|
Herdrukt boek, dienend voor "interne marxistische vorming" IN FEITE dokumenten van 5e Congres 1995 |
Peter Mertens is een
leugenaar!
Lees eerst zijn woorden:
Op antwerpen.pvda.be/nieuws/article/de-morgen-pvda-beschouwt-zich-niet-langer-als-extreem-linkse-partij-1.html, 25 februari 2008, artikel ZONDER
COMMENTAAR dus blijkbaar met volledig in
stemming geplaatst, van De Morgen, 'PVDA beschouwt zich niet langer als extreem
linkse partij' van Walter Pauli.
Peter Mertens, nieuwe
voorzitter van Partij van de Arbeid; 'Wij blijven marxisten en dat volstaat. De
PVDA is niet meer stalinistisch of maoïstisch.'
In de jaren negentig schreef Ludo Martens een
hardnekkige verdediging van Stalin bijeen. Mertens: "Ik ontken de verdiensten
van Ludo Martens niet en we gaan zeker geen afrekening maken met het eigen
verleden. Maar we willen wel moderne communisten zijn en kiezen voor een andere
aanpak in de toekomst. Vorig jaar zei PVDA-dokter Mie Branders in een interview
met De Morgen nog: 'Wij voelen ons geen stalinisten.' Ik ga verder: 'Wij zijn
geen stalinisten.'…
Alleen heb ik met de Sovjet-Unie of China niets
meer te maken. Je rekent CD&V toch ook niet af op de steun van de Spaanse
christendemocraten aan Franco in 1936? Je kunt je toch niet inbeelden dat
journalisten in een interview met Caroline Gennez voortdurend terugkomen op
Hendrik De Man? Net zo heeft de PVDA niets te maken met het stalinisme of het
maoïsme…
Was - is - de PVDA ook geen revolutionaire
partij? Mertens: "Ik bekamp de regering-Verhofstadt, maar ik smeed daarom
geen plannen om zijn auto op te blazen, hé. Maar stel dat de Tweede
Wereldoorlog morgen weer zou uitbreken, dan zou ik alle PVDA'ers weer oproepen
om bij de partizanen aan te sluiten. Net zoals ik begrijp dat Nelson Mandela in
de jaren zestig ooit geen andere uitweg zag dan de gewapende strijd. Maar de
PVDA is niet extreem links: wij kanten ons tegen extremistisch geweld à la CCC
of DHKP-C…..
We mikken vooral op de revolutie met ideeën: we
waren bijvoorbeeld de eersten om de verlaging van de btw op energie tot 6
procent te bepleiten."…
ik kies voor een herkenbaar, een marxistisch
alternatief.” “
Op Indymedia, «PVDA vernieuwt en krijgt nieuwe voorzitter», door christophe op 02 Maart 2008., «Een
interview met de nieuwe voorzitter Peter
Mertens».
Zondag wordt de vernieuwing
van de PVDA bezegeld op een congres. Wat houdt die vernieuwing juist in?
“De vernieuwing is
gestart in 2004. Wat is onze plaats in de maatschappij, die vraag hebben wij
ons toen gesteld na een teleurstellende kiescampagne. … Van een belerende
partij willen we meer een bevragende partij worden. Dat betekent dat we werken
met enquêtes voor we een probleem aanpakken. Bijvoorbeeld de campagne die we nu
voeren rond de electriciteitsrekening is het resultaat van zo'n enquête in
2006. De campagne rond dure medicamenten komt ook uit een enquête.” …
Ik denk dat veel waarnemers toch vooral zullen
uitkijken of er ook enkele oude standpunten van de PVDA sneuvelen.
De PVDA bestaat
binnenkort veertig jaar. Onze wortels gaan terug tot 1968. … Maar 2008 is 1968
niet meer. De maatschappij is geëvolueerd. …het was wel nodig om een zekere
geslotenheid achter ons te laten. In die beginjaren had je een grote zoektocht
naar ideologie. Toen was er misschien iets meer de neiging om de maatschappij
uit te tekenen volgens een aantal modellen. Ik denk dat we dat pad moeten
verlaten.”
Kan u dat concreet maken?
“… De Sovjet-Unie, China
of Cuba zijn geen modellen die wij van a tot z willen copiëren. In het verleden
hebben we dat te veel gedaan. Nu zeggen we: laat ons die maatschappijen
beschouwen als laboratoria voor een nieuwe maatschappij waar goede dingen
gebeurden maar waar ook van alles fout liep. Laten we daar proberen het beste
uit te halen, maar ze zijn geen blauwdruk van het socialisme dat wij willen.”…
Betekent dat jullie nu ook kritiek gaan geven op
die vroegere standpunten?
“We zijn niet echt bezig
om te onderzoeken wat we allemaal fout hebben gezegd. … We trekken een paar
grote lijnen: we zijn geen extremisten, geen stalinisten of maoïsten. … nu
willen we vooral benadrukken dat het socialisme ook een toekomst heeft. …”
(O)nze maatschappijvisie
blijft wel socialistisch. We blijven marxisten. Het eerste punt van de statuten
zegt: de ¨PVDA komt op voor een socialistische maatschappij.”
Peter Mertens liegt en
misleidt, profiterend van het gebrek aan kennis van het marxisme bij de
“oudere” leden en van de onwetendheid inzake kennis van marxisme en
geschiedenis van de communistische beweging en die van AMADA en PVDA bij de
“nieuwere” leden.
Bepalingen, besluiten en collectief gestemde
analyses van vroegere congressen van de PVDA zouden besluiten dat Peter Mertens
GEEN Marxist en eerder een ANTI-communist is. Beklemtonen dat je GEEN
Stalinist bent, én «erkennen» dat er
in de Soviet-Unie «ook fouten begaan zijn»
(de Soviet-Unie en China uit welke periode dan ook en zo
dus hun revoluties als te bestuderen
voorbeeld impliciet afwijzend) én zich sowieso verzetten tegen
«extremistisch» geweld (ZONDER aan al die zaken - waaronder de bestempeling
“extremistisch” - ook maar een KLASSE-karakter te verbinden; dus ook het a
priori tegen het revolutionair- “extemistisch”?- geweld van de massa's?), IN
FEITE tegen het geweldadige dat een revolutie met zich mee zal brengen, is een
TAKTIEK (à la Kautsky – interessant is hiebij het boekje van Lenin “De
renegaat Kautsky en de proletarische revolutie”) om zich af te
keren van het marxisme en van socialistische revolutie. Zulke mensen
moesten in de “vroegere” PVDA, hun wereldopvatting grondig omvormen of ze
werden buitengezet!
Pleiten voor het socialisme ZONDER revolutie en
ZONDER diktatuur van het proletariaat is pleiten voor staatskapitalisme onder de
diktatuur van de burgerij.
En Peter, zeggen dat je “geen stalinist (méér) bent”, is een leugen!
Wat is “stalinisme”? In wat was de PVDA vroeger
dan stalinistisch? “Antistalinisme” hield in (volgens de collectieve gestemde
PVDA-congresbesluiten) de verwerping van de revolutionaire kant van het
marxisme én de leninistische partijopvatting. Stalin verwerpen was een begin om
Lenin te verwerpen …. en aan het eind Marx te verwerpen.
Als Peter Mertens zegt:”Ik ben geen stalinist
(meer)”, beschouwt hij zich dan vroeger wél als “stalinistisch”?....
Emile Vandevelde beschouwde zich wel als “echte
socialist” en was zelfs voor (onder bepaalde voorwaarden en zéér beperkt in de
tijd) voor “diktatuur van het proletariaat” maar zou toch nooit een “bolsjeviek”
(overeenkomend met het tegenwoordig etiket
door de burgerij “stalinistisch”) willen genoemd
worden!....
Als Peter Mertens zegt dat hij de PVDA-leden zal
oproepen bij de partisanen te gaan ingeval van een bezetting, maar met de
bovenstaande opvattingen, dan pleegt Peter Mertens op voorhand al verraad
tegenover de echte communistische partisanen onder een eventuele bezetting,
zoals bepaalde kaders van de KPB dit deden tegenover Grippa terwijl hij
gefolterd werd door de nazis. Dit nog VOORDAT Peter Mertens maar enige
repressie heeft gevoeld van die bezetter die dus nu nog maar hypothetisch is.
Zo'n evolutie bij bepaalde kaders uit de leiding van de KPB tijdens de Duitse
bezetting wordt geschetst in het PVDA-CONGRES-document (Tweede congres in 1983): Revolutionaire
Moraal.
.
Als Peter Mertens zegt dat hij geen maoist meer is, liegt hij wéér!
De hele ideologie en politieke lijn van de
« vernieuwde » PVDA vindt zijn oorsprong in een maoistische lijn (een opportunistische lijn
die zich baseert op citaten uit de werken van Mao, vooral die bijeengebracht
zijn in het Rode Boekje) die op het Vijfde Congres vande PVDA in 1995
staat tegenover een revolutionaire lijn op het zelfde congres, een opportunistische
lijn die door de afgevaardigden niet is opgemerkt en bestreden.
Die «maoistische» lijn staat in de
congresdokumenten verwerkt in het boek «Partij van de revolutie» in
Hoofdstuk III, deel 3, onder naar het maoisme verwijzende titel «De
massalijn».
Die lijn is gebruikt om de PVDA af te stemmen op
deelname aan verkiezingen om verkozenen te halen… de Resolutie van 1999.
Die resolutie is de basis van de «vernieuwing
van de PVDA» sinds 2004. Dus de hele «vernieuwde PVDA» is een gevolg
van een maoistisch opportunisme. (de verwording van de SP tot een
reformistische partij vanuit het « maoist » KEN(ml) is gelijkaardig)
Uit “Partij van de Revolutie” (dat
INTERN, nu onder de leiding van Peter Mertens een tekst is voor “vorming
in marxisme-leninnisme”):
Mao heeft ook gezegd:”Al het werk dat voor de
massa's wordt gedaan, moet uitgaan van hun behoeften en niet, hoe goed bedoeld
ook, van het verlangen van een individu. Het gebeurt vaak dat de massa's
objectief een zekere verandering nodig hebben, maar dat ze zich subjectief nog
niet van de behoefte bewust zijn en niet bereid of besloten zijn de verandering
door te voeren. In zulke gevallen moeten we geduldig wachten. We moeten de verandering
niet doorvoeren voor het grootste deel van de massa's zich door ons werk van de
behoefte bewust is geworden en bereid en besloten is deze uit te voeren. Anders
zullen we ons van de massa's isoleren.”
(...)
(Z)ich op het niveau van de massa's plaatsen,
betekent dat we ons in onze discussie niet mogen beperken tot datgene wat
strikt noodzakelijjk is op onze poltieke lijn te doen aanvaarden. We moeten
lern “aanpassen” aan de massa's, deelnemen aan hun activiteiten en elementen
van de politieke lijn binnen brengen op momenten dat zij die kunnen begrijpen
en er kunnen achterstaan.
Dit “maoisme” wordt op een ANDERE plaats in
HETZELFDE boek “Partij van de Revolutie” bestempeld als een “links” klinkend
opportunisme dat een RECHTS opportunisme verbergt. De bovenvermelde “massalijn”
(geillustreerd met het citaat van Mao resulteert in het REFORMISME van de PVDA
onder leiding van Peter Mertens.
Dus in “Partij van de Revolutie” staat OOK:
Een communist vormt zijn wereldopvatting om door
banden aan te knopen met de massa's, met het doel hen te winnen voor de
revolutionaire ideeën.
In de jaren dertig zei men graag dat een
bolsjeviek een man van de massa's was. Op de werkende massa's steuneen, hen
opvoeden, de juiste ideeën en voorstellen onder hen opsporen en concentreren,
diegenen die aarzelen proberen te overtuigen, dat is altijd al een fundamentele
werkmethode van de communisten geweest Op die manier kan men de massa's
revolutionaliseren en zichzelf omvormen. De massa's maken de geschiedenis
wanneer ze geleid worden door een authentieke voorhoedepartij. Ook op
ogenblikken dat de massa's overspoeld worden met reactionaire ideeën, moeten de
communisten voortdurend en geduldig onder hen werken om ideeën en voorstellen
te ontdekken die hen de mogelijkheid bieden zich te bevrijden van deze
burgerlijke beïnvloeding. (...)
Tijdens de grote anti-communistische campagne
van de jaren 1989-1991
werden alle communisteen zwaar op de proeg gesteld. Iedereen kan bij zichzelf
nagaan of hij discussies gezocht heeft met de massa's en of hij gevochten heeft
om hen van het doel van de contra-revolutie te overtuigen. Op dat vlak reiken
het rechts opportunisme en het sectarisme elkaar de hand en versmelten ze als
het ware. Beide tendenzen vermijden om zich onder de massa's te begeven en
voeren geen overtuigende strijd. Een aantal opportunistische elementen hebben
gezegd dat de anti-communistische campagne “geen voordelig klimaat schiep”. Het
omgekeerde is waar. Alleen door de ideologische strijd kunnen wij punten
scoren, kunnen wij de progressieve elementen overtuigen om zich bij ons te
voegen. Wanneer de burgerij overdrijft met har anti-communistische leugens,
trekken de opportuniste zich terug. Echte communisten zien hierin kansen: in
dergelijke omstandigheden kunnen progressieven zich rekenschap geven van de
leugenachtigheid van de burgerij en overtuigd geraken van de juistheid van de
communistische analyse. Tijdens de gebeurtenissen op Tien An Men en in
Timisoara ziijn een aantal partijleden de strijd uit de weg gegaan, onder verschillende
voorwendseels: “Dat zal ons isoleren”, “Het is beter van te wachten tot de
storm voorbij getrokken is”, “De mensen zijn zo opgefokt dat ze toch niet naar
ons luisteren”. De ervaring heeft het opportunistisch karakter van die
standpunten aangetoonds.
Véélzeggend is de uitspraak van Peter Mertens: “De Sovjet-Unie, China of Cuba zijn geen
modellen die wij van a tot z willen copiëren. In het verleden hebben we dat te
veel gedaan. Nu zeggen we: laat ons die maatschappijen beschouwen als
laboratoria voor een nieuwe maatschappij waar goede dingen gebeurden maar waar
ook van alles fout liep. Laten we daar proberen het beste uit te halen, maar ze
zijn geen blauwdruk van het socialisme dat wij willen.”
Nu blijkt , uit de analyses van PVDA-kaders
Boudewijn Deckers, Peter Franssen Herwig Lerouge en Jo Cottenier en uit
uitspraken in interviews met Peter Mertens, Dirk Van Duppen... enz, dat bij de
opbouw van het socialisme in China voor 1976, en in de Soviet-Unie onder Stalin
met name “er van alles fout liep”
waarbij de Nieuw Economische Politiek, de NEP (een tijdelijke politiek in het
geval van concrete tijdsgebonden problemen) en de economische politiek in China
vanaf 1978 (“opening en hervorming” van Deng Xiaoping) voor de PVDA “goede dingen” waren die “als beste “uit die “laboratoria voor een nieuwe maatschappij” gehaald worden door de
ideoogen van de PVDA.
Het “model
voor socialisme van de PVDA” is het China van NA 1978, van Deng Xiaoping:
ontwikkeling
van staatskapitalisme, met stopzetting van alle ontwikkeling van beginnende
communistische productieverhoudingen en ontmanteling van de diktatuur van het
proletariaat en installering van dictatuur van de burgerij.
Dus aan iedereen die gekozen heeft voor de PVDA
omdat het nog een “echt” communistische partij zou zijn, met een marxistische
ideologie: “U bent bedrogen en misleidt”.
Verder hadden die partijleden en -kaders die de congresdokumenten en
congresbesluiten van het VIJFDE congres hebben goedgekeurd.... Peter Mertens
moeten als anti-communist, als anti-partij-element, als BURGERLIJK element uit
de PVDA verwijderen.....Nu maakten ze hem voorzitter en deden ze het studiewerk
en “analysewerk” om hem “zijn” boekje te kunnen laten schrijven. Zowel voor hen
als voor Peter Mertens is de typering “renegaat” goed op zijn plaats!
De PVDA van
Peter Mertens is (politiek) lafhartig!
Alle persdiensten hadden een commentaar over Noord
Korea na de dood van Kim Jong-il.....Zo ook die van de “communistische”,
“revolutionaire” en “marxisme toepassende” PVDA:
“De linkse PVDA heeft met verbazing kennis genomen van de aankondiging van Jef
Bossuyt als PVDA-spreker over Korea. Jef Bossuyt vertegenwoordigt de
organisatie Korea is One, en werd naar verluid in die hoedanigheid gevraagd
voor het duidingprogramma Terzake, vanavond 19 december 2011. De PVDA heeft
geen relaties met de organisatie Korea is One, en Bossuyt kan in geen enkel
geval spreken als PVDA'er over Korea.
Onze
partij vindt het ongehoord dat men de heer Bossuyt als PVDA-spreker heeft
voorgesteld, dat is beneden elke journalistieke deontologie. Wanneer men de
standpunten van de PVDA wil kennen kan men zonder probleem bellen naar onze
persdienst, onze woordvoerder of onze voorzitter, wiens gsm nrs en mails
eenvoudig op de website te vinden zijn. Het spreekt van zelf dat de PVDA totaal
afstand neemt van de woorden van Bossuyt op Terzake, woorden die niet de onze
zijn, en evenmin onze standpunten over het socialisme verkondigen. Wij zijn
tegenstander van elk model dat gebaseerd is op de dynastie, laat dat klaar
zijn. - het Partijbureau van de PVDA, - 19 december 2011”
Wat
zijn dan wél “de woorden” van de PVDA
en waarom de PVDA “afstand neemt van de
woorden van Bossuyt” (een erkende PVDA-er, die al artikels schreef in Solidair
en Marxistische
Studies en daar dus wel “de
standpunten van de PVDA” mocht verwoorden, die Russisch kent, PVDA-expert
is inzake de val van het communisme in het Oostblok, de - voormalige – S.U.)en wie weet in de PVDA méér over Noord-Korea en
heeft duidelijker “standpunten over het
socialisme”? Peter Mertens, Boudewijn Deckers of Peter Franssen ...of Jo
Cottenier misschien of Herwig Lerouge?
OPM:
Over het socialisme van de PVDA (van NA het 8e congres in 2008 wel te verstaan
vind u hier een overzicht van mijn
commentaren - die men één voor één kan lezen door op de link te klikken).....
In
ieder geval “hoewel men maar had moeten
bellen naar persdienst, woordvoerder of voorzitter”....heeft de PVDA nog
steeds GEEN standpunt ingenomen over Noord-Korea....behalve het subjectieve
ongeargumenteerde “ Wij zijn tegenstander
van elk model dat gebaseerd is op de dynastie”. En daar zal het bij blijven
want men voegt eraan toe “laat dat klaar
zijn”.
Wat voor de PVDA dan echt “socialisme” is, ... bij Peter
Mertens vinden we het niet, alleen dat Cuba en Noord-Korea géén voorbeelden
zijn voor hem.
China (het China van nà 1978, nà de invoering
van de politiek van “hervorming en opening” van Deng Xiaoping is dat blijkbaar
wél, voor Boudewijn Deckers en Peter Franssen. En aangezien dat Nationale
kaders zijn en hun standpunten in Solidair en Marxistische Studies
mogen uiteenzetten, en tot nu toe door Peter Mertens niet verloochend
worden (zoals wél gedaan wordt met Jef Bossuyt), mogen we aannemen dat
het de standpunten van de PVDA zijn: over wat een model is van “echt”
socialisme. In ieder geval worden ze beaamd door Herwig Lerouge, OOKk een
Nationaal Kader (hoewel met een slag om de arm “het debat is nog open”.....maar als ik aan dat debat wil meedoen
wordt ik afgewezen) U kunt er hier
alles over lezen - op 'download' klikken en dan op 'openen met Adobe reader' als je op scherm wilt lezen)
Uit
werken van Marx pikt men uitgezochte citaten, uit vroegere congresdokumenten
kiest men slechts de “bruikbare” teksten.
Na de verkiezingen in 1999 kwam “Resolutie
van 1999” tot stand. Die resolutie baseerde zich zogenaamd op àl de teksten van het VijfdeCongres(1995) of
héél “Partij Van De Revolutie” maar in werkelijkheid op het door “maoisme”
beïnvloedde Hoofstuk III, deel 3, “De massalijn”, uit dit boek.
Uit de Resolutie van 1999:
Van : Centraal Comite
07.08.1999
Aan : te.m. afgevaardigden provinciaal
congres ______________11/ part.nr. 1760.899
Resolutie van het Centraal Comite over de
verkiezingscampagne
1.
Het is niet normaal dat wij vandaag stagneren, (...)na wat
waarschijnlijk de beste verkiezingscampagne was uit onze
geschiedenis. Daarom moeten we stellen dat de verkiezingen een grote politieke
nederlaag zijjn voor de partij, waarin fouten tot uiting komen die we al vele
jaren meedragen.
2.
Alle bilanpunten uit de verkiezingen staan al in Partij van de Revolutie . We moeten
analyseren waarom wij niet in staat waren te rectifieren en zeifs niet te assimileren
wat een Congres had beslist, (...)
172.
Er bestaan diepgaande tegenstellingen over de stelling: "De partij
moet verenigd zijn rond een strict marxistisch-leninistisch programma of
analyses, die naar de grond van de zaken gaan; maar in haar werk onder de
massa's moet de partij veel aandacht besteden aan de tactiek, aan de massalijn,
aan het bestuderen hoe onze boodschap "overkomt", aan niet alles over
de massa's uitgieten, maar een oftwee essentiele punten scoren in een gegeven
situatie"(...)
177.
Er is de politiek, maar ook de tactiek. Wij hebben als fundamentele
politiek de socialistische revolutie, het revolutionaire geweld, de
ornverwerping van de dictatuur van de bourgeoisie, de dictatuur van het proletariaat.
Maar de tactiek moet aangeven wat, in de huidige omstandigheden, op het niveau
van de massa's kan worden overgebracht en wat zij dichter bij onze politiek
brengt.(...)
187.
"Wij worden als te extremistisch aangevoeld. Het extremisme en het
communisme maken bang." "Wij
worden altijd geidentificeerd met een houding van alles of niets ." Hier
is er een deel anticommunisme dat onze leden en kaders kan beinvioeden en ze op
politiek vlak naar het rechts-opportunisme duwen. Maar deze opmerkingen kunnen
ook een deel waarheid bevatten, in de zin dat onze tactiek niet is uitgewerkt
om door de massa's te worden begrepen. Wij brengen vaak op het niveau van de
massa's naar voor wat juist en essentieel is voor ons- Maar omdat dat vaak de
punten zijn waarop de burgerij het meest doorhamert, komt het niet over. Daar
waar de burgerij aanvalt, moeten wij niet " ons gelijk " propageren,
maar fouten zoeken bij de vijand, zoeken waar wij positief punten kunnen
scoren.
244.
Het fundamenteel programma uitstellen naar later, vastleggen welk
voorbereidend werk moet en kan gedaan worden tijdens deze periode. In de
onmiddellijke toekornst is het niet het gebrek aan een samenhangende visie op
het kapitalisme en het imperialisme vandaag of een revolutionair
strijdprogramma voor de komende tien jaar, dat ons het meest blokkeert. Het is
wel degelijk de vertaling van de grote hoeveelheid ML-analyses waarover wij
beschikken in agitatie en propaganda die op het niveau staan van de arbeiders
en werkers.(...)
Zoals
blijkt verwijst de “Resolutie van 1999” die een als “slecht” beoordeelde
VERKIEZINGSUITSLAG een beoordeling laat maken over de WERKING van communisten
en het functionieren in een COMMUNISTISCHE partij slechts naar een bepaald
deel van “Partij van de Revolutie” (hoewel het boek als zodanig wordt
genoemd in de inleiding) dus naar het “maoistische” Hoofdstuk III, deel 3 en
wordt die “Resolutie van 1999” in feite VERWORPEN door de congrestext (IN
HET ZELFDE BOEK), “De omvorming van wereldopvatting”
INTERN dus BINNEN de PVDA van VANDAAG, is het boek “Partij
Van De Revolutie” vandaag de dag het dokument voor de marxistische,
ideologische en politieke vorming voor die leden die “echt communist willen worden”..Het bewuste boek is in feite een
weergave is van de gestemde congresdocumenten van het Vijfde Congres van de PVDA in
1995. Het boek is dan ook heruitgegeven. Maar waar vroeger als auteurs
vermeld werden “Ludo Martens in samenwerking met Nadine Rosa Rosso” wordt nu
alleen “Ludo Martens” vermeldt.
Uit
“Partij
Van De Revolutie”
Binnen
de Partij van de Arbeid van België is er een grote eensgezindheid over
beslissende politieke vraagstukken die tal van organisaties uit elkaar hebben
doen spatten.
Deze
eensgezindheid is tot stand gekomen doorheen ruime debatten; de resultaten
ervan zijn vastgelegd in definitieve dokumenten
De
revolutionaire moraal; Partij en Front; De
Partijopvatting; De crisis in de revolutionaire beweging in
West-Europa, dateren van 1983.
Dat
laatste document kende een vervolg in de strijd tegen de “zes dissidenten” in
1990. Het boek Van Tien An Men tot Timisoara bevat de neerslag erven.(.....)
En
over dit laatste dokument staat verder nog:
De PVDA is versterkt uit de anti-communistische vloedgolf van 1989-1991
gekomen. Hoe heeft ze hieraan weerstane geboden? Hoe heeft zij haar
revolutionaire eenheid verstevigd en het aantal militanten kunnen verhogen? In
het boek Van Tien An Men tot Timisoara vind men het antwoord op deze
vragen.
Maar
in “Partij
Van de Revolutie” staat ook:
Het
zou echter gevaarlijk zijn de problemen te onderschatten onder het voorwendsel
dat wij goed stand gehouden hebben tegen het offensief van de burgerij.
De
fundamentele analyses, waarvan de essentiële stellingen niet worden
gecontesteerd, zijn uitgewerkt door een erg beperkt aantal kaders.
De
eenheid rond de lijn is soms formeel en de vermelde dokumenten werden niet
altijd voldoende geassimileerd.
Terzelfdertijd
kan men in bepaalde sectoren een langzame, bijna onmerkbare, ideologische en
politieke verrotting vaststellen.
Als
- zoals in 1999 blijkbaar nog NIET gebeurd was - de erkende
partijdocumenten door ieder lid en kader “geassimileerd” waren geweest en als
de partij zou “gerectificeerd” zijn geweest, zou Peter Mertens in plaats van
verkozen tot partijvoorzitter zijn BUITENGEZET als burgerlijk element.
Uit
“Van
Tien An Men tot Timisoara”
Wie
lid wordt van de Partij van de Arbeid doet dit na rijp beraad. Hij engageert
zich voor een consequente strijd voor de bevrijding van de arbeidersklasse en
de werkende massa's. Hij weet dat hij met alle andere leden van de Partij een
zelfde ideaal en een zelfde engagement deelt en dat allen verbonden zijn door
dezelfde discipline. In de Partij worden de democratie en de creativiteit
bevorderd om beter de gezamelijke doelstellingen te verwezenlijjken. Een
communist vecht niet alleen om een einde te stellen aan de uitbuiting, de
onderdrukking en de onrechtvaardigheid in zijn eigen land. Sinds het
kapitalisme een wereldsysteem is geworden, is de klassentrijd van de arbeiders
internationalistisch. Elke communist steunt de anti-imperialistische en
democratische revolutionaire bewegingen in de derde wereld. Hij is solidair met
de socialistische landen en met de communisten die de socialistische opbouw
verdedigen tegen de oude vijandige klassen, tegen de imperialistishe subversie
en tegen revisionistische tendenzen in de partij zelf. De politieke lijn van de
Partij van de Arbeid inzake geschiedenis van de socialistische landen, is
geformuleerd in twee boeken De USSR en de fluwelen contrarevolutie
en Een
andere kijk op Stalin, verder in het document Tien An Men van revisionistische
ontsporing tot contrarevolutionaire opstand.
(...)
Het
is nuttig de klassepositie te bestuderen van revisionisten die openlijk naar
het imperialistische kamp zijn overgestapt: zij hebben de klasseanalyse en het
principe van de klassenstrijd laten vallen, zowel in de imperialistische als in
de socialistische maatschappij. Zij zijn, voor alle communisten, leraars door
hun negatieve voorbeeld.
De
nog resterende leden van de Belgische Communistische Partij bevestigen dat
Lenin ongelijk had te spreken over
burgelijke en proletarische democratie; dat de democratische rechten in
het Westen volledig toe te schrijven zijn aan de strijd van de
arbeidersbeweging en dat men dus ongelijk heeft ze burgerlijk te noemen; dat de
uitbreiding van de bestaande democratie zonder revolutie naar het socialisme
zal leiden.
De
marxistisch-leninistische doctrine onderstreept vier essentiële aspecten van
democratische hervormingen onder het kapitalisme. Ze zijn ten eerste het
resultaat van volksstrijd; ten tweede worden ze toegekend om de massa's te
bedriegen en ze in reformistische richting te duwen: ten derde is elke
democratische maatregel beperkt, onvolledig, en kan hij op elk ogenblik weer
worden ingetrokken en tenslotte kunnen de revolutionairen gebruik maken van de
burgerlijke democratie om de noodzaak van de socialistische revolutie te
propageren en in deze zin speelt ze een positieve rol.
In
de socialistische landen spreken de revisionisten zich uit voor de “universele
democratie” tegen alle repressie- en dictatoriale maatregelen, die het etiket
“stalinistisch” of “achterlijk contraproductief” krijgen. Door de “zuivere
democratie” te verdedigen, verdedigen zij precies hetzelfde als het
imperialisme. (....)
Onder
de dictatuur van het proletariaat gaat de klassenstrijd verder en blijft het
gevaar van een kapitalistisch herstel bestaan: op bepaalde momenten kan de
klassenstrijd scherp worden en geweldadige vormen aannemen.
Onze
organisatie is met deze stellingen geboren in 1968 en heeft ze bevestigd in
haar programma van 1979. Toch blijven volstrekt idealistische opvattingen
bestaan, die het socialisme beschouwen al een maatschappij van
klassenverzoening en van “democratie voor iedereen”. Vele kameraden slagen er
niet in zich voor te stellen wat de betekenis is van het kapitalistisch herstel
onder druk van het imperialisme en de reacie. Zij begrijpen ook niet hoe men
het gevaar moet bekampen.(...)
Vervolgens
worden in het boek “Van Tien an Men tot Timisoara” (dat dus via “Partij
van de Revolutie” verheven wordt als ook een te bestuderen
partij-dokument) voorbeelden gegeven van opportunistische opvattingen ... en
van uiteindelijk openlijke opportunisten die besluiten uit de partij te gaan of
uit de partij gezet worden.
Zo
is er het voorbeeld van voorstel dat toen binnen de redaktie was opgesteld,voor
een artikel in Solidair om als “standpunt“van
de PVDA” te verspreiden (in 1989 dus, twee jaar voordat Peter Mertens
toetreedt tot de PVDA....) - Ludo Martens heeft toen de publikatie van
dit voorstel verworpen.:
“
In haar officiële stellingname, 'betreurt' de PVDA de tussenkomst van het leger
in Beijing. Wij juichen dit niet toe, wij zijn niet gelukkig met de wending die
de gebeurtenissen hebben genomen, wij 'betreuren' het.
Toch
had de partij haar ontzetting en afkeuring tegenover de meedogenloze
interventie van het leger moeten uitspreken, een interventie die onverzoenbaar
is met de principes van de socialistische democratie en van het humanisme.
Zonder een duidelijke afkeuring blijven wij de misdaden en 'excessen' als
toepassing van de diktatuur van het proletariaat verdedigen.
Wij
moeten ons beraden over bepaalde essentiële kwesties van de communistische
theorie en praktijk, die we tot nu toe onderschreven hebben. Het
gaat over de methoden om de demokratische dictatuur uit te oefenen en over het
probleem van het geweld onder het socialisme. Bepaalde opvattingen en
praktijken van Stalin, Pol Pot moeten we uitdrukkelijk en geargumenteerd
verwerpen..... als tegengesteld aan onze opvattingen over het democratische
socialisme en het revolutionair humanisme. De redenering van Deng, die
zegt dat een miljoen slachtoffers in China niet veel is, is tegengesteld aan
dit humanisme.
De
Sandinisten volgen waarschijnlijk een concretere politiek terzake. De gebeurtenissen
in China, in de USSR, in Polen plaatsen ons voor een identiteitscrisis. Wij
zullen geloofwaardiger zijn als we dat publiekelijk toegeven.”
Ik
geef hier het hele citaat maar beklemtoon de standpunten over “Stalin” en over
“socialisme” in dit toen door Ludo verworpen voorstel. Voor mij is duidelijk
dat de HUIDIGE standpunten over “Stalin” en over “socialisme” van Peter Mertens
VERWORPEN zouden moeten worden - en wel dan nog door de congresdokumenten
van het VIJFDE congres die nu door Peter Mertens zelf gebruikt worden (!?) om
zoals hij dat zegt “het INTERN marxistisch karakter van de PVDA” te verzorgen..Dat
dit dus NIET gebeurde op het 8e congres in 2008 door de “in de geest van 'Partij Van De Revolutie' gevormde” kaders, leden
en militanten zegt dus iets over hoe de “vorming in marxisme” intern gebeurd!
Het
boek “Van Tien An Men tot Timisoara” dat IN ZIJN GEHEEL op het vijfde
congres van de PVDA - waarvan het boek “Partij
van de Revolutie” de weergave is – als één van de door de meerderheid
aanvaardde congresdokumenten, onder Peter Mertens is heruitgegeven en een
INTERN als referentie wordt gebruikt – als voor ieder lid toe te passen
partijdokument word bevestigd neemt dus wél stelling.
De
partijlijn inzake de bovenstaande formulering zoals verwoord in het boek “Van
Tien An Men tot Timisoara”:
Wij
moeten eerst de fundamentele houding analyseren, de politieke 'grond' waarin
deze stellingen zijn ontloken: de kleinburgerlijke wereldopvatting,
Op
het ogenblik van de dramatische gebeurtenissen in Beijing had inderdaad geen
enkel kader van de PVDA de politieke en economische ontwikkelingen in het China
van de laatste jaren ernstig bestudeerd, nog de politieke oriëntaties van de
verschillende fracties van de protestbeweging of de verschillende lijnen binnen
de Chinese Communistische Partij (CCP).
Wanneer
iemand niet de kans heeft gehad een probleem te bestuderen en toch zijn mening
wil uiten, dan geeft hij vooral zijn klassestandpunt weer, een fundamentele
houding, veeleer dan besluiten die volgen uit een concrete analyse.
De
vernoemde standpunten drukken vooral dit uit: men verlaat de klassepositie van
het proletariaat om af te glijden naar dat van de kleinburgerij, ja zelfs van
de burgerij; men verlaat de positie van de partij om af te glijden naar die van
het kleinburgerlijk individualisme; men verlaat de essentiële begrippen van het
marxisme-leninisme en de historische ervaring van de dictatuur van het
proletariaat om af te glijden naar de geschiedenis van de sociaal-democratische
begrippen en naar een opvatting gebaseerd op idealisme en op “democratie voor
allen”.(....)
Men
herinnert zich het editoriaal gepubliceerd in De Morgen, enkele uren na de tussenkomst van het leger: “Het
bloedbad van Tien An Men bewijst dat het communisme nooit iets anders zal zijn dan
de Killing Fields en de Goelags, dat elke communist een Pol Pot of Stalin in
spe is”.
Welke
ideologische aanpak ligt nu aan de basis van de redenering die we analyseren?
De kameraden “kennen” de fundamentele teksten over de dictatuur van de burgerij
en de dictatuur van het proletariaat. Maar zij leven, zoals iedereen, in een
ideologische omgeving waar ze duizenden keren horen dat “Stalin op een
willekeurige manier geweld gebruikte”. En natuurlijk gaan ze niet akkoord met
een dergerlijke bewering. Maar door ze duizenden keer te horen, ondergaan ze er
toch de invloed van: “Ja, waarschijnlijk heeft Stalin dikwijls overdreven...”.
Zij bekwamen zich niet in het maken van een strikte klassenanalyse, al was het
maar van één grote sociale en politieke strijd onder Stalin (van het
Russisch-Duits Pact bijvoorbeeld) met het doel er algemene lessen uit te
trekken. Wie niet leert vechten voor de verdediging van de communistische
beweging, wie niet werkt aan de omvorming van zijn eigen wereldopvatting, laat
zich inpalmen door de burgelijke sfeer van zijn omgeving en gaat onvermijdelijk
door de knieën als er zich dramatische gebeurtenissen voortdoen, die de
burgerij aangrijpt om spectakel te maken rond haer klassieke anticommunistische “waarheden”. Deze breuk
met de marxistisch-leninistische standpunten is zeker niet het resultaat van
een bewust theoretische aanpak: men heeft opgehouden ze in practijk te brengen,
men heeft verleerd ze te verdedigen en men heeft zich ongemerkt laten meeslepen
door de heersende anticommunistische ideeën. (....)
Door
de kritiek te richten tegen het geweld onder het socialisme en tegen Stalin,
dit wil zeggen tegen de fundamentele ervaring van de dictatuur van het
proletariaat, zoekt men een “alternatieve” socialistische weg in de doctrine en de praktijk van de
sociaal-democratie. De Sandinisten hebben een kleinburgerlijke lijn gevolgd van
“democratie voor iedereen”, van verzoening tussen de werkende massa's en de
burgerij., van capitulatie voor de imperialistische druk. Niet veel later was het
duidelijk tot welke nederlaag deze reformistische weg leidde. Al tientallen
keren betaalden duizenden, tienduizenden arbeiders, er hun leven voor. Op dit
punt is het interessant vast te stellen dat de ontkenning van Stalin altijd een
zelfde bocht naar de “sociaal-democratische ervaring” impliceert. Dit wordt
voorgesteld als “humanitischer”, “democratischer” ... tot de massa's eens te
meer de prijs betalen voor het verraad van hun opportunistische leiders.(...;)
Het
revisionisme niet meer kritiseren en bestrijden omdat sommige “goede kaders”
opportunistische of aarzelende standpunten verdedigen, is de zekerste weg naar
verrotting en liquidatie van de partij. Eén van de essentiële regelsin de
partijopbouw is dat men de eigen waakzaamheid tegenover het opportunisme
aanscherpt en ervoor zorgt dat het zich niet kan ontwikkelen. Daartoe is het
noodzakelijk het anarchisme, het reformisme, het revisionisme, het trotskysme,
kortom alle varianten van de burgerlijke lijn die doorheen de geschiedenis zijn
opgedoken, te leren kennen en te bestrijden.
In
de ogen van vele progressieven zou de PVDA “sectair, pretentieus en gek
overkomen, door zich de 'enig juiste' te wanen”. Maar is het niet normaal dat
mensen, die zich volledig op hun gemak voelen in de kleinburgerlijke denkwereld,
vinden dat de communisten “sectair en pretentieus” zijn als ze kopstukken en
bekende persoonlijkheden bekritiseren? In de ogen van aanhangers van de
kleinburgerlike ideologie zijn communisten “sectair” en “pretentieus” zolang ze
het marxisme-leninisme en de revolutie verdedigen. Maar de dag dat een
communist de revolutionaire strijd verraadt, wordt hij door iedereen
gefeliciteerd om zijn “moed”, zijn “soepelheid”, zijn “oprechtheid” enz., enz.
(...)
Opportunisten
vechten meestal niet voor een duidelijk uitgewerkte politieke lijn: ze vechten
vooral tegen de revolutionaire geest en tegen de marxistisch-leninistische
opvattingen van hun eigen organisatie. Daarbij maken ze van alle hout pijlen,
ze halen hun wapens en argumenten uit burgerlijke kranten en geschriften die ze
toevallig onder ogen krijgen. In de discussies binnen de partij spannen ze zich
in om zoveel mogelijk steun te vinden voor kritieken die leven bij een groot
aantal leden en voor opportunistische stellingen die in de mode zijn.
Die
opportunisten kunnen altijd rekenen op een reservekracht: de
verzoeningsgezindheid ten opzichte van het opportunisme.
Die
verzoeningsgezindheid komt dikwijls tot uiting in de stelling: “Wat zij zeggen,
is toch gedeeltelijk juist”.
De
verzoeners vergeten de wetten van de dialectiek: het geheel bepaalt de delen,
de hoofdtegenstelling bepaalt de natuur van iets. Wanneer men duidelijk de
algemene opportunistische en antipartij oriëntatie van een bepaalde tendens
begrijpt, dan beseft men dat de juiste delen van de kritiek gebruikt worden om
een verkeerde zaak te verrechtvaardigen. De verzoener die zich laat verblinden
door de “juiste kritieken” zal uiteindelijk de algemene opportunistische lijn
volgen. (....)
Wij
kunnen in de partij aanvaarden dat een lid extremistische, overdreven en
absurde standpunten inneemt (....)
Maar
wij kunnen niet aanvaarden dat hij
ophoudt communist te zijn, namelijk dat hij de marxistisch-leninistische
klassepositie, opvatting en methode weigert. Een communist moet de wil hebben
om revolutionaire politieke stellingen te formuleren die samenhangend zijn, die
de anti-imperialistische strijd, de opbouw van het socialisme, de
anti-kapitalistische strijd en de opbouw van de partij doen vooruitgaan.
Het
uitgangspunt van een communist is de klasseanalyse. Als een extreem hevige
strijd losbarst, bestudeert hij het vijandelijk kamp: het imperialisme en de
burgerij. Hij doet inspanningen om de belangen, de standpunten en tactieken van
het imperialisme en de burgerij in deze strijd te kennen. (...)
Om
in staat te zijn een klasseanalyse te maken van een nieuwe, zeer complexe
situatie, neemt de echte communist de tijd om teksten van Marx, Engels, Lenin,
Stalin of Mao te studeren die verband houden met de huidige problemen. Op die
manier zal hij de marxistisch-leninistische positie, standpunten en methode
grondiger leren kennen en de huidige situatie beter kunnen beoordelen. (...)
Om
zijn politieke waakzaamheid aan te scherpen, maakt een communist ook een
marxistische analyse over de standpunten van de reformisten en revisionisten,
die een weerspiegeling zijn van de burgerlijke standpunten in de progressieve
beweging. Wanneer hij vaststelt hoe en op welke concrete punten de
revisionisten met de burgerij meeheulen, zal een communist aandachtiger zijn
voor de politieke valstrikken waarin de burgerij hem probeert te lokken. (...)
Het
gebrek aan revolutionaire openhartigheid en eerlijkheid is een essentieel
kenmerk van het opportunisme. Een opportunist zegt niet openlijk wat hij denkt,
hij probeert zijn ware standpunten te verbergen. Hij weet dat als hij zich
duidelijk uitspreekt, andere communisten hun mening zullen geven en zijn
standpunt zullen analyseren en bekritiseren. Aangezien hij afstand heeft gedaan
van de principes van eerlijke kritiek en zelfkritiek en van de omvorming van
wereldopvatting, wil hij niet dat zijn opportunistische stellingen worden
bekritiseerd, want dat zou zijn positie in de partij verzwakken. (...)
En
in het boek “Van Tien An Men tot Timisoara” wordt dan het voorbeeld gegeven
van “Natan” - en vergelijk de uitspraken van Peter Mertens én zijn manier van
formuleren hiermee:
(Natan)...beweert
nochtans: “Ik ben bereid het marxisme, het leninisme, het socialisme en de
strijd voor de nationaal-democratische revolutie te verdedigen.”
Voor
onervaren kameraden lijken deze woorden de communistische kwaliteiten van de
spreker te garanderen. Maar sedert Chroesjtsjov hebben wij toch al een en ander
kunnen leren uit het revisionisme. In zijn nieuwe politieke standpunten gleed
Chroesjtsjov ontegensprekelijk af naar de sociaal-democratische ideologie. Maar
dat zou hem niet beletten “marxistisch-leninistische” algemeenheden te
debiteren om de waakzaamheid van de partij te verschalken. Zo zou hij de nadruk
leggen op “de plicht om de waakzaamheid te verhogen op ideologisch vlak, zeer
streng te waken over de zuiverheid van de marxistische leer, vastberaden te
strijden tegen kameraden die vervallen in de burgerlijke ideologie”. Als die
oproep ook maar enige betekenis had, moest hij leiden tot de onvoorwaardelijke
veroordeling van het rapport van Chroesjtsjov! Maar deze abstracte oproep
diende juist op concrete ideeën van de burgerlijke ideologie te doen slikken.
Natan
is in de partij gekomen met een verkeerde opvatting over zijn werk. Net na zijn
studies is hij bij de partij gekomen, om “goede journalistiek te bedrijven”.
Hij beschouwde het communisme als bijkomstig. In die tijd bestonden er binnen
de partij een aantal verkeerde opvattingen. In de naam van een slecht begrepen
strijd tegen het sektarisme en het dogmatisme, beschouwde men de studie en het
verwerven van de werken van Lenin en Stalin over de proletarische revolutie, de
dictatuur van het proletariaat, de partijopvatting, de strijd tegen het
opportunisme en het revisionisme als bijkomstig. Tijdens zijn eerste jaren in
de partij, heeft de kameraad niet geleerd zijn wereldopvatting om te vormen en
zijn eigen opportunistische tendenzen te bekritiseren met behulp van het
marxisme-leninisme. Hij had een zeker theoretische kennis van de klassiekers, maar
dat is nog iets anders dan een assimilatie van deze werken door middel van een
nauwgezette zelfkritiek. (...)
Natan
heeft een aantal politieke standpunten ingenomen die nauw aansluiten bij het
antipartij duo Oscar-Salomon.(...)
(D)oor
te weigeren het marxisme-leninisme als leidraad te nemen, door te weigeren zijn
kennis van het opportunisme en het revisionisme te verdiepen en door zich op te
sluiten in zijn individualistische houding, is de kameraad steeds verder
afgegleden op politiek en ideologisch vlak. Wij geven hier een aantal van zijn
standpunten. (....)
24
augustus 1990.
(Tijdens
een discussie met de partij)
Er
is geen politiek leven in de parttij. De partij is niet langer een politieke
partij, maar nog enkel een partij van actie en ideologie. Neem bijvoorbeeld het
debat over China. Men vraagt aan de militanten om een zelfkritiek te maken,
maar men organiseert geen enkele discussie over de grond van de zaak.”
(Hij
herhaalde dat idee in een tekst van 1 oktober 1990, “De diskussie had eigenlijk
moeten gaan over de prietpraat die in Solidair
was verschenen over Roemenië. De hoogste kaders van de PVDA zijn niet bereid
politiek te discussiëren of met politieke argumenten het debat te voeren en te
winnen. Zij willen ideologisch beleren en pedant betuttelen.”)
“De
basis van het revisionisme werd reeds gelegd onder Stalin.Men heeft het over
het ontbreken van de banden met de massa's. Maar die banden waren reeds
verknoeid door Stalin in de USSR en door Mao tijdens de Culturele Revolutie in
China. De werkelijke oorzaak van de ontaarding in het Oostblok is de manier
waarop de socialistische landen hun volkeren aan een kadaverdiscipline
onderworpen hebben.
Tijdens
de gebeurtenissen in China stond Solidair
bol van lange dogmatische en theoretische teksten die niemand interesseerden.”
(...)
Wij
bekijken nu de kritiek dat de partij niet in staat is hem politieke argumenten
te geven, dat ze hem voortdurend naar de ideologie verwijst.
Het
is inderdaad juist dat de partij ten opzichte van hem ideologische kritieken formuleert:
onze kameraad heeft zich volledig afgekeerd van de marxistisch-leninistische
standpunten, hij voert niet langer een bewuste en systematische strijd tegen
het reformisme en het revisionisme, hij verwerpt zowel het dialectisch
materialisme als de partijgeest. Kortom, we hebben niets gemeenschappelijks
meer op het vlak van ideologie.
Als
de kameraad beweert dat de partij geen politieke standpunten verdedigt, neemt
hij zijn toevlucht tot een vulgaire leugen: de partij heeft klaar en duidelijk
en gedetaileerde politieke standpunten uitgewerkt, over Roemenië, China en over
de contrarevolutie in het Oostblok en in de USSR. Maar de kameraad is gewoon
niet in staat ze te weerleggen. Of beter, hij waagt er zich nog niet aan, want
tegenover de marxistisch-leninistische analyse van de partij, die hij
zondermeer met het grootste misprijzen verwerpt, kan hij alleen burgerlijke
standpunten naar voor brengen, die hij haastig links en rechts heeft moeten
bijeenscharrelen.
Zijn
kritieken op de artikels over China in Solidair illustreren heel goed zijn kleinburgerlijke
opvatting over “populaire journalistiek”. Het is in naam van de “journalistiek”
dat hij zijn afkeer uit. Nochtans waren die artikels vanuit “journalistiek”
oogpunt een troef voor de krant, zij waren “exclusief”, in die zin dat Solidair de enige krant was die
dergelijk nauwkeurig en ernstig alternatief bracht. Die artikels, geschreven op
een moment dat de anti-communistische campagne in alle hevigheid woedde, hebben
de communisten en een groot aantal progressieven geholpen om het hoofd koel te
houden, om het spel van het imperialisme te begrijpen en om de gebeurtenissen
in Beijing te bekijken in het teken van de klassenstrijd. Zij hebben ertoe
bijgedragen dat de politieke eenheid van de partij op een zeer moeilijk moment
bewaard bleef. Maar dat zijn in de ogen van een opportunist slechts onbetekende
details. Uiteindelijk noemt hij die artikels “dogmatisch en theoretisch”. Het
is duidelijk dat deze termen enkel uiting geven aan zijn totale vijandigheid
tegenover de politieke lijn die in de krant wordt verdedigd.
Dat
deze kameraad met het communisme breekt, wordt duidelijk in de uitlatingen, die
hij uit één of ander rechts blaadje heeft overgenomen, dat Stalin en Mao “de
banden van de partij met de massa's verbroken hebben” en het socialisme hebben
gevestigd door “een kadaverdiscipline”. Dat geeft ons al een voorsmaakje van de
manier waarop hij “de kritiek op het
revisionisme” wil uitdiepen. (...)
1
oktober 1990
"De
ineenstorting van Oost-Europa is niet alleen het logische gevolg van de
revisionistische politiek, want landen die van zichzelf bewern dat ze nooit
door de revisionistische kanker werden aangevreten (Cuba, Noord-Korea, Albanië
en China) hebben met identieke problemen te kampen als de Sovjetunie en de
landen van het Oostblok zaliger. Die problemen zijn voor het grootste deel
geworteld in een aantal slechte tradities van het stalinisme, het maoisme en
het leninisme. Maar daarover is ernstige studie en discussie binnen de partij
jammer maar helaa niet mogelijk.”
Dat
zijn reeds de woorden van een renegaat. Ook al hebben ze geen enkele fout
gemaakt, is het evident dat kleine landen zoals Cuba, Noord-Korea of Albanië
enorme moeilijkheden kennen op het ogenblik dat het grootste deel van hun
economische relaies ondersteboven worden gegooid door de contrarevolutie in het
Oostblok en de USSR.
Het
is doodeenvoudig verkeerd dat China “dezelfde problemen” kent als de USSR. Ook
al is het waar dat er in China, in het verleden en vandaag, uitgesproken
revisionistische tendenzen opduiken, ook al is het waar dat de klassenstrijd er
voorduurt en dat de oude en nieuwe burgerij geprobeerd heeft de macht te
grijpen in mei-juni 1989, dan nog moeten wij erkennen dat China in 1990-1991
vasthield aan de marxistisch-leninistische principes. In tegenstelling tot wat
er in de USSR is gebeurd, is de partij niet uiteengespat, wordt ze niet geleid
door agenten van het imperialisme zoals Gorbatsjov en wordt het land niet
verscheurd door burgeroorlogen. In de USSR daalt de produktie al jaren, in
China kent zi een sterke expansie, enz... En is China een land dat “nooit het
revisionisme heeft gekend”? Dat was inderdaad zo tijdens de Culturele Revolutie
in 1966-1976. Maar sinds Deng Xiaoping, over wie Mao zei dat hij de tweede
Chinese Chroesjtsjov was, aan de macht is gekomen, is de politiek van Mao wel
degelijk herzien en heeft het revisionise zich zeer zeker verspreid. (...)
18
oktober 1991
"Ja,
ik heb een diep misprijzen voor de leden
van de partijleiding. Ik heb binnen de partij een discussie willen voeren over
de stalinistische en revisionistische ontaarding in de USSR, over de ontaarding
van het socialisme in een echte feodaal-socialistische monarchie zoals
Noord-Korea (met een Zonnekoning en een prinsenzoon als erfgenaam). Maar de partijvoorzitter
heeft niet de minste interesse voor het democratisch socialisme: alles wat hem
interesseert zijn de oude verroeste dogma's van de dictatuur van het
proletariaat, geleid door een oppermachtige communistische partij, die op geen
enkele manier verantwoording moet afleggen aan het volk, die het monopolie over
de waarheid heeft en die die waarheid per decreet aan de hele maatschappij
oplegt.”
Deze
uitdieping van de marxistisch-leninistische doctrine , waaraan onze vriend nog
steeds trouw zweert, behoeft geen commentaar. Geen enkele rechtse organisatie
zou weigeren deze conclusies van Natan te onderschrijven, conclusies waartoe
hij gekomen is na twee jaar en een half te hebben nagedacht over de oorzaken
van het revisionisme.(....)
AL
de militanten en kaders van de PVDA die
al lid waren van AMADA en lid van de PVDA van pakweg VOOR 2003 en al die
congresdokumenten van al die congressen VOOR het 8e congres ooit hebben gestemd (en daarbij de taak hadden ze te assimileren), hebben verraad
gepleegd aan hun eigen (ooit) COMMUNISTISCHE partij (van het type van de DERDE
Internationale). Ze hebben TOEGELATEN dat de grote meerderheid van HUIDIGE
leden die zijn kunnen toetreden tot de PVDA om een “meerderheid” te leveren voor
het 8e congres om de PVDA om te vormen tot een REFORMISTISCHE partij van het
type van de TWEEDE Internationale.... In mijn ogen heeft men (dus de vroegere "kameraden") in feite Ludo
Martens (politiek gezien dan) VERMOORD.....