MS
26 nov, 1995 : “Dossier Klassenstrijd” door o.a. Joris Van Gorp
MS
99 sept, 2012: “Over enkele denkpistes bij volgende grote
conflicten” - Joris Van Gorp
|
Inleiding
Al vanaf
het begin van AMADA (en ook sinds 1979 in de PVDA) voerden een deel
van de kaders (bijvoorbeeld Boudewijn Deckers), die nooit gebroken
hebben met hun burgerlijke afkomst, een strijd tegen degenen
(bijvoorbeeld Ludo Martens) die een definitieve keuze maakten voor de
“objectieve belangen van de arbeidersklasse” en een
voorhoede-organisatie wilden uitbouwen ter mobilisering voor de
revolutie IN een centrum van het imperialisme (Europa). De
burgerlijke kaders namen de vorming van de leden op zich, zodat ze
het suivistisch activisme van de militanten en leden konden
bevorderen. Dit maakte de uitbouw van een voorhoede-organisatie van
politiek bewuste en collectief meedenkende maar vooral klassebewuste
militanten (met de leninistische partij-principes van de
“bolchevieken” als voorbeeld bestudeerd ...) quasi-onmogelijk.
Die
burgerlijke kaders konden ook een reeks middenkaders en militanten
die op basis van een radicaal maar kleinburgerlijke wereldopvatting
in AMADA of later in de PVDA zijn gekomen, hun “leeg” politiek
denken “vullen” met HUN pseudo-marxisme... en hen ook inschakelen
in het vormen en “motiveren” van de leden en andere militanten
tot suivistisch activisten.
Voorbeelden
van burgerlijke kaders: Boudewijn Deckers, Herwig Lerouge en Jo
Cottenier....
Voorbeelden
van kleinburgerlijke (politiek gezien) “leeghoofden” die hun
politiek opstelling volledig lieten bepalen aan de hand van alle
zwenkingen van die burgerlijke kaders: Peter Mertens, Tom De Meester,
Peter Franssen, Joris Van Gorp,....(in deze categorie plaats ik ook
een Kris Merckx)
Er zijn
nog veel andere voorbeelden, maar van dezen die ik bij naam noem, kan
ik, genoeg concrete argumenten aandragen (en deed dit reeds vele
malen......)
Propaganda
voor reformisme verantwoord door INTERNE (pseudo-)marxistische
vorming
De
PVDA is in voorbereiding van haar 9e congres (in 2013)die zou gaan
over “het” socialisme: wat het is en hoe er te komen. Op haar 8e
congres in 2008, zei de PVDA dat ze een soepele maar principevaste
partij wilde zijn. Haar leden en sympathisanten maken zich kwaad als
men de PVDA durft beschuldigen van puur REFORMISME: “Naar
binnen toe zijn de discussies nog steeds fundamenteel, worden de
leden gevormd in het marxisme en zijn we nog steeds de 'Partij
van de Revolutie'1
“
Hoe
gebeurt die vorming in het Marxisme dan? Het Nummer 99 – van
september 2012 van “Marxistische
Studies”
zal ons dat leren!
Herwig
Lerouge vat de essentie samen in het editoriaal van dat nummer:
“Wil
je winnen, blijf dan vechten. (...)
De
strijd is hard. Hij wordt niet altijd bekroond met onmiddellijk
succes. De heldhaftige stakingen in Griekenland en de gevechten in
Spanje tonen ons dat wat schermutselingen niet zullen volstaan om de
werkgevers te doen terugwijken. De concurrentie van banken en
multinationals voor het behoud van hun marktoverwicht verscherpt de
aanvallen op de loonkosten. De prijs van de arbeidskracht en van de
sociale zekerheid moet kost wat kost naar beneden. Zelfs voor een
kleine overwinning moet vandaag keihard gevochten worden. Dit systeem
kan niet voorzien in de basisbehoeften van de bevolking. Zoveel maakt
de situatie in de Zuid-Europese landen wel duidelijk. Er moet niet
alleen gevochten worden, de werknemers moeten ook beseffen dat het
hier gaat om de noodzaak om het systeem te veranderen. Zonder dit
bewustzijn loeren moedeloosheid en fatalisme om de hoek. Voor een
partij die het einde van het kapitalisme eist, is het dan ook
belangrijk alle mogelijke lessen te trekken uit die strijdbewegingen.
Zo kunnen we zorgen dat we de volgende strijd met meer trefzekerheid
voeren, met nog meer vastberadenheid om dit systeem te veranderen.
(...)
(D)rie
maanden strijd en verzet tegen de plannen van de regering Di Rupo. Op
meerdere punten ging de regering door de knieën. Toch slaagde ze
erin haar belangrijkste doelen te realiseren. Iedereen in België
moet voortaan twee jaar langer werken om op vervroegd pensioen te
kunnen gaan. Werklozen krijgen een lagere uitkering. En bezuinigingen
voor 11 miljard euro, waarvan 90 % op de rug van de werknemers.
Dit
roept dan ook de vraag op hoe het mogelijk is dat een beweging die zo
opmerkelijk en zo strijdbaar was, niet in staat is gebleken om de
regering op deze drie punten op de knieën te krijgen. Het
artikel van Joris Van Gorp onderzoekt deze kwestie.(...)
De
hoofdredacteur van ons weekblad Solidair had een interview met de
marxistische economist, Samir Amin. (,,,) Hij roept radicaal links op
om hiervoor een antimonopolistisch front te vormen tegen deze
oligarchie met alle werknemers en producenten die er het slachtoffer
van zijn, waaronder een groot deel van de middenklassen, de boeren,
de KMO’s en zelfs een aantal bedrijven.
Hij
roept links op om te breken met strategieën die het kapitalisme
helpen om uit de crisis te raken. We zitten vandaag niet meer in de
naoorlogse periode die bol stond van de sociale compromissen tussen
arbeid en kapitaal. Er zijn nostalgici die nog steeds denken dat ze
het monopoliekapitalisme kunnen terugdringen op zijn posities van
voor 1945. Maar dergelijke stappen achteruit zijn niet mogelijk in de
geschiedenis. We moeten het kapitalisme te lijf gaan zoals dat er
vandaag uitziet.
Binnen
links formuleren sommigen oplossingen die niet raken aan de grond van
het systeem. Daartoe behoren ook de voorstanders van een nieuwe vorm
van links protectionisme, de voorstanders van de “demondialisering”.
Ze eisen dat de regeringen een einde stellen aan de open grenzen, aan
de concurrentie zonder weerga die leidt tot een neerwaartse spiraal
op sociaal en fiscaal vlak. Volgens Henri Houben en Pol De Vos lost
dit soort maatregelen niets op, integendeel, het zal leiden tot
vergeldingsmaatregelen en oorlog. Vrijhandel en protectionisme zijn
allebei een vorm van burgerlijk beleid. Bovendien zet protectionisme
de mensen aan om alleen nog te denken in strikt nationale termen. Het
zal onvermijdelijk de lokale werkgever en de lokale arbeider bij
elkaar brengen, in plaats van de werknemers van verschillende landen
te verenigen. Het geeft ons in geen geval een perspectief op een
nieuwe maatschappij.2”
Herwig
Lerouge, géén communist, géén marxist,
maar revisionist
Herwig
Lerouge is gewiekst maar is géén communist of marxist.
Hij is een REVISIONIST, dus iemand met een uiteindelijk BURGERLIJKE
wereldopvatting die probeert met marxistisch klinkende fraseologie
mensen AF TE HOUDEN van een zoeken naar een strategie en vormen van
organisatie om zo snel en efficiënt naar revolutie te gaan. ALLE
zogenaamde INTERNE marxistische vorming (waarbij analyses van
partij-kaders in Marxistische
Studies
horen) dienen om de leden en sympathisanten van de PVDA te bevestigen
dat hun kleinburgerlijke ideologie overeenkomt met de partijlijn en
hun organisatievorm bepaald op het 8e
congres in 2008.
Dit heb ik al ontelbare keren aangetoond met documenten van de PVDA
zélf. (op deze
pagina
al wat voorbeelden)
Hier
blijkt Herwig Lerouge op een handige manier wat betreft de analyse
over alternatief en hoe “de”
(welke?...) strijd organiseren en oriënteren en de taak van
eenieder die hiervoor zich inplant in de arbeidersklasse, die van de
renegaat Joris Van Gorp naar voren schuift als “de” te
bewandelen weg. (Ik zal in een ander artikel meer ingaan op het
“weerleggen” van “sommige oplossingen” van “links”
-artikel van Henri Houben en Pol De Vos - en het naar voren schuiven
van de formulering van “een” analyse die al dan niet kan gesteld
overeen te komen” met de standpunten van de PVDA al naargelang de
discussie of het debat en het de PVDA ontslaat van de noodzaak van
het naar voren brengen van een EIGEN analyse en strategie- interview
met en artiel van Samir Amin)
Herwig
Lerouge begint héél radicaal:
“Er
moet niet alleen gevochten worden, de werknemers moeten ook beseffen
dat het hier gaat om de noodzaak om het systeem te veranderen. Zonder
dit bewustzijn loeren moedeloosheid en fatalisme om de hoek. Voor een
partij die het einde van het kapitalisme eist, is het dan ook
belangrijk alle mogelijke lessen te trekken uit die strijdbewegingen.
Zo kunnen we zorgen dat we de volgende strijd met meer trefzekerheid
voeren, met nog meer vastberadenheid om dit systeem te veranderen.”
Waarna Herwig in plaats van te stellen hoe het antwoord van de PVDA (vertolkt door
een Nationaal Kader, dat Joris Van Gorp tenslotte is) hierop luidt, gewoon overgaat naar het
vermelden van “een volgend artikel”:
“(D)rie
maanden strijd en verzet tegen de plannen van de regering Di Rupo. Op
meerdere punten ging de regering door de knieën. Toch slaagde ze
erin haar belangrijkste doelen te realiseren. (,,,)Dit roept dan ook
de vraag op hoe het mogelijk is dat een beweging die zo opmerkelijk
en zo strijdbaar was, niet in staat is gebleken om de regering op
deze drie punten op de knieën te krijgen. Het artikel van Joris
Van Gorp onderzoekt deze kwestie”
Economisme
en reformisme
Hier
is Herwig Lerouge “medeplichtig” aan het promoten van het
economisme en reformisme als “revolutionaire strategie”. Want hij
vermeldt NIET (hoe kan hij het vergeten???) dat in 1995 Nationale
kaders -waaronder JORIS VAN GORP zélf (.... maar in feite het
hele Centraal Comité -waar Herwig Lerouge ALTIJD al deel
vanuit gemaakt heeft) reeds een héél “Dossier
Klassenstrijd”
(gepubliceerd in Marxistische
Studies no 26 – november 1995)
opstelde. Het is déste opvallender omdat dit “Dossier
Klassenstrijd”
in feite waarschuwt en afstand neemt van zo'n analyse die Joris NU
produceert. Dit kan alleen maar een weloverwogen misleidende
strategie zijn!
Joris
Van Gorp, vormt de leden en sympathisanten in het “marxistisch”
alternatief van de PVDA, dat niets anders is dan het reeds door Lenin
bestreden “economisme” en het reformisme van de 2e
Internationale.
Hij
begint met een “beschrijving”:
“Drie
maanden lang bewezen de Belgische vakbonden dat ze nog steeds alive
and kicking zijn.
(,,,) Drie
maanden lang vochten de werknemers en hun vakbonden in Vlaanderen, in
Wallonië en in het Brusselse samen, zij aan zij. Deze getuigenis
van nationale eenheid van de arbeidersbeweging
staat in schril contrast met de communautaire waanzin die ons land de
voorbije 4 jaar meemaakte.
Als
resultaat van deze beweging heeft de regering op verschillende punten
moeten inbinden.
(...)Ook andere maatregelen met terugwerkende kracht voor wie al tot
bepaalde stelsels toetrad, kregen een bijsturing.
(,,,) Voor de aangekondigde maatregelen tegