-2006 met 0,8% van het bbp, waarvan 0,4 voor werkloosheid, 0,3
voor pensioenen, 0,3 voor kinderbijslagen, terwijl de uitgaven voor
geneeskundige zorgen toenemen met 0,3 procentpunt van het bbp....
Die
vertraging volgt gedeeltelijk uit de gestelde hypothese van constant
beleid: buiten de bovenvermelde selectieve verhogingen wordt er niet
vooropgesteld dat welvaartsaanpassingen aan de uitkeringen worden
toegekend. De loonplafonds bij de berekening van de
werkloosheidsvergoeding en de ziekte- of invaliditeitsvergoeding
worden enkel geïndexeerd volgens de prijsevolutie, uitgezonderd de
eenmalige verhoging van het loonplafond voor werkloosheid vanaf 2002.
De
socialezekerheids-prestaties, die voor het overgrote deel bepaald
worden door een eigen interne dynamiek die in het verleden is
afgeremd door structurele besparingsmaatregelen8,
vertragen des te sterker ten opzichte van het bbp in de mate dat de
groei gerealiseerd wordt met bijkomende tewerkstelling..9.
Zo
heeft de Sociale Zekerheid zelfs overschotten! En waar gaan die voor
dienen....?
Op
p. 68: `Het `wetsontwerp..... tot oprichting van een Zilverfonds`
voorziet dat de inkomsten van dit fonds worden geput uit......,...
overschotten van de sociale zekerheid,.....`
Dus
er is een `loondaling` die continu zal toenemen
(bijdragevermindering), er zijn structurele maatregelen, waaronder
die die in het verleden reeds genomen zijn, die zorgen dat de
uitgaven voor de Sociale Zekerheid verminderen (o.a. niet
welvaartsvastheid van pensioenen). Zo wordt het noodzakelijk dat men
zich inschrijft in een pensioenfonds om toch nog een zeker pensioen
(misschien.....) te hebben. Die pensioenfondsen, zoals het
Zilverfonds verschaffen de kapitalisten kapitaal voor hun
aandelen....
Zo
zie je maar hoe de kapitalisten de `loondaling`, waar Marx het
over heeft, plannen.
Enkele
bemerkingen
–
Enige
zelfkritiek: “over de revolutie in Europa en niets over
mogelijkheid van revolutie in 1 land, België” ...in deze
opvatting schuilt gevaar van “stadiatheorie” en dus van
reformisme …. Mijn standpunt toen, houdt verband met mijn analyse
van en een kritiekrapport wat in in dezelfde periode maakte over het
7e congres van de PVDA in 2001 …. Maar daarover elders
meer.
–
Het
is wèl merkwaardig dat de analyse die ik maakte in het rapport, en
wat dan de reden was waarom ik van “economisme” werd beschuldigd,
mij juist de concrete inhoudelijke argumenten verschafte …. om mijn
beschuldiging van de PVDA te argumenteren van ….. "economisme (of/en
populisme)" in 2014 ( zie begin van dit artikel)
–
Deze
manier van kritikeren en van beschuldigen van “anti-partijstandpunt”,
van “reformisme/economisme”, maar in de vorm gericht naar “de
rest van de partij” en eigenlijk NIET naar de gekritikeerde zèlf,
is een voorbeeld (maar door mij goed te documenteren omdat het hier
gaat over MIJ en MIJN standpunten) van een praktijk die de
revisionistische fractie die de macht overnamen in de PVDA in 2004
hanteerde, om tov de rest van de partij, of de omgeving van de
“geviseerden”, het zogenaamd contrarevolutionair
niet-communistische karakter, het reformisme van “afvalligen” te
bewijzen (en zo een sanctie verantwoordde tegen hen) … en het
“standhouden” van het eigen revolutionair, communistisch,
marxistisch identiteit/ wereldopvatting/ partijopvatting “bewijst”.
Het “veroordeelde standpunt” wordt slechts getoond aan de hand
van wel-uitgekozen citaten of/ en zelf-geformuleerde parafraseringen.
De rest van de partij krijgt géén inzicht in het geheel van de
standpunten en opvattingen.
Ik
kan het alleen bewijzen hoe dit is gebeurd tov mij, maar voor mij is
het duidelijk dat, op GELIJKE wijze het buitenzetten en/of
sanctioneren van een hele rits kaders en militanten (Nadine Rosa-Rosso, Luk Vervaet en nog een aantal kaders en militanten ...) is gebeurd in
2004, evenals de “verantwoording” die Boudewijn Deckers heeft
geschreven nav een brief die Freddy Visconti zou hebben geschreven.
ALLES,
wat men in rapporten “kritikeert" en “bestrijdt” tegenover
Nadine Rosa-Rosso t/m
Freddy Visconti (maar ook tov mij) PAST DE PVDA (onder
leiding van, een TOEN, in 2004, door Boudewijn Deckers naar voren
geschoven nieuwe “algemeen secretaris” en later, in 2008,
dus voorzitter, Peter Mertens) NU ZELF TOE!
1Zo
herinner ik mij een interventie van D`Orazio tegen de formulering
van de eis `gratis onderwijs` en `gratis geneeskunde` omdat dat een
verkeerd beeld geeft:`Het is niet gratis, er is altijd voor
betaald`. Zo is volgens mij onderwijs en geneeskunde als het
`gratis` is gewoon een deel loon, een deel arbeid dat niet
toegeigend wordt door de kapitalisten maar uitgekeerd wordt.
2Ik
realiseer mij nu dat wat ik `algehele analyse` noem eigenlijk het
Partijprogramma is, wat al jaren wordt aangekondigd maar er nog
altijd niet is (dat dat van 1979 moet vervangen...)
3Zie
het bilanrapport over de werking rond Sabena. Ik reageerde erop in
`Sabena.doc`.
4
De grafieken zijn op basis van cijfers uit publicaties van het
Federaal Planbureau (www.plan.be) of dat van het NIS (Nationaal
Instituut voor de Statistiek)
5In
`Een eeuw economie in beeld` een speciaal nummer van de Economische
Financiele Berichten, gepubliceerd eind 1999, KBC en geciteerd in de
De Standaard, 20 feb 02.
6
De uitbouw van Europa als kapitalistische staatsmachine om de
werking van de kapitalistische wetmatigheden ten volle te doen
ontplooien met name de verhoging van de uitbuitingsgraad en de
daarbij horende daling van het arbeidsloon.
7Ecomomische
Vooruitzichten 2001-2006, Federaal Planburo, www.plan.be., p. 59.
8Zie
hoofdstuk D in de Economische Vooruitzichten 1999-2004.
9EV2001-2006...,p.86.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten