13-12-2013

Tegenstellingen binnen de PVDA? Verandering van vroeger ingenomen partij-standpunt?... Of toch(nog) geen kwalitatieve verandering?

Mensen, die de standpunten van de PVDA op alle vlak analyseren en hiertegenover een eigen goed geargumenteerd standpunt innemen (vanuit een zelfgekozen communistisch of proletarisch klasse-standpunt)...wel, die zijn (zelfs BINNEN de PVDA bij haar leden en kaders) op één hand te tellen!
Een DEBAT of DISCUSSIE voeren hierover wordt dan wel moeilijk, aangezien niemand kan (of durft) een goed geargumenteerde discussie voeren. Elk voorgesteld debat wordt dan ook afgeblokt.
Zo maakte ik een document, dat voor een deel een verslag was van de pogingen om deel te nemen aan een “debat over China” (dat Herwig Lerouge, nationaal kader van de PVDA én hoofdredacteur van Marxistische Studies zélf had aangekondigd!). De titel, “Is een debat over China in de PVDA mogelijk” is op zich een retorische vraag aangezien het antwoord al lang bekend was: "NEE".
Nu lijkt het voor degenen die de standpunten over China
van de PVDA slechts van ver en oppervlakkig volgen, dat er nu in de recente artikels( “China waarheen?1 en “Chinese partijtop tekent strategie uit voor komende tien jaar2) die Jo Cottenier (nationaal PVDA-kader) schreef, toch een wijziging voordoet tav de officiële PVDA-standpunten die indertijd door Boudewijn Deckers en Peter Franssen werden ingenomen.



Herwig Lerouge die verwoordt hoe de PVDA China “analyseert” (...of hoe Peter Franssen als PVDA-KADER dit doet)

Zo meent Herwig Lerouge als nationaal kader van “een communistische partij die het marxisme nog altijd als basis neemt om de wereld te analyseren en een strategie te bepalen om de wereld te veranderen” dat er nu dringend antwoord gegeven moet worden op de volgende vragen van bezorgde partijleden en andere sympathisanten van het communisme:

“Maar blijft dat zegevierende China ook socialistisch? Wordt de economie er niet steeds meer beheerst door een nieuwe kapitalistenklasse? Kent China niet steeds meer de klassieke kwalen van het kapitalisme: stijgende werkloosheid, erbarmelijke werkomstandigheden, groeiende tegenstelling tussen arm en rijk, tussen stad en platteland, corruptie? Wat blijft er in de “socialistische markteconomie” nog overeind van de klassieke principes van een socialistische economie: centrale planning, staatseigendom van de grote bedrijven, collectivisering van de landbouw? Zijn de boeren en de arbeiders in China nog de meesters van de staat? Wat met de “voortzetting van de klassenstrijd onder het socialisme”? Hoe werkt de Chinese Communistische Partij aan het opheffen van de klassenverschillen?3
Herwig belooft die partijleden en sympathisanten een marxistische vorming over “het socialisme in China”:

“Peter Franssen, …beoordeelt de eerste dertig jaar van de Chinese revolutie onder leiding van Mao Zedong op een dialectische manier. … Maar in die periode maakte de partij ook vele linkse fouten, zegt hij. En hij beschrijft ze.
Een gevolg daarvan was dat de welvaart niet was wat kon verwacht worden. … Ook de commerciële sector en de horeca ontwikkelden niet omwille van de starre opvatting over de planeconomie die wilde dat ook de kleinhandel en de horeca in handen moesten zijn van de staat. De ontwikkeling van de lichte industrie zou in die fase van economische ontwikkeling het snelst vooruit gaan als de krachten in de maatschappij op dit terrein initiatief hadden mogen nemen. Maar dat strookte niet met de gangbare opvattingen ten tijde van Mao Zedong.
Dat alles maakte de noodzaak van een nieuwe economische aanpak op het einde van de jaren 1970 voor de meeste hoge kaderleden van de partij duidelijk.
De auteur steunt voluit de hervormingen en grijpt daarvoor terug naar Karl Marx en Friedrich Engels die meenden dat het socialisme zou ontstaan in die landen waar het kapitalisme zijn historische rol heeft vervuld. …
Vooral vanaf de helft van de jaren 1950 dacht een deel van de Chinese leiders teveel dat “het socialisme en het communisme uit het niets geboren worden en dat productieverhoudingen naar believen en naar ideologische overtuiging kunnen gekozen worden”.
Dat het socialisme maar ten volle kan opgebouwd worden in een land waar het kapitalisme zijn rol heeft vervuld betekent helemaal niet dat de Russische of Chinese communisten aan de macht moesten verzaken. …(...)
In het begin van de jaren 1980 werkten de Chinese marxisten de theorie uit van “de eerste fase van het socialisme”. Het hoofdkenmerk van deze fase is de maatschappelijke onderontwikkeling die een gevolg is van de lage ontwikkelingsgraad van de productiekrachten en van hun lage productiviteit. De Chinese communisten zien het daarom als hun belangrijkste taak de productiekrachten maximaal te ontwikkelen. Dat impliceert dat de historische rol van het privé-bezit nog niet vervuld is.
Peter Franssen beschrijft hoe de Chinese Communistische Partij zich bij de hervormingen baseert op heel concreet onderzoek en niet op versteende dogma 's. …In een nog niet hoog ontwikkelde economie blijkt de privé-uitbating dikwijls efficiënter en productiever dan de collectieve uitbating. Maar het socialisme betekent wel dat de privé-uitbating de socialistische ontwikkeling ten goede moet komen of met andere woorden, dat het kapitalisme moet werken in dienst van de socialistische opbouw.
De hele hervormingsdiscussie gaat gepaard met het teruggrijpen naar de stellingen van Mao Zedong over het zoeken van de waarheid in de feiten. …
…De Chinezen zijn verplicht het marxisme te verdiepen en te innoveren om de complexe problemen aan te kunnen. …
Sindsdien voert de Chinese Communistische Partij radicale hervormingen door. De grond die collectief werd bewerkt wordt toevertrouwd aan de boerengezinnen. …Chinese privé-bedrijven worden opgezet.
Peter Franssen beschrijft uitvoerig de successen van deze politiek, de bijsturingen en ook de gevaren. Volgens hem is de Communistische Partij van China zich zeer goed bewust dat de steeds verder uitdijende markt gevaren inhoudt voor het socialisme(...). Moge dit artikel de aanzet zijn tot een vruchtbaar debat…4
Een half jaar later, en twee nummers van Marxistisch Studies later zegt Herwig Lerouge:

Zoals beloofd komen we in dit nummer terug op het Chinadebat met een eerste bijdrage van een eminent Chinakenner, Frank Willems. …
In het volgende nummer publiceren we de bijdragen van een aantal lezers die bedenkingen en aanvullingen formuleerden bij het artikel van Peter Franssen in
Marxistische Studies 78.5

De “bijdrage” van Frank Willems is dan wel een interview met Frank Willems gehouden ongeveer in dezelfde periode(juni 2007) van de publicatie van de analyse van Peter. Franssen… Het was zeker géén reactie van Frank Willems hierop....Van een debat gesproken…..!? Frank Willems volgt hierin spontaan min of meer de lijn die Boudewijn in 2003 reeds aangaf. Dat is zijn goed recht als hij géén lid is van de PVDA. Voor Boudewijn Deckers en Peter Franssen komt het goed uit en Herwig denkt de demonen van openlijke tegenstellingen in en rond de PVDA zo te kunnen bedwingen met dit interview “als reactie op het artikel van Peter Franssen”….



Boudewijn Deckers bereidde het “officieel” standpunt over China voor (dat verwoord mocht worden door Peter Franssen)

Boudewijn Deckers is nationaal kader (historisch “no 2 in de partij”) van de PVDA sinds haar ontstaan. Zijn analyse over China moet als (“marxistische”) vorming dienen voor de partijleden, en de interne eenheid bevorderen inzake standpunten “naar buiten” toe. Hij was lid van verschillende delegaties naar China en als “nationaal kader voor internationale betrekkingen” woordvoerder van de PVDA in China. Zijn schijnbare, (maar BEWUST- vanuit een burgerlijk standpunt ingenomen-) “héél genuanceerde standpunten” geformuleerde over het socialisme in China6, maken een breuk met de partijstandpunten van de PVDA over de opbouw van het socialisme in China, politieke ontwikkelingen in de CCP, kritische opstelling over revisionistische ontwikkelingen. In de onderstaande stukken van zijn analyse heb ik bepaalde stukken in vet-italic gezet.. Daar ontwikkelt hij standpunten die breken met de standpunten collectief ingenomen op het Vierde Congres van de PVDA (1992) én de analyses die Ludo Martens - tot voor kort nog de voorzitter van de PVDA - maakte, die juist een verdere uitwerking waren van die congresbesluiten. (ik wijdde hierin een heel hoofdstuk aan de standpunten ontwikkeld door Ludo Martens)
Hier hadden bewuste partijleden moeten de leiding wijzen op het ONSTATUTAIR en FRACTIONISTISCH gedrag van Boudewijn Deckers. Maar de door suivisme verblindde (niet meer hun eigen politieke geschiedenis kennende) meerderheid van partijleden slikten de standpunten van Boudewijn Deckers als zoete koek! ......Dus hieronder Boudewijn Deckers over China:

China kende de voorbije dertig jaar grondige hervormingen. Leidt dat niet tot een afwijking van het socialisme?
Na de overwinning van de revolutie in 1949 haalden de geleidelijke collectivisering van de landbouw, de nationalisatie van de industrie en de planeconomie China uit zijn uiterst achterlijke toestand, althans tot op bepaalde hoogte. In twee decennia tijd maakte het land een onmetelijke vooruitgang mee.
Begin jaren ’80 vond de Chinese Communistische Partij dat een versnelde ontwikkeling van de economie, die ze absoluut noodzakelijk achtte, onmogelijk te rijmen viel met de strikte principes van de collectivisering die tot dan toe heersten, ook al hadden die China stevige fundamenten gegeven.
…Wij kunnen onmogelijk alle aspecten van deze kwestie beoordelen.
Wij weten niet waarom de ervaring van de industrialisatie, de collectivisering en de centrale planeconomie van de jaren ’30 in de Sovjetunie niet op een of andere manier van toepassing zou zijn voor China vandaag. We kunnen evenmin een volledige balans maken van de hele Chinese ervaring tot eind de jaren ’70, noch de latere trouwens. ..Volgens Deng Xiaoping en andere belangrijke Chinese leiders had de CPC etappes willen overslaan, met een snelle, grootschalige collectivisering die niet overeenstemde met de achterlijke situatie van de productiekrachten. De socialistische collectivisering vereist een materiële basis, namelijk een omvangrijke industriële productie en een gemechaniseerde landbouw.
In … de Grote Culturele Revolutie (1966-1976)…zijn belangrijke fouten gemaakt … in China zelf. Volgens de Chinese leiders vormde die periode het hoogtepunt van een voluntaristische en gauchistische politiek, die gepaard ging met verkeerde opvattingen van egalitarisme, een ontkenning van de slagzin van het socialisme “ieder naar zijn werk”. Er ging in die periode ook overdreven veel aandacht en energie naar de klassenstrijd terwijl de prioriteit onder het socialisme globaal genomen moet gaan naar de ontwikkeling van de economie. …
Eerst moedigde China een decollectivisering aan op het platteland. De grond bleef wel eigendom van de staat of van de gemeenschap. De privé-productie ontwikkelde zich snel. …
In 1983 besloot de CPC4 dat de hoofdtegenstelling in China lag tussen de groeiende noden van het volk en de achterstand van de productiekrachten. In 1989 lanceerde de CPC5 een politiek van hervormingen en opening op de buitenwereld. …
De CPC lijkt ons echt wel verenigd rond de huidige hervormingspolitiek. …
Volgens de analyse van de CPC zit China vandaag in de beginfase van het socialisme en dat zal zo nog tientallen jaren duren, misschien wel tot het eind van deze eeuw. In heel deze periode moet de nadruk liggen op de ontwikkeling van de productiekrachten, want die zijn compleet achterop. Die oriëntatie vertaalt zich in de politiek van hervormingen, die de CPC “socialisme op zijn Chinees” noemt. …
China stapte ook af van de planeconomie zoals die de eerste decennia was toegepast. Die was zo detaillistisch dat ze juist niét tegemoet kon komen aan de reële noden. “In de feiten moest je vroeger vaak in de file staan voor winkels waar ze de dingen die je nodig had niét hadden. Dat probleem is nu grotendeels opgelost.” Het invoeren van een regulerende markt en van de concurrentie om aan te sporen tot een betere en efficiëntere productie: ook dat gebeurt volgens de idee dat er een kapitalistische markt is en een socialistische markt. …
In 1989, na de gebeurtenissen van Tien An Men, hadden we de indruk dat het kapitalisme tamelijk wild om zich heen greep en het hoofdaspect dreigde te worden in China.
7 Maar vandaag beschikt de socialistische staat over steeds meer wetten en reglementen om de ontwikkeling van de kapitalistische bedrijven goed te controleren en te oriënteren naar een gemengde economie. ….
Officieel bestaat er in China geen klasse van kapitalisten, ondanks de privatiseringen. Dat lijkt ons niet correct.… We hebben de indruk dat de expansiemogelijkheden van een systeem dat in de feiten kapitalistisch is, overschat worden. Men gaat voorbij aan de wetten van het kapitalisme en de werkelijkheid van het kapitalisme. …
Hoe is het mogelijk dat nu ook kapitalisten lid kunnen worden van de communistische partij in China?Jiang Zemin heeft de theorie ontwikkeld over de ‘drie vertegenwoordigingen’ en de CPC beschouwt die als een verlengstuk van het marxisme-leninisme, de gedachte Mao Zedong en de theorie van Deng Xiaoping. In het buitenland onthoudt men maar één aspect van die theorie, namelijk dat kapitalisten voortaan lid mogen zijn van de Communistische Partij. Maar dat is een simplistische vervalsing.
Wat zijn die ‘drie vertegenwoordigingen’? De vereisten van de ontwikkeling van de geavanceerde productiekrachten, de oriëntatie van de geavanceerde Chinese cultuur en de belangen van de overgrote meerderheid van de Chinese bevolking. ... Samengevat luidt de theorie als volgt.
Deze theorie zet de macht van de CPC in een nieuw daglicht: de CCP moet de voorhoede vormen van haar tijd, ze moet de kern vormen van het Chinese volk, de leidende kern van de modernisering van China.
Ze heeft het bewustzijn versterkt van de risico’s die gepaard gaan met de macht. Historische ervaringen tonen aan dat naarmate je langer aan de macht blijft, het risico om afgesneden te geraken van het volk groter wordt.
De CPC heeft dan ook voorgesteld om haar massabasis te verruimen
. …“tot de partij … toelaten al wie de statuten van de CPC erkent en het programma aanvaardt, en van wie de massa’s oordelen dat ze lid kunnen worden; dat na twee jaar stage in de partij en op voorwaarde dat ze voldoen aan nog tal van andere criteria.” …
De theorie over de opbouw van de partij stelt criteria op waarmee je kunt vaststellen of een partij progressief is of niet. Het aantal leden van arbeidersafkomst binnen de CPC is geen beslissend criterium. Je moet vasthouden aan het marxisme, dat moet het leidend programma zijn van de partij. Je moet kijken of de partij de belangen van het grootst mogelijke deel van de bevolking vertegenwoordigt en of ze een correcte oriëntatie geeft aan de maatschappelijke ontwikkeling. Als we willen dat de partij aan de spits blijft van de technologische ontwikkelingen, dan moeten we de toetreding aanmoedigen van diegenen die de technologie beheersen. …
Ons vertrouwen in de CPC is gebaseerd op de verwezenlijkingen van vroeger en nu. …
Dit vertrouwen is ook gebaseerd op de rectificaties waar de CPC aan werkt of die ze aankondigt. …
Het lijkt erop dat men de strijd tegen de corruptie en andere negatieve aspecten die de CPC en de socialistische staat aanvreten sinds de hervorming, steeds ernstiger neemt. …

Het 16e Congres onderstreepte de noodzaak van de studie van het marxisme-leninisme en de gedachte Mao Zedong (en de theorieën van Deng Xiaoping en Jiang Zemin). De toekomst zal uitwijzen of er concrete maatregelen werden genomen om een grondige studie van het marxisme-leninisme te organiseren op een voldoende ruime schaal. …
Volgens sommige… Chinese kameraden… is het socialisme precies de gemengde economie van vandaag. Er is geen groot verschil, zeggen zij, tussen de kapitalistische en de socialistische economie: het verschil ligt hem in de staat die geleid wordt door de CPC. Het gaat dus niet om een tijdelijke politiek, beperkt tot de beginfase van het socialisme maar om een permanent beleid.
Andere kameraden leggen dan weer de nadruk op het einddoel, namelijk dat het geheel van de productiemiddelen (opnieuw) eigendom wordt van de staat, ook al is dat vandaag niet het hoofdprobleem. Nog anderen zeggen dat ze het niet weten, dat de CPC er altijd al in geslaagd is een balans op te maken van de ervaringen en dat ze dat met de hervormingen ook zal doen maar nu is het daarvoor nog te vroeg.
We hebben onze vrees geuit dat zonder een klare oriëntatie op lange termijn het kapitalistisch aspect van de economie steeds verder tot ontwikkeling zal komen, terwijl de burgerlijke ideologie onophoudelijk terrein kan winnen.
Uit de discussies die we hadden met hoge partijverantwoordelijken, kunnen
we besluiten dat China er zich perfect van bewust is hét strategisch doelwit te zijn van de Verenigde Staten. Niet omdat het land een militaire bedreiging vormt voor de Amerikaanse supermacht. China houdt zich strikt aan de principes van de vreedzame coëxistentie tussen landen met verschillende systemen. …De handel van de Oost- en Zuidoost-Aziatische landen met China neemt voortdurend toe, ten nadele van de handel met de VS. China is nu al de eerste handelspartner van de Republiek Korea (Zuid-Korea), wat toch wel veel zegt over het verlies aan invloed van de Amerikaanse supermacht in Azië. Tegelijk verhoogt het socialistische China zijn politiek prestige in Azië en in heel de derde wereld.
Dat alles neemt niet weg dat het bruto binnenlands product van China nog altijd maar 10 procent bedraagt van dat van de VS, hoewel de bevolking vijf keer groter is.
China zal nog een aantal jaren Amerikaanse investeringen nodig hebben. Zijn militaire slagkracht is veel kleiner dan die van de VS. China heeft absoluut een vreedzame omgeving nodig om haar economische ontwikkeling aan te houden, wat trouwens ook een basis is voor het opdrijven van zijn defensie.
China verzet zich natuurlijk tegen de oorlogszuchtige politiek van Washington. … Maar in de Veiligheidsraad zal China zelden verder gaan dan Frankrijk en Duitsland, toch veel machtiger rivalen van de VS. China wil geen duivels oproepen die het nu (nog) niet kan bezweren. … Ondertussen pleit de Volksrepubliek telkens weer voor een hervorming van de internationale instellingen zoals de Verenigde Naties: ze vraagt een democratisering zodat de derde wereld er zijn standpunten en belangen naar behoren zou kunnen verdedigen.”8



Boudewijn Deckers:“Wij kunnen onmogelijk alle aspecten van deze kwestie beoordelen.” Het 4e congres van de PVDA maakte een “beoordeling” over belangrijke “aspecten van deze kwestie”:. hier
De standpunten van Ludo Martens (overeenkomstig met op congressen genomen besluiten) zijn in tegenspraak met de “analyse” van Boudewijn Deckers, lees hier.
Op basis van de “voorzichtige” analyse van Boudewijn Deckers baseerde Peter Franssen zijn analyse (Ik gaf grote stukken van zijn analyse en besprak zijn analyse op verschillende plaatsen; hier een bespreking van een “analyse” die Peter Franssen maakte, weliswaar in het Engels, - klikken op “downloaden” en dan op “openen met Adobe-reader” als je het gewoon op het scherm wilt lezen ).....



Maar ik probeerde ooit als volgt een echt debat aan te gaan:

In juni 2007 kwam nummer 78 van Marxistische Studies uit, waarin PVDA-kader Peter Franssen een analyse schreef over China, “Welke weg slaat China in?9. Na die besteld en gelezen te hebben meende ik het volgende te moeten opsturen naar Marxistische Studies (via een gewone mail en via de webpagina “schrijf ons…” op marx.be) op 29 juni 2007:
Ik stel vragen bij het marxistische karakter van de analyse die Peter Franssen geeft over de geschiedenis van China. Hij gaat o.a. uit van een homogeen China, dat dan blijkbaar altijd bestaan heeft op het grondgebied van de huidige Volksrepubliek. Hij doet dit, volgens mij, om zijn vooringenomen “besluit” te kunnen naar voor schuiven: “De denkpatronen en werkschema’s die wij gebruiken om de Westerse maatschappelijke evolutie en toestand te analyseren, kunnen alleen met de grootste voorzichtigheid en met oog voor de specifieke situatie toegepast worden op China.”
Hij schuift dan een empirisme als analyse-methode naar voor, eerder dan het wetenschappelijk socialisme (zoals Marx en Engels dat hadden uitgewerkt):”We mogen ons alleen baseren op de reële situatie van een bepaald ogenblik en ons dan de vraag stellen welke politieke, sociale en economische lijn in die situatie de beste is.” In feite zegt hij zoals Deng Xiaoping: “Het maakt niet uit of een kat wit of zwart is, als hij maar muizen vangt”
Hij, (en Deng) zien de opbouw van het socialisme in hoofdzaak als: Zo groot mogelijke ontwikkeling van de produktie-krachten. Een kapitalistische ontwikkeling kan daarvoor zorgen. Dan is een kapitalistische ontwikkeling binnen de bestaande socialistische matschappij aangewezen en zelfs noodzakelijk.
Peter Franssen pleegt idealisme en metafysica in plaats van het toepassen van het dialectisch en historisch materialisme. Door zijn manier van subjectief formuleren en de keuze van het weergeven van bepaalde feiten ander weg te laten, laat hij de “praktijk” de “juistheid van de hervormingen” van Deng en co na 1978 en het “rechtrekken van de fouten van Mao Zedong” “bewijzen”.
“De theoretische ommezwaai van Mao in de herfst van 1957 betekent het einde van het eenheidsfront met de bourgeoisie die nu de vijand genoemd wordt. Het is het einde van de politiek die sinds 1949 toegepast werd…(een) …theoretische ommezwaai naar extreem links….
De Grote Sprong Voorwaarts is het resultaat van de opvatting dat hoe hoger de graad van socialisering van de productieverhoudingen is, hoe sneller de productiekrachten groeien, welke ook de stand van de productiewijze moge zijn. De economische catastrofe die de Grote Sprong Voorwaarts is, bewijst de onjuistheid van die visie….
In 1957,… schrijft Mao al teksten waarin hij het debat en de strijd in de partij definieert als een strijd van klasse tegen klasse ….”
Enkele beperkte opmerkingen hierover.
Het was Liu Shaoqi, vice voorzitter van de CCP, die op het 8
e congres, in overeenstemming met de standpunten van Chroetsjov, zei:” De nationale burgerlijke elementen bevinden zich in de overgangsfase van uitbuiter naar arbeider”. De resolutie van het plenum van het 8e congres van de CCP sprak zoals Chroetsjov van het einde van de klassenstrijd: “ beslissende zege…behaald in de overgang naar het socialisme….De tegenstelling tussen proletariaat en bourgeoisie in ons land is definitief uit de weg geruimd.”
Wat de internationale betrekkingen betrof prees Liu de stellingen die Chroetsjov tijdens het Twintigste Congres uitgesproken had.
Er bestond dus IN de partij een deel die openlijk het revisionisme van Chroetsjov aanhing. Er bestonden ook IN de partij elementen (en Peng Tehuai is daar het BEWEZEN voorbeeld van) die in samenspraak met Chroetsjov, op internationale bijeenkomsten van communistische partijen, teksten samenstelde die gelijkaardig geargumenteerde aanvallen tegen Grote Sprong voorwaarts en de communes bevatten (en die Peng dan gebruikte op partijdiscussies van de CCP), die Chroetsjov OPENLIJK formuleerde tegen “de kleinburgers in de Chinese communistische partij” (waarmee de strekking van Mao bedoeld werd).
Het is de duidelijk theoretisch onderlegde en BEWUST revisionistische fractie die door Mao “de burgerij in de partij” wordt genoemd, niet diegenen die zich eerlijk maar misleid bezondigen aan dogmatisme, empirisme, linkse of rechtse uitschuivers.
Over de “catastrofe” van de Grote Sprong Voorwaarts zei Zhou Enlai (degene waarmee, volgens Peter Franssen, Mao “grote tegenstellingen” had):” De feiten bewijzen dat de gelijktijdige ontwikkeling van grote, kleine en middelgrote industriële ondernemingen en het gebruiken van moderne en traditionele arbeiderstechnieken, het lopen op twee benen hun voordelen hebben…er is een netwerk van ondernemingen gelegd; het kost minder tijd ze te bouwen… het dwingt ons intensief naar hulpbronnen te zoeken en de transportfaciliteiten economisch te gebruiken… De staalcampagne biedt een indrukwekkende aanblik….het is een onderdeel van het bewustwordingsproces dat de mensen leert hoe we in China van een arm en naïf agrarisch land in een geïndustrialiseerde natie moeten veranderen…uniek in de geschiedenis van China”
Nu, Herwig Lerouge schreef in de inleiding van no 78 van Marxistische Studies, waarin Peter Franssen zijn analyse gaf van China:”Wie vraagtekens wil plaatsen, miskende problemen wil belichten; sommige theoretische concepten wil betwisten, kan zijn opmerkingen in dit tijdschrift kwijt.”
Hierbij wil ik mezelf opgeven, voor een geargumenteerde kritiek op het zogenaamde MARXISTISCHE gehalte van de analyse van Peter Franssen. Ik vind deze discussie belangrijk, aangezien Peter Franssen een Nationaal kader is van een zichzelf revolutionair en marxistisch noemende partij en waar hij op een Marxistische Universiteit als VOORBEELD wordt gesteld van een marxistische analyse.”
Ik kreeg een reactie van Herwig Lerouge, hoofdredacteur van Marxistische Studies, waarin hij schreef: : “Bedankt voor je mail. we verzamelen voor het december nummer een aantal reacties.”
Dus in december 2007 zou een nieuw nummer UITKOMEN, met daarin “een aantal reacties”….Dat wilde dus zeggen dat in de maanden voor december die reacties uitgeschreven en verzameld moesten worden, vervolgens het nummer gelay-out en gedrukt…. en dat er deadlines gegeven moeten worden aan degenen die hun reactie “mogen” schrijven voor Marxistische Studies….

Ergens halfweg augustus 2007 schreef ik de volgende mail naar Herwig Lerouge, hoofdredacteur van Marxistische Studies én nationaal kader van de PVDA:
Aan de hoofdredacteur van Marxistische Studies,
Herwig Lerouge
Beste,
Je mailde mij: “Bedankt voor je mail. we verzamelen voor het december nummer een aantal reacties.”
OK. En wat en hoe wordt er nu gepland?
Er zijn blijkbaar heel wat reacties gekomen op de analyse van Peter Franssen, en blijkbaar van mensen die zelf zeggen te reageren vanuit een toepassen van het marxisme of vanuit een bezorgdheid voor het voorbestaan van het socialisme in China. Want andere vormen van reacties zouden jullie wellicht niet opnemen in Marxistische Studies.
Aan de andere kant is het nog GEEN toezegging, aan mij gedaan, om een bijdrage te schrijven in de kolommen van Marxistische Studies.
Jullie zullen er wellicht eerst nog een redactievergadering over moeten houden.
Maar dan moet er toch contact genomen worden met de auteurs van “een aantal reacties” die uitgekozen zullen worden om:
Ofwel gevraagd wordt of hun reactie in Marxistische Studies mogen komen
Ofwel gevraagd wordt een reactie-artikel te schrijven (waarbij jullie dan wellicht een aantal voorwaarden verbinden al is het alleen maar het aantal aanslagen, en een deadline…)
Ook zullen jullie wellicht plannen hoe het debat nu verder wordt gevoerd: via een discussietribune onder coördinatie van MS, of via de publicatie van een NIEUWE en analyse van China, door een of een groep van auteurs (onder leiding van de redactie van MS?...)
Maar in ieder geval zal een marxistische analyse over het socialisme in China onder het beleid van de huidige leiding van de CCP, het probleem moeten “aanraken” van het al dan niet vermeend probleem van het revisionisme dat, toch door Ludo Martens zelf en IN de kolommen van Marxistische Studies, als de grootste bedreiding binnen de internationale communistische beweging wordt bestempeld.
En dit zal dan zijn gevolgen hebben voor een politiek debat IN de PVDA. Want het kan niet zijn dat het gevaar van het revisionisme dan NIET in de PVDA aanwezig is.
Over dit laatste, heb ik al jaren in de vorm van reacties op artikels in Solidair (ook artikels door jou geschreven) op jullie website(s) proberen te zetten. Mijn reacties werden, zonder argumentatie, zonder opgegeven reden (ook blijkbaar door jou) “gedumpt”. Ze haalden met andere woorden nooit de “nesting” op de website. Je kreeg zelf (omdat ik nu je email-adres ken) onlangs nog twee voorbeelden (waaronder een reactie op JOU artikel) doorgestuurd. Andere reacties, gedaan op hetzelfde moment en door anderen (maar wellicht niet zo kritisch) kwamen er wel op….
Met andere woorden, als jij als hoofdredacteur van Marxistische Studies, het serieus meent met een marxistisch debat over China en de lijn van de huidige leiding van de CCP, dan kan ik dus binnenkort (vooral als het nummer van MS in december al beschikbaar moet zijn voor de lezer!)het resultaat verwachten van de besluiten die de redactie van Marxistische Studies hierover hebben genomen.
Groeten, Nico
Met andere woorden: Zelfs als mijn reactie op het artikel van Peter Franssen NIET voor publicatie zou worden weerhouden, verwachtte ik toch op zijn minst een reactie ter zake van Herwig Lerouge.

Ik kreeg dus (zie hierboven )géén richtlijnen voor het schrijven van een reactie in Marxistische Studies, geen deadline, niets…..
Daarom stuurde ik eind augustus 2007 de volgende mail naar een aantal PVDA-leden en kaders, waarvan ik het emailadres had:

Aan:...
Onderwerp
: Herwig Lerouge: "Wij gaan voort met het debat(over China)" OK, IK DOE MEE!

Beste,

Herwig Lerouge schrijft in "Socialisme op zijn Chinees" (Marxistische Studies 78, "Welke weg slaat China in?",2007), als inleiding op "De ontwikkeling van het socialisme in China" van Peter Franssen: "Moge dit artikel helpen om de duidelijke positieve resultaten te erkennen, een aantal manifeste onwaarheden te doorprikken, om objectief te luisteren naar de argumenten waarmee de Chinese Communistische Partij haar beleid verantwoordt. Maar wie vraagtekens wil plaatsen, miskende problemen wil belichten; sommige theoretische concepten wil betwisten, kan zijn opmerkingen in dit tijdschrift kwijt."
En hij besluit: "Het is maar een begin, wij gaan voort met het debat."

Ik meende deze oproep te moeten beantwoorden met een mail naar Marxistische Studies waarin ik stelde dat volgens mij de analyse van Peter Franssen géén marxistische analyse is.
Ik schreef, bereid te ziijn om in de kolommen van Marxistische Studies, vooral één bepaald "theoretisch concept" te "betwisten", namelijk Peter Franssen's (ook door Herwig Lerouge zelf verdedigde) toepassing van wat men noemt: het Wetenschappelijk Socialisme of het Dialectisch en Historisch Materialisme oftewel het Marxisme.

Ik meen aan te kunnen aantonen dat Peter Franssen eerder metafysica en idealisme toepast. Hij doet dit, volgens mij, om ZO de revolutionaire of marxistische "juistheid" van het huidige beleid van de CCP te bewijzen.
Peter Franssen LAAT NA, de lezer in staat te stellen: " objectief te luisteren naar de argumenten waarmee de Chinese Communistische Partij haar beleid verantwoordt", en van die argumenten het al dan niet marxistische gehalte aan te tonen. Of de mogelijkheid te laten dat de lezer dit zelf kan doen.
Ik wil ook doen wat Peter Franssen NIET DOET: inderdaad teruggrijpen naar DIE documenten waarin bijvoorbeeld Deng Xiaoping en andere partijkaders een uitgebreide argumentatie geven ter verantwoording van het politiek-economisch beleid sinds 1978.

Deze mail verstuurde ik al weken geleden…. (tussen twee haakjes in copy ook naar Jo Cottenier)
Ik stuurde hem in copy onderandere naar de redactie van Solidair. Van hen kreeg ik een mail waarin zij zeiden: "Stuur je mail naar Herwig Lerouge, Peter Franssen en Jo Cottenier"
Waarop ik antwoordde dat ik naar Jo Cottenier al een mail gestuurd had en vroeg hen om mijn mail door te sturen naar Peter Franssen en Herwig Lerouge (hoewel ik dacht dat Herwig als HOOFD-redacteur van Marxistische Studies mijn mail toch al onder ogen gehad zou moeten hebben)

Daarom nu DEZE mail, met in bijlage, enkele krachtlijnen van mijn antwoord op de analyse van Peter Franssen. Ik hoop dat men het debat niet wil ontvluchten….

Groeten, Nico
Deze bijlage die ik verstuurde bij deze mail kunt u hier lezen.



Is Jo Cotternier nu het standpunt van de PVDA aan het wijzigen?

Jo Cottenier nu:


“Een ‘beslissende’ in plaats van een ‘basisrol’ voor de markt, dat is in geheimtaal de belangrijkste beslissing van het Centraal Comité van de Chinese Communistische Partij, dat van 9 tot 12 november bijeenkwam. Een beslissing met verstrekkende gevolgen.(...) (H)et gaat tot hiertoe alleen over het woordje ‘beslissend’. Dat woordje heeft voldoende lading om te stellen dat er een derde grote hervorming van start gaat, na die van 1978 en van 1992. Een hervorming die het ‘socialisme met Chinese kenmerken’ nog meer hybride zal maken: naar een economie die in essentie niet verschilt van een kapitalistische, met behoud van een socialistische staatsstructuur, onder leiding van een communistische partij. Na het Derde Plenum maken we ons nog meer zorgen over de vraag hoelang dit houdbaar is.(..)10
“In april van dit jaar liet het Politiek Bureau al weten dat er geen weg terug is in het hervormingsproces. ("There is no way for China to reverse or even stop the process"). Over welk proces gaat het? Daarvoor is het nuttig een stap terug te zetten in de geschiedenis van het Chinese socialisme.(...)

Deze balans ligt aan de basis van ‘het proces’ dat in 1978 startte en zopas, op het Derde Plenum van november 2013, een nieuwe spoorslag kreeg. Partijleiders Deng Xiaoping en Chen Yun, schietschijven van de Culturele Revolutie, werden in eer hersteld en startten een nieuwe economische strategie, die de naam kreeg van opendeur- en hervormingspolitiek. Er werden speciale zones opengesteld voor buitenlandse investeringen, de landbouwcommunes werden afgeschaft en binnen het kader van de geplande economie kwam er ook meer ruimte voor markten. Volgens Chen Yun moest de vogel (de markt) wel binnen de kooi blijven (de planning), maar zo had Deng Xiaoping het niet begrepen. In 1993 forceerde hij de doorbraak naar ‘een socialistische markteconomie’ waarbij hij beweerde dat planning en markt helemaal niet tegengesteld zijn (‘als de kat maar muizen vangt’). De planeconomie werd ingeruild voor een markteconomie. Op deze basis kon China na tien jaar onderhandelen in 2001 toetreden tot de Wereld Handelsorganisatie, wat de poorten wijd open zette voor de export. China kon massief transformatie-industrie aantrekken, met arbeidsintensief werk tegen lage lonen. Tot het uitbreken van de wereldwijde crisis in 2008 was de stormachtige groei van de Chinese economie vooral getrokken door de uitvoer en in tweede instantie door staatsinvesteringen. De binnenlandse consumptie haalde in het nationaal inkomen maar 35% van de bestedingen (tegenover 70% in de VS, weliswaar met opgepept krediet).(...)
Het Derde Plenum heeft praktisch ingevuld hoe die doelstellingen moeten gerealiseerd worden. Daarbij wijkt China hoe langer hoe meer af van de klassieke opvattingen over socialisme. De vijfjarenplannen hebben niets meer gemeen met een planeconomie, maar zijn veeleer grote oriëntaties. Het paradoxale is dat voor de uitvoering van dat ‘plan’ in toenemende mate zal gerekend worden op de markt. (zie ‘China waarheen?’)
De Chinese communisten spreken over een ‘socialisme met Chinese kenmerken’. Om die weg uit te stippelen hebben ze altijd als argument ingeroepen dat China nog maar aan het prille begin staat van een socialistische maatschappij. Wat de verwachting schept dat de liberalisering van de economie vroeg of laat zal teruggedraaid worden. Maar de beslissingen voor de komende 10 jaar tonen dat de groei het enige houvast is en dat de socialistische ideologie meer en meer op de achtergrond verdwijnt. Hoe verder men op die weg evolueert, hoe moeilijker het wordt om ooit stappen in de andere richting te zetten.“
11

Jo Cottenier, die normaal beter zou moeten weten, maakt zoals Boudewijn Deckers gebruik van het totaal GEBREK aan studie bij leden en mede-kaders van de PVDA over de geschiedenis van de Chinese revolutie en de ontwikkeling van de tegenstellingen IN de Chinese Communistische Partij (CCP), die er al waren reeds vanaf haar onstaan in 1922. Deze interne tegenstellingen zijn uiteindelijk beslecht in het voordeel van bewust burgerlijke krachten, die konden steunen op een sterke ontwikkeling van opportunisme in de CCP (in de vorm van gebrek aan inzicht hoe marxisme als een wetenschap gehanteerd moet worden om te komen tot kennis) bij een groot deel van andere kaders die dit koppelen aan een gewoon encyclopedische kennis van de inhoud van werken van Marx, Engels, Lenin, Stalin en Mao. Voor degenen die deze studie WEL deden, zoals het hun plicht was als lid van een communistische en revolutionaire partij is het duidelijk dat de analyses van Jo Cottenier GEEN fundamentele wijziging zijn van het "partijstandpunt" (zoals dat door Boudewijn Deckers héél subtiel in de PVDA heeft "ingevoerd") over China.
Wat Jo Cottenier hier doet is geen analyse, maar in feite gewoon “volgen” en “beschrijven”, van ingenomen beslissingen in de CCP. Hier wordt géén duidelijk eigen standpunt geformuleerd. En tegelijk wordt toch genoeg reserve opgebouwd om een (voorlopige) overeenkomst met het partij-standpunt (tot nog toe..) te “bewijzen” Tegelijk worden een aantal “hendels ingebouwd om het eventueel mogelijk te maken (als dat nodig zou zijn), te “evolueren” naar een gewijzigd partij-standpunt. Eigenlijk is deze vis noch vlees houding, EIGEN aan “verburgerlijkte” kaders, zoals die dat ook van Boudewijn Deckers ALTIJD geweest is . Deze houding laat toe dat verdere duidelijk en uitgesproken BURGERLIJKE standpunten zich vrij kunnen ontwikkelen, weliswaar “verpakt” in marxistisch klinkende fraseologie (zoals die van Peter Franssen, maar ook die van Peter Mertens) maar die door gebrek aan inzichten, studie of kritische analyse bij de meerderheid van de leden, militanten en/of kaders niet als “burgerlijk” zullen worden ontmaskerd en bestreden....


Mijn analyses op basis van partij-teksten zélf of/en vanuit de teksten van de besproken PVDA-kaders zélf:


"Boudewijn Deckers verburgerlijkt PVDA-kader" (hier te openen of/en te downloaden als pdf-file)
"
De PVDA: "Hervorming eerst, niet het socialisme" (hier te openen of/en te downloaden als pdf-file)
"
Was DAT de erfenis van mei' 68?" (hier te openen of/en te downloaden) als pdf-file)
"
Is een debat over China in/met de PVDA mogelijk?" (hier te openen of/en te downloaden als pdf-file)
"Marxisme of revisionisme" (bespreking van boekje "Op Mensenmaat" van Peter Mertens) (hier te openen of/en te downloaden als pdf-file)


1http://www.pvda.be/nieuws/artikel/china-waarheen.html?utm_source=pvda2013-11-29&utm_medium=email&utm_content=html&utm_campaign=portalnewsletter

2http://www.pvda.be/nieuws/artikel/chinese-partijtop-tekent-strategie-uit-voor-komende-tien-jaar.html

3 Marxistische Studies no 78, Publicatiedatum: 2007-11-22, “Socialisme op zijn Chinees”, Herwig Lerouge

4 Marxistische Studies no 78, Publicatiedatum: 2007-11-22, “Socialisme op zijn Chinees”, Herwig Lerouge

5 In de Inleiding van nummer 80 van Marxistische Studies, 14 mei 2008.

6 Marxistische Studies no 64, Publicatiedatum: 2003-11-01,“Vragen over de ontwikkeling van het socialisme in de Chinese Volksrepubliek”, Boudewijn Deckers. Een delegatie van het Centraal Comité van de Partij van de Arbeid van België (PVDA) was van 16 tot 25 februari 2003 in China, op uitnodiging van de Communistische Partij van China (CPC). Boudewijn Deckers, verantwoordelijk voor de Internationale Betrekkingen van de PVDA, leidde de delegatie.

7 Ludo Martens, Solidair, nr. 23, 7 juni 1989.

8 Marxistische Studies no 64, Publicatiedatum: 2003-11-01,“Vragen over de ontwikkeling van het socialisme in de Chinese Volksrepubliek”, Boudewijn Deckers. Een delegatie van het Centraal Comité van de Partij van de Arbeid van België (PVDA) was van 16 tot 25 februari 2003 in China, op uitnodiging van de Communistische Partij van China (CPC). Boudewijn Deckers, verantwoordelijk voor de Internationale Betrekkingen van de PVDA, leidde de delegatie.

9http://marx.be/nl/content/archief?action=select&id=72

10 http://www.pvda.be/nieuws/artikel/china-waarheen.html?utm_source=pvda2013-11-29&utm_medium=email&utm_content=html&utm_campaign=portalnewsletter, 22 november 2013, “China waarheen?” Jo Cottenier


11http://www.pvda.be/nieuws/artikel/chinese-partijtop-tekent-strategie-uit-voor-komende-tien-jaar.html, 22 november 2013 , “Chinese partijtop tekent strategie uit voor komende tien jaar” Jo Cottenier

Geen opmerkingen:

Een reactie posten