27-02-2015

Peter Mertens (2006):”Ingaan op oproep van trotskisten 'Breken met stalinisme en breken met KKE' betekent ontslag voor PVDA-kaders” (2)

In het vorige artikel “Peter Mertens (2006):”Ingaan op oproep van trotskisten 'Breken met stalinisme en breken met KKE' betekent ontslag voor PVDA-kaders” (1)” vermelde ik reeds enkele politieke en ideologische stellingnames die Peter Mertens VANDAAG de dag inneemt, maar waarvan hij VROEGER -als tijdelijk algemeen sectretaris – de SANCTIONERING ervan verdedigde (en zelfs het doorvoeren van die sanctionering zelfs LEIDDE). De argumentatie werd neergeschreven in een “ter lering en vorming aanbevolen “ nummer (72/2005) van Marxistische Studies. Aangezien er veel geheugenverlies heerst bij “oudere” partijleden, en veel politieke en ideologische blindheid bij “nieuwere” partij-leden zal ik dit nu aantonen aan de hand van stukken UIT dat boekje (dat nog steeds te lezen is op de als vorming bedoelde site marx.be).


Syriza maakt deel uit van Europees Links....Alexis Tsipras is nu voorzitter van Europees Links. Peter Mertens verweet Europees Links voor haar reformisme... en trok dan een parrallel met hetgeen Nadine Rosa-Rosso verweten werd (en ondermeer als reden aangevoerd werd voor haar uitzetting uit de PVDA in 2004)....dus verwijt Peter Mertens in zijn “analyse” (die ter vorming van de leden op marx.be te bestuderen valt) in feite dat Nadine Rosa-Rosso de PVDA wilde “omvormen” tot wat nu ......Syriza is.
Voorwoord
In het jaar 2000, op de vooravond van de eeuwwisseling, verscheen Empire, een boek van Michael Hardt en Antonio Negri. (...)
Tegelijkertijd stelde Fausto Bertinotti, de voorzitter van de partij van Europees Links, zijn eigen modernisering van het marxisme voor. De historische rol van de arbeidersklasse moet herzien worden. Vandaag heeft het revolutionaire partijconcept volkomen afgedaan. De wereld is niet langer in tegengestelde machtsblokken verdeeld. Daarmee is het gevaar voor nieuwe oorlogen tussen imperialistische landen ook weg. Het wordt dan ook tijd de definitie die Lenin van het imperialisme gaf, te herbekijken. Als we een toekomst willen, dan zal dat maar mogelijk zijn in een breuk met het ‘reëel bestaande socialisme’. Dat is alvast de mening van Bertinotti.
Op die wijze groeien op het oude continent twee stromingen die het marxisme ‘herzien’. Een stroming in het middenveld, die een luisterend oor vindt bij een deel van de andersglobaliseringsbe-weging. En een stroming binnen de voormalige communistische strekkingen, die invloed heeft bij een deel van de arbeidersbeweging. Een zwakke echo van deze debatten was te horen in Brussel.(...)
Allicht hebben Antonio Negri, Fausto Bertinotti en Nadine Rosa-Rosso weinig met elkaar gemeen. Wel hebben zij alle drie voor zichzelf de opdracht opgevat het marxisme te vernieuwen. En de thema’s die ze willen herzien, lopen parallel.1
In feite geeft Peter Mertens hier aan, dat ALS Nadine Rosa-Rosso NU nog algemeen secretaris zou zijn en VANDAAG zou durven zeggen “De PVDA is het Syriza van aan de Schelde”, hij haar als een REVISIONIST (revisionisme = het marxisme “herzien”) zou betitelen.....

Het socialisme van de 20e eeuw, de revolutie(s) van de 20e eeuw, met name die van in Rusland, hier – in 2006 en twee jaar VOOR het 8e congres - is het nog VERPLICHTE studie bij Peter Mertens..... evenals het verraad van de Tweede Internationale, hetgeen volledig wordt voortgezet in..... de BWP, zo zegt Peter Mertens hier toch! Het afwijzen van de “lessen van de Oktober-revolutie”, het ontkennen van het verraad aan het marxisme aan de revolutie door de Tweede internationale, het wordt allemaal verweten aan Antonio Negri, Fausto Bertinotti en zo ook indirect aan Nadine Rosa-Rosso. Zij zou de PVDA, in plaats van het in stand te houden als een voorhoedepartij, zo eigenlijk “degraderen” tot een partij zoals de BWP, waarvan Peter Mertens – hier in 2006 nog - bevestigt dat die volledig in de lijn lag van diezelfde Tweede Internationale.
Ook onderschrijft hij HIER de stellingen van Pascal Delwit.....en veroordeelt hij Nadine Rosa-Rosso..... voor het geven van een INDENTIEK antwoord dat Peter Mertens zélf gaf in de pers tegenover .... de stellingen van Pascal Delwit.

Hoofdstuk 2 Klassenstrijd, vakbonden en revolutionaire partij
(....)
De Eerste Wereldoorlog, die in de zomer van 1914 uitbrak, was met de woorden van Lenin, ‘van beide zijden een imperialistische oorlog (dat is een veroveringsoorlog, een roof- en plunderingsoorlog), met als doelstelling de verdeling van de wereld, de verdeling en herverdeling van de kolonieën, van de “invloedssferen” van het financierskapitaal’.2(...) 'Op de bodem van de door de oorlog over de gehele wereld teweeggebrachte ontreddering groeit dan ook een revolutionaire crisis', schrijft Lenin.3 Op 7 november 1917, 25 oktober in de tsaristische tijdrekening, overwint in Rusland de socialistische revolutie. Ook in Finland wint de revolutie veld, tussen januari en mei 1918 komt de socialistische arbeiders- en boerenrepubliek er aan de macht. In september 1918 breekt de opstand uit in Bulgarije. Op 3 november 1918 start de revolutie in de haven van Kiel in Duitsland. Op vijf dagen tijd spoelt ze over Duitsland. (...)
De revolutie werd neergeslagen in Duitsland, ze overwon in Rusland. Natuurlijk bestonden er vele verschillen tussen beide landen. Maar het meest wezenlijke onderscheid lag in de leiding van de revolutie, in de kwestie van de voorhoede, de revolutionaire organisatie, ‘de partij als gids’ zoals Bertinotti dat noemt. Het hoofdkwartier in Duitsland, dat de SPD was, had de kant gekozen van de contrarevolutie en de Communistische Partij werd er pas na de eerste revolutiegolf, op 30 december 1918 opgericht. In Rusland daarentegen hadden de bolsjewieken vanaf het begin aan een revolutionaire partij gewerkt. Zij organiseerden de meest actieve en bewuste arbeiders uit de bedrijven en de wijken, de voorhoede. In zijn boek Eén stap voorwaarts, twee stappen terug, schrijft Lenin: ‘Het zou fantasterij en “achterhoedepolitiek” zijn, als men zou menen dat onder de heerschappij van het kapitalisme bijna de hele of de hele klasse ooit in staat zou zijn, het niveau van bewustzijn en activiteit te bereiken waarop haar voorhoede, de communistische partij, staat.’4 De bolsjewieken hebben de Eberts en Noskes van Rusland (de mensjewisten) bekampt en uiteindelijk uit de partij gezet. Zij hebben de eenheid van wil en actie, en het democratisch centralisme ingevoerd. Zij hebben ordewoorden gegeven om de democratische revolutie uit de diepen naar de socialistische revolte.
En zij hebben in de arbeiders- en boerenraden gewerkt, terwijl de Duitse spartakisten die aan de SPD overlieten. De bolsjewieken slaagden erin verder legaal werk met illegaal werk te combineren, en de tactiek van aanval en terugtrekking uit te werken.
De tweede fase
De lessen uit het verraad van de Tweede Internationale in de wereldbrand, uit de nederlaag van de Duitse revolutie en uit de Russische revolutie, worden gebundeld in de Derde Internationale. De revolutionaire internationalistische vleugel van de arbeiderspartijen kan niet verder met de ‘oude’ sociaal-democratie, die politieke strijdorganisaties tot verkiezingsapparaten (met de parlementsfractie als leidend orgaan)5 liet verworden. De revolutionaire vleugel wil werken aan de opbouw van partijen van het nieuwe type, voorhoedepartijen zoals die van Lenin. In 1919 komen afgevaardigden van 35 organisaties uit 21 landen6 samen in het Kremlin in Moskou, voor het Stichtingscongres van de Derde Internationale. Opnieuw, zeventig jaar na Marx en Engels, verklaren ('autoproclameren' , 'decreteren') de communisten zichzelf tot voorhoede van de wereldwijde arbeidersbeweging. De Derde Internationale zal in de komende kwarteeuw een leidende rol spelen in de nationale bevrijdingsstrijd en in de socialistische wereldbeweging.
