Peter
Mertens (PVDA-voorzitter) roept op tot verzet tegen de huidige
besparingsmaatregelen en promoot zijn “Cactusplan”:
De
federale regering (...) wil de crisis laten dragen door de werkende
mensen en de grote vermogens blijven buiten schot.(...)Na zes jaar
crisisbeleid staat de economie opnieuw bijna stil. En nu stelt men
voor om hetzelfde beleid nog eens over te doen, maar dan nog tien
keer harder.(...) We hebben nood aan een heel ander beleid. En daarom
willen we een luide en duidelijke stem laten horen, een
waarschuwingsschot aan de nieuwe regering. En dus komen we op
straat(...) mét een boodschap, met een sociaal alternatief en
met een fiscaal alternatief.(...)
De
notionele-interestaftrek moet worden afgeschaft, en er moet echt een
vermogensbelasting komen. Dat is de basis. We hebben geld nodig om te
investeren in het openbaar vervoer, in de sociale woningbouw, in de
zorgsector, in het onderwijs. En we hebben geld nodig om het
begrotingstekort weg te werken. En dus is onze studiedienst bezig aan
een sociaal alternatief, een becijferd alternatief voor de
regeringsplannen. Ons verhaal op de protestparade van 19 oktober zal
dus positief zijn en strijdbaar zijn. Er zijn andere, sociale
oplossingen mogelijk.(...)
(N)a
jaren van relatieve sociale kalmte, komen we nu wellicht in een
stroomversnelling, in een nieuwe periode van sociale strijd.(...)
Links heeft nu de kans om te sensibiliseren en mensen bewust te
maken. Om te organiseren, om mensen te mobiliseren, om het verzet te
doen ontluiken en van onderuit in de samenleving een ‘neen’ op te
leggen aan de schok-recepten van de regering.(...)Er zal(...) veel
vraag (zijn) naar alternatief. En dus (...) beginnen te werken aan
een grote en brede tegenbeweging op alle fronten. (...) Daarom dat de
PVDA met al haar krachten zal meewerken aan het sociaal verzet. (...)
dus ook onze parlementaire fracties. (...) Als megafoon van onderuit
dan, zoals we beloofd hebben 1
Peter
Mertens zegt niets over een strijd tegen de fundamentele oorzaak van
de reeds
jarenlange OPEENVOLGING van “besparingen”, niets over de
OORSPRONG van de crisis: het kapitalisme in zijn laatste stadium:
het imperialisme. De HUIDIGE aangekondigde besparingen en
inleveringen zijn niet in de eerste plaats “het gevolg van de
rechtse regering” maar een deeltje van een hele stroom
maatregelen (in feite sinds de eerste index-inlevering in 1982
wat België betreft) ter verhoging van de uitbuitingsgraad van
de werkers. Dit gebeurt in héél Europa, om één
van de oorspronkelijke redenen van oprichting van de EU waar te
maken: de loonkost (en al wat daarmee samenhangt) doen verlagen,
om de competitiviteit te verhogen van de monopolies (of delen van
wereldomvattende monopolies) die exporteren vanuit Europa of die
Europa als hun “thuis”markt hebben. Met het uitbreken van de
overcapaciteits-crisis (in feite al vanaf 1975) is het verhogen van
de uitbuitingsgraad en dus het steeds goedkoper maken van de loonkost
dé “oplossing” voor de kapitalisten om winsten te kunnen
behouden, OOK als de producten goedkoper moeten worden omwille van de
overcapaciteit of omdat de mogelijke verkoop (en dus de realisatie
van de winst) door de overcapaciteit tegen een grens aan hikt.
Intussen
blijven, omwille van de verscherpte concurrentie omwille van de
overcapaciteitscrisis, de sluitingen en herstructureringen doorgaan
of de huidige besparingen nu worden tegengehouden of niet.
En
ivm de oproep tot “verzet tegen de huidige besparingen”;
wat met de strijd tegen de reeds jarenlange doorgevoerde
besparingen op loon, afbraak in sociale zekeerheid, duurder
worden van “levensnoodzakelijke diensten” zoals energie, wonen,
mobiliteit, water, gezondheidszorg,... en die de reden zijn van de
reeds bestaande toename van armoede, miserie, dakloosheid,
gezondheidsproblemen, ....?
Reeds
in de jaren '80 is men begonnen met allerlei maatregelen die leidden
tot “daling van patronale lasten” (steeds voor bepaalde
groepen weliswaar). Dit leidde reeds lang tot “noodzakelijke
besparingen in de sociale zekerheid” en nu ook “op het
vlak van de pensioenen”.
Dus
wat met het richten van de strijd tot het herstel van de
“patronale lasten” tot hun oorspronkelijk niveau?
In
plaats van op te roepen tot strijd voor afschaffing “notionele
interest-aftrek” (tenslotte maar één van de
belastingsvoordelen voor de kapitalisten) het terug invoeren van
de vennootsbelasting TOT 49% ZOALS DIE WAS IN 1979.
.....Uiteindelijk
moet er gemobiliseerd worden en georganiseerd van de strijd op
EUROPEES niveau in een eengemaakte strijdorganisatie die zich keert
tegen het imperialisme in stand houdend en beschermend
“staats”-apparaat, tot wat de EU zich tenslotte ontwikkeld.
Dan
zullen doelstellingen in de strijd worden opgenomen, die nu totaal
ontbreken bij de strijdobjectieven zoals Peter Mertens ze voorstelt:
de strijd tegen alle oorlog-”interventie” die uiteindelijk alleen
maar tot doel hebben de concurrentie zo voordelig mogelijk
beslechten, de controle over grondstoffen veilig stellen en de
invloedsferen versterken. Ook kan dan worden opgenomen als
doelstelling in de strijd (die naast het ondergaan van de besparingen
en de werkeloosheid) een deel van de werkers in Europa (de Europese
werkers met culturele, familiale en sociale banden met Noord-Afrika
en Klein-Azië) zeker nauw aan het hart ligt: de algehele BREUK
met het zionistische Israël door totale BDS
Peter
Mertens past (ter verdediging van zijn reformisme) “historisch
idealisme” toe ipv historisch materialisme
Onze
eigen sociale geschiedenis leert ons dat de belangrijkste sociale en
democratische verworvenheden zijn afgedwongen op straat. Daar moeten
ze ook verdedigd worden. (...)De Tijd van dit week-end (30 augustus,
nvdr)(...) over de besparingsmaatregelen die de Franse regering Valls
wil doorvoeren: “De echte test is de reactie van de vakbonden en
hun mobilisatiekracht. (...) Komt de straat in opstand, dan blijft
alleen de schande van vervroegde verkiezingen over.” (....)
(P)recies hetzelfde geldt voor ons land.2
Op
een andere plaats gaat Peter Mertens hier “dieper” op in:
“De
geschiedenis heeft uiteraard haar rechten. Staken is nooit een hobby
geweest, maar altijd slechts het laatste redmiddel waarmee de
werknemers de macht van het getal kunnen uitoefenen om sociale en
democratische bescherming af te dwingen. Het heeft twee algemene
stakingen gekost (1886 en 1887) om de kinderarbeid te verbieden en
het loon in geld uit te doen betalen. (...) Het is de grote algemene
staking van 1936, precies vijfenzeventig jaar geleden, die zorgde
voor het minimumloon en het betaald verlof. En het is in de context
van drie jaar lang antifascistische strijd dat eind 1944 de
maatschappelijke zekerheid met pensioen, ziekte- en
invaliditeitsverzekering, werkloosheid, kinderbijslag en vakantiegeld
werd ingevoerd.
De
sociale rechten in ons land zijn niet cadeau gekregen. Ze zijn
verworven, dat wil zeggen “afgedwongen” op het establishment door
de georganiseerde arbeidersbeweging. (...) Nu overal in Europa de
sociale bescherming op de helling staat om de putten van banken,
miljonairs en woekeraars te vullen, is het niet meer dan logisch dat
overal in Europa ook wordt terug gegrepen naar collectieve
actiemiddelen om het verzet gestalte te geven. 3“
Peter
Mertens suggereert en insinueert dat “staken” en “op
straat komen”, “het laatste redmiddel waarmee de
werknemers de macht van het getal kunnen uitoefenen om sociale en
democratische bescherming af te dwingen.” Hierbij zegt hij in
zijn “historische analyse”: “Het heeft twee algemene
stakingen gekost (1886 en 1887) om de kinderarbeid te verbieden en
het loon in geld uit te doen betalen. (...) Het is de grote algemene
staking van 1936, precies vijfenzeventig jaar geleden, die zorgde
voor het minimumloon en het betaald verlof” Het is in de
stakingen en betogingen dat “de belangrijkst sociale en
democratische hervormingen verdedigd moeten worden”......Uiteindelijk
zal hij de contouren van het mogelijke verzet en protest vastleggen
“En dus komen we op straat(...) mét een boodschap, met
een sociaal alternatief en met een fiscaal alternatief.”.....en
net zoals Hendrik De Man dat in de jaren '30 deed met ZIJN Plan, doet
Peter Mertens dat met zijn “Cactusplan”.
De
poging om het PVDA-plan als objectief van “het straatprotest” en
“stakingen” te maken (zoals de BWP dat probeerde met “Het
Plan”) heeft als doel het promoten van een populistisch programma
dat zo (dat hoopt de PVDA en Peter Mertens toch...) genoeg STEMMEN
kan opleveren in een volgende verkiezing (bijvoorbeeld na een
regeringsval “omwille van aanhoudend protest tegen haar”...).
Hiervoor worden ook op een populistische manier historische leugens
en halve waarheden geproduceerd in de hoop dat de werkers (waarvan
hij en de PVDA de stemmen nodig heeft om VERKOZEN te worden) de
geschiedenis niet zo goed kennen....
Het
is opvallend dat in hun interventie in het parlement wél de
koppeling wordt gemaakt tussen oorlogs-interventie en komende
besparingen:
"De
partijen aan de onderhandelingstafel bewijzen dat ze helemaal de
verkeerde weg aan het opwandelen zijn en kiezen voor een asociaal
oorlogsbeleid. Terwijl ze de koopkracht zwaar willen aantasten met
een hele batterij aan maatregelen die 17 miljard euro moeten
opbrengen, gaan ze daarbovenop gevechtsvliegtuigen aankopen die
gemakkelijk 6 miljard euro kunnen kosten.
Terwijl
op onderwijs, gezondheidszorg en pensioenen moet bespaard worden,
willen Didier Reynders (MR), Pieter De Crem (CD&V), Theo Francken
(N-VA) en Elio Di Rupo (PS) wél meestappen in Obama’s
oorlog. Als men wil besparen, zouden we dan niet beter bij oorlog
beginnen?"4
.....maar
in het opstellen van de objectieven voor het “straatprotest” en
eventuele komende “stakingen” deze “anti-imperialistische
reflex” totaal afwezig is!
“Verworvenheden”
komen niet tot stand in de maat van het geleverde verzet. Het is
altijd een tijd later, de “verworvenheden” komen niet overeen met
de redenen die het verzet hebben doen ontstaan; ze zijn maar
tijdelijk; worden vaak niet correct toegepast (hiervoor zou dan wéér
verzet nodig zijn) ..... en worden het verzet en haar deelnemers vaak
zwaar gesanctioneerd met repressie.”Verworvenheden” zijn meestal
een “afkoopsom” voor de revolutionaire opstand die de burgerij
véél meer zou kunnen kosten (haar voortbestaan...). Of
ze zijn een “afkoopsom” om de op drastische veranderingen
gerichte gewapende weerstand (na een bezettingsoorlog) tot
aanvaarding van de vooroorlogse productieverhoudingen te krijgen. Dus
welke “verworvenheden” er ook ingesteld worden, de
kapitalistische uitbuiting die die “verworvenheden” voortdurend
weer in vraag zal stellen is gebleven!
Ook
om “alleen maar” de besparingen gewoon te doen annuleren (en
eventueel de regering te doen vallen) zullen harde en algemene
stakingen nodig zijn....maar om ALLE werkers (dus ruimer dan degenen
die nu door de HUIDIGE besparingen worden getroffen) “mee te
krijgen” moet de INZET (en de opgewekte woede) “de moeite waard
zijn.....Daarom alleen al zou er niet “gewoon” tot strijd moeten
worden opgeroepen tegen “de laatste” besparingen maar op zijn
minst tegen de reeds vroegere jaren doorgevoerde besparingen (als is
het maar doordat HET GEHEEL, IEDEREEN getroffen heeft)
De
historiek rond de opstand in 1886 en de staking van 1936...
In
the tweede helft van maart 1886 brak eerst in en om Luik en daarna in
Henegouwen, in en om Charleroi en in de Borinage, een opstand uit van
arbeiders uit de mijnbekkens en de industrie. Zoals in 1830 ging het
om veelal spontaan en ongeordend hongeroproer, dat op stakingen,
plunderingen en vernielingen van fabrieken uitliep. Nieuw was wel het
gebruik van dynamiet bij sommige plunderingen. En anders dan in 1830
was het leger wel paraat. Militairen en burgerwachten schoten met
scherp op demonstranten en plunderaars, waarbij er ruim twintig
stierven – twaalf alleen al op 27 maart in Roux nabij Charleroi –
en vele tientallen zwaargewond geraakten.
Deze
opstand, heviger dan vroeger en geleidelijk ook politiek
gerecupereerd door de nieuwe Belgische Werkliedenpartij, deed de
politieke elite, zoals in 1848, besluiten tot een reeks toegevingen.
Men besefte plots dat de tijd van industriële ontwikkeling
gebaseerd op lage lonen en rechteloze arbeiders voorbij was, mede
omdat de technologische ontwikkeling in de bedrijven stillaan beter
opgeleide werkkrachten vereiste. Bovendien bleef de vrees
bestaan dat, zoals bij de Franse Revolutie, de gevestigde orde in
elkaar kon storten onder druk van de volksmassa. Er volgden
dus sociale hervormingen en zeven jaar lateer ook een
grondwetsherziening om het stemrecht te verbreden. Daarin kwam een
tweederdemeerderheid tot stand van de katholieke partij en de
radicale liberalen voor de invoering van het algemeen stemrecht,
getemperd met extra stemmen voor gegoeden en voor gezinshoofden die
een huis bezaten.5
De
schokgolf van de grote depressie bereikte België in het najaar
van 1930.(...)
In
de herfst van 1930 zagen de Belgische bedrijven, vooral dan in het
staal en de textiel, hun productie in elkaar stuiten. De zetelende
katholiek-liberale regering (...) ging zes maanden later tot
drastische besparkingen over, zoals de vermindering van
ambtenarenwedden. Maar naarmate ook de buurlanden besparingen
doorvoerden, zakten de bestellingen en de industriële productie
verder, steeg de werkeloosheid, ontstonden nieuwe
deficits, halveerden de beurskoersen en de exportcijfers. Een nieuwe
techniek van besturen, het regeren bij volmacht gedurende zes
maanden, werd nu om de haverklap toegepast om nieuwe
besparingen door te voeren en belastingen te verhogen zonder
discussie in het parlement. De toestand verbeterde echter niet, omdat
hij ook internationaal slecht bleef. En dus ging het kabinet begin
1935 zelfs over tot het vastleggen van prijzen en productiequota per
sector, technieken die men vijftien jaar eerder in de oorlogseconomie
had ontwikkeld.
De
kentering kwam er pas toen de nieuwe koning Leopold III (...) op 23
maart 1935 (....) Paul Van Zeeland tot formateur aanstelde.(....)
Van
Zeeland, een katholiek, had goede contacten met de negen jaar oudere
Antwerpenaar Hendrik De Man. Die had als professor in
Frankfurt een antimarxistische visie op de sociaaldemocratie
ontwikkeld, die afscheid nam van revolutionaire dromen en het accent
legde op hervormingen via staatsingrijpen in samenwerking met
andere democratische krachten. (...)
Van
Zeeland vormde een regering van Nationale Unie, waarin de centrale as
die tussen katholieken en socialisten was. Die laatsten kwamen na
acht jaar weer aan de macht. Het kabinet voerde een devaluatie
van de Belgische frank met achtentwintig procent door en bracht,
ineen keynesiaanse economische aanpak, een reeks openbare werken op
gang. (.....)
De
resultaten van de devaluatie waren meteen spectaculair: de export
verdubbelde tegen eind 1936 en het aantal werklozen viel terug van
driehonderdduizend naar honderdduizend. Er kwamen nieuwe
administratie, met onder meer controles op de banken, als aanloop
naar de planeconomie die De Man had gepropageerd. En na een
fors opgevolgde staking in de eerste drie weken van juni 1936 (...)
volgde nog een reeks sociale hervormingen, zoals de invoering van de
veertigurenweek in 'zware' sectoren (bij havenarbeiders en
mijnwerkers onder meer) en van het eerste 'betaalde verlof' van zes
dagen per jaar. (...)
(V)erkiezingen
24 mei 1939. De regering van Van Zeeland (....) werd afgestraft en de
extremen wonnen: de communisten gingen van 3 naar 9 zetels,
de Vlaams-nationalisten (....) van 8 naar 16 en de nieuwe
extreemrechtse Rexbeweging van Léon Degrelle in één
klap naar 21 zetels. (...)
In
de tweede helft van 1936 vonden daarom herhaaldelijk
toenaderingsgesprekken plaats tussen VNV, Rex en vertegenwoordigers
van de Vlaamse burgerlijke vleugel van de katholieken – onder wie
Gaston Eyskens – om minstens in Vlaanderen samen aan een 'nieuwe
orde' te werken.
Omgekeerd
poogde men in Franstalig België onder communistische
impuls tot een frontvorming te komen, iets waar een deel van de
socialisten zeker niet ongevoelig voor was. In 1936 stond de sfeer in
heel Europa op polarisering. In maart had Hitler-Duitsland
weer soldaten in het Rijnland gelegerd. Linkse volksfronten waren aan
de macht gekomen in februari in Spanje en in mei in Frankrijk. En
half juli was de Spaanse generaal Francisico Franco in Marokko een
militaire opstand begonnen die een burgeroorlog op gang bracht,
waarin Italië en Duitsland al vanaf augustus tot wapenleveringen
aan de rebellerende militairen overgingen. De katholieke kerk in heel
Europa koos de zijde van Franco, terwijl alles wat links was –
inbegrepen de Sovjet-Unie – steun gaf aan de volksfrontregering in
Madrid.(....)
De
frontvorming in België was er aan beide zijden ook op gericht de
regering Van Zeeland ten val te brengen. Dat nieuwe kabinet van
Nationale Unie was paradoxaal genoeg, de keuze van het minste kwaad
geworden door de verkiezingsuitslag (....) Van Zeeland werd opnieuw
eerste minister, als technocraat van katholieke signatuur, omdat zijn
partij de zeventigjarige socialistische patron Emile Vandervelde, de
leider van de grootste parlementaire fractie, dat premierschap niet
gunde. In ruil konden de socialisten wel hun stempel drukken op
het beleid, met onder meer de sociale wetten na de stakingen van
juni. (....) Vanaf september nam de socialistische
partijleiding afstand van alle volksfrontpogingen.
(...)...1939...De
effecten van de devaluatie begonnen weg te ebben en de deflatoire
crisisaanpak over heel Europa noopte de opeenvolgende
regeringen tot nieuwe bespaiingen6
Op
13 januari 1939 wist de regering te melden dat de besprekingen met
Franco een “goede afloop hadden gekend”. Wie zou het anders
verwacht hebben!
Op
15 januari werd een nieuw buitengewoon congres van de BWP
samengeroepen. Het congres stemde het vertrouwen in Spaak en de Man.
Deze laatste werd tot voorzitter van de BWP gekozen (Vandervelde was
op 27 december 1938 overleden).
Spaak
erkende de iure de regering Franco op 21 maart 1939. Begin september
1939 begon de tweede wereldoorlog!7
Opvatting
van Peter Mertens (en van de PVDA zoals die VANDAAG is) als
REFORMISTISCH bestempeld door de PVDA van voor 1995.
“Het
is nuttig de klassepositie te bestuderen van revisionisten die
openlijk naar het imperialistische kamp zijn overgestapt: zij hebben
de klasseanalyse en het principe van de klassenstrijd laten vallen,
zowel in de imperialistische als in de socialistische maatschappij;
Zij zijn voor alle communisten, leraars door hun negatieve voorbeeld.
De
nog resterende leden van de Belgische Communistische Partij
bevestigen dat Lenin ongelijk heeft gehad te spreken over burgerlijke
democratie en proletarische democratie; dat de democratische
rechten in het Westen volledig toe te schrijven zijn aan de strijd
van de arbeidersbeweging en dat men ongelijk heeft ze
burgerlik te noemen; dat uitbreiding van de bestaande democratie
zonder revolutie naar het socialisme zal leiden.
De
marxistisch-leninistische doctrine onderstreept vier essentiële
aspecten van democratische hervormingen onder het kapitalisme.
Ze zijn ten eerste het resultaat van volksstrijd; ten tweede
worden ze toegekend om de massa's te bedriegen en ze in
reformistische richting te duwen; ten derde is elke democratische
maatregel beperkt, onvolledig, en kan hij op elk ogenblik weer worden
ingetrokken en tenslotte kunnen revolutionairen gebruik maken van
de burgerlijke democratie om de noodzaak van de socialistische
revolutie te propageren en in deze zin speelt ze een positieve rol “8
“Een
communist vormt zijn wereldopvatting om door zijn veelvuldige banden
met de massa's, met het doel ze te winnen voor de revolutionaire
ideeën. In de jaren dertig zei men graag dat een bolsjeviek
een man van de massa was. Zich steunen op de werkende massa's, hen
opvoeden, hun juiste ideeën en voorstellen verzamelen, de
twijfelaars overtuigen, dat is altijd een fundamentele
werkmethode van de communisten geweest. Dat stelt hen in staat de
massa's revolutionairder te maken en zichzelf om te vormen. De
massa's maken de geschiedenis, wanneer ze worden geleid door een
echte voorhoedepartij. Ook al komen er momenten dat de massa's
overspoeld worden met reactionaire ideeën, dan nog moeten de
communisten volgehouden en bedachtzame inspanningen doen om de ideeën
en voorstellen te vinden die hen in staat stellen zich geleidelijk te
bevrijden van de burgerlijke conditionering.9
In
verband met het propageren van een “eisenprogramma” als
“inzet van het protest op straat of in stakingen”
In
de talrijke strijdbewegingen schuift de Partij van de Arbeid van
België een economisch en sociaal eisenprogramma naar voor,
(...).
Dat
programma bevat eerst en vooral een luik over de begroting en de
belastingen. Het doel is een herverdeling van de inkomens tot stand
te brengen in het voordeel van de overheidsfinanciën en de
werkers, op kosten van de kapitaalbezitters, bedrijven, financiële
instellingen en gezinnen met een groot inkomen (....). Het economisch
programma van de PVDA bevat ook een luik “werkgelegenheid”. De
voornaamste eis is de verplichte, algemene invoering van de
32-urenweek, met volledig behoud van het direct en indirect loon
(sociale bijdragen), met de verplichting tot bijkomende aanwervingen
voor de ondernemingen en met afbouw van de flexibiliteit. De andere
luiken van het economisch en sociaal programma gaan over specifieke
sectoren, zoals de sociale zekerheid, de openbare diensten, de
dienstensector, het onder wijs, de gemeentefinanciën, enz. (...)
Als
we het bilan opmaakten van onze werking in die beweging en later in
de verkiezingscampagne van 1994, hebben we vastgesteld dat er in
de partij een tendens bestond om zich te verschuilen achter het
economisch programma om zo onze fundamentele strategie, namelijk de
socialistische revolutie, weg te moffelen. (...)
Bij
het gebruik of de interpretatie van het economisch programma komt de
opportunistische afwijking als volgt tot uiting: men gaat ervan
uit dat het mininumprogramma overeenkomt met “de huidige fase”
van de geschiedenis en dat de socialistische revolutie overeenkomt
met een andere fase, die noodzakelijkerwijs later volgt. Vandaag
vecht men “om de rijken te doen betalen”. Het socialisme, dat is
voor later. We moeten daar dan ook niet te veel over spreken, want de
objectieve omstandigheden en de massa's zijn er nog niet rijp voor.
Dat is de fasentheorie.
In
feite leidt die revisionistische theorie regelrecht naar het
reformisme. Het reformisme ontkent de noodzaak van een revolutie om
tot het socialisme te komen. Het vervangt de revolutie door een reeks
hervormingen, een aantal kleine stappen die ons langzaamaan dichter
bij het socialisme brengen. Maar het reformisme betekent in essentie
dat de hervormingen in de plaats komen van de revolutie: voor de
reformist wordt het socialisme gelijkgesteld met het kapitalisme “dat
hervormd word”.10
1http://pvda.be/artikels/peter-mertens-dit-jaar-het-jaar-van-het-sociaal-verzet,
Peter Mertens: “Dit jaar is het jaar van het sociaal verzet”, 31
augustus 2014, auteur: Han Soete
2http://pvda.be/artikels/peter-mertens-dit-jaar-het-jaar-van-het-sociaal-verzet,
Peter Mertens: “Dit jaar is het jaar van het sociaal verzet”, 31
augustus 2014, auteur: Han Soete
3http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2011/12/21/waarom-ik-de-staking-steun
4http://pvda.be/artikels/pvda-kant-zich-tegen-militaire-interventie-irak-en-syrie
utm_source=pvda2014-09-26&utm_medium=email&utm_content=html&utm_campaign=portalnewsletter,
PVDA kant zich tegen militaire interventie in Irak en Syrië -
18 september 2014; auteur: Koen Hostyn
5p.330-331
in “België, een geschiedenis zonder land”, door Rolf
Falter, Uitg. De Bezige Bij , Antwerp. Tweede editie 2013.
6Out
of “België, een geschiedenis zonder land” (“Belgium, a
history without country”), of Rolf Falter, ed. De Bezige Bij ,
Antwerp. Second edition 2013.
7https://www.marxists.org/nederlands/de_coninck/1972/brigaden/9.htm,
Albert De Coninck, España - Belgen in de Internationale
Brigaden, Hoofdstuk 9 De weerslag van de Spaanse burgeroorlog in
België. Albert De Coninck-archief, Nederlandstalig Marxistisch
Internet-Archief
8p.
33 uit “Van
Tien An Men tot Timisoara strijd en debatten in de PVDA
(1989-1991)”,
(EPO, 1994, ISBN 90 6445 898 7) een boek dat op het 5e congres nog
als “partijdocument” werd beschouwd, maar nu niet meer te
verkrijgen is...
9Idem
p. 152.
10http://marx.be/nl/content/archief?action=get_doc&id=22&doc_id=77,
Nummer 26, publicatiedatum: 0000-00-00 Copyright © EPO,
Marxistische Studies en auteurs — Overname, publicatie en
vertaling zijn toegestaan voor strikt niet-winstgevende doeleinden.“
Ons sociaal-economisch eisenprogramma en de strijd voor de
socialistische revolutie” Politiek Bureau PVDA. Dit artikel
handelt over het probleem van de relatie tussen het sociaal en
economisch programma van de PVDA en de strijd voor het socialisme.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten