"Het is van vitaal en direct materieel belang voor de arbeidersklasse dat zij ideologisch, politiek en organisatorisch is voorbereid op de revolutie. De burgerij ontmaskeren en zich voorbereiden op de socialistische revolutie: dit is de enige betekenis van de uitdrukking 'het klasse-bewustzijn ontwikkelen.' "
“In
een fabriek van Hainaut-Sambre staan een aantal wagens op een spoor
om een hoogoven binnen te rijden. Een arbeider moet een aantal van
deze wagens aan elkaar koppelen, die dan de oven binnenrollen. De
veiligheidsvoorschriften luiden, dat men de wagens die op het spoor
staan éérst moet blokkeren vooraleer ze aan elkaar te
koppelen. Men moet een blok voor de wielen leggen zodat de wagen niet
kan verschuiven. De voorschriften worden nooit in acht genomen omdat
men veel te snel moet werken. Een arbeider koppelt twee wagens
aaneen.
Een wagen gaat plots aan het rollen en de arbeider wordt
tussen de wagens verpletterd. Hij is op slag dood.
Er
ontstaat meteen een wilde staking in de fabriek. De vakbond wil
echter niet volgen.
De
volgende dag kunnen de arbeiders de staking niet doorzetten. Ze
beslissen echter een soort 'stiptheidsstaking' te houden: ze zullen
alle wettelijk voorgeschreven veiligheidsnormen in acht nemen. Meteen
daalt de productie met 30 %! Dertig procent van de productie wordt
dus op 'onwettige' manier uit de arbeiders getrokken!
Maar
wat gebeurt er? De patroon beslist alle premies in te houden. Meteen
daalt ook het loon van de arbeiders met 30%...
De
meesten kunnen daarmee niet leven. Na een week is de productie weer
op 'normaal peil'... en de 'veiligheid' eveneens.
Er
breekt een 'wilde' staking uit in ACEC-Gent. De arbeiders spreken er
al maanden over de staking, 's Namiddags trekt plots een groep van
200 man naar buiten.
De
vakbonds-délégué is een ... 'communist'... Hij
loopt achter de 'wilde' stakers en zegt, dat de staking niet
'wettelijk' is. Een staking is immers maar 'wettig' als die weken
tevoren door de vakbond is aangekondigd. Dan begint men een
verzoeningsprocedure en allerlei onderhandelingen. Dit laat de
patroon toe om alle nodige 'voorzorgsmaatregelen' te treffen. Als er
dan 'gestaakt' wordt, komt dat niet meer ongelegen voor de patroon.
Als
de vakbonden de 'wilde' stakingen -die de patroon pijn kunnen doen-
vermijden, dan krijgen ze van het patronaat een premie van 0,6 % op
de jaarlijkse lonen.
In
Citroen-Vorst produceerde men een jaar geleden 90 auto's per dag. Nu
moet men er 160 maken met hetzelfde aantal arbeiders. De patroon wil
binnenkort overschakelen op 210 wagens... Er is veel reactie tegen
dit helse ritme. Om het verzet van de arbeiders te breken, wordt een
combattieve arbeider ontslagen. Als hij de volgende dag toch komt
werken, wordt hij opgeleid door de politie. Zijn kameraden leggen
onmiddellijk het werk stil.
Er
zijn 80 % vreemdelingen in de fabriek. Alle syndicale délégués
zijn echter Belgen... en vele délégués zijn
ploegbaas of chef!
's
Namiddags staat een groep arbeiders voor de poort te praten. Plots
staan er een aantal rijkswachters voor hen en de arbeiders staan
verwonderd en ongelovig te lachen. Opeens zien ze, dat er ook langs
de achterpoort rijkswachters in de fabriek zijn binnengetrokken. Een
rijkswachtofficier: 'Onmiddellijk aan 't werk of ge wordt over de
grens gezet!'. Een colonne rijkswachters —100 à 150 man
sterk — trekt in nieuwste gevechtskledij door de fabriek, geweer in
de hand. De ploegbazen duiden 63 man aan die worden meegepakt.
Dit
zijn drie concrete feiten uit de honderden die het laatste jaar aan
de linkse studentenbeweging zijn gesignaleerd. Urenlang is er over
gediscussieerd.
In
de Studenten Vak Beweging van Leuven en in de Gentse Studenten
Beweging.
Deze
feiten zijn de achtergrond die men moet voor ogen houden als men de
analyse leest die wij onszelf over de 'intellectuelen' maken.
Het
intellect is een gigantische macht geworden tegen de arbeiders.
Het
intellect is één van de sterkste wapens geworden die de
bourgeoisie hanteert tegen de arbeiders. (...)
De
arbeiders zijn de leidende kracht van de sociale revolutie.
Waarom niet het 'intellectueel proletariaat', de technici, de
leraars, de studenten?
Eerst
een voorafgaande opmerking: de sociale revolutie komt maar tot stand
wanneer de activiteit van leraars, technici, bedienden, ambtenaren,
studenten zich verbindt met de activiteit van de arbeiders.
Studenten, leraars, bedienden kunnen dus een belangrijke rol spelen.
Ze spelen echter niet de fundamentele rol, ze zijn niet de leidende
kracht van de revolutie. Hun actie krijgt maar een
revolutionaire zin, wanneer ze de belangen en de strijd van de
arbeiders als leidraad nemen. (....)
Het
volstaat echter niet verdrukt te worden en het slachtoffer te zijn
van de bourgeoisie. De arme boeren, de kleine middenstanders, de
gepensioneerden hebben het dikwijls nog moeilijker dan de arbeiders.
(...)
Materieel
en fysiek hebben de arbeiders belang bij de vernietiging van een
systeem van uitbuiting. (...)
Zijn
de arbeiders nu minder bewust dan vroeger, hebben ze nu alles wat ze
kunnen dromen? De bourgeoisie maakt ons graag wijs, dat 'het niet is
gelijk vroeger, men is er toch zo op vooruitgegaan', etc.
Dat
lijken ons dan allemaal enorm moderne theorieën. Maar een blik
in de geschiedenis leert ons, dat deze theorieën zo oud zijn als
de staat. Of liever: ze zijn zo oud als de bourgeoisie zelf, die er
alle belang bij heeft, dat de arbeiders zo worden bedrogen.
In
1870 had men de laatste grote oorlog gezien in West-Europa. Sindsdien
waren Frankrijk en Duitsland een industrie gaan opbouwen. De grondige
verovering van Azië en Afrika bracht enorme schatten op. Dank
zij die superwinsten kon men loonsverhoging en sociale voorzorgen
geven aan de arbeiders. Het kapitalisme kende geen oorlogen meer...
omdat men op volle kracht oorlogen voerde in Azië en
Zuid-Amerika.
Tussen
1890 en 1900 ontwierp Bernstein een 'totaal nieuwe' theorie. Volgens
deze geleerde en moderne theoreticus, kende het kapitalisme geen
crisissen meer: de welvaart van de arbeiders nam gestadig toe; de
arbeiders hadden geen belang bij een verafgelegen revolutie waarvan
ze niet weten wat het wordt.
Wat
was het gevolg van deze 'totaal nieuwe' theorie?
De
arbeiders hebben zich niet politiek, ideologisch en organisatorisch
voorbereid op de totale botsing tussen de klassen, op de sociale
revolutie. In diezelfde periode stapelden zich de tegenstellingen
binnen het kapitalisme op: de kapitalisten begonnen onderling de
strijd om de heerschappij in Afrika en Azië. Het volstaat niet
voor de bourgeoisie van een bepaald land, dat ze haar eigen arbeiders
naar willekeur kan uitbuiten elke bourgeoisie wil ook een zo groot
mogelijk deel van de Derde Wereld aan haar uitbuiting onderwerpen. In
1914 begonnen de Westerse kapitalisten de oorlog om het bezit van de
rijkdommen in de Derde Wereld. De 'socialisten' hadden tientallen
jaren de arbeiders vergiftigd met hun 'moderne theorie' over de
rustige vooruitgang van het kapitalisme. De arbeiders waren niet
gewapend voor deze bloedige confrontatie. Honderdduizenden arbeiders
werden geofferd op het altaar van de 'nationale bourgeoisie'.
En
de 'moderne theorie' van de socialisten kende een nieuw hoogtepunt:
de socialisten hebben deze oorlog geleid vanuit hun ministeriële
zetels, in naam van de verdediging van het vaderland.
Toen
de arbeiders in 1918 van het front terugkeerden, wilden ze maar één
ding; de revolutie. In Duitsland en Hongarije grepen de
arbeidersraden de macht. Ze waren echter politiek en
organisatorisch niet voldoende voorbereid op deze revolutie. Ze
hadden zich te lang laren bedriegen door de 'moderne theorie'. Ze
werden verslagen en tienduizenden revolutionaire arbeiders werden
zonder vorm van proces neergeschoten.
Dit
is de enige directe, praktische en logische consequentie van alle
'moderne theorieën' die verkondigen: er zijn geen crisissen
meer, er is stijgende welvaart, het kapitalisme beheerst nu zijn
eigen kontradikties, de arbeiders hebben geen revolutie nodig.
Het
is een theorie die de arbeiders voorbereidt op de nederlaag.
Vijftig
jaar na de eerste wereldoorlog zaten de 'linksen' in Griekenland nog
altijd met dezelfde 'moderne theorie'.
Voor
hen was het niet waar, dat de bourgeoisie een klassedictatuur
uitoefent over de arbeiders en de boeren: zo erg was het nu ook weer
niet... Ge moet niet overdrijven. Het was niet waar, dat de staat een
instrument was van de bourgeoisie. Het was niet waar, dat de
arbeiders en boeren de burgerij moesten verslaan om de macht van de
arbeiders en de boeren te vestigen.
Neen:
de macht van de arbeiders en van de boeren zou gevestigd worden door
een grote stembusoverwinning.
De
arbeiders en de revolutionairen waren ideologisch, politiek en
organisatorisch niet voorbereid op de sociale revolutie.
Zesduizend mensen werden dan ook zonder enig verweer uitgeschakeld,
mishandeld of vermoord.
Nu
pas groeit het verzet en groeit het inzicht in de noodzaak de
arbeiders te organiseren voor de revolutie, hen politiek te vormen
voor de revolutie, hen te bewapenen voor de revolutie. (...)
Het
is van vitaal en van direct materieel belang voor de bourgeoisie, dat
de arbeidersklasse niet wordt voorbereid op de revolutie. Vandaar het
enorme belang, dat zij hecht aan de verspreiding van haar theorieën:
'De arbeiders zijn bourgeois' - 'De welvaart gaat steeds vooruit' -
'Er komen geen crisissen meer'. Het is anderzijds van vitaal en
direct materieel belang voor de arbeidersklasse, dat zij ideologisch,
politiek en organisatorisch is voorbereid op de revolutie. Zij moet
ontmaskeren welke belangen er schuil gaan achter de modetheorieën
van de burgerij.
De
bourgeoisie ontmaskeren en zich voorbereiden op de sociale revolutie:
dit is de enige betekenis van de uitdrukking: 'Het klassebewustzijn
ontwikkelen'.
Een
alternatief wordt niet gevonden door de 'slechte' bourgeois uit te
schakelen en 'goeie' sociaal bewogen mensen in de plaats te zetten.
Een alternatief wordt niet geboren uit de 'revolutionaire' of
'positieve' ideeën van een groep intellectuelen. Een alternatief
kan alleen ontstaan op de basis van de klassebelangen van de
arbeiders.
Studenten,
technici, leraars kunnen aan dit alternatief meewerken, maar hun
eigen belangen als groep kunnen nooit de basis zijn van een
alternatief.
De
bourgeoisie vormt de wereld om naar eigen beeld. Alléén
het proletariaat heeft belang in een totaal andere wereld. Het
proletariaat moet de wereld omvormen naar zijn eigen beeld.
De
wetten die de burgerlijke maatschappij regeren, zijn de wetten van de
winstmaximering en van de strijd van iedereen tegen iedereen. Wanneer
de ene kapitalist zijn macht kan uitbreiden dooreen andere kapot te
maken, dan zal hij dat niet laten. Geheel de wereld, geheel de
maatschappelijke orde wordt omgevormd naar deze wet: de strijd van
iedereen tegen iedereen. (...)
De
bourgeoisie stort zich op alles waar ze 'winst' kan uitzuigen. De
bourgeoisie laat alles, waar geen winst uit te halen valt, over aan
de edelmoedige beoefenaars der naastenliefde.
Iedere
arbeider gaat zijn arbeidskracht elke dag opnieuw te koop aanbieden
aan de kapitalist. Elke dag moet hij dulden, dat de kapitalist nieuwe
metodes uitvindt om het uiterste uit de arbeidskracht van de arbeider
te persen. De burgerij vormt de wereld om naar haar eigen beeld.
Het
proletariaat moet de wereld en elk aspect van het maatschappelijk
leven, omvormen naar zijn eigen beeld.
De
solidariteit, de onderlinge hulp en het rationeel gebruiken van alle
middelen zijn de wetten van deze nieuwe wereld.
Het
werk in de fabrieken moet gebeuren in onderlinge hulp en in
onderlinge opvoeding (maar tevens in permanente strijd tegen alle
burgerlijke dictatoriale reglementen en metoden!). De arbeiders
moeten de dictatuur van de arbeidersklasse uitoefenen over alle
burgerlijke kader-functionarissen en ingenieurs die de arbeiders
willen blijven uitbuiten en onderdrukken, zoals in de goeie
burgerlijke tijd.
Wanneer
het werk zijn eigenlijke zin krijgt, dat wil zeggen: wanneer de
arbeiders de macht hebben over de productie en de verdeling, dan
kunnen de ontspanning en het toerisme niet meer los gezien worden van
de arbeid en van het collectieve leven.
De
studie kan niet meer los gebeuren van het werk in de fabriek en de
geestelijke en materiële belangen van de arbeiders moeten de
leidraad zijn bij de studie. De meest klassebewuste arbeiders
die vooraan hebben gestreden voor de bevrijding van de arbeid, zullen
de beste en de eerste professoren zijn aan de universiteit.
Het
proletariaat wil de wereld omvormen naar zijn eigen beeld. De
bourgeoisie vormt de wereld om naar haar eigen beeld. Het centrale
probleem hierbij, is het probleem van de macht: welke klasse heeft de
politieke macht in handen?
Wanneer
de burgerij de politieke macht in handen heeft, vormt zij de wereld
om naar haar eigen beeld. (...)
De
theorie van Marx, Lenin en Mao Tse-toeng is de samenvatting van de
levende ervaring van miljoenen en miljoenen revolutionairen.
Deze
theorie vormt de neerslag van talrijke dramatische nederlagen van het
proletariaat en van talrijke nieuwe stappen vooruit. Het is
echter niet voldoende de theorie te bestuderen.(...)
Alleen
de concrete actie met het proletariaat, maakt het de intellectueel
mogelijk, de revolutionaire theorie van Marx, Lenin en Mao Tse-toeng
werkelijk te begrijpen. Het begrijpen van deze theorie is van
onschatbare waarde om de concrete praktijk beter en meer trefzeker te
maken.
Wij
zeggen dat de fundamentele taak van de intellectuelen erin bestaat de
revolutionaire theorie te assimileren en toe te passen. We zeggen dat
de fundamentele voorwaarde daartoe de omvorming van de intellectuelen
is ten dienste van de arbeiders. Alleen wanneer men direct en
praktisch contact heeft met de realiteit en de strijd van de
arbeiders, kan men de theorie op een juiste manier ontwikkelen.(...)
Het
proletariaat en de werkende mensen zijn de vruchtbare bodem voor de
revolutionaire ideeën om deze materiële reden: de
revolutionaire ideeën drukken de klassebelangen uit van de
arbeiders. (...)
Wanneer
we ten volle willen renderen voor de sociale revolutie moeten we de
juiste “bodem” opzoeken om te gaan werken. Er is maar één
criterium om uit te maken of een intellectueel werkelijk
revolutionair is. Men moet nagaan: slaagt hij erin zich concreet
onder de arbeiders te integreren of slaag hij daar niet in? (...)
(A)ls
gewone arbeider in een fabriek gaan werken. Dit is ongetwijfeld de
meest resolute en meest geschikte integratie....” 1
1Uit
“De
kontestatie is vlees geworden”, P.
Goossens, L. Martens, L. Reyntjens, e.a., De Gekleurde
Boekjes, Sonneville Press, 1970, hernomen in “Een
kwarteeuw mei '68”,
Ludo Martens, Kris Merckx, EPO, 1993,
ISBN 90 6445 748 4
Geen opmerkingen:
Een reactie posten