14-10-2014

Plan van de Arbeid (BWP 1935-1936), Cactusplan (PVDA 2014); zelfde populisme....Plan van De Man zelfs radicaler!

Peter Mertens (PVDA-voorzitter) roept op tot verzet tegen de huidige besparingsmaatregelen en promoot zijn “Cactusplan”:

De federale regering (...) wil de crisis laten dragen door de werkende mensen en de grote vermogens blijven buiten schot.(...)Na zes jaar crisisbeleid staat de economie opnieuw bijna stil. En nu stelt men voor om hetzelfde beleid nog eens over te doen, maar dan nog tien keer harder.(...) We hebben nood aan een heel ander beleid. En daarom willen we een luide en duidelijke stem laten horen, een waarschuwingsschot aan de nieuwe regering. En dus komen we op straat(...) mét een boodschap, met een sociaal alternatief en met een fiscaal alternatief.(...)
De notionele-interestaftrek moet worden afgeschaft, en er moet echt een vermogensbelasting komen. Dat is de basis. We hebben geld nodig om te investeren in het openbaar vervoer, in de sociale woningbouw, in de zorgsector, in het onderwijs. En we hebben geld nodig om het begrotingstekort weg te werken. En dus is onze studiedienst bezig aan een sociaal alternatief, een becijferd alternatief voor de regeringsplannen. Ons verhaal op de protestparade van 19 oktober zal dus positief zijn en strijdbaar zijn. Er zijn andere, sociale oplossingen mogelijk.(...)
(N)a jaren van relatieve sociale kalmte, komen we nu wellicht in een stroomversnelling, in een nieuwe periode van sociale strijd.(...) Links heeft nu de kans om te sensibiliseren en mensen bewust te maken. Om te organiseren, om mensen te mobiliseren, om het verzet te doen ontluiken en van onderuit in de samenleving een ‘neen’ op te leggen aan de schok-recepten van de regering.(...)Er zal(...) veel vraag (zijn) naar alternatief. En dus (...) beginnen te werken aan een grote en brede tegenbeweging op alle fronten. (...) Daarom dat de PVDA met al haar krachten zal meewerken aan het sociaal verzet. (...) dus ook onze parlementaire fracties. (...) Als megafoon van onderuit dan, zoals we beloofd hebben 1

Peter Mertens zegt niets over een strijd tegen de fundamentele oorzaak van de reeds
jarenlange OPEENVOLGING van “besparingen”, niets over de OORSPRONG van de crisis: het kapitalisme in zijn laatste stadium: het imperialisme. De HUIDIGE aangekondigde besparingen en inleveringen zijn niet in de eerste plaats “het gevolg van de rechtse regering” maar een deeltje van een hele stroom maatregelen (in feite sinds de eerste index-inlevering in 1982 wat België betreft) ter verhoging van de uitbuitingsgraad van de werkers. Dit gebeurt in héél Europa, om één van de oorspronkelijke redenen van oprichting van de EU waar te maken: de loonkost (en al wat daarmee samenhangt) doen verlagen, om de competitiviteit te verhogen van de monopolies (of delen van wereldomvattende monopolies) die exporteren vanuit Europa of die Europa als hun “thuis”markt hebben. Met het uitbreken van de overcapaciteits-crisis (in feite al vanaf 1975) is het verhogen van de uitbuitingsgraad en dus het steeds goedkoper maken van de loonkost dé “oplossing” voor de kapitalisten om winsten te kunnen behouden, OOK als de producten goedkoper moeten worden omwille van de overcapaciteit of omdat de mogelijke verkoop (en dus de realisatie van de winst) door de overcapaciteit tegen een grens aan hikt.
Intussen blijven, omwille van de verscherpte concurrentie omwille van de overcapaciteitscrisis, de sluitingen en herstructureringen doorgaan of de huidige besparingen nu worden tegengehouden of niet.
En ivm de oproep tot “verzet tegen de huidige besparingen”; wat met de strijd tegen de reeds jarenlange doorgevoerde besparingen op loon, afbraak in sociale zekeerheid, duurder worden van “levensnoodzakelijke diensten” zoals energie, wonen, mobiliteit, water, gezondheidszorg,... en die de reden zijn van de reeds bestaande toename van armoede, miserie, dakloosheid, gezondheidsproblemen, ....?
Reeds in de jaren '80 is men begonnen met allerlei maatregelen die leidden tot “daling van patronale lasten” (steeds voor bepaalde groepen weliswaar). Dit leidde reeds lang tot “noodzakelijke besparingen in de sociale zekerheid” en nu ook “op het vlak van de pensioenen”.
Dus wat met het richten van de strijd tot het herstel van de “patronale lasten” tot hun oorspronkelijk niveau?
In plaats van op te roepen tot strijd voor afschaffing “notionele interest-aftrek” (tenslotte maar één van de belastingsvoordelen voor de kapitalisten) het terug invoeren van de vennootsbelasting TOT 49% ZOALS DIE WAS IN 1979.
.....Uiteindelijk moet er gemobiliseerd worden en georganiseerd van de strijd op EUROPEES niveau in een eengemaakte strijdorganisatie die zich keert tegen het imperialisme in stand houdend en beschermend “staats”-apparaat, tot wat de EU zich tenslotte ontwikkeld.
Dan zullen doelstellingen in de strijd worden opgenomen, die nu totaal ontbreken bij de strijdobjectieven zoals Peter Mertens ze voorstelt: de strijd tegen alle oorlog-”interventie” die uiteindelijk alleen maar tot doel hebben de concurrentie zo voordelig mogelijk beslechten, de controle over grondstoffen veilig stellen en de invloedsferen versterken. Ook kan dan worden opgenomen als doelstelling in de strijd (die naast het ondergaan van de besparingen en de werkeloosheid) een deel van de werkers in Europa (de Europese werkers met culturele, familiale en sociale banden met Noord-Afrika en Klein-Azië) zeker nauw aan het hart ligt: de algehele BREUK met het zionistische Israël door totale BDS

Peter Mertens past (ter verdediging van zijn reformisme) “historisch idealisme” toe ipv historisch materialisme

Onze eigen sociale geschiedenis leert ons dat de belangrijkste sociale en democratische verworvenheden zijn afgedwongen op straat. Daar moeten ze ook verdedigd worden. (...)De Tijd van dit week-end (30 augustus, nvdr)(...) over de besparingsmaatregelen die de Franse regering Valls wil doorvoeren: “De echte test is de reactie van de vakbonden en hun mobilisatiekracht. (...) Komt de straat in opstand, dan blijft alleen de schande van vervroegde verkiezingen over.” (....) (P)recies hetzelfde geldt voor ons land.2

Op een andere plaats gaat Peter Mertens hier “dieper” op in:

“De geschiedenis heeft uiteraard haar rechten. Staken is nooit een hobby geweest, maar altijd slechts het laatste redmiddel waarmee de werknemers de macht van het getal kunnen uitoefenen om sociale en democratische bescherming af te dwingen. Het heeft twee algemene stakingen gekost (1886 en 1887) om de kinderarbeid te verbieden en het loon in geld uit te doen betalen. (...) Het is de grote algemene staking van 1936, precies vijfenzeventig jaar geleden, die zorgde voor het minimumloon en het betaald verlof. En het is in de context van drie jaar lang antifascistische strijd dat eind 1944 de maatschappelijke zekerheid met pensioen, ziekte- en invaliditeitsverzekering, werkloosheid, kinderbijslag en vakantiegeld werd ingevoerd.
De sociale rechten in ons land zijn niet cadeau gekregen. Ze zijn verworven, dat wil zeggen “afgedwongen” op het establishment door de georganiseerde arbeidersbeweging. (...) Nu overal in Europa de sociale bescherming op de helling staat om de putten van banken, miljonairs en woekeraars te vullen, is het niet meer dan logisch dat overal in Europa ook wordt terug gegrepen naar collectieve actiemiddelen om het verzet gestalte te geven. 3

Peter Mertens suggereert en insinueert dat “staken” en “op straat komen”, “het laatste redmiddel waarmee de werknemers de macht van het getal kunnen uitoefenen om sociale en democratische bescherming af te dwingen.” Hierbij zegt hij in zijn “historische analyse”: “Het heeft twee algemene stakingen gekost (1886 en 1887) om de kinderarbeid te verbieden en het loon in geld uit te doen betalen. (...) Het is de grote algemene staking van 1936, precies vijfenzeventig jaar geleden, die zorgde voor het minimumloon en het betaald verlof” Het is in de stakingen en betogingen dat “de belangrijkst sociale en democratische hervormingen verdedigd moeten worden”......Uiteindelijk zal hij de contouren van het mogelijke verzet en protest vastleggenEn dus komen we op straat(...) mét een boodschap, met een sociaal alternatief en met een fiscaal alternatief.”.....en net zoals Hendrik De Man dat in de jaren '30 deed met ZIJN Plan, doet Peter Mertens dat met zijn “Cactusplan”.
De poging om het PVDA-plan als objectief van “het straatprotest” en “stakingen” te maken (zoals de BWP dat probeerde met “Het Plan”) heeft als doel het promoten van een populistisch programma dat zo (dat hoopt de PVDA en Peter Mertens toch...) genoeg STEMMEN kan opleveren in een volgende verkiezing (bijvoorbeeld na een regeringsval “omwille van aanhoudend protest tegen haar”...). Hiervoor worden ook op een populistische manier historische leugens en halve waarheden geproduceerd in de hoop dat de werkers (waarvan hij en de PVDA de stemmen nodig heeft om VERKOZEN te worden) de geschiedenis niet zo goed kennen....
Het is opvallend dat in hun interventie in het parlement wél de koppeling wordt gemaakt tussen oorlogs-interventie en komende besparingen:

"De partijen aan de onderhandelingstafel bewijzen dat ze helemaal de verkeerde weg aan het opwandelen zijn en kiezen voor een asociaal oorlogsbeleid. Terwijl ze de koopkracht zwaar willen aantasten met een hele batterij aan maatregelen die 17 miljard euro moeten opbrengen, gaan ze daarbovenop gevechtsvliegtuigen aankopen die gemakkelijk 6 miljard euro kunnen kosten.
Terwijl op onderwijs, gezondheidszorg en pensioenen moet bespaard worden, willen Didier Reynders (MR), Pieter De Crem (CD&V), Theo Francken (N-VA) en Elio Di Rupo (PS) wél meestappen in Obama’s oorlog. Als men wil besparen, zouden we dan niet beter bij oorlog beginnen?"4


.....maar in het opstellen van de objectieven voor het “straatprotest” en eventuele komende “stakingen” deze “anti-imperialistische reflex” totaal afwezig is!

“Verworvenheden” komen niet tot stand in de maat van het geleverde verzet. Het is altijd een tijd later, de “verworvenheden” komen niet overeen met de redenen die het verzet hebben doen ontstaan; ze zijn maar tijdelijk; worden vaak niet correct toegepast (hiervoor zou dan wéér verzet nodig zijn) ..... en worden het verzet en haar deelnemers vaak zwaar gesanctioneerd met repressie.”Verworvenheden” zijn meestal een “afkoopsom” voor de revolutionaire opstand die de burgerij véél meer zou kunnen kosten (haar voortbestaan...). Of ze zijn een “afkoopsom” om de op drastische veranderingen gerichte gewapende weerstand (na een bezettingsoorlog) tot aanvaarding van de vooroorlogse productieverhoudingen te krijgen. Dus welke “verworvenheden” er ook ingesteld worden, de kapitalistische uitbuiting die die “verworvenheden” voortdurend weer in vraag zal stellen is gebleven!
Ook om “alleen maar” de besparingen gewoon te doen annuleren (en eventueel de regering te doen vallen) zullen harde en algemene stakingen nodig zijn....maar om ALLE werkers (dus ruimer dan degenen die nu door de HUIDIGE besparingen worden getroffen) “mee te krijgen” moet de INZET (en de opgewekte woede) “de moeite waard zijn.....Daarom alleen al zou er niet “gewoon” tot strijd moeten worden opgeroepen tegen “de laatste” besparingen maar op zijn minst tegen de reeds vroegere jaren doorgevoerde besparingen (als is het maar doordat HET GEHEEL, IEDEREEN getroffen heeft)

De historiek rond de opstand in 1886 en de staking van 1936...

In the tweede helft van maart 1886 brak eerst in en om Luik en daarna in Henegouwen, in en om Charleroi en in de Borinage, een opstand uit van arbeiders uit de mijnbekkens en de industrie. Zoals in 1830 ging het om veelal spontaan en ongeordend hongeroproer, dat op stakingen, plunderingen en vernielingen van fabrieken uitliep. Nieuw was wel het gebruik van dynamiet bij sommige plunderingen. En anders dan in 1830 was het leger wel paraat. Militairen en burgerwachten schoten met scherp op demonstranten en plunderaars, waarbij er ruim twintig stierven – twaalf alleen al op 27 maart in Roux nabij Charleroi – en vele tientallen zwaargewond geraakten.
Deze opstand, heviger dan vroeger en geleidelijk ook politiek gerecupereerd door de nieuwe Belgische Werkliedenpartij, deed de politieke elite, zoals in 1848, besluiten tot een reeks toegevingen. Men besefte plots dat de tijd van industriële ontwikkeling gebaseerd op lage lonen en rechteloze arbeiders voorbij was, mede omdat de technologische ontwikkeling in de bedrijven stillaan beter opgeleide werkkrachten vereiste. Bovendien bleef de vrees bestaan dat, zoals bij de Franse Revolutie, de gevestigde orde in elkaar kon storten onder druk van de volksmassa. Er volgden dus sociale hervormingen en zeven jaar lateer ook een grondwetsherziening om het stemrecht te verbreden. Daarin kwam een tweederdemeerderheid tot stand van de katholieke partij en de radicale liberalen voor de invoering van het algemeen stemrecht, getemperd met extra stemmen voor gegoeden en voor gezinshoofden die een huis bezaten.5

De schokgolf van de grote depressie bereikte België in het najaar van 1930.(...)
In de herfst van 1930 zagen de Belgische bedrijven, vooral dan in het staal en de textiel, hun productie in elkaar stuiten. De zetelende katholiek-liberale regering (...) ging zes maanden later tot drastische besparkingen over, zoals de vermindering van ambtenarenwedden. Maar naarmate ook de buurlanden besparingen doorvoerden, zakten de bestellingen en de industriële productie verder, steeg de werkeloosheid, ontstonden nieuwe deficits, halveerden de beurskoersen en de exportcijfers. Een nieuwe techniek van besturen, het regeren bij volmacht gedurende zes maanden, werd nu om de haverklap toegepast om nieuwe besparingen door te voeren en belastingen te verhogen zonder discussie in het parlement. De toestand verbeterde echter niet, omdat hij ook internationaal slecht bleef. En dus ging het kabinet begin 1935 zelfs over tot het vastleggen van prijzen en productiequota per sector, technieken die men vijftien jaar eerder in de oorlogseconomie had ontwikkeld.
De kentering kwam er pas toen de nieuwe koning Leopold III (...) op 23 maart 1935 (....) Paul Van Zeeland tot formateur aanstelde.(....)
Van Zeeland, een katholiek, had goede contacten met de negen jaar oudere Antwerpenaar Hendrik De Man. Die had als professor in Frankfurt een antimarxistische visie op de sociaaldemocratie ontwikkeld, die afscheid nam van revolutionaire dromen en het accent legde op hervormingen via staatsingrijpen in samenwerking met andere democratische krachten. (...)
Van Zeeland vormde een regering van Nationale Unie, waarin de centrale as die tussen katholieken en socialisten was. Die laatsten kwamen na acht jaar weer aan de macht. Het kabinet voerde een devaluatie van de Belgische frank met achtentwintig procent door en bracht, ineen keynesiaanse economische aanpak, een reeks openbare werken op gang. (.....)
De resultaten van de devaluatie waren meteen spectaculair: de export verdubbelde tegen eind 1936 en het aantal werklozen viel terug van driehonderdduizend naar honderdduizend. Er kwamen nieuwe administratie, met onder meer controles op de banken, als aanloop naar de planeconomie die De Man had gepropageerd. En na een fors opgevolgde staking in de eerste drie weken van juni 1936 (...) volgde nog een reeks sociale hervormingen, zoals de invoering van de veertigurenweek in 'zware' sectoren (bij havenarbeiders en mijnwerkers onder meer) en van het eerste 'betaalde verlof' van zes dagen per jaar. (...)
(V)erkiezingen 24 mei 1939. De regering van Van Zeeland (....) werd afgestraft en de extremen wonnen: de communisten gingen van 3 naar 9 zetels, de Vlaams-nationalisten (....) van 8 naar 16 en de nieuwe extreemrechtse Rexbeweging van Léon Degrelle in één klap naar 21 zetels. (...)
In de tweede helft van 1936 vonden daarom herhaaldelijk toenaderingsgesprekken plaats tussen VNV, Rex en vertegenwoordigers van de Vlaamse burgerlijke vleugel van de katholieken – onder wie Gaston Eyskens – om minstens in Vlaanderen samen aan een 'nieuwe orde' te werken.
Omgekeerd poogde men in Franstalig België onder communistische impuls tot een frontvorming te komen, iets waar een deel van de socialisten zeker niet ongevoelig voor was. In 1936 stond de sfeer in heel Europa op polarisering. In maart had Hitler-Duitsland weer soldaten in het Rijnland gelegerd. Linkse volksfronten waren aan de macht gekomen in februari in Spanje en in mei in Frankrijk. En half juli was de Spaanse generaal Francisico Franco in Marokko een militaire opstand begonnen die een burgeroorlog op gang bracht, waarin Italië en Duitsland al vanaf augustus tot wapenleveringen aan de rebellerende militairen overgingen. De katholieke kerk in heel Europa koos de zijde van Franco, terwijl alles wat links was – inbegrepen de Sovjet-Unie – steun gaf aan de volksfrontregering in Madrid.(....)
De frontvorming in België was er aan beide zijden ook op gericht de regering Van Zeeland ten val te brengen. Dat nieuwe kabinet van Nationale Unie was paradoxaal genoeg, de keuze van het minste kwaad geworden door de verkiezingsuitslag (....) Van Zeeland werd opnieuw eerste minister, als technocraat van katholieke signatuur, omdat zijn partij de zeventigjarige socialistische patron Emile Vandervelde, de leider van de grootste parlementaire fractie, dat premierschap niet gunde. In ruil konden de socialisten wel hun stempel drukken op het beleid, met onder meer de sociale wetten na de stakingen van juni. (....) Vanaf september nam de socialistische partijleiding afstand van alle volksfrontpogingen.
(...)...1939...De effecten van de devaluatie begonnen weg te ebben en de deflatoire crisisaanpak over heel Europa noopte de opeenvolgende regeringen tot nieuwe bespaiingen6
Op 13 januari 1939 wist de regering te melden dat de besprekingen met Franco een “goede afloop hadden gekend”. Wie zou het anders verwacht hebben!
Op 15 januari werd een nieuw buitengewoon congres van de BWP samengeroepen. Het congres stemde het vertrouwen in Spaak en de Man. Deze laatste werd tot voorzitter van de BWP gekozen (Vandervelde was op 27 december 1938 overleden).
Spaak erkende de iure de regering Franco op 21 maart 1939. Begin september 1939 begon de tweede wereldoorlog!7


Opvatting van Peter Mertens (en van de PVDA zoals die VANDAAG is) als REFORMISTISCH bestempeld door de PVDA van voor 1995.

“Het is nuttig de klassepositie te bestuderen van revisionisten die openlijk naar het imperialistische kamp zijn overgestapt: zij hebben de klasseanalyse en het principe van de klassenstrijd laten vallen, zowel in de imperialistische als in de socialistische maatschappij; Zij zijn voor alle communisten, leraars door hun negatieve voorbeeld.
De nog resterende leden van de Belgische Communistische Partij bevestigen dat Lenin ongelijk heeft gehad te spreken over burgerlijke democratie en proletarische democratie; dat de democratische rechten in het Westen volledig toe te schrijven zijn aan de strijd van de arbeidersbeweging en dat men ongelijk heeft ze burgerlik te noemen; dat uitbreiding van de bestaande democratie zonder revolutie naar het socialisme zal leiden.
De marxistisch-leninistische doctrine onderstreept vier essentiële aspecten van democratische hervormingen onder het kapitalisme. Ze zijn ten eerste het resultaat van volksstrijd; ten tweede worden ze toegekend om de massa's te bedriegen en ze in reformistische richting te duwen; ten derde is elke democratische maatregel beperkt, onvolledig, en kan hij op elk ogenblik weer worden ingetrokken en tenslotte kunnen revolutionairen gebruik maken van de burgerlijke democratie om de noodzaak van de socialistische revolutie te propageren en in deze zin speelt ze een positieve rol “8

“Een communist vormt zijn wereldopvatting om door zijn veelvuldige banden met de massa's, met het doel ze te winnen voor de revolutionaire ideeën. In de jaren dertig zei men graag dat een bolsjeviek een man van de massa was. Zich steunen op de werkende massa's, hen opvoeden, hun juiste ideeën en voorstellen verzamelen, de twijfelaars overtuigen, dat is altijd een fundamentele werkmethode van de communisten geweest. Dat stelt hen in staat de massa's revolutionairder te maken en zichzelf om te vormen. De massa's maken de geschiedenis, wanneer ze worden geleid door een echte voorhoedepartij. Ook al komen er momenten dat de massa's overspoeld worden met reactionaire ideeën, dan nog moeten de communisten volgehouden en bedachtzame inspanningen doen om de ideeën en voorstellen te vinden die hen in staat stellen zich geleidelijk te bevrijden van de burgerlijke conditionering.9

In verband met het propageren van een “eisenprogramma” als “inzet van het protest op straat of in stakingen

In de talrijke strijdbewegingen schuift de Partij van de Arbeid van België een economisch en sociaal eisenprogramma naar voor, (...).
Dat programma bevat eerst en vooral een luik over de begroting en de belastingen. Het doel is een herverdeling van de inkomens tot stand te brengen in het voordeel van de overheidsfinanciën en de werkers, op kosten van de kapitaalbezitters, bedrijven, financiële instellingen en gezinnen met een groot inkomen (....). Het economisch programma van de PVDA bevat ook een luik “werkgelegenheid”. De voornaamste eis is de verplichte, algemene invoering van de 32-urenweek, met volledig behoud van het direct en indirect loon (sociale bijdragen), met de verplichting tot bijkomende aanwervingen voor de ondernemingen en met afbouw van de flexibiliteit. De andere luiken van het economisch en sociaal programma gaan over specifieke sectoren, zoals de sociale zekerheid, de openbare diensten, de dienstensector, het onder wijs, de gemeentefinanciën, enz. (...)
Als we het bilan opmaakten van onze werking in die beweging en later in de verkiezingscampagne van 1994, hebben we vastgesteld dat er in de partij een tendens bestond om zich te verschuilen achter het economisch programma om zo onze fundamentele strategie, namelijk de socialistische revolutie, weg te moffelen. (...)
Bij het gebruik of de interpretatie van het economisch programma komt de opportunistische afwijking als volgt tot uiting: men gaat ervan uit dat het mininumprogramma overeenkomt met “de huidige fase” van de geschiedenis en dat de socialistische revolutie overeenkomt met een andere fase, die noodzakelijkerwijs later volgt. Vandaag vecht men “om de rijken te doen betalen”. Het socialisme, dat is voor later. We moeten daar dan ook niet te veel over spreken, want de objectieve omstandigheden en de massa's zijn er nog niet rijp voor. Dat is de fasentheorie.
In feite leidt die revisionistische theorie regelrecht naar het reformisme. Het reformisme ontkent de noodzaak van een revolutie om tot het socialisme te komen. Het vervangt de revolutie door een reeks hervormingen, een aantal kleine stappen die ons langzaamaan dichter bij het socialisme brengen. Maar het reformisme betekent in essentie dat de hervormingen in de plaats komen van de revolutie: voor de reformist wordt het socialisme gelijkgesteld met het kapitalisme “dat hervormd word”.10

1http://pvda.be/artikels/peter-mertens-dit-jaar-het-jaar-van-het-sociaal-verzet, Peter Mertens: “Dit jaar is het jaar van het sociaal verzet”, 31 augustus 2014, auteur: Han Soete
2http://pvda.be/artikels/peter-mertens-dit-jaar-het-jaar-van-het-sociaal-verzet, Peter Mertens: “Dit jaar is het jaar van het sociaal verzet”, 31 augustus 2014, auteur: Han Soete
3http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2011/12/21/waarom-ik-de-staking-steun
4http://pvda.be/artikels/pvda-kant-zich-tegen-militaire-interventie-irak-en-syrie utm_source=pvda2014-09-26&utm_medium=email&utm_content=html&utm_campaign=portalnewsletter, PVDA kant zich tegen militaire interventie in Irak en Syrië - 18 september 2014; auteur: Koen Hostyn
5p.330-331 in “België, een geschiedenis zonder land”, door Rolf Falter, Uitg. De Bezige Bij , Antwerp. Tweede editie 2013.
6Out of “België, een geschiedenis zonder land” (“Belgium, a history without country”), of Rolf Falter, ed. De Bezige Bij , Antwerp. Second edition 2013.
7https://www.marxists.org/nederlands/de_coninck/1972/brigaden/9.htm, Albert De Coninck, España - Belgen in de Internationale Brigaden, Hoofdstuk 9 De weerslag van de Spaanse burgeroorlog in België. Albert De Coninck-archief, Nederlandstalig Marxistisch Internet-Archief
8p. 33 uit “Van Tien An Men tot Timisoara strijd en debatten in de PVDA (1989-1991)”, (EPO, 1994, ISBN 90 6445 898 7) een boek dat op het 5e congres nog als “partijdocument” werd beschouwd, maar nu niet meer te verkrijgen is...
9Idem p. 152.

10http://marx.be/nl/content/archief?action=get_doc&id=22&doc_id=77, Nummer 26, publicatiedatum: 0000-00-00 Copyright © EPO, Marxistische Studies en auteurs — Overname, publicatie en vertaling zijn toegestaan voor strikt niet-winstgevende doeleinden.“ Ons sociaal-economisch eisenprogramma en de strijd voor de socialistische revolutie” Politiek Bureau PVDA. Dit artikel handelt over het probleem van de relatie tussen het sociaal en economisch programma van de PVDA en de strijd voor het socialisme.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten