13-04-2016

PVDA (1998): “Radicalisering van jongeren in Molenbeek (en Anderlecht) is juist, indien gericht tegen kapitalisme.” Boudewijn Deckers/PVDA (2004):”Gauchisme, want kost PVDA STEMMEN!”

VOOR 1999 gaf de PVDA nog de echte redenen aan voor de “radicalisering” van jongeren van migrantenafkomst (maar vaak met Belgische nationaliteit....). De PVDA VERRECHTVAARDIGDE die “radicalisering”, maar zag het als haar taak om die “radicalisering” te plaatsen IN - en te richten OP - de klassenstrijd, die de werkers voeren tegen het kapitalisme, waarbij de jongeren zichzelf zouden gaan beschouwen als DEEL van de werkende klasse en als zodanig IN werkende klasse worden opgenomen.


1972-1997: vijfentwintig jaar strijd tegen politie-repressie Vrijbrief om te doden voor racisten in uniform


Anderlecht, 1972. Mohammed wordt door gewapende politieagenten gearresteerd en vervolgens uit het land gewezen. De mensen in de wijk zijn woedend. Anderlecht, 1997. Rijkswachters vermoorden Saïd. Heel de wijk komt in opstand. Vijfentwintig jaar repressie en vijfentwintig jaar weerstand die vandaag opstand werd.
18 oktober 1972. Mohammed Soussi loopt op het slecht onderhouden voetpad in de Barastraat in Anderlecht. Twee voertuigen stoppen naast hem. Gewapende mannen stappen uit en ontvoeren de Marokkaanse arbeider. De volgende dag tracht de vreemdelingenpolitie hem met geweld op een vliegtuig naar Casablanca te zetten. Dat lukt niet. Hij wordt naar Frankrijk gebracht en daarna naar Marokko. In de wijk aan de Eloystraat waar het gezin Soussi woont is de verontwaardiging groot. De pastoor trekt aan de alarmbel. Onder de migranten van die arme wijk in Anderlecht dreigt de opstand. De socialistische minister zelf gaf het bevel voor de kidnapping en het te- rugsturen naar Marokko. Onder het voorwendsel van drugshandel. De werkelijkheid was helemaal an- ders. Mohammed Soussi werkt op de werf ‘Antracite Roton’ in Anderlecht. Hij verdient 10.000 frank per maand. Op een dag begaat hij een fout: op vraag van een cafébaas die ook politie-informant is brengt hij 100 gram hasjisj mee uit Marokko. Daarvoor krijgt hij zes maanden gevangenis met uitstel. Maar als buitenlander in België krijg je daar nog een tweede straf bij. Na de veroor- deling volgt de uitwijzing. Dat is de wet van de dubbele straf. Vijfentwintig jaar later gebruiken rijkswacht en politie nog altijd de drugs als voorwendsel voor hun geweldplegingen en misdaden. Maar vandaag slepen de rijkswachters hun vrijbrief om op het zicht te doden uit de wacht. De dubbele straf is de dood, voor je veroordeeld bent. De straten van Anderlecht zijn nog altijd kapot en niet onderhouden. Het gelach van kinderen klinkt nog altijd op tegen dezelfde ruïnes van muren. De minister is nog altijd een socialist. Hij heet niet meer Alfons Vranckx maar Johan Vande Lanotte.

Vijfentwintig jaar onrecht
De gelegenheidsstommiteiten van politieagenten werden omgevormd tot officiële strategie voor de ‘verzekering van de veiligheid’ in de arme wijken. Terreur en moord zijn de twee wapens. In plaats van in te gaan op de gerechtvaardigde eisen van de migranten die al vijfentwintig jaar gelijke rechten vragen, in plaats van hun waardigheid te respecteren, in plaats van racisme en moord te bestraffen, maakte de staat de kloof van de ongelijkheid nog dieper, versterkte de repressiekrachten, en beschermde de racisten en de moordenaars. Het onrecht neemt van dag tot dag toe en doet de revolte en de woede van de jongeren in de wijken ontbranden.
In 1973 stonden vrouwen en mannen op om te protesteren tegen de moord op een van de hunnen, Mohamed Ghanam, een jonge Marokkaanse arbeider van 22 jaar, doodgeschoten door de politie van Schaarbeek. Voor de eerste keer overwon- nen ze hun schrik voor uitwijzing en poli- tierepressie en eisten ze gerechtigheid en gelijke rechten. Het antwoord van de staat op hun gerechtvaardigde eis was: “Werken en je mond houden”. En gedurende vijfentwintig jaar werkten ze, maar nooit lieten ze het hoofd zakken. Ze vochten samen met Belgische arbeiders in de fabrieken, tegen de sluiting van de mijnen, voor betere werkvoorwaarden en voor een beter loon, voor het behoud van de werkgelegenheid. Ze veroverden hun waardigheid als arbeiders maar kregen nooit de erkenning van hun politieke rechten.
Vandaag vermoordt en verminkt de staat hun kinderen. Vandaag gaan politiemannen woedend te keer in hun huizen en slaan hun meubels kapot op zoek naar drugs die het leven van hun kinderen vernietigen. Vandaag zijn politie en rijkswacht in hun wijken gelegerd. Ze vroegen gerechtigheid, ze kregen de politie. En voor gelijke rechten zullen ze het derde millenium moeten afwachten. De eerste revoltes van jonge migranten, die de rijkswacht rellen noemde, hadden plaats in Vorst, Sint-Gillis et Molenbeek in mei 1991. De jongeren hebben goed begrepen waar het geweld vandaan komt.

Morad, 15 jaar. Neergeschoten door de politie van Hasselt in de nacht van 2 op 3 januari, op de achterbank van een auto. Drie kogels in de hals. Hij ligt verlamd in het UZ-Pellenberg. Als u al hoorde over Morad, dan is dat via Solidair. De andere media of mensenrechtenorganisaties als Amnesty International schonken geen aandacht aan deze zaak. VTM zond de opnames, die we ze zelf hebben zien maken, niet uit. - LUK VERVAET
Op mijn werktafel een kilo krantenknipsels over de moord op Saïd Charki en de opstand in Kuregem (Anderlecht) maar niets over Morad... Daar zijn twee redenen voor. De zaak Charki gaf de pers de kans het alom verspreide beeld van ‘de criminele Marokkaanse drugsdealer’ die - “spijtig maar toch terecht” - werd doodgeschoten door de rijkswacht, nog eens op te voeren. Met Morad ligt het anders. Dit geval doorprikt de mythe. Op nog geen twee maanden tijd worden twee jonge migranten, Saïd en Morad, neergeschoten door de orde- handhavers: dit is een beleid van politie- terreur tegen jongeren, op de eerste plaats tegen arbeiderskinderen van migrantenafkomst. De pers schreef natuurlijk ook en vooral over Saïd en Anderlecht omdat er een jongerenopstand is uitgebroken na de dodelijke schoten. De jongeren kunnen daar uit leren dat ze in opstand moeten komen bij elke aanslag van rijkswacht of politie, anders zwijgt de pers en komt er geen eind aan het geweld.
(...) Morad trekt er op uit met Jimmy (18), Nicola (17) en Samir (15). Als ze weer naar huis rijden, wil de politie hun auto controleren. Ze schieten op de vier inzittenden: Jimmy krijgt een schampschot in de rug, Morad krijgt drie kogels in de hals en blijft verlamd liggen. De families leggen klacht neer tegen de politie van burgemeester Stevaert. Wat volgt, is meer dan een operatie doofpot. De kleren van de slachtoffers worden niet opgevraagd voor het onderzoek. De politiemannen in kwestie worden niet geschorst maar rijden in uniform en gewapend rond in de wijk. Een politiewagen posteert zich voor de parochiezaal in Kuringen, waar familieleden en vrienden van Morad een bijeenkomst houden. Een week na de schietpartij krijgen de ouders van Morad een bedreigende brief van de woningmaatschappij ‘Limburgs Tehuis’ dat zoon Morad “het veiligheidsgevoel in de wijk aantast”, en dat de maatschappij niet zal toelaten “dat de wijk door toedoen van uw kinderen een slechte naam krijgt”. Het Riziv weigert zich tot nu toe positief uit te laten over een medisch verzoek om Morad over te brengen naar Hoensdrecht in Nederland, een gespecialiseerd centrum waar hij het best kan revalideren. (...).

Ludo Martens:“Antiracisme is deel van anti-imperialistisch revolutionair engagement.”

Solidair nr. 12 / Che nr. 13 • 18 maart 1998 : Bij de “rellen” van Anderlecht - LUDO MARTENS

De criminelen die ons regeren en miljoenen werkers, jongeren en ouderen in werkloosheid, armoede en uitzichtloosheid storten, brandmerken de “criminele onverantwoordelijkheid van de PVDA” die “olie op het vuur gooide”. Maar vanwaar komt dat vuur? Van hen die razzia’s en pesterige identiteitscontroles in de migrantenwijken organiseren, die jongeren op politiecommissariaten in elkaar slaan en anderen op straat overhoop schieten. Het vuur komt van de politici die, op jacht naar stemmenwinst, de onnoemelijke wandaden van de repressiekrachten goedkeuren.
De PVDA gooit nergens olie op het vuur. Maar overal waar de arbeiders en de onderdrukten strijden, is onze partij aanwezig om de diepere oorzaken van de onrechtvaardigheden uit te leggen. De revolte van Anderlecht is het onvermijdelijke product van meer dan twintig jaar antisociale politiek. De oorzaken van die revolte zijn te vinden in de antivolkse maatregelen die alle burgerlijke partijen - SP/PS, CVP/PSC, VLD/PRL en VU/FDF – tegen de werkers, de jongeren en de gepensioneerden genomen hebben. De plannen om ‘uit de tunnel’ te geraken, hadden als resultaat dat nu jaarlijks 650 miljard frank van de loontrekkenden overgeheveld wordt naar de kapitalisten.
Een miljoen werkers staan op de dop of hebben geen volwaardig werk. De strijd van studenten en leerkrachten in het Franstalige landsgedeelte is gebroken. Renault is dicht. En zonder de fantastische delegatie van Forges de Clabecq, was die fabriek ook toe. Veel jongeren ondervinden iedere dag de bittere realiteit van een kapitalisme dat hen geen volwaardig werk, geen toekomst en geen hoop biedt. (...)
Men mag stellen dat de overgrote meerderheid van de burgerlijke politici het hoofd verliest. Dat toont aan dat het systeem zelf ontspoort.
Politici hebben talloze variaties gemaakt op het thema: “Gerechtigheid eisen voor een dealer die op heterdaad betrapt wordt, dat gaat te ver!” De zaak-Anderlecht gaat helemaal niet om een dealer die op heterdaad betrapt wordt maar om een mens die compleet rechteloos
als een hond doodgeschoten is. De jongeren vragen gerechtigheid, niet voor een dealer maar voor een migrant die geëxecuteerd werd, in volle straat vermoord. Dealers zijn er niet minder onder de rijke jongelui van de hoge bourgeoisie. Beeld u eens in dat een rijkswachter zo’n bourgeois-zoontje in een chique wijk in Sint-Genesius-Rode koelbloedig doodschiet en daarna diens huis binnenstormt om er de moeder en de dochter te verplichten zich uit te kleden!
Geen mens kan zich zoiets voorstellen. Zoiets kan alleen als het om migranten gaat. De terreur is alleen gericht tegen de wijken waar werkers wonen. Een rits politici verklaarde dat de PVDA de jongeren ‘manipuleerde’, de migranten ‘ophitste’ en hun beweging ‘recupereerde’. Wij zeggen heel eenvoudig dat de PVDA de eer van de Belgische democraten heeft gered. (...)
Ja, de PVDA heeft de eer gered van de Belgische democraten, net zoals de PVDA de toekomst redt van de democraten en progressieven uit de immigratie. Sommige verdedigers van de kapitalistische orde in België zitten blijkbaar op dezelfde golflengte als de fundamentalisten en de obscurantisten die de migrantengemeenschap proberen te verdelen. De Belgische reactionairen hebben met de Arabische en Turkse reactionairen een gemeenschappelijk doel: de ontevredenheid van de Belgische en migrantenwerkers afleiden van de fundamentele oorzaak van hun miserie, het kapitalistischsysteem. (....)
De PVDA heeft als eerste taak uit te leggen aan de jonge migranten dat ze hun lot kunnen verbeteren door hun strijd te verbinden met die van de andere uitgebuite en onderdrukte werkers van dit land. De strijd van de migrantenjongeren voor gelijke rechten en tegen de vernederingen door de politie is onlosmakelijk verbonden met de strijd voor werk bij Clabecq en Renault en met die van de leraars en leerlingen voor kwaliteitsonderwijs voor allen. De PVDA is de enige Belgische partij die aanwezig is in het hart zelf van elke volksstrijd. Dat is juist wat ons de haast ziekelijke haat op de hals haalt van al wie zich vetmest op de ellende van de kleine mensen. Zo kon de Brusselse burgemeester de Donnea, extreem-rechts liberaal en voormalig minister van Oorlog, herhaaldelijk op tv en in kranten verkondigen dat “de PVDA de laatste twee jaar steeds meer op een terroristische beweging gaat lijken”, wat blijkbaar tot uiting kwam in de “manipulatie door de PVDA van de strijd van de studenten en van die van Clabecq”.
De rijkswacht mag een migrant doodschieten, de wijken binnenvallen, tweehonderd onschuldige jongeren, onder wie een 14-jarig meisje, aanhouden en in elkaar timmeren, hun ouders slaan en mishandelen... daar ziet onze edelman geen terreur in. Maar als de PVDA pamfletten uitdeelt en de strijd steunt van de leraars en leerlingen, van de arbeiders van Clabecq en Renault, dan schreeuwt die liberaal: terrorisme! Denk niet dat deze oud-minister van Oorlog een stommiteit uitkraamde. Hij drukte precies de essentie uit van wat we vandaag overal in de kapitalistische wereld kunnen vaststellen: de fascisering en de ideologie van de politiestaat.
Repressie om het verzet van de armen neer te slaan, racisme om hen te verdelen
De hele planeet is onderworpen aan wat we niet anders kunnen noemen dan de openlijke dictatuur van het grootkapitaal.
Sommigen noemen dat de ‘globalisering’. Door de fusies ontstonden reusachtige multinationals en financiële imperiums die in elke uithoek van de wereld op zoek gaan naar maximale uitbuiting en maximale winsten.
De ‘democratische’ parlementen zijn een schimmenspel geworden die kracht van wet geven aan een politiek die uitgedokterd werd in de cenakels van de grote kapitalisten.
Maar om te zorgen dat de multinationals en de banken geen last krijgen van de miserie en de wanhoop die ze veroorzaken, zijn er rijkswachters en soldaten nodig. Veel rijkswachters en veel soldaten. Om alle krachten neer te slaan die weigeren het kapitalisme als enige uitweg te aanvaarden, die een andere toekomst willen dan miserie, overuitbuiting, politierepressie en wanhoop, alle krachten die een maatschappij willen bouwen op radicaal andere grondvesten.
De strategie van de repressie wordt uitgewerkt in de besloten kringen van de militaire staven. Die organiseren ook psychologische campagnes om de repressie te doen aanvaarden. Het racisme is daar een onderdeel van. In heel de wereld is er een standaardmodel voor deze campagnes: doen geloven dat al wie tegen het kapitalisme vecht tot het crimineel milieu behoort en een terrorist is.
Maar het is precies het ‘triomferende’ kapitalisme dat de wereld in terreur en oorlog stort. (....).
De PVDA is niet extreem-links, de PVDA is gewoon de enige linkse partij in België. Omdat zij de enige is die openlijk verklaart dat ze altijd aan de kant van de onderdrukte massa’s staat, dat ze elke strijd tegen de uitbuiting en de onderdrukking steunt en dat haar einddoel is een einde te stellen aan het kapitalisme en het imperialisme.

Solidairnr. 12 / Che nr. 13 • 18 maart 1998 : Nieuwe strijdvormen verdienen alle waardering Wat met de revolte van de migrantenjongeren? - NADINE ROSA-ROSSO
Sinds de opstand van migrantenjongeren in Vorst in 1991 waren er herhaaldelijk korte uitbarstingen van geweld in verschillende Brusselse wijken. Molenbeek stond in rep en roer toen de rijkswacht een jonge Turk neerschoot maar ook toen het Vlaams Blok er een meeting hield. Onlangs was er Anderlecht. Regelmatig zijn er schermutselingen tussen jongeren en ordehandhavers. Het antwoord van de overheid is niet: meer rechten en meer werk, maar: meer controles en matrakken. Wat zeggen communisten daarop?
Bij elke gewelddadige botsing tussen jongeren en orde-strijdkrachten roepen de politiekers en de media alle hens aan dek. Telkens is het scenario: vage beloftes voor de jongeren (die men nooit houdt) maar vooral een grote campagne om de jongeren en al wie hen steunt als misdadigers voor te stellen en natuurlijk meer geld voor repressie en controle.
De leden van de PVDA hebben veel ervaring met stakingen, fabrieksbezettingen, betogingen, petities en dergelijke strijdvormen. Maar deze nieuwe uiting van woede tegen het systeem, waar we geen enkele ervaring mee hebben, wekte heel wat discussie op binnen de partij.
Los Angeles, Lyon, Straatsburg: de gewelddadige opstanden van jongeren uit de volkswijken, die slachtoffer zijn van armoede maar ook van racistische discriminatie, worden een belangrijk verschijnsel in de klassenstrijd.
Op het Vijfde Congres van de PVDA, dat plaats vond in 1995, stond deze kwestie op de dagorde. Communisten moeten zich in de praktijk gooien “Wat is onze houding tegenover wat de burgerij bestempelt als ‘rellen van de migrantenjongeren’? Natuurlijk klagen we de schandalige hetze in de pers aan. Maar dat kan iedere eerlijke kleinburger doen. Communisten moeten zich in de praktijk gooien en in de strijd aan de kant staan van de meest onderdrukte massa’s. Onze bekommernis moet zijn hen te helpen bij hun organisatie, hun strijd, hun verzet; hun situatie en hun standpunten bekend te maken; hen te helpen een socialistisch bewustzijn te verwerven.1
Onze partij is geboren in de grote stakingen, veelal niet erkend door de vakbondsleidingen, zoals die van de Limburgse mijnwerkers, de Antwerpse dokwerkers, de arbeiders van Citroën. Onze partij is opgebouwd doorheen de strijd van de arbeiders van grote bedrijven. In de loop der jaren leerden wij hoe optreden in de strijd van andere werkers, zoals de spoorwerkers, de leraars, de verpleegsters en opvoeders, enz. In die strijd speelden de werkers en hun delegees een centrale rol. Zowel op het vlak van de strijd, als van de eisen, als van de onderhandelingen met het patronaat of de overheid, als van het organiseren van betogingen en zelfs confrontaties met de ordestrijdkrachten beschikten de arbeiders over een organisatie, namelijk hun vakbonden. Zelfs als er een conflict was met de leiding ervan konden de arbeiders gebruik maken van georganiseerde netwerken om hun stem te laten horen. De jongeren in de wijken beschikken uiteraard niet over zo’n organisatievorm. Meestal zijn ze zelfs uitgesloten van de arbeidsmarkt en als ze toch werk hebben, is dat meestal in kleine bedrijfjes, met een nepstatuut of in de onderaanneming. Al hun ervaring, hun ontmoetingen, hun discussies en elke vorm van organisatie spelen zich af op straat. De opvang waar de overheid voor zorgt, bestaat meestal uit bezigheidsoefeningen, liefst ver weg van de straat, en in het beste geval ook hulp bij de stappen die ze individueel ondernemen. Jeugd- huizen die de jongeren willen organiseren om samen op te komen voor hun rechten, krijgen weinig steun en zijn zelfs slachtoffer van provocaties door politie en gerecht, zoals Rzoezie in Mechelen. De onderdrukking waar al deze jongeren mee te maken krijgen en die het meest in het oog springt, is die door de ordestrijdkrachten. Het is dus normaal dat de opgekropte woede tegen heel deze uitzichtloze situatie uitloopt en steeds vaker zal uitlopen op rechtstreekse confrontaties met de ordestrijdkrachten. Vermits die gewapend zijn, zoeken de jongeren naar vormen van verzet die daartegen zijn opgewassen. (...)
(D)eze nieuwe vormen van strijd ... komen voort uit de concrete levensomstandigheden van een deel van arbeiderskinderen. De ‘rellen’ zoals de pers ze graag noemt, kwamen voor ons onverwachts in 1991, en we waren niet meteen in staat er de hele betekenis van te vatten. De partij had immers vooral ervaring met de syndicale arbeidersstrijd zoals die zich tot vandaag ontwikkelde. “Het marxisme verwerpt geen enkele strijdvorm op een absolute manier. In geen geval zal het zich beperken tot die strijd-vormen die op een gegeven moment mogelijk zijn of al bestaan. Het erkent dat een wijziging in de sociale conjunctuur onvermijdelijk nieuwe vormen van strijd zal meebrengen, die nog onbekend zijn voor de militanten in die periode. Het marxisme zal op zo’n moment leren van de praktijkschool van de massa’s; het zal de massa’s hoegenaamd niet de les gaan spellen door strijdvormen voor te stellen die ‘systeemfabricanten’ achter hun bureau heb- ben zitten uitdokteren.2 Een revolutionaire partij die het ernstig meent met zijn doel om het systeem radicaal te veranderen, moet alle vormen van strijd en verzet tegen dit systeem eenmaken. Het volstaat niet het racisme te bekampen, wat natuurlijk onontbeerlijk is. Men moet verder gaan en de eenmaking van alle gevechten concreet organiseren. De beslissing van de non-profitsector om te betogen in Kuregem, was een moedige beslissing die de actieradius van de syndicale beweging uitbreidt. De partij moet alles in het werk stellen om binnen de multinationale arbeidersklasse van dit land revolutionaire leiders te vormen die enerzijds uit de strijd in de grote bedrijven komen en anderzijds uit de migrantenjeugd van de volkswijken. Het is door samen te werken en zich samen te organiseren dat de onderdrukten van dit land de weg van hun bevrijding zullen vinden, ongeacht hun taal, hun godsdienst, hun leeftijd of hun nationale herkomst.


Het standpunt van de PVDA over de 'migrantenjongeren' en de 'rellen' verandert niet omdat het ....VERKIEZINGEN zijn in 1999
SOLIDAIR no. 42 , 4 november 1998 , in een nummer dat kadert in de verkiezingscampagne en waarmee zeker IN de wijken Molenbeek, Anderlecht, .... mee is gewerkt.


De regering en de media praten graag over het geweld van de jongeren maar hier zie je vooral het geweld van het systeem waar die jongeren in leven. Met name in het onderwijs, waar de sociale selectie enorm is. Hoe komt dat?
Abdel Koutoubi. (....)(U)iteindelijk kwam ik in de Arts et Métiers terecht. Als je daar slaagt, heb je ‘het recht’ je weer in te schrijven in het algemeen secundair. Ik vond een katholieke school, vol racisten. Een leraar zei me ooit: ‘Bekijk me zo niet, ik heb familie bij de rijkswacht’!
Ik ging naar een andere school, die meer open stond, en waar ik mijn lager middelbaar uitdeed. Dan weer een nieuwe school, weer nieuwe moeilijkheden. Ik trapte het af maar dank zij zelfstudie kon ik toch meedoen met de ingangsexamens in een sociale school en ik slaagde. Maar je ziet welke obstakels er zijn.
Er zijn jongeren hier in de wijk die alternerend leren (deeltijds werken, deeltijds leren). Maar ze vinden geen stageplaats en hun opleiding wordt geannuleerd!
(...) Om bijvoorbeeld in aanmerking te komen voor nepcontracten zoals de PWA’s (plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen), moet je al twee jaar op de dop staan. Maar veel jongeren hebben zelfs geen recht op dop. Ik ook niet want ik heb geen diploma hoger middelbaar. De jongeren willen nochtans werken. 150 jongeren van Kuregem hebben zich ingeschreven voor jobs bij het Gewest. Maar hoevelen van hen voldoen aan de voorwaarden? Integratie is het toverwoord om je onschadelijk te maken. (...)
Heel de wijk rond het Zuidstation, waar elke nieuwe migratiegolf langskomt (nu uit het Oostblok en uit Centraal-Afrika), is totaal onder controle van repressieve politieplannen die goed zijn uitgekiend. Zoals de actie Securegem, een plan dat lang voor de moord op Saïd Charki was uitgestippeld (...)
Hoe kijk jij vandaag tegen die opstand van vorig jaar aan? Was het nodig dat de jongeren in opstand kwamen?
Abdel Koutoubi. Ik ben een realist. Ik denk: gelukkig maar dat er nog ergens een opstand losbreekt want anders blijven ze ons neerschieten als konijnen. Nu denken die agenten misschien twee keer na voor ze hun revolver trekken, dat hoop ik tenminste. Maar de jongeren hebben meestal geen andere middelen. Het comité P (dat geacht wordt de verschillende politiediensten te controleren, nvdr.) heeft net cijfers van de klachten uitgebracht: in Brussel zijn er dat bijzonder veel. In Kuregem ken ik veel mensen die klacht hebben neergelegd maar daar is niks van gekomen. Wat moeten ze dan doen?
Wat denk je over de strijd van Clabecq?
Abdel Koutoubi. Ik ben de zoon van een arbeider van Clabecq. Als ik die dimensie van mijn identiteit weglaat, blijft er niet veel over. Het zijn gevechten zoals die van Clabecq waar wij onze rechten aan te danken hebben. Mannen zoals D’Orazio, die een beweging loswerken, die hebben wij nodig. Want het systeem is heel gewelddadig tegen ons.
En wat vind je van de PVDA?
Abdel Koutoubi. Ik ben absoluut geen lid van de PVDA maar ik moet toegeven dat die partij een van de enige was die de problemen van de jongeren van Kuregem naar buiten bracht en op het voorplan zette.3

De rijkswachter die Saïd Charki neerschoot op 7 november 1997 zou zijn dienst hervat hebben in Kuregem: een ware provocatie voor de jongeren van de wijk. Hetzelfde gebeurde in Kuringen (Hasselt): de agent die in januari op de jonge Morad schoot, bleef gewoon in dienst. Rijkswacht en politie zetten hun beleid van terreur en repressie gewoon verder.
Maria, een arbeidster uit Kuregem, schrijft ons:“We hebben het gevoel dat de daders van die moord, die leidde tot de opstand van de jongeren, alles mogen. Het effect van die straffeloosheid is dat alles op elk moment opnieuw lijkt te kunnen gebeuren.”
Het onderzoek naar de moord op Saïd Charki is nog steeds aan de gang: “Er heeft een reconstructie van de feiten plaatsgevonden en de familie is ondervraagd, maar dat is alles”, verklaart meester Jan Fermon, de advocaat van de familie Charki. “Het parket zal in de komende maanden beslissen of de betrokken rijkswachter dient vervolgd te worden.”
Gérard Mugemangango zit in de leiding van Rode Jeugd Brussel:
Rode Jeugd mag fier zijn dat we na de dood van Saïd Charki het protest van de jongeren organiseerden. Een jaar later zetten we het gevecht verder, tegen de sfeer van berusting die men de jongeren wil opdringen. (...).4

Het was rond deze tijd (1998) dat het Zesde Congres van de PVDA plaats had. Op dat congres zouden de “rectificaties” die op het 5de congres waren aangekondigd, gepland ofwel doorgevoerd worden. In de “provinciale conferenties” die aan het congres vooraf gingen, moesten de kaders van die provincie hun persoonlijk bilan maken. Dat kon ter plaatse door iedere deelnemer aan de conferentie ingezien en gelezen worden en er konden kritieken op geformuleerd worden. Er werd ondermeer gepland dat een hoger kader bijvoorbeeld een tijd zou meedraaien in een basiscel. Er werd (opnieuw) aangemoedigd dat men toch voor een tijd als productie-arbeider zou werken in een groot bedrijf. Kaders zouden ook best midden in arbeiderswijken gaan wonen.....en kaders zouden het voorbeeld moeten geven met de werking op een terrein dat relatief nieuw was.... onder de jongere nakomelingen van migranten-arbeiders. Ook het wonen IN wijken als Molenbeek, Anderlecht,... werd voor kaders aanbevolen.
Met deze oriëntatie van het Vijfde Congres (in aanloop naar het Zesde).....had BOUDEWIJN DECKERS het moeilijk. Hoewel vanaf het begin bij AMADA geweest en altijd (in AMADA zowel als in de PVDA) in NATIONALE leiding gezeten....Hij schreef een ontslagbrief waarin hij aankondigde dat hij UIT de partij stapte....

Boudewijn Deckers ZELF ontslag genomen UIT de partij, zonder veel problemen weer lid geworden....in 2004 vervangend algemeen secretaris
In 2004, Boudewijn Deckers is opnieuw nationaal kader, en wordt aangesteld als interim of plaatsvervangend algemeen secretaris en geeft leiding aan de procedure....om Nadine Rosa-Rosso en Luk Vervaet BUITEN TE ZETTEN. In de Resolutie over de voormalige algmeen secretaris Nadine Rosa-Rosso en de vroegere kaderverantwoordelijke Luk Vervaet – 3 april 2004 (van het “Centraal Comité van de PVDA”, maar opgesteld door Boudewijn Deckers) wordt de ideologische en politieke opstelling die de PVDA toen innam (onder leiding van Nadine Rosa-Rosso...) op de korrel genomen ....

  1. NRR heeft in 1995 als enig kader de grote uitdaging aanvaard om de hoogste verantwoordelijkheid in de partij op te nemen. Daarmee gaf ze het voorbeeld in de toepassing van hoofdstuk I. van Partij van de revolutie: de kaders moeten hun zin voor verantwoordelijkheid verhogen.
  2. Het CC is helemaal niet van oordeel dat “alles wat onder de leiding van NRR werd gerealiseerd fout was”, noch dat NRR (de enige) verantwoordelijke is voor de reële fouten. Het erkent integendeel zijn aandeel daarin. Maar we moeten wel nagaan welke logica de ex-algemeen secretaris tot haar huidige antagonistische opstelling heeft kunnen leiden.
  3. Vandaag beweert NRR dat het Ve Congres (Partij van de revolutie), de partij in 1995 eenzijdig oriënteerde op de strijd tegen het rechts opportunisme. Enkel een eenzijdige lectuur van Partij van de revolutie kan tot zo'n oordeel leiden. Partij van de revolutie geeft geen vage, algemene oriëntatie aan – noch tegen rechts, noch tegen links opportunisme. Het Ve Congres onderkent een aantal concrete hoofdproblemen van de partij en besluit dat vier rectificaties dienen doorgevoerd (deel III van Partij van de revolutie):
    III.1: De verantwoordelijkheidszin van de kaders verhogen (uitgewerkt in hoofdstuk I).
    III.2: Politiek en tactiek op de commandopost plaatsen.
    III.3: Het bureaucratisme bestrijden, de banden met de massa's versterken.
    III.4: Het individualisme bekampen, de controle versterken.
    Partij van de revolutie eerbiedigt in elk van die drie assen het principe van “strijd op de twee fronten” (in alles waakzaam zijn zowel voor rechtse als 'linkse' afwijkingen). Zo de strijd tegen het rechts opportunisme en de capitulatiegeest op de eerst plaats komt in e eerste as, zo het intellectualisme zowel als het economisme gekritiseerd worden in de tweede as,staat in de derde as uitdrukkelijk de strijd tegen het gauchisme en sektarisme voorop.
Door Nadine zogenaamd de essentie van het Vijfde Congres te laten herleiden tot “de strijd tegen rechts-opportunisme” (hetgeen duidelijk weerlegt wordt door haar standpunten in 1998 (zie hierboven), kan Boudewijn Deckers haar als reden geven voor haar “blindheid voor het feit dat de essentie van het Vijfde Congres de strijd tegen rechts én links opportunisme is”, ... het feit dat ze zélf “een links opportunist” is.
  1. Vanaf 1995 weerden op het PB en het CC diverse gauchistische en sectaire opvattingen van NRR gekritiseerd. Zoals in 1997 bij de bespreking van een nota van de voorzitter over een voorstel van electoraal front, of nogmaals over hetzelfde onderwerp in april 1998.
    In 1996-1997 werden sectaire opvattingen van NRR ten aanzien van het “anarchosyndicalisme” van Clabecq en Roberto D'Orazio gekritiseerd.
    In maart 1999 keurde het CC een resolutie goed tegen het gauchisme, eveneens in strijd tegen haar opvattingen.
Zo blijkt dat het indienen van het VOORSTEL tot Resolutie over de verkiezingen van 1999, wellicht toen door Boudewijn Deckers geschreven (of de “hand vast gehouden” van een “ghostwriter”, omdat kan worden aangenomen dat hoewel NA zijn EIGEN ontslag er door partijkaders op basis van “verzoenende taal” hem opnieuw partijlidmaatschap “werd aangeboden”, hij wellicht NIET GELIJK WEER kader in het CC is geworden) vooral een kritiek was op het radicaal antiracisme (gebaseerd op een anti-imperialistische wereldopvatting)...”omdat het stemmen kost bij een kiespubliek dat nog met bepaalde vooroordelen zit, “opgedrongen” door de burgerlijke ideologie in de media- en info-kanalen”.
  1. De Resolutie van juni 1999 maakt het bilan op van de voorbije kiescampagne.
    Punt 1 zegt: “We moeten stellen dat de verkiezingen een grote politieke nederlaag zijn voor de partij, waarin fouten tot uiting komen die we al vele jaren meedragen.”
    Punt 2 stelt: “We moeten Partij van de revolutie hernemen, Hoofdstuk III, deel 3: het bureaucratisme bestrijden, de banden met de massa's versterken. Waarschijnlijk staan alle grote bilanpunten van de verkiezingen er reeds in. We moeten analyseren waarom we niet in staat waren te rectificeren en zelfs niet te assimileren wat een Congres beslist had op basis van vele rapporten en nota's.”5
    noot van Boudewijn Deckers: bewijst zijn bedoelingen met zijn voorstel voor Resolutie van 1999
    Om in punt 6 te besluiten: “Sinds het Vijfde Congres zijn er jaren voorbijgegaan en we hebben weinig gerectificeerd.”
    De hele inleiding slaat op Partij van de revolutie, III, 3. De Resolutie van 1999 stelt dat die diep ingewortelde fouten van bureaucratisme, sektarisme en gauchisme vier jaar later nog maar weinig is gerectificeerd. De rest van de tekst toont dat verder aan, gebaseerd op e systematisering van de meer dan 130 bilanrapporten van de campagne van juni 1999.
  2. Op het CC van juni 1999 verzette NRR zich onder andere tegen het bilan van de zaak “Charki”.
Het oorspronkelijk voorstel van “Resolutie van 1999” herleidde de “rectificaties van het Vijfde Congres” te duidelijk tot het “afschaffen van het voorhoede-karakter van de PVDA en het richten op een populistisch “IMAGE-building” en het instellen van het “massakarakter van de partij”, door ALLEEN te verwijzen naar “Partij van de revolutie, Hoofstuk III, deel 3....”. Wellicht dat Nadine Rosa-Rosso zich hier ook tegen verzette evenals de manier waarop in die Resolutie, een “bilan van de zaak 'Charki””werd gemaakt. Maar door alleen die formulering te veranderen in “we moeten 'Partij van de revolutie' hernemen” en zich “verzoenend op te stellen inzake de manier waarop 'de zaak Charki werd behandeld” is de ESSENTIE van de lijn van Resolutie van 1999 niet veranderd (Lees hierover de reeks artikels in het kader “1999, ideologische aanval op revolutionair karakter van PVDA door verburgerlijkte kaders, geholpen door "dogmatische verblinding" bij veel leden.
En zo herneemt Boudewijn ZIJN voorstel voor Resolutie van 1999 in de “Resolutie over de voormalige algmeen secretaris Nadine Rosa-Rosso en de vroegere kaderverantwoordelijke Luk Vervaet – 3 april 2004 .”