Een jaar later komt het Tweede Congres samen. De afgevaardigden keuren 21 toetredingsvoorwaarden goed.7 Op het congres wordt het boek Poging tot een populaire uiteenzetting van de marxistische strategie en tactiek uitgedeeld. Het werk is van Lenin, en is beter bekend als De 'linkse stroming', een kinderziekte van het communisme. Als eerste komt 'het ideologische winnen van de voorhoede van de arbeidersklasse voor de sovjetmacht, tegen het parlementarisme' en 'voor de dictatuur van het proletariaat tegen de burgerlijke democratie', aldus Lenin.8 Hij benadrukt: 'zonder deze eerste voorwaarde kan men niet eens de eerste stap naar de overwinning zetten.9 Die voorwaarde is slechts vervuld als alle doodlopende theorieën in de arbeidersbeweging zijn verslagen: 'De eerste historische taak ... kan niet volbracht worden zonder de volledige ideologische en politieke overwinning op het opportunisme.'10 Terzelfder tijd, schrijft Lenin, dient ook een tweede voorwaarde te worden vervuld: 'Van hieraf tot aan de overwinning is het evenwel nog tamelijk ver. Met de voorhoede alleen kan men niet overwinnen... Opdat werkelijk de gehele klasse, opdat werkelijk de brede massa's werkende en door het kapitaal onderdrukte mensen tot dat standpunt komen, is propaganda alleen, is agitatie alleen onvoldoende. Daar is de eigen politieke ervaring van deze massa's voor nodig. Deze wet ligt aan alle grote revoluties ten grondslag.11 En zoals de eerste taak niet mogelijk is zonder strijd tegen het opportunisme, zo kan 'de tweede taak, die ... bestaat in het vermogen de massa's de nieuwe positie te doen innemen ... niet volbracht worden zonder dat er een einde gemaakt wordt aan het linkse doctrinarisme, zonder dat men de fouten ervan volledig te boven komt en zich ervan bevrijdt'.12 Vandaag blijven die twee uitdagingen geldig. Het opbouwen van een revolutionair hoofdkwartier dat beslagen is in de strijd en in het marxisme en dat de capaciteit heeft om samen met de massa's te strijden, hen eigen ervaringen te laten opdoen, en de strijd vooruit te trekken. Het is niet mogelijk beide taken van elkaar los te koppelen. Om het met een boutade te zeggen: 'meer marxistisch binnen de communistische beweging, meer soepel naar buiten'.13
Na de fluwelen contrarevolutie van 1989, volgde de derde fase
Zoals een aantal oorspronkelijke arbeiderspartijen van de Tweede Internationale uiteindelijk verzandden in reformisme, zo reed een deel van de leiding van een aantal oorspronkelijk revolutionaire partijen van de Derde Internationale – hoe groot en leerrijk hun geschiedenis ook was – zich vast in parlementarisme en verzoening met het systeem. De oprichting van de Partij van Europees Links heeft dit proces bekrachtigd en geïnstitutionaliseerd op Europees niveau (zie ook Hoofdstuk 4, punt 3). Uit de omverwerping van het socialisme in de Sovjet-Unie hebben Antonio Negri, maar ook Fausto Bertinotti de les getrokken dat alle aspiraties op een revolutionaire voorhoede moeten worden opgeborgen. Met de opvatting dat men niet langer kan spreken over het ‘auto-proclameren’ van de voorhoede, dat zij zich maar moet bewijzen, bevinden Nadine Rosa-Rosso en Luk Vervaet zich in hun kielzog. Maar het voorhoedeconcept heeft een dubbele betekenis. Enerzijds dient de revolutionaire partij zich te bewijzen en op het terrein perspectief en leiding te geven. Zij kan niet aan de kant staan, zij moet haar handen vuil maken; ze moet politiek richting geven, verder dan de spontane beweging. Anderzijds gaat het over het type van partij, over het concept van de partij en over haar werkingsmechanismen: ‘De voorhoederol van de partij heeft betrekking op de globale politieke en organisatorische opvattingen en praktijk. De partij heeft een globaal concept van het socialisme en van de strategie om er te geraken.’14
Zijn er bij het prille begin van de 21eeeuw nieuwe voorwaarden geschapen, zodat het basisconcept van een revolutionaire organisatie moet veranderen?
Is het mogelijk met partijen die erop gericht zijn de scherpe kanten van het kapitalisme af te ronden, een einde te maken aan de uitbuiting, de onderdrukking en de oorlog?
Voldoen verkiezingsapparaten rond grote parlementsfracties aan de nood een strategie en tactiek uit te werken om de gecentraliseerde macht van het kapitaal te overwinnen?
Is het mogelijk om met stemmenwinnerij, met persmededelingen en zitdagen inzicht te brengen in het kapitalisme, in zijn economische wetten, in zijn uitbuiting, zijn oorlogszucht, zijn geschiedenis en zijn toekomst? Is het met ander woorden mogelijk om met het klassieke ‘burgerlijke’ partijconcept een klassenbewustzijn te ontwikkelen?
Is het mogelijk om met losse groepen of netwerken de complexe strijd tegen de diktatuur van de TNO’s en tegen de imperialistische staatsapparaten te winnen?
Kan het volstaan het ‘verzet te bundelen’ (‘rassembler les résistances’) om de complexe taken van legaliteit en illegaliteit, van aanval en terugtrekking, van opvoeding en organisatie, van bewustmaking en strijd te voltooien?
Kunnen vrijblijvende coördinaties, netwerken of fracties het democratisch centralisme vervangen, met haar principes van eenheid van wil en optreden, van meerderheid en minderheid, van praktische besluiten die iedereen binden?
Het antwoord op deze vragen is negatief. Op de gecentraliseerde macht van het kapitaal is nog geen ander antwoord gegeven dan de gecentraliseerde democratische kracht van de arbeidersbeweging.
Enkele Amerikaanse communisten schreven onlangs in People’s Weekly World: ‘Een voorhoedepartij is niet louter een deurstop voor populairdere burgerlijke partijen of een cheerleader voor de arbeidersbeweging maar een katalysator om het pseudo-democratische verkiezingssysteem en de beperkingen van de bedrijfsvakbonden te overstijgen. (…) Zonder een militante, revolutionaire en strijdbare partij voor het socialisme kan alleen geruzied worden over de beste vorm van kapitalisme.’15
Een andere communist uit de Verenigde Staten schreef: ‘Dat de partij van het nieuwe type een voorhoedepartij moet zijn is een essentiële leninistische theorie. Alleen een voorhoedepartij kan een positie afbakenen en de strijd aanbinden om de massa’s op die positie te krijgen. Wat zou er gebeurd zijn in de strijd tegen de Vietnamoorlog als de Communistische Partij van de VS niet haar verantwoordelijkheid als voorhoede had opgenomen? Onze bevolking was 15 jaar lang gehersenspoeld geweest met Koude-Oorlog-propaganda en dus steunde bijna heel het land de oorlog tegen Vietnam. Wij stonden alleen, of zo goed als. Als we ons aangepast hadden aan wat er toen onder de massa’s leefde, dan hadden we nooit de groeiende anti-oorlogscoalitie kunnen leiden die 10 jaar later de overhand kreeg. Kijk maar eens naar de partij en de geboorte van de CIO (Congress of Industrial Organizations). De gebeurtenissen van 1937, namelijk de organisatie van miljoenen werkers in de industrievakbonden, werden gedurende bijna 20 jaar van heldhaftige communistische vakbondsactiviteiten voorbereid.’16
Zonder voorhoedepartij is het onmogelijk een wetenschappelijk inzicht te geven in de maatschappij en zo de fabrieksmuren te overstijgen.(...)
Voorhoede zijn betekent helemaal niet dat de revolutionaire arbeiderspartij onfeilbaar zou zijn en geen fouten kan maken. ‘Een fout openlijk toegeven, zijn oorzaken aan het licht brengen, de omstandigheden die ertoe hebben geleid, analyseren, de middelen om de fout te verhelpen zorgvuldig onderzoeken – dat is het kenmerk van een ernstige partij, dat betekent het vervullen van haar plichten, dat is opvoeding en scholing van de klasse en daarna ook van de massa.’17
In die geest stelde de Partij van de Arbeid op haar Tweede Congres: ‘Wij bekampen elke mentaliteit van zelfvoldaanheid en betweterigheid. “De partij is de voorhoede” geeft de globale opvatting aan waaraan wij werken. De partij en haar leden moeten zich permanent omvormen om steeds beter te beantwoorden aan deze historische opdracht. De objectieve toestand evolueert. Elk nieuw stadium van de klassenstrijd vereist dat de partij zich daarop weet af te stemmen… Voorhoede zijn kan verder niet betekenen: gewaarborgd zijn tegen fouten, soms zelfs relatief ernstige… Geen enkele organisatie die ernstig werk wil verzetten om de klassenstrijd vooruit te brengen, kan van fouten bespaard blijven. Het belangrijkste is of men die fouten weet te erkennen, of men ze te boven komt, of men er lessen uit trekt en ze weet te verankeren in de organisatie, zodat een nieuwe vooruitgang mogelijk is.’18
6. De beweging van de bewegingen. Bernsteins opgewarmde koffie
Binnen de andersglobaliseringsbeweging Negri en Hardt dat het voorhoedeconcept ‘ouderwets en nutteloos is geworden’.19 船e netwerkorganisatie is daarentegen gebaseerd op de blijvende pluraliteit van haar bestanddelen en communicatienetwerken, en wel op zodanige wijze dat herleiding tot een gecentraliseerde en samengebundelde commandostructuur onmogelijk is.20
Inspiratie voor zulke netwerken hebben zij gevonden bij de anarchisten: ‘In dit opzicht is de wederopstanding van anarchistische bewegingen, in het bijzonder in Noord-Amerika en Europa, erg belangrijk geweest voor de wijze waarop zij de noodzaak van vrijheid en een democratische organisatie benadrukken.’21 De beweging van de bewegingen is de nieuwe organisatievorm, stellen Negri en Hardt: 'Ten slotte vormen de antiglobalistische bewegingen die van Seattle tot Genua en de World Social Forums in Porto Alegre en Mumbai actief zijn geweest ... het tot op heden meest uitgesproken voorbeeld van gespreide netwerkorganisaties ... Sociale fora, praatgroepen en andere groeperingen waarin sprake is van democratische besluitvorming staan aan de basis van deze bewegingen, die samenwerken op grond van wat ze gemeenschappelijk hebben. Daarom noemen ze zich een beweging van bewegingen.''22
(...)
Toch leeft de verheerlijking van de spontane beweging niet alleen bij enkele boegbeelden van de andersglobaliseringsbeweging. De Partij van Europees Linksschrijft in haar stichtingsmanifest: ‘Politiek links maakt er deel van uit. Het is een nieuw steunpunt voor een andere politiek.’23 De Partij van Europees Links als onderdeel van de beweging met als politiek perspectief de hervorming. Ook in Italië drukte Bertinotti zijn standpunt door. In plaats van een partito di avanguardia, ziet hij zijn partij als bestanddeel en element van de grote breedgepluimde beweging. Op het Vijfde Partijcongres van Rifondazione zei hij: 'De groei van deze bewegingen ligt niet in de ontwikkeling van grootse ideologieën, van stevige en omwille daarvan ook beangstigende ideeën, dat de partij en haar leiding binnen de beweging primeren; hun groei moet elders gezocht worden. Omdat we ons daarvan bewust waren, heeft de PRC ervoor gekozen onafhankelijk te blijven en terzelfder tijd binnen de beweging te staan als een van haar bestanddelen.24
Natuurlijk stellen de nieuwe massabewegingen die in deze prille 21eeeuw een weg banen door Latijns-Amerika, Azië en delen van Europa, nieuwe taken. Maar we kunnen ten aanzien van de massabeweging twee houdingen aannemen. Daarover schreef Lenin in Wat te doen?het volgende: ‘Dat de massabeweging een hoogst belangrijk verschijnsel is, daarover kan geen verschil van mening bestaan. Maar de gehele kwestie is hier, hoe het “bepalen van de taak” door deze massabeweging moet worden opgevat. Dit kan op tweeërlei wijze geschieden, ófin de geest van het buigen voor de spontane vormen van de beweging, dat wil zeggen van het terugbrengen van de rol van de sociaal-democratie tot eenvoudige dienstverrichtingen voor de arbeidersbeweging als zodanig; ófwel in de zin dat de massabeweging ons voor nieuwetheoretische, politieke, organisatorische opgaven plaatst, die veel gecompliceerder zijn dan die, waarmee men zich in de periode vóór het onstaan van de massabeweging kon tevreden stellen.’25
Van ‘de beweging’ de heilige graal maken en de voorhoederol uit het oog verliezen of ontkennen is niet nieuw. Een eeuw geleden wilde een stroming in de Duitse sociaal-democratie het marxisme ‘herzien’. De belangrijkste woordvoerder van die herziening of revisie was Eduard Bernstein26 die in 1899 in zijn boek Die Voraussetzungen des Socialismus de revolutie als doel afschreef en als centrale opgave voor de arbeidersbeweging een stel verbeteringen voorstelde. Hij vatte zijn stellingen samen met de woorden: 'Het einddoel is voor mij niets, de beweging is alles.'
In april 1908 vatte Lenin de kern ervan samen in zijn artikel Marxisme en revisionisme: ‘De beweging is alles, het einddoel niets’ - dit gevleugelde woord van Bernstein drukt het wezen van het revisionisme beter uit dan vele lange beschouwingen. Van geval tot geval zijn houding bepalen, zich aanpassen aan de gebeurtenissen van de dag, aan het kleine politieke gedoe, de fundamentele belangen van het proletariaat, de meest kenmerkende eigenschappen van het gehele kapitalistische stelsel, van de gehele kapitalistische ontwikkeling vergeten en deze fundamentele belangen aan werkelijke of vermeende voordelen van het ogenblik opofferen – dat is de revisionistische politiek.27 28
Ook valt op dat Peter Mertens nog een groot belang hecht aan vorige congresdocumenten zoals die van het 2e congres: Partij-opvatting. Kommentaar op de statuten. Brussel, 1983.... maar die NA 2008 en in de aanloop van het Negende Congres volledig uit het collectief geheugen van de PVDA wordt gebannen.....met name de nieuwe leden sinds 2004 hebben hier totaal geen notie van. (de “oudere” leden kampen wellicht met een acuur geheugenverlies.....)
In volgend artikel nog méér van de standpunten van Peter Mertens, die hij in 2006 innam ...... en in 2015 verloochent.
Wel nog één bemerking: De “analyse” van Peter Mertens is weliswaar geen staaltje van marxistische analyse. Op p. 30 in “De PVDA onder leiding van Peter Mertens: Marxisme of revisionisme? Revolutionaire partij of reformistische partij?” maak ik een analyse van zijn no.72 van Marxistische Studies (na een analyse van zijn boekje “Op Mensenmaat”) en ik besluit met:

Dus in feite heeft Peter Mertens in héél zijn boekje, “De arbeidersklasse in het tijdperk van de transnationale ondernemingen” (Marxistische Studies no 72, 2005, EPO, maar zie ook op marx.be), maar dan véél uitvoeriger, de pseudo-marxistische analyse vanuit een pseudo-revolutionair klassestandpunt herhaald van zijn leermeester, Boudewijn Deckers. Die analyse gesteld in marxistische fraseologie diende maar om te zeggen: «We gaan terug naar de (productie-)arbeiders in de grote bedrijven, want DAAR kunnen we onze sterkste troeven uitspelen (afkomstig van onze dertig jaren werk), om te zorgen dat er een stabiele stemmen-basis is onder ons kiesgerechtigd doelpubliek (de werkers én allen die hun hoofd-inkomen NIET halen uit en of ander vorm van toeeigening van meerwaarde)». En dat is de lijn die Boudewijn Deckers (als hoogste kader in 2004) en Peter Mertens als hoogste kader in 2008) aan de hele PVDA oplegt. En iedereen die die (pseudo-marxistische, pseudo-revolutionaire )lijn NIET volgt, die zijn of haar plaats is, volgens zowel Peter Mertens als Boudewijn Deckers, niet in de PVDA.
Daar horen dan de mensen bij die OPENLIJK zeggen: “Het marxisme is uit de tijd, revolutie is uit de tijd, als je “links” wil zijn moet je naar de werkers toestappen met een reformistisch, economistisch programma waar ze zeker op zullen gaan stemmen, zodat we in de parlementen een echte linkse (niet revolutionaire) politiek kunnen voeren.
Want Peter en Boudewijn zullen achter gesloten deuren zeggen: «Als we geen ‘marxistisch’ en ‘revolutionair’ kleurtje kunnen geven aan onze lijn, verliezen we al die suivistische activisten en al die sympathisanten die DENKEN door te ronselen voor stemmen voor de parij dat ze werken aan revolutie» .
Maar daar horen OOK die mensen bij die zeggen: «Een ECHTE marxistische analyse zal leiden naar een CONCRETE ontmaskering van het ACTUELE kapitalisme en leiden tot een concreet fundamenteel REVOLUTIIONAIR programma van een bewuste VOORHOEDE organisatie die tegelijk DEEL uitmaakt van de arbeidersklasse en tegelijk de arbeidersklasse leiding en vorming geeft, doorheen het verwerven van inzichten op basis van strijdervaringen tot het volvoeren van haar historische taak als KLASSE: IEDEREEN, die antikapitalistisch te organiseren is, organiseren en leiding geven in het doorvoeren van de onteigening van de kapitalisten en de opbouw van het socialisme.»
Want Peter en Boudewijn zien revolutie, en al dat clandestien en illegaal gedoe, al die opofferingen die zeker van de KADERS ook wordt verwacht zeker in HUN tijd, in HUN leven, niet zitten….en denken:«En als we met verkozenen al plaatsjes kunnen verwerven IN HET HOL van de leeuw, dan zetten we OOK (maar iets gerieflijkere) stappen naar revolutie.»
Trouwens, en dat zal de inhoud uitmaken van een volgende tekst, voor de HUIDIGE leiding van de PVDA is de hoogste vorm van socialisme (met het communisme voor een verre, verre -onbereikbare?- toekomst, STAATSKAPITALISME zonder dictatuur van het proletariaat. (het «socialisme» à la Deng Xiaoping) En «revolutie» betekent dus de invoering van STAATS-kapitalisme,….dus het VOORTBESTAAN van het kapitalisme.

Wordt dus vervolgd...

1Voorwoord” uit Nummer 72, Publicatiedatum: 2006-10-29 Copyright © EPO, IMAST en auteurs . Overname, publicatie en vertaling zijn toegestaan voor strikt niet-winstgevende doeleinden . De arbeidersklasse in het tijdperk van de transnationale ondernemingen. Peter Mertens. Druk: Drukkerij EPO
2 W.I. Lenin, Het imperialisme als hoogste stadium van het kapitalisme [april 1917]. Voorwoord bij de Franse en Duitse uitgave [6 juli 1920] In W.I. Lenin, Keuze uit zijn werken, Deel 2. Moskou, Uitgeverij Progrès, 1973, blz. 263.
3 W.I. Lenin, Het imperialisme als hoogste stadium van het kapitalisme [april 1917]. Voorwoord bij de Franse en Duitse uitgave [6 juli 1920] In: W.I. Lenin, Keuze uit zijn werken, Deel 2. Moskou, Uitgeverij Progrès, 1973, blz. 264.
4 In de oorspronkelijke tekst staat ‘sociaal-democratische partij’. Geschreven in 1904, daterend van voor de scheuring in de Tweede Internationale, bedoelt Lenin de revolutionaire partij. Voor het leesgemak hebben we dit veranderd in ‘communistische partij’. W.I. Lenin, Een stap voorwaarts, twee stappen terug [mei 1904]. Nijmegen, Uitgeverij SUN, 1971, blz. 47.
5 Na de afschaffing van het cijnskiesrecht haalde de BWP in oktober 1894 29 verkozenen (allen in de rode gordel van Verviers, Luik, Namen, Charleroi, Soignies en Bergen). Vier maanden nadien reeds, in februari 1895, besliste de Algemene Raad samen met de parlementsfractie alle stakingsbewegingen tegen de wet op de gemeenteraadsverkiezingen (de wet van de vier schandelijkheden) af te gelasten. Vanaf dan komt het parlementaire werk steeds centraler te staan.
6 Op het stichtingscongres waren communistische en links-socialistische partijen en groepen uit Bulgarije, Duitsland, Finland, Frankrijk, Groot-Brittannië, het Koninkrijk van Serven, Kroaten en Slowenen, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Roemenië, Zweden, Zwitserland, de Sovjet-Unie, Tsjecho-Slowakije, Hongarije, de Verenigde Staten, China, Korea en Turkije aanwezig.
7 Op het Tweede Congres van de Komintern kwamen in Petrograd en Moskou afgevaardigden van 67 organisaties uit 37 landen samen. Onder de 21 voorwaarden vinden we de volgende: 1. Propaganda en agitatie strikt communistisch opvatten, de stelling over de dictatuur van het proletariaat is het criterium. 2. Geen reformisten of centristen op leidinggevende posten. 3. De oprichting van een geheime organisatie naast de legale partij. 4. Agitatie in het leger. 5. Agitatie op het platteland. 6. De veroordeling van het sociaal patriottisme en het sociaal pacifisme. 7. De breuk met het reformisme. 8. De strijd tegen het koloniale imperialisme, verplichte steun aan de bevrijdingsbewegingen. 9. Propaganda in de vakbonden. 13. Centralisatie en een ijzeren discipline. 17. De verplichting zich communistische partij te noemen.
8 W.I. Lenin, De linkse stroming, een kinderziekte van het communisme. [juni 1920] Amsterdam, Pegasus, 1978, blz. 95.
9 W.I. Lenin, De linkse stroming, een kinderziekte van het communisme. [juni 1920] Amsterdam, Pegasus, 1978, blz. 95.
10 W.I. Lenin, De linkse stroming, een kinderziekte van het communisme. [juni 1920] Amsterdam, Pegasus, 1978, blz. 96.
11 W.I. Lenin, De linkse stroming, een kinderziekte van het communisme. [juni 1920] Amsterdam, Pegasus, 1978, blz. 95.
12 W.I. Lenin, De linkse stroming, een kinderziekte van het communisme. [juni 1920] Amsterdam, Pegasus, 1978, blz. 96.
13  Deze dubbele taak was precies de opdracht die het Centraal Comité in 1999 van de PVDA stelde onder het motto ‘meer marxistisch-leninistisch naar binnen toe, meer soepel naar buiten toe’. De afgelopen vijf jaar is in de PVDA heftig gedebatteerd over deze tweeledige opdracht. Voormalig algemeen secretaris Nadine Rosa-Rosso beweerde dat het onmogelijk is een dubbele taak te vervullen. Ze stelde daarentegen: ‘Wat ons ontbreekt dat is niet een eenvoudige en revolutionaire boodschap, maar precies een electorale strategie.’ (Nadine Rosa-Rosso, Antwoord op de tekst van LM 29 augustus – 7 september, 13 september 2003, blz. 14.) Dat had gevolgen op twee tereinen. Op het domein van de marxistische strategie waar de revolutionaire ambitie stilaan wegebde tot een krampachtige poging om alle jokers in te zetten op de burgerlijke verkiezingen. En op het domein van de partijtactiek waar de ene schoktherapie (de verkiezingscampagne Resist) op de andere confrontatietactiek (de breuk verkondigen met de bestaande vakbonden) volgde. Einde 2003 werd Nadine Rosa-Rosso in de minderheid gesteld door het Centraal Comité, dat opnieuw de dubbele opdracht uit 1999 vooropstelde. De algemeen secretaris weigerde zich bij de meerderheid neer te leggen: ‘Je kunt veel van een mens vragen maar op dit ogenblik wil ik toch mijn zelfrespect bewaren… en houd ik vast aan mijn politieke standpunten.’(Nadine Rosa-Rosso, Aux membres du Bureau Politique et du Comité Central, 18 december 2003) Het gekrenkte ‘zelfrespect’ bracht Rosa-Rosso ertoe om samen met Luk Vervaet, voormalig kaderverantwoordelijke, fracties tegen de leiding op te zetten. De weigering zich bij de meerderheid neer te leggen en het fractionisme hebben uiteindelijk geleid tot de uitsluiting van Nadine Rosa-Rosso en Luk Vervaet uit de partij. Nadien hebben we tijdens de kiwi-campagne voor de openbare aanbesteding van geneesmiddelen (van Geneeskunde Voor Het Volk en dokter Dirk van Duppen), de strijd rond het Interprofesionneel Akkoord en de strijd voor het behoud van het brugpensioen opnieuw de draad opgenomen van de dubbele opdracht. Maar het grootste werk blijft nog te doen.
14  PVDA, Partij-opvatting. Kommentaar op de statuten. Brussel, 1983, blz. 26. Verder staat er: ‘Dat wil ondermeer zeggen: ‘Voorhoede zijn betekent: de prioriteiten correct bepalen waarop men zich met het relatief geringe aantal revolutionaire krachten moet concentreren… De grondslagen van revolutionair werk vereisen dat men zijn inspanningen op de eerste plaats richt op de arbeidersklasse, meer bepaald op de grote fabrieken en op de syndicale beweging.’
15 Walter Tillow, Greg Godwin en Thomas Kenny; Upholding Theoretical Foundations People’s Weekly World, 12 mei 2005. http://www.mltoday.com/Pages/Debates/Tillow-Upholding.html.
16 Martin Ross, The Vanguard of the Working Class, or Mudguard of the AFL-CIO? 1 mei 2005. http://www.mltoday.com/Pages/Debates/Mross-DumpLenin.html.
17 PVDA, Partij-opvatting. Kommentaar op de statuten. Brussel, 1983, blz. 22.
18 PVDA, Partij-opvatting. Kommentaar op de statuten. Brussel, 1983, blz. 22.
19 Michael Hardt, Antonio Negri, Menigte, Oorlog en democratie in de nieuwe wereldorde, Amsterdam, De Bezige Bij, 2004, blz. 82.
20 Michael Hardt, Antonio Negri, Menigte, Oorlog en democratie in de nieuwe wereldorde, Amsterdam, De Bezige Bij, 2004, blz. 95.
21 Michael Hardt, Antonio Negri, Multitude, War and Democracy in the age of Empire, New York, The Penguin Press, 2004, blz. 99.
22 Michael Hardt, Antonio Negri, Menigte, Oorlog en democratie in de nieuwe wereldorde, Amsterdam, De Bezige Bij, 2004, blz. 99. Eigen cursivering, pm.
23 Parti de la Gauche Européenne, Manifeste du Parti de la Gauche européenne, 10 mei 2004.
24 Partito della Rifondazione Comunista, Preparatory Paper, Opening and innovation: changing ourselves to transform society, 4th PRC Congress Preparatory Paper, s.d. [februari 2002], blz. 9.
25 W.I. Lenin, Que faire? Les questions brulantes de notre mouvement [maart 1902]. Peking, Editions en Langues Etrangères, 1975, blz. 56.
26 Eduard Bernstein (1850-1932): afgevaardigde van de Duitse Sociaal-Democratische Partij in 1902-1906, 1912-1918 en 1920-1928. Hij beweerde dat de ideeën van Marx voorbijgestreefd waren en was voorstander van een geleidelijke overgang van het kapitalisme naar het socialisme zonder revolutie. Als theoreticus van de Duitse sociaal-democraten en van de opportunistische vleugel van de Tweede Internationale werd zijn ‘herziening’ van het marxisme bekend als het ‘revisionisme’. Op het Congres van Hannover in 1899 (SPD) werden de stellingen van Bernstein afgewezen. Het ‘revisionisme’ werd officieel verworpen, maar in de praktijk toegepast. In de BWP gebeurde hetzelfde: Camille Huysmans verwierp ‘theoretisch’ het Bernsteinisme; in de praktijk werd het integraal door de BWP toegepast.
27 W. I. Lenin, Marxisme et révisionisme [3 april 1908]. Parijs, Editions Sociales, 1959, Oeuvres, Tome 15, blz. 33.

28Hoofdstuk 2” uit Nummer 72, Publicatiedatum: 2006-10-29 Copyright © EPO, IMAST en auteurs . Overname, publicatie en vertaling zijn toegestaan voor strikt niet-winstgevende doeleinden . De arbeidersklasse in het tijdperk van de transnationale ondernemingen. Peter Mertens. Druk: Drukkerij EPO

Geen opmerkingen:

Een reactie posten