VOOR
1999 gaf de PVDA nog de echte redenen aan voor de “radicalisering”
van jongeren van migrantenafkomst (maar vaak met Belgische
nationaliteit....). De PVDA VERRECHTVAARDIGDE die “radicalisering”,
maar zag het als haar taak om die “radicalisering” te plaatsen IN
- en te richten OP - de klassenstrijd, die de werkers voeren tegen
het kapitalisme, waarbij de jongeren zichzelf zouden gaan beschouwen
als DEEL van de werkende klasse en als zodanig IN werkende klasse
worden opgenomen.
1972-1997:
vijfentwintig jaar strijd tegen politie-repressie Vrijbrief om te
doden voor racisten in uniform
Anderlecht,
1972. Mohammed wordt door gewapende politieagenten gearresteerd en
vervolgens uit het land gewezen. De mensen in de wijk zijn woedend.
Anderlecht, 1997. Rijkswachters vermoorden Saïd. Heel de wijk
komt in opstand. Vijfentwintig jaar repressie en vijfentwintig jaar
weerstand die vandaag opstand werd.
18
oktober 1972. Mohammed Soussi loopt op het slecht onderhouden voetpad
in de Barastraat in Anderlecht. Twee voertuigen stoppen naast hem.
Gewapende mannen stappen uit en ontvoeren de Marokkaanse arbeider. De
volgende dag tracht de vreemdelingenpolitie hem met geweld op een
vliegtuig naar Casablanca te zetten. Dat lukt niet. Hij wordt naar
Frankrijk gebracht en daarna naar Marokko. In de wijk aan de
Eloystraat waar het gezin Soussi woont is de verontwaardiging groot.
De pastoor trekt aan de alarmbel. Onder de migranten van die arme
wijk in Anderlecht dreigt de opstand. De socialistische minister zelf
gaf het bevel voor de kidnapping en het te- rugsturen naar Marokko.
Onder het voorwendsel van drugshandel. De werkelijkheid was helemaal
an- ders. Mohammed Soussi werkt op de werf ‘Antracite Roton’ in
Anderlecht. Hij verdient 10.000 frank per maand. Op een dag begaat
hij een fout: op vraag van een cafébaas die ook
politie-informant is brengt hij 100 gram hasjisj mee uit Marokko.
Daarvoor krijgt hij zes maanden gevangenis met uitstel. Maar als
buitenlander in België krijg je daar nog een tweede straf bij.
Na de veroor- deling volgt de uitwijzing. Dat is de wet van de
dubbele straf. Vijfentwintig jaar later gebruiken rijkswacht en
politie nog altijd de drugs als voorwendsel voor hun geweldplegingen
en misdaden. Maar vandaag slepen de rijkswachters hun vrijbrief om op
het zicht te doden uit de wacht. De dubbele straf is de dood, voor je
veroordeeld bent. De straten van Anderlecht zijn nog altijd kapot en
niet onderhouden. Het gelach van kinderen klinkt nog altijd op tegen
dezelfde ruïnes van muren. De minister is nog altijd een
socialist. Hij heet niet meer Alfons Vranckx maar Johan Vande
Lanotte.
Vijfentwintig
jaar onrecht
De
gelegenheidsstommiteiten van politieagenten werden omgevormd tot
officiële strategie voor de ‘verzekering van de veiligheid’
in de arme wijken. Terreur en moord zijn de twee wapens. In plaats
van in te gaan op de gerechtvaardigde eisen van de migranten die al
vijfentwintig jaar gelijke rechten vragen, in plaats van hun
waardigheid te respecteren, in plaats van racisme en moord te
bestraffen, maakte de staat de kloof van de ongelijkheid nog dieper,
versterkte de repressiekrachten, en beschermde de racisten en de
moordenaars. Het onrecht neemt van dag tot dag toe en doet de revolte
en de woede van de jongeren in de wijken ontbranden.
In
1973 stonden vrouwen en mannen op om te protesteren tegen de moord op
een van de hunnen, Mohamed Ghanam, een jonge Marokkaanse arbeider van
22 jaar, doodgeschoten door de politie van Schaarbeek. Voor de eerste
keer overwon- nen ze hun schrik voor uitwijzing en poli- tierepressie
en eisten ze gerechtigheid en gelijke rechten. Het antwoord van de
staat op hun gerechtvaardigde eis was: “Werken en je mond houden”.
En gedurende vijfentwintig jaar werkten ze, maar nooit lieten ze het
hoofd zakken. Ze vochten samen met Belgische arbeiders in de
fabrieken, tegen de sluiting van de mijnen, voor betere
werkvoorwaarden en voor een beter loon, voor het behoud van de
werkgelegenheid. Ze veroverden hun waardigheid als arbeiders maar
kregen nooit de erkenning van hun politieke rechten.
Vandaag
vermoordt en verminkt de staat hun kinderen. Vandaag gaan
politiemannen woedend te keer in hun huizen en slaan hun meubels
kapot op zoek naar drugs die het leven van hun kinderen vernietigen.
Vandaag zijn politie en rijkswacht in hun wijken gelegerd. Ze vroegen
gerechtigheid, ze kregen de politie. En voor gelijke rechten zullen
ze het derde millenium moeten afwachten. De eerste revoltes van jonge
migranten, die de rijkswacht rellen noemde, hadden plaats in Vorst,
Sint-Gillis et Molenbeek in mei 1991. De jongeren hebben goed
begrepen waar het geweld vandaan komt.
Morad,
15 jaar. Neergeschoten door de politie van Hasselt in de nacht van 2
op 3 januari, op de achterbank van een auto. Drie kogels in de hals.
Hij ligt verlamd in het UZ-Pellenberg. Als u al hoorde over Morad,
dan is dat via Solidair. De andere media of mensenrechtenorganisaties
als Amnesty International schonken geen aandacht aan deze zaak. VTM
zond de opnames, die we ze zelf hebben zien maken, niet uit. -
LUK VERVAET
Op
mijn werktafel een kilo krantenknipsels over de moord op Saïd
Charki en de opstand in Kuregem (Anderlecht) maar niets over Morad...
Daar zijn twee redenen voor. De zaak Charki gaf de pers de kans het
alom verspreide beeld van ‘de criminele Marokkaanse drugsdealer’
die - “spijtig maar toch terecht” - werd doodgeschoten door de
rijkswacht, nog eens op te voeren. Met Morad ligt het anders. Dit
geval doorprikt de mythe. Op nog geen twee maanden tijd worden twee
jonge migranten, Saïd en Morad, neergeschoten door de orde-
handhavers: dit is een beleid van politie- terreur tegen jongeren, op
de eerste plaats tegen arbeiderskinderen van migrantenafkomst. De
pers schreef natuurlijk ook en vooral over Saïd en Anderlecht
omdat er een jongerenopstand is uitgebroken na de dodelijke schoten.
De jongeren kunnen daar uit leren dat ze in opstand moeten komen bij
elke aanslag van rijkswacht of politie, anders zwijgt de pers en komt
er geen eind aan het geweld.
(...)
Morad trekt er op uit met Jimmy (18), Nicola (17) en Samir (15). Als
ze weer naar huis rijden, wil de politie hun auto controleren. Ze
schieten op de vier inzittenden: Jimmy krijgt een schampschot in de
rug, Morad krijgt drie kogels in de hals en blijft verlamd liggen. De
families leggen klacht neer tegen de politie van burgemeester
Stevaert. Wat volgt, is meer dan een operatie doofpot. De kleren van
de slachtoffers worden niet opgevraagd voor het onderzoek. De
politiemannen in kwestie worden niet geschorst maar rijden in uniform
en gewapend rond in de wijk. Een politiewagen posteert zich voor de
parochiezaal in Kuringen, waar familieleden en vrienden van Morad een
bijeenkomst houden. Een week na de schietpartij krijgen de ouders van
Morad een bedreigende brief van de woningmaatschappij ‘Limburgs
Tehuis’ dat zoon Morad “het veiligheidsgevoel in de wijk
aantast”, en dat de maatschappij niet zal toelaten “dat de wijk
door toedoen van uw kinderen een slechte naam krijgt”. Het Riziv
weigert zich tot nu toe positief uit te laten over een medisch
verzoek om Morad over te brengen naar Hoensdrecht in Nederland, een
gespecialiseerd centrum waar hij het best kan revalideren. (...).
Ludo
Martens:“Antiracisme is deel van anti-imperialistisch revolutionair
engagement.”
Solidair nr. 12 / Che nr. 13 • 18 maart 1998 :
Bij de “rellen”
van Anderlecht - LUDO MARTENS
De
criminelen die ons regeren en miljoenen werkers, jongeren en ouderen
in werkloosheid, armoede en uitzichtloosheid storten, brandmerken de
“criminele onverantwoordelijkheid van de PVDA” die “olie op het
vuur gooide”. Maar vanwaar komt dat vuur? Van hen die razzia’s en
pesterige identiteitscontroles in de migrantenwijken organiseren, die
jongeren op politiecommissariaten in elkaar slaan en anderen op
straat overhoop schieten. Het vuur komt van de politici die, op jacht
naar stemmenwinst, de onnoemelijke wandaden van de repressiekrachten
goedkeuren.
De
PVDA gooit nergens olie op het vuur. Maar overal waar de arbeiders en
de onderdrukten strijden, is onze partij aanwezig om de diepere
oorzaken van de onrechtvaardigheden uit te leggen. De revolte van
Anderlecht is het onvermijdelijke product van meer dan twintig jaar
antisociale politiek. De oorzaken van die revolte zijn te vinden in
de antivolkse maatregelen die alle burgerlijke partijen - SP/PS,
CVP/PSC, VLD/PRL en VU/FDF – tegen de werkers, de jongeren en de
gepensioneerden genomen hebben. De plannen om ‘uit de tunnel’ te
geraken, hadden als resultaat dat nu jaarlijks 650 miljard frank van
de loontrekkenden overgeheveld wordt naar de kapitalisten.
Een
miljoen werkers staan op de dop of hebben geen volwaardig werk. De
strijd van studenten en leerkrachten in het Franstalige landsgedeelte
is gebroken. Renault is dicht. En zonder de fantastische delegatie
van Forges de Clabecq, was die fabriek ook toe. Veel jongeren
ondervinden iedere dag de bittere realiteit van een kapitalisme dat
hen geen volwaardig werk, geen toekomst en geen hoop biedt. (...)
Men
mag stellen dat de overgrote meerderheid van de burgerlijke politici
het hoofd verliest. Dat toont aan dat het systeem zelf ontspoort.
Politici
hebben talloze variaties gemaakt op het thema: “Gerechtigheid eisen
voor een dealer die op heterdaad betrapt wordt, dat gaat te ver!”
De zaak-Anderlecht gaat helemaal niet om een dealer die op heterdaad
betrapt wordt maar om een mens die compleet rechteloos
als
een hond doodgeschoten is. De jongeren vragen gerechtigheid, niet
voor een dealer maar voor een migrant die geëxecuteerd werd, in
volle straat vermoord. Dealers zijn er niet minder onder de rijke
jongelui van de hoge bourgeoisie. Beeld u eens in dat een
rijkswachter zo’n bourgeois-zoontje in een chique wijk in
Sint-Genesius-Rode koelbloedig doodschiet en daarna diens huis
binnenstormt om er de moeder en de dochter te verplichten zich uit te
kleden!
Geen
mens kan zich zoiets voorstellen. Zoiets kan alleen als het om
migranten gaat. De terreur is alleen gericht tegen de wijken waar
werkers wonen. Een rits politici verklaarde dat de PVDA de jongeren
‘manipuleerde’, de migranten ‘ophitste’ en hun beweging
‘recupereerde’. Wij zeggen heel eenvoudig dat de PVDA de eer van
de Belgische democraten heeft gered. (...)
Ja,
de PVDA heeft de eer gered van de Belgische democraten, net zoals de
PVDA de toekomst redt van de democraten en progressieven uit de
immigratie. Sommige verdedigers van de kapitalistische orde in België
zitten blijkbaar op dezelfde golflengte als de fundamentalisten en de
obscurantisten die de migrantengemeenschap proberen te verdelen. De
Belgische reactionairen hebben met de Arabische en Turkse
reactionairen een gemeenschappelijk doel: de ontevredenheid van de
Belgische en migrantenwerkers afleiden van de fundamentele oorzaak
van hun miserie, het kapitalistischsysteem. (....)
De
PVDA heeft als eerste taak uit te leggen aan de jonge migranten dat
ze hun lot kunnen verbeteren door hun strijd te verbinden met die van
de andere uitgebuite en onderdrukte werkers van dit land. De strijd
van de migrantenjongeren voor gelijke rechten en tegen de
vernederingen door de politie is onlosmakelijk verbonden met de
strijd voor werk bij Clabecq en Renault en met die van de leraars en
leerlingen voor kwaliteitsonderwijs voor allen. De PVDA is de enige
Belgische partij die aanwezig is in het hart zelf van elke
volksstrijd. Dat is juist wat ons de haast ziekelijke haat op de hals
haalt van al wie zich vetmest op de ellende van de kleine mensen. Zo
kon de Brusselse burgemeester de Donnea, extreem-rechts liberaal en
voormalig minister van Oorlog, herhaaldelijk op tv en in kranten
verkondigen dat “de PVDA de laatste twee jaar steeds meer op een
terroristische beweging gaat lijken”, wat blijkbaar tot uiting kwam
in de “manipulatie door de PVDA van de strijd van de studenten en
van die van Clabecq”.
De
rijkswacht mag een migrant doodschieten, de wijken binnenvallen,
tweehonderd onschuldige jongeren, onder wie een 14-jarig meisje,
aanhouden en in elkaar timmeren, hun ouders slaan en mishandelen...
daar ziet onze edelman geen terreur in. Maar als de PVDA pamfletten
uitdeelt en de strijd steunt van de leraars en leerlingen, van de
arbeiders van Clabecq en Renault, dan schreeuwt die liberaal:
terrorisme! Denk niet dat deze oud-minister van Oorlog een stommiteit
uitkraamde. Hij drukte precies de essentie uit van wat we vandaag
overal in de kapitalistische wereld kunnen vaststellen: de
fascisering en de ideologie van de politiestaat.
Repressie
om het verzet van de armen neer te slaan, racisme om hen te verdelen
De
hele planeet is onderworpen aan wat we niet anders kunnen noemen dan
de openlijke dictatuur van het grootkapitaal.
Sommigen
noemen dat de ‘globalisering’. Door de fusies ontstonden
reusachtige multinationals en financiële imperiums die in elke
uithoek van de wereld op zoek gaan naar maximale uitbuiting en
maximale winsten.
De
‘democratische’ parlementen zijn een schimmenspel geworden die
kracht van wet geven aan een politiek die uitgedokterd werd in de
cenakels van de grote kapitalisten.
Maar
om te zorgen dat de multinationals en de banken geen last krijgen van
de miserie en de wanhoop die ze veroorzaken, zijn er rijkswachters en
soldaten nodig. Veel rijkswachters en veel soldaten. Om alle krachten
neer te slaan die weigeren het kapitalisme als enige uitweg te
aanvaarden, die een andere toekomst willen dan miserie,
overuitbuiting, politierepressie en wanhoop, alle krachten die een
maatschappij willen bouwen op radicaal andere grondvesten.
De
strategie van de repressie wordt uitgewerkt in de besloten kringen
van de militaire staven. Die organiseren ook psychologische campagnes
om de repressie te doen aanvaarden. Het racisme is daar een onderdeel
van. In heel de wereld is er een standaardmodel voor deze campagnes:
doen geloven dat al wie tegen het kapitalisme vecht tot het crimineel
milieu behoort en een terrorist is.
Maar
het is precies het ‘triomferende’ kapitalisme dat de wereld in
terreur en oorlog stort. (....).
De
PVDA is niet extreem-links, de PVDA is gewoon de enige linkse partij
in België. Omdat zij de enige is die openlijk verklaart dat ze
altijd aan de kant van de onderdrukte massa’s staat, dat ze elke
strijd tegen de uitbuiting en de onderdrukking steunt en dat haar
einddoel is een einde te stellen aan het kapitalisme en het
imperialisme.
Solidairnr. 12 / Che nr. 13 • 18 maart 1998
:
Nieuwe
strijdvormen verdienen alle waardering Wat met de revolte van de
migrantenjongeren? -
NADINE ROSA-ROSSO
Sinds
de opstand van migrantenjongeren in Vorst in 1991 waren er
herhaaldelijk korte uitbarstingen van geweld in verschillende
Brusselse wijken. Molenbeek stond in rep en roer toen de rijkswacht
een jonge Turk neerschoot maar ook toen het Vlaams Blok er een
meeting hield. Onlangs was er Anderlecht. Regelmatig zijn er
schermutselingen tussen jongeren en ordehandhavers. Het antwoord van
de overheid is niet: meer rechten en meer werk, maar: meer controles
en matrakken. Wat zeggen communisten daarop?
Bij
elke gewelddadige botsing tussen jongeren en orde-strijdkrachten
roepen de politiekers en de media alle hens aan dek. Telkens is het
scenario: vage beloftes voor de jongeren (die men nooit houdt) maar
vooral een grote campagne om de jongeren en al wie hen steunt als
misdadigers voor te stellen en natuurlijk meer geld voor repressie en
controle.
De
leden van de PVDA hebben veel ervaring met stakingen,
fabrieksbezettingen, betogingen, petities en dergelijke strijdvormen.
Maar deze nieuwe uiting van woede tegen het systeem, waar we geen
enkele ervaring mee hebben, wekte heel wat discussie op binnen de
partij.
Los
Angeles, Lyon, Straatsburg: de gewelddadige opstanden van jongeren
uit de volkswijken, die slachtoffer zijn van armoede maar ook van
racistische discriminatie, worden een belangrijk verschijnsel in de
klassenstrijd.
Op
het Vijfde Congres van de PVDA, dat plaats vond in 1995, stond deze
kwestie op de dagorde. Communisten moeten zich in de praktijk gooien
“Wat is onze houding tegenover wat de burgerij bestempelt als
‘rellen van de migrantenjongeren’? Natuurlijk klagen we de
schandalige hetze in de pers aan. Maar dat kan iedere eerlijke
kleinburger doen. Communisten moeten zich in de praktijk gooien en in
de strijd aan de kant staan van de meest onderdrukte massa’s. Onze
bekommernis moet zijn hen te helpen bij hun organisatie, hun strijd,
hun verzet; hun situatie en hun standpunten bekend te maken; hen te
helpen een socialistisch bewustzijn te verwerven.”1
Onze
partij is geboren in de grote stakingen, veelal niet erkend door de
vakbondsleidingen, zoals die van de Limburgse mijnwerkers, de
Antwerpse dokwerkers, de arbeiders van Citroën. Onze partij is
opgebouwd doorheen de strijd van de arbeiders van grote bedrijven. In
de loop der jaren leerden wij hoe optreden in de strijd van andere
werkers, zoals de spoorwerkers, de leraars, de verpleegsters en
opvoeders, enz. In die strijd speelden de werkers en hun delegees een
centrale rol. Zowel op het vlak van de strijd, als van de eisen, als
van de onderhandelingen met het patronaat of de overheid, als van het
organiseren van betogingen en zelfs confrontaties met de
ordestrijdkrachten beschikten de arbeiders over een organisatie,
namelijk hun vakbonden. Zelfs als er een conflict was met de leiding
ervan konden de arbeiders gebruik maken van georganiseerde netwerken
om hun stem te laten horen. De jongeren in de wijken beschikken
uiteraard niet over zo’n organisatievorm. Meestal zijn ze
zelfs uitgesloten van de arbeidsmarkt en als ze toch werk hebben, is
dat meestal in kleine bedrijfjes, met een nepstatuut of in de
onderaanneming. Al hun ervaring, hun ontmoetingen, hun discussies en
elke vorm van organisatie spelen zich af op straat. De opvang waar de
overheid voor zorgt, bestaat meestal uit bezigheidsoefeningen, liefst
ver weg van de straat, en in het beste geval ook hulp bij de stappen
die ze individueel ondernemen. Jeugd- huizen die de jongeren willen
organiseren om samen op te komen voor hun rechten, krijgen weinig
steun en zijn zelfs slachtoffer van provocaties door politie en
gerecht, zoals Rzoezie in Mechelen. De
onderdrukking waar al deze jongeren mee te maken krijgen en die het
meest in het oog springt, is die door de ordestrijdkrachten. Het is
dus normaal dat de opgekropte woede tegen heel deze uitzichtloze
situatie uitloopt en steeds vaker zal uitlopen op rechtstreekse
confrontaties met de ordestrijdkrachten. Vermits die gewapend zijn,
zoeken de jongeren naar vormen van verzet die daartegen zijn
opgewassen. (...)
(D)eze
nieuwe vormen van strijd ... komen voort uit de concrete
levensomstandigheden van een deel van arbeiderskinderen. De ‘rellen’
zoals de pers ze graag noemt, kwamen voor ons onverwachts in 1991, en
we waren niet meteen in staat er de hele betekenis van te vatten. De
partij had immers vooral ervaring met de syndicale arbeidersstrijd
zoals die zich tot vandaag ontwikkelde. “Het marxisme verwerpt
geen enkele strijdvorm op een absolute manier. In geen geval zal het
zich beperken tot die strijd-vormen die op een gegeven moment
mogelijk zijn of al bestaan. Het erkent dat een wijziging in de
sociale conjunctuur onvermijdelijk nieuwe vormen van strijd zal
meebrengen, die nog onbekend zijn voor de militanten in die periode.
Het marxisme zal op zo’n moment leren van de praktijkschool van de
massa’s; het zal de massa’s hoegenaamd niet de les gaan spellen
door strijdvormen voor te stellen die ‘systeemfabricanten’ achter
hun bureau heb- ben zitten uitdokteren.2
Een revolutionaire partij die het ernstig meent met zijn doel om het
systeem radicaal te veranderen, moet alle vormen van strijd en verzet
tegen dit systeem eenmaken. Het volstaat niet het racisme te
bekampen, wat natuurlijk onontbeerlijk is. Men moet verder gaan en de
eenmaking van alle gevechten concreet organiseren. De beslissing van
de non-profitsector om te betogen in Kuregem, was een moedige
beslissing die de actieradius van de syndicale beweging uitbreidt. De
partij moet alles in het werk stellen om binnen de multinationale
arbeidersklasse van dit land revolutionaire leiders te vormen die
enerzijds uit de strijd in de grote bedrijven komen en anderzijds uit
de migrantenjeugd van de volkswijken. Het is door samen te werken en
zich samen te organiseren dat de onderdrukten van dit land de weg van
hun bevrijding zullen vinden, ongeacht hun taal, hun godsdienst, hun
leeftijd of hun nationale herkomst.
Het
standpunt van de PVDA over de 'migrantenjongeren' en de 'rellen'
verandert niet omdat het ....VERKIEZINGEN zijn in 1999
SOLIDAIR no. 42 , 4 november 1998 , in een nummer dat kadert in de verkiezingscampagne en waarmee zeker IN
de wijken Molenbeek, Anderlecht, .... mee is gewerkt.
De
regering en de media praten graag over het geweld van de jongeren
maar hier zie je vooral het geweld van het systeem waar die jongeren
in leven. Met name in het onderwijs, waar de sociale selectie enorm
is. Hoe komt dat?
Abdel
Koutoubi. (....)(U)iteindelijk
kwam ik in de Arts et Métiers terecht. Als je daar slaagt, heb
je ‘het recht’ je weer in te schrijven in het algemeen secundair.
Ik vond een katholieke school, vol racisten. Een leraar zei me ooit:
‘Bekijk me zo niet, ik heb familie bij de rijkswacht’!
Ik
ging naar een andere school, die meer open stond, en waar ik mijn
lager middelbaar uitdeed. Dan weer een nieuwe school, weer nieuwe
moeilijkheden. Ik trapte het af maar dank zij zelfstudie kon ik toch
meedoen met de ingangsexamens in een sociale school en ik slaagde.
Maar je ziet welke obstakels er zijn.
Er
zijn jongeren hier in de wijk die alternerend leren (deeltijds
werken, deeltijds leren). Maar ze vinden geen stageplaats en hun
opleiding wordt geannuleerd!
(...)
Om bijvoorbeeld in aanmerking te komen voor nepcontracten zoals de
PWA’s (plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen), moet je al twee
jaar op de dop staan. Maar veel jongeren hebben zelfs geen recht op
dop. Ik ook niet want ik heb geen diploma hoger middelbaar. De
jongeren willen nochtans werken. 150 jongeren van Kuregem hebben zich
ingeschreven voor jobs bij het Gewest. Maar hoevelen van hen voldoen
aan de voorwaarden? Integratie is het toverwoord om je onschadelijk
te maken. (...)
Heel
de wijk rond het Zuidstation, waar elke nieuwe migratiegolf langskomt
(nu uit het Oostblok en uit Centraal-Afrika), is totaal onder
controle van repressieve politieplannen die goed zijn uitgekiend.
Zoals de actie Securegem, een plan dat lang voor de moord op Saïd
Charki was uitgestippeld (...)
Hoe
kijk jij vandaag tegen die opstand van vorig jaar aan? Was het nodig
dat de jongeren in opstand kwamen?
Abdel
Koutoubi. Ik ben een realist. Ik denk: gelukkig maar dat er nog
ergens een opstand losbreekt want anders blijven ze ons neerschieten
als konijnen. Nu denken die agenten misschien twee keer na voor ze
hun revolver trekken, dat hoop ik tenminste. Maar de jongeren hebben
meestal geen andere middelen. Het comité P (dat geacht wordt
de verschillende politiediensten te controleren, nvdr.) heeft net
cijfers van de klachten uitgebracht: in Brussel zijn er dat bijzonder
veel. In Kuregem ken ik veel mensen die klacht hebben neergelegd maar
daar is niks van gekomen. Wat moeten ze dan doen?
Wat
denk je over de strijd van Clabecq?
Abdel
Koutoubi. Ik ben de zoon van een arbeider van Clabecq. Als ik die
dimensie van mijn identiteit weglaat, blijft er niet veel over. Het
zijn gevechten zoals die van Clabecq waar wij onze rechten aan te
danken hebben. Mannen zoals D’Orazio, die een beweging loswerken,
die hebben wij nodig. Want het systeem is heel gewelddadig tegen ons.
En
wat vind je van de PVDA?
Abdel
Koutoubi. Ik ben absoluut geen lid van de PVDA maar ik moet
toegeven dat die partij een van de enige was die de problemen van de
jongeren van Kuregem naar buiten bracht en op het voorplan zette.3
De
rijkswachter die Saïd Charki neerschoot op 7 november 1997 zou
zijn dienst hervat hebben in Kuregem: een ware provocatie voor de
jongeren van de wijk. Hetzelfde gebeurde in Kuringen (Hasselt): de
agent die in januari op de jonge Morad schoot, bleef gewoon in
dienst. Rijkswacht en politie zetten hun beleid van terreur en
repressie gewoon verder.
Maria,
een arbeidster uit Kuregem, schrijft ons:“We
hebben het gevoel dat de daders van die moord, die leidde tot de
opstand van de jongeren, alles mogen. Het effect van die
straffeloosheid is dat alles op elk moment opnieuw lijkt te kunnen
gebeuren.”
Het
onderzoek naar de moord op Saïd Charki is nog steeds aan de
gang: “Er heeft een reconstructie
van de feiten plaatsgevonden en de familie is ondervraagd, maar dat
is alles”, verklaart meester Jan
Fermon, de advocaat van de familie Charki. “Het
parket zal in de komende maanden beslissen of de betrokken
rijkswachter dient vervolgd te worden.”
Gérard
Mugemangango zit in de leiding van Rode Jeugd Brussel:
“Rode
Jeugd mag fier zijn dat we na de dood van Saïd Charki het
protest van de jongeren organiseerden.
Een jaar later zetten we het gevecht verder, tegen de sfeer van
berusting die men de jongeren wil opdringen. (...).4
Het
was rond deze tijd (1998) dat het Zesde Congres van de PVDA plaats
had. Op dat congres zouden de “rectificaties” die op het 5de
congres waren aangekondigd, gepland ofwel doorgevoerd worden. In de
“provinciale conferenties” die aan het congres vooraf gingen,
moesten de kaders van die provincie hun persoonlijk bilan maken. Dat
kon ter plaatse door iedere deelnemer aan de conferentie ingezien en
gelezen worden en er konden kritieken op geformuleerd worden. Er werd
ondermeer gepland dat een hoger kader bijvoorbeeld een tijd zou
meedraaien in een basiscel. Er werd (opnieuw) aangemoedigd dat men
toch voor een tijd als productie-arbeider zou werken in een groot
bedrijf. Kaders zouden ook best midden in arbeiderswijken gaan
wonen.....en kaders zouden het voorbeeld moeten geven met de werking
op een terrein dat relatief nieuw was.... onder de jongere
nakomelingen van migranten-arbeiders. Ook het wonen IN wijken als
Molenbeek, Anderlecht,... werd voor kaders aanbevolen.
Met
deze oriëntatie van het Vijfde Congres (in aanloop naar het
Zesde).....had BOUDEWIJN DECKERS het moeilijk. Hoewel vanaf het begin
bij AMADA geweest en altijd (in AMADA zowel als in de PVDA) in
NATIONALE leiding gezeten....Hij schreef een ontslagbrief waarin hij
aankondigde dat hij UIT de partij stapte....
Boudewijn
Deckers ZELF ontslag genomen UIT de partij, zonder veel problemen
weer lid geworden....in 2004 vervangend algemeen secretaris
In
2004, Boudewijn Deckers is opnieuw nationaal kader, en wordt
aangesteld als interim of plaatsvervangend algemeen secretaris en
geeft leiding aan de procedure....om Nadine Rosa-Rosso en Luk Vervaet
BUITEN TE ZETTEN. In de Resolutie over de voormalige algmeen
secretaris Nadine Rosa-Rosso en de vroegere kaderverantwoordelijke
Luk Vervaet – 3 april 2004 (van het “Centraal
Comité van de PVDA”, maar opgesteld door
Boudewijn Deckers) wordt de ideologische en politieke opstelling
die de PVDA toen innam (onder leiding van Nadine Rosa-Rosso...) op de
korrel genomen ....
- NRR heeft in 1995 als enig kader de grote uitdaging aanvaard om de hoogste verantwoordelijkheid in de partij op te nemen. Daarmee gaf ze het voorbeeld in de toepassing van hoofdstuk I. van Partij van de revolutie: de kaders moeten hun zin voor verantwoordelijkheid verhogen.
- Het CC is helemaal niet van oordeel dat “alles wat onder de leiding van NRR werd gerealiseerd fout was”, noch dat NRR (de enige) verantwoordelijke is voor de reële fouten. Het erkent integendeel zijn aandeel daarin. Maar we moeten wel nagaan welke logica de ex-algemeen secretaris tot haar huidige antagonistische opstelling heeft kunnen leiden.
- Vandaag beweert NRR dat het Ve Congres (Partij van de revolutie), de partij in 1995 eenzijdig oriënteerde op de strijd tegen het rechts opportunisme. Enkel een eenzijdige lectuur van Partij van de revolutie kan tot zo'n oordeel leiden. Partij van de revolutie geeft geen vage, algemene oriëntatie aan – noch tegen rechts, noch tegen links opportunisme. Het Ve Congres onderkent een aantal concrete hoofdproblemen van de partij en besluit dat vier rectificaties dienen doorgevoerd (deel III van Partij van de revolutie):
III.1: De verantwoordelijkheidszin van de kaders verhogen (uitgewerkt in hoofdstuk I).
III.2: Politiek en tactiek op de commandopost plaatsen.
III.3: Het bureaucratisme bestrijden, de banden met de massa's versterken.
III.4: Het individualisme bekampen, de controle versterken.
Partij van de revolutie eerbiedigt in elk van die drie assen het principe van “strijd op de twee fronten” (in alles waakzaam zijn zowel voor rechtse als 'linkse' afwijkingen). Zo de strijd tegen het rechts opportunisme en de capitulatiegeest op de eerst plaats komt in e eerste as, zo het intellectualisme zowel als het economisme gekritiseerd worden in de tweede as,staat in de derde as uitdrukkelijk de strijd tegen het gauchisme en sektarisme voorop.
Door
Nadine zogenaamd de essentie van het Vijfde Congres te laten herleiden tot
“de strijd tegen rechts-opportunisme” (hetgeen duidelijk weerlegt
wordt door haar standpunten in 1998 (zie hierboven), kan Boudewijn
Deckers haar als reden geven voor haar “blindheid voor het feit dat de
essentie van het Vijfde Congres de strijd tegen rechts én
links opportunisme is”, ... het feit dat ze zélf “een links
opportunist” is.
- Vanaf 1995 weerden op het PB en het CC diverse gauchistische en sectaire opvattingen van NRR gekritiseerd. Zoals in 1997 bij de bespreking van een nota van de voorzitter over een voorstel van electoraal front, of nogmaals over hetzelfde onderwerp in april 1998.
In 1996-1997 werden sectaire opvattingen van NRR ten aanzien van het “anarchosyndicalisme” van Clabecq en Roberto D'Orazio gekritiseerd.
In maart 1999 keurde het CC een resolutie goed tegen het gauchisme, eveneens in strijd tegen haar opvattingen.
Zo
blijkt dat het indienen van het VOORSTEL tot Resolutie over de
verkiezingen van 1999, wellicht toen door Boudewijn Deckers
geschreven (of de “hand vast gehouden” van een “ghostwriter”,
omdat kan worden aangenomen dat hoewel NA zijn EIGEN ontslag er door
partijkaders op basis van “verzoenende taal” hem opnieuw
partijlidmaatschap “werd aangeboden”, hij wellicht NIET GELIJK
WEER kader in het CC is geworden) vooral een kritiek was op het
radicaal antiracisme (gebaseerd op een anti-imperialistische
wereldopvatting)...”omdat het stemmen kost bij een kiespubliek dat
nog met bepaalde vooroordelen zit, “opgedrongen” door de
burgerlijke ideologie in de media- en info-kanalen”.
- De Resolutie van juni 1999 maakt het bilan op van de voorbije kiescampagne.
Punt 1 zegt: “We moeten stellen dat de verkiezingen een grote politieke nederlaag zijn voor de partij, waarin fouten tot uiting komen die we al vele jaren meedragen.”
Punt 2 stelt: “We moeten Partij van de revolutie hernemen, Hoofdstuk III, deel 3: het bureaucratisme bestrijden, de banden met de massa's versterken. Waarschijnlijk staan alle grote bilanpunten van de verkiezingen er reeds in. We moeten analyseren waarom we niet in staat waren te rectificeren en zelfs niet te assimileren wat een Congres beslist had op basis van vele rapporten en nota's.”5noot van Boudewijn Deckers: bewijst zijn bedoelingen met zijn voorstel voor Resolutie van 1999
De hele inleiding slaat op Partij van de revolutie, III, 3. De Resolutie van 1999 stelt dat die diep ingewortelde fouten van bureaucratisme, sektarisme en gauchisme vier jaar later nog maar weinig is gerectificeerd. De rest van de tekst toont dat verder aan, gebaseerd op e systematisering van de meer dan 130 bilanrapporten van de campagne van juni 1999. - Op het CC van juni 1999 verzette NRR zich onder andere tegen het bilan van de zaak “Charki”.
Het
oorspronkelijk voorstel van “Resolutie
van 1999”
herleidde de “rectificaties
van het Vijfde Congres”
te duidelijk tot het “afschaffen
van het voorhoede-karakter van de PVDA en het richten op een
populistisch “IMAGE-building” en het instellen van het
“massakarakter van de partij”,
door ALLEEN te verwijzen naar “Partij
van de revolutie, Hoofstuk III, deel 3....”.
Wellicht dat Nadine Rosa-Rosso zich hier ook tegen verzette evenals
de manier waarop in die Resolutie, een “bilan
van de zaak 'Charki””werd
gemaakt. Maar door alleen die formulering te veranderen in “we
moeten 'Partij van de revolutie' hernemen”
en zich “verzoenend
op te stellen inzake de manier waarop 'de zaak Charki werd behandeld”
is de ESSENTIE van de lijn van Resolutie van 1999 niet veranderd
(Lees hierover de reeks artikels in het kader “1999,
ideologische aanval op revolutionair karakter van PVDA door
verburgerlijkte kaders, geholpen door "dogmatische verblinding"
bij veel leden.
En
zo herneemt Boudewijn ZIJN voorstel voor Resolutie van 1999
in de “Resolutie over de voormalige algmeen secretaris Nadine
Rosa-Rosso en de vroegere kaderverantwoordelijke Luk Vervaet – 3
april 2004 .”
Punt 177 zegt: “Er is de politiek maar ook de tactiek. We hebben als fundamentele politiek de socialistische revolutie, het revolutionaire geweld, de omverwerping van de dictatuur van de bourgeoisie, de dictatuur van het proletariaat. Maar de tactiek moet aangeven wat, in de huidige omstandigheden, op het niveau van de massa's kan worden overgebracht en wat ze dichter bij onze politiek brengt.”
Punt 178: “De zin aanvaarden ' Ik ben fier over onze acties, Saïd Charki...' komt erop neer te ontkennen dat we een fundamenteel probleem hebben, onze onmacht om te argumenteren op het niveau van de massa's ontkennen en om voor elke actie, in een klimaat van fascisering, de twee of drie punten te ontdekken die kunnen overkomen.”
Punt 179: “... de kameraden die het meest gauchistisch en sectaire houdingen hebben verdedigd tegenover de massa's, zouden de eersten moeten zijn om bepaalde gewoonten in de partij in vraag te stellen. De nederlaag bij de verkiezingen moet ze tenminste verplichten na te denken. Welnu, het tegendeel gebeurt, er is maar weinig 'activisme' om onze fouten en zwakheden uit te diepen. In tegendeel gaat men terug tot de aanval over met de verdediging van een benadering die al bewezen heeft dat ze faalt. 'Het is eenzijdig te stellen dat er dingen moeten veranderen in de partij. We zullen gediaboliseerd worden door de burgerij.”
Op
dogmatische manier wordt hier een CITAAT GEKOZEN, uit een mondelinge
gegeven bespreking waar Roberto D' Orazio ZIJN visie geeft (....over
de verkiezingscampagne, over “het optreden van de PVDA ten tijde van
de 'migrantenrellen', over ....?) Maar het is de visie, het is het
standpunt van iemand die GEEN partij-militant is (laat staan -kader!).... want ofwel WILDE hij geen partij-militant worden, ofwel
MOCHT hij geen partij-militant worden. Dit citaat moet als argument
dienen voor het zogenaamd “partijstandpunt” (in feite het
standpunt van ...Boudewijn Deckers dat nog wél in het voorstel
van de Resolutie van 1999 staat, maar NIET in de “definitieve
versie”, - hier italic-vet weergegeven:
Om te besluiten in de punten 181-182: “ Roberto heeft niet in alles gelijk, maar wanneer hij na rijp beraad spreekt, hebben we er belang bij dat ernstig te onderzoeken. Over de affaire Charki heeft Roberto gezegd: 'De burgerij wacht jullie op op dit terrein. Het zijn provocaties. En jullie hebben niet de krachtsverhoudingen ...Soms moet men een laag profiel aannemen, enquêtes doen, niets zeggen. Jullie bekomen een oppervlakkige en erg relatieve sympathie van de migranten, maar jullie laten je afmaken door de Belgische werkers. Jullie zijn tevreden wanneer jullie je met de juiste lijn hebben laten zien, maar jullie bekommeren je niet om de manier waarop zij bij de massa's overkomt.' Het is activisme en avonturisme om tussen te komen in de 'rellen' als we geen lijn hebben om binnen te dringen in de milieus van de migrantenjongeren, een lijn die zich steunt op de meest progressieve jongeren en hen organiseert in aan hun milieu aangepaste vormen ...”
Deze kritieken waren onder meer aan NRR en LV gericht. Ze zijn er zich blijven tegen verzetten en hebben het omgekeerde later toegepast ... in Resist.
Pas na de verkiezingen van mei 2003 zou NRR zich verschillende malen laten ontvallen dat zij eigenlijk van meet af aan “tegen de Resolutie van 1999” was geweest ... In haar ontslagbrief aan de voorzitter schrijft ze dat ze toen al haar ontslag had moeten geven “uit politiek protest”.
- Na 1999 heeft de Partij wel degelijk gerectificeerd op gauchisme en sektarisme, meer bepaald in de campagne van de gemeenteraadsverkiezingen van 2000. Wat leidde tot electorale successen in de provincies waar de Resolutie van 1999 effectief de leidraad vormde. Maar ook tot belangrijke doorbraken in ledenaantal, dankzij de doorvoering van het derde niveau van lidmaatschap (een besluit van de Resolutie van 1999). Het aandeel van NRR in deze rectificaties was beperkt. NRR verzette zich zelfs in belangrijke zaken, zoals de noodzaak van aangepaste vragenlijsten per gemeente.
De
rest van mijn analyse komt nog wel als ik de GEHELE “Resolutie over de voormalige algmeen secretaris Nadine Rosa-Rosso en de vroegere kaderverantwoordelijke Luk Vervaet – 3 april 2004 ” (opgesteld door Boudewijn Deckers) bespreek.
Strijd
tussen twee lijnen (niet geheel vrij van dogmatisme)
Hoewel
Nadine Rosa-Rosso, maar net zoals een groot deel van zowel de kaders
als de militanten - volgens mij, maar ik zal hier elders verder over
uitweiden – niet bepaald vrij van dogmatisme was, nam zij een
correct klassenbewust standpunt in, in verband met de in de
burgerlijke pers zo verketterde “migranten-rellen”:
De
leden van de PVDA hebben veel ervaring met stakingen,
fabrieksbezettingen, betogingen, petities en dergelijke strijdvormen.
Maar deze nieuwe uiting van woede tegen het systeem, waar we geen
enkele ervaring mee hebben, wekte heel wat discussie op binnen de
partij.
Los
Angeles, Lyon, Straatsburg: de gewelddadige opstanden van jongeren
uit de volkswijken, die slachtoffer zijn van armoede maar ook van
racistische discriminatie, worden een belangrijk verschijnsel in de
klassenstrijd.
Op
het Vijfde Congres van de PVDA, dat plaats vond in 1995, stond deze
kwestie op de dagorde. Communisten moeten zich in de praktijk gooien
“Wat is onze houding tegenover wat de burgerij bestempelt als
‘rellen van de migrantenjongeren’? Natuurlijk klagen we de
schandalige hetze in de pers aan. Maar dat kan iedere eerlijke
kleinburger doen. Communisten moeten zich in de praktijk gooien en in
de strijd aan de kant staan van de meest onderdrukte massa’s. Onze
bekommernis moet zijn hen te helpen bij hun organisatie, hun strijd,
hun verzet; hun situatie en hun standpunten bekend te maken; hen te
helpen een socialistisch bewustzijn te verwerven.”6
De
intentie van het Vijfde (en Zesde) Congres was:
Kaders
zouden voortkomen uit de militanten die in de bedrijven als arbeider
werken, die zich in planten in de vakbond en die een dagdagelijkse
praktijk als communist kunnen verantwoorden. Eveneens zouden kaders
voortkomen vanuit die communisten die in het arbeiders(wijken-)milieu
(met vooral die van “migranten-afkomst” en hun kinderen - de
jongere “allochtonen”) zijn gaan leven en die hun communistisch
dagdagelijks werk daar kunnen verantwoorden. Maar ook de HUIDIGE
“oudere” kaders zouden om “hun wereldopvatting om te vormen”
terug op het terrein voorhoede-ervaringen moeten gaan opdoen”.
Ook
werd een werkgroep opgestart onder leiding van Thomas Gounet/Henri
Houben om een nieuw (op een congres te bespreken voorstel van)
programma uit te werken. (Ikzelf maakte deel uit van die werkgroep)
De
“Resolutie van 1999” kritikeert de houding en het optreden
van de PVDA (onder leiding van Nadine Rosa-Rosso) in de “rellen van
Anderlecht”, omdat het uiteindelijk bijdroeg tot een als slecht
beoordeeld VERKIEZINGS-uitslag.
Op
basis van het aannemen van de “Resolutie van 1999” heeft
Nadine Rosa-Rosso zélf moeten de werkgroep voor het nieuwe
programma ontbinden. (zij is dat komen aankondigen op een vergadering
van die bewuste werkgroep, waar ik bij zat)
En
Boudewijn Deckers maakt in 2004 een definitief einde aan de
oriëntering die de PVDA leek te nemen van 1995 tot aan de
verkiezingen van 1999 (in italic-fat)....:
Over
de affaire Charki heeft Roberto gezegd: 'De burgerij wacht jullie op
op dit terrein. Het zijn provocaties. En jullie hebben niet de
krachtsverhoudingen ...Soms moet men een laag profiel aannemen,
enquêtes doen, niets zeggen. Jullie bekomen een oppervlakkige
en erg relatieve sympathie van de migranten, maar jullie laten je
afmaken door de Belgische werkers. Jullie zijn tevreden wanneer
jullie je met de juiste lijn hebben laten zien, maar jullie
bekommeren je niet om de manier waarop zij bij de massa's overkomt.'
Het is activisme en avonturisme om tussen te komen in de 'rellen' als
we geen lijn hebben om binnen te dringen in de milieus van de
migrantenjongeren, een lijn die zich steunt op de meest progressieve
jongeren en hen organiseert in aan hun milieu aangepaste vormen
...”
Deze kritieken waren onder meer aan NRR en LV gericht. Ze zijn er zich blijven tegen verzetten en hebben het omgekeerde later toegepast ... in Resist.
Deze kritieken waren onder meer aan NRR en LV gericht. Ze zijn er zich blijven tegen verzetten en hebben het omgekeerde later toegepast ... in Resist.
Het
“gauchisme” waar Boudewijn Deckers (als “aangesteld vervangend
algemeen secretaris van de PVDA in 2004) RESIST van beschuldigde, lag
niet in het “te” revolutionair (en dus voor KIEZERS te hoog
gegrepen) programma, want het (verkiezings-)programma van RESIST
bevatte voor het grootste deel, gewoon de hervormingen die reeds deel
uitmaakte van het BESTAANDE (verkiezings-)programma van de PVDA.
Nee,het “gauchisme” zat in het propageren van een assertief antiracisme vanuit het standpunt van het jonge migranten-nakomelingen als deel van de arbeidersklasse. “Gauchisme” was ook het, doormiddel van discussie en propaganda, het ASERTIEF bestrijden van veel nog bestaande vooroordelen bij Belgische werkers (ingelepeld door de overheersende ideologie van de imperialistische burgerij via media, onderwijs,....hetgeen Movement X noemt :”Colonised Thinking”).
Want Dit was “onverenigbaar” met het tegelijk voeren van een verkiezingscampagne dat moest stemmenwinst opleveren ....om verkozenen te hebben. DIT was de inhoud van de beschuldiging van “gauchisme”.
Nee,het “gauchisme” zat in het propageren van een assertief antiracisme vanuit het standpunt van het jonge migranten-nakomelingen als deel van de arbeidersklasse. “Gauchisme” was ook het, doormiddel van discussie en propaganda, het ASERTIEF bestrijden van veel nog bestaande vooroordelen bij Belgische werkers (ingelepeld door de overheersende ideologie van de imperialistische burgerij via media, onderwijs,....hetgeen Movement X noemt :”Colonised Thinking”).
Want Dit was “onverenigbaar” met het tegelijk voeren van een verkiezingscampagne dat moest stemmenwinst opleveren ....om verkozenen te hebben. DIT was de inhoud van de beschuldiging van “gauchisme”.
1
Ludo
Martens, in samenwerking met Nadine Rosa-Rosso, De
partij van de revolutie,
blz. 77- 78
2Lenin,
La guerre des partisans, Oeuvres complètes, deel 11,
Editions du progrès, blz. 215-216.
3Jongerenkrant
van Solidair nr. 42 • 4 november 1998. “Interview met
Abdel Koutoubi, een jaar na de opstand in Kuregem” DAVID
PESTIEAU
4Jongerenkrant
van Solidair nr. 42 • 4 november 1998 “Hoe bruisend is
Brussel?” DAVID PESTIEAU
5We
halen de oorspronkelijke versie van dit punt aan, zoals die
onmiddelijk na het CC van juni 1999 aan de leden van het CC is
verspreid.In de versie naar de hele partij werd de verwijzing naar
"Partij
van de revolutie,
hoofdstuk III, punt 3" vervangen door een verwijzing naar
"Partij
van de revolutie"
in het algemeen. De eerste versie gaf ook aan over welke punten er
nog geen eenheid was - zoals het bilan van de zaak "Charki";
de algemeen secretaris zou een alternatief standpunt voorleggen, wat
ze nooit gedaan heeft. Zijzelf besliste toen die discussie af te
sluiten.
6
Ludo
Martens, in samenwerking met Nadine Rosa-Rosso, De
partij van de revolutie,
blz. 77- 78
Geen opmerkingen:
Een reactie posten