Punt 177 zegt: “Er is de politiek maar ook de tactiek. We hebben als fundamentele politiek de socialistische revolutie, het revolutionaire geweld, de omverwerping van de dictatuur van de bourgeoisie, de dictatuur van het proletariaat. Maar de tactiek moet aangeven wat, in de huidige omstandigheden, op het niveau van de massa's kan worden overgebracht en wat ze dichter bij onze politiek brengt.”
Punt 178: “De zin aanvaarden ' Ik ben fier over onze acties, Saïd Charki...' komt erop neer te ontkennen dat we een fundamenteel probleem hebben, onze onmacht om te argumenteren op het niveau van de massa's ontkennen en om voor elke actie, in een klimaat van fascisering, de twee of drie punten te ontdekken die kunnen overkomen.”
Punt 179: “... de kameraden die het meest gauchistisch en sectaire houdingen hebben verdedigd tegenover de massa's, zouden de eersten moeten zijn om bepaalde gewoonten in de partij in vraag te stellen. De nederlaag bij de verkiezingen moet ze tenminste verplichten na te denken. Welnu, het tegendeel gebeurt, er is maar weinig 'activisme' om onze fouten en zwakheden uit te diepen. In tegendeel gaat men terug tot de aanval over met de verdediging van een benadering die al bewezen heeft dat ze faalt. 'Het is eenzijdig te stellen dat er dingen moeten veranderen in de partij. We zullen gediaboliseerd worden door de burgerij.”
Op dogmatische manier wordt hier een CITAAT GEKOZEN, uit een mondelinge gegeven bespreking waar Roberto D' Orazio ZIJN visie geeft (....over de verkiezingscampagne, over “het optreden van de PVDA ten tijde van de 'migrantenrellen', over ....?) Maar het is de visie, het is het standpunt van iemand die GEEN partij-militant is (laat staan -kader!).... want ofwel WILDE hij geen partij-militant worden, ofwel MOCHT hij geen partij-militant worden. Dit citaat moet als argument dienen voor het zogenaamd “partijstandpunt” (in feite het standpunt van ...Boudewijn Deckers dat nog wél in het voorstel van de Resolutie van 1999 staat, maar NIET in de “definitieve versie”, - hier italic-vet weergegeven:

Om te besluiten in de punten 181-182: “ Roberto heeft niet in alles gelijk, maar wanneer hij na rijp beraad spreekt, hebben we er belang bij dat ernstig te onderzoeken. Over de affaire Charki heeft Roberto gezegd: 'De burgerij wacht jullie op op dit terrein. Het zijn provocaties. En jullie hebben niet de krachtsverhoudingen ...Soms moet men een laag profiel aannemen, enquêtes doen, niets zeggen. Jullie bekomen een oppervlakkige en erg relatieve sympathie van de migranten, maar jullie laten je afmaken door de Belgische werkers. Jullie zijn tevreden wanneer jullie je met de juiste lijn hebben laten zien, maar jullie bekommeren je niet om de manier waarop zij bij de massa's overkomt.' Het is activisme en avonturisme om tussen te komen in de 'rellen' als we geen lijn hebben om binnen te dringen in de milieus van de migrantenjongeren, een lijn die zich steunt op de meest progressieve jongeren en hen organiseert in aan hun milieu aangepaste vormen ...”
Deze kritieken waren onder meer aan NRR en LV gericht. Ze zijn er zich blijven tegen verzetten en hebben het omgekeerde later toegepast ... in Resist.

Pas na de verkiezingen van mei 2003 zou NRR zich verschillende malen laten ontvallen dat zij eigenlijk van meet af aan “tegen de Resolutie van 1999” was geweest ... In haar ontslagbrief aan de voorzitter schrijft ze dat ze toen al haar ontslag had moeten geven “uit politiek protest”.
  1. Na 1999 heeft de Partij wel degelijk gerectificeerd op gauchisme en sektarisme, meer bepaald in de campagne van de gemeenteraadsverkiezingen van 2000. Wat leidde tot electorale successen in de provincies waar de Resolutie van 1999 effectief de leidraad vormde. Maar ook tot belangrijke doorbraken in ledenaantal, dankzij de doorvoering van het derde niveau van lidmaatschap (een besluit van de Resolutie van 1999). Het aandeel van NRR in deze rectificaties was beperkt. NRR verzette zich zelfs in belangrijke zaken, zoals de noodzaak van aangepaste vragenlijsten per gemeente.
De rest van mijn analyse komt nog wel als ik de GEHELE “Resolutie over de voormalige algmeen secretaris Nadine Rosa-Rosso en de vroegere kaderverantwoordelijke Luk Vervaet – 3 april 2004 ” (opgesteld door Boudewijn Deckers) bespreek.

Strijd tussen twee lijnen (niet geheel vrij van dogmatisme)

Hoewel Nadine Rosa-Rosso, maar net zoals een groot deel van zowel de kaders als de militanten - volgens mij, maar ik zal hier elders verder over uitweiden – niet bepaald vrij van dogmatisme was, nam zij een correct klassenbewust standpunt in, in verband met de in de burgerlijke pers zo verketterde “migranten-rellen”:
De leden van de PVDA hebben veel ervaring met stakingen, fabrieksbezettingen, betogingen, petities en dergelijke strijdvormen. Maar deze nieuwe uiting van woede tegen het systeem, waar we geen enkele ervaring mee hebben, wekte heel wat discussie op binnen de partij.
Los Angeles, Lyon, Straatsburg: de gewelddadige opstanden van jongeren uit de volkswijken, die slachtoffer zijn van armoede maar ook van racistische discriminatie, worden een belangrijk verschijnsel in de klassenstrijd.
Op het Vijfde Congres van de PVDA, dat plaats vond in 1995, stond deze kwestie op de dagorde. Communisten moeten zich in de praktijk gooien “Wat is onze houding tegenover wat de burgerij bestempelt als ‘rellen van de migrantenjongeren’? Natuurlijk klagen we de schandalige hetze in de pers aan. Maar dat kan iedere eerlijke kleinburger doen. Communisten moeten zich in de praktijk gooien en in de strijd aan de kant staan van de meest onderdrukte massa’s. Onze bekommernis moet zijn hen te helpen bij hun organisatie, hun strijd, hun verzet; hun situatie en hun standpunten bekend te maken; hen te helpen een socialistisch bewustzijn te verwerven.6

De intentie van het Vijfde (en Zesde) Congres was:
Kaders zouden voortkomen uit de militanten die in de bedrijven als arbeider werken, die zich in planten in de vakbond en die een dagdagelijkse praktijk als communist kunnen verantwoorden. Eveneens zouden kaders voortkomen vanuit die communisten die in het arbeiders(wijken-)milieu (met vooral die van “migranten-afkomst” en hun kinderen - de jongere “allochtonen”) zijn gaan leven en die hun communistisch dagdagelijks werk daar kunnen verantwoorden. Maar ook de HUIDIGE “oudere” kaders zouden om “hun wereldopvatting om te vormen” terug op het terrein voorhoede-ervaringen moeten gaan opdoen”.
Ook werd een werkgroep opgestart onder leiding van Thomas Gounet/Henri Houben om een nieuw (op een congres te bespreken voorstel van) programma uit te werken. (Ikzelf maakte deel uit van die werkgroep)
De “Resolutie van 1999” kritikeert de houding en het optreden van de PVDA (onder leiding van Nadine Rosa-Rosso) in de “rellen van Anderlecht”, omdat het uiteindelijk bijdroeg tot een als slecht beoordeeld VERKIEZINGS-uitslag.
Op basis van het aannemen van de “Resolutie van 1999” heeft Nadine Rosa-Rosso zélf moeten de werkgroep voor het nieuwe programma ontbinden. (zij is dat komen aankondigen op een vergadering van die bewuste werkgroep, waar ik bij zat)
En Boudewijn Deckers maakt in 2004 een definitief einde aan de oriëntering die de PVDA leek te nemen van 1995 tot aan de verkiezingen van 1999 (in italic-fat)....:
Over de affaire Charki heeft Roberto gezegd: 'De burgerij wacht jullie op op dit terrein. Het zijn provocaties. En jullie hebben niet de krachtsverhoudingen ...Soms moet men een laag profiel aannemen, enquêtes doen, niets zeggen. Jullie bekomen een oppervlakkige en erg relatieve sympathie van de migranten, maar jullie laten je afmaken door de Belgische werkers. Jullie zijn tevreden wanneer jullie je met de juiste lijn hebben laten zien, maar jullie bekommeren je niet om de manier waarop zij bij de massa's overkomt.' Het is activisme en avonturisme om tussen te komen in de 'rellen' als we geen lijn hebben om binnen te dringen in de milieus van de migrantenjongeren, een lijn die zich steunt op de meest progressieve jongeren en hen organiseert in aan hun milieu aangepaste vormen ...”
Deze kritieken waren onder meer aan NRR en LV gericht. Ze zijn er zich blijven tegen verzetten en hebben het omgekeerde later toegepast ... in Resist.

Het “gauchisme” waar Boudewijn Deckers (als “aangesteld vervangend algemeen secretaris van de PVDA in 2004) RESIST van beschuldigde, lag niet in het “te” revolutionair (en dus voor KIEZERS te hoog gegrepen) programma, want het (verkiezings-)programma van RESIST bevatte voor het grootste deel, gewoon de hervormingen die reeds deel uitmaakte van het BESTAANDE (verkiezings-)programma van de PVDA.
Nee,het “gauchisme” zat in het propageren van een assertief antiracisme vanuit het standpunt van het jonge migranten-nakomelingen als deel van de arbeidersklasse. “Gauchisme” was ook het, doormiddel van discussie en propaganda, het ASERTIEF bestrijden van veel nog bestaande vooroordelen bij Belgische werkers (ingelepeld door de overheersende ideologie van de imperialistische burgerij via media, onderwijs,....hetgeen Movement X noemt :”Colonised Thinking”).
Want Dit was “onverenigbaar” met het tegelijk voeren van een verkiezingscampagne dat moest stemmenwinst opleveren ....om verkozenen te hebben. DIT was de inhoud van de beschuldiging van “gauchisme”.

1 Ludo Martens, in samenwerking met Nadine Rosa-Rosso, De partij van de revolutie, blz. 77- 78
2Lenin, La guerre des partisans, Oeuvres complètes, deel 11, Editions du progrès, blz. 215-216.
3Jongerenkrant van Solidair nr. 42 • 4 november 1998. “Interview met Abdel Koutoubi, een jaar na de opstand in Kuregem” DAVID PESTIEAU
4Jongerenkrant van Solidair nr. 42 • 4 november 1998 “Hoe bruisend is Brussel?” DAVID PESTIEAU
5We halen de oorspronkelijke versie van dit punt aan, zoals die onmiddelijk na het CC van juni 1999 aan de leden van het CC is verspreid.In de versie naar de hele partij werd de verwijzing naar "Partij van de revolutie, hoofdstuk III, punt 3" vervangen door een verwijzing naar "Partij van de revolutie" in het algemeen. De eerste versie gaf ook aan over welke punten er nog geen eenheid was - zoals het bilan van de zaak "Charki"; de algemeen secretaris zou een alternatief standpunt voorleggen, wat ze nooit gedaan heeft. Zijzelf besliste toen die discussie af te sluiten.

6 Ludo Martens, in samenwerking met Nadine Rosa-Rosso, De partij van de revolutie, blz. 77- 78 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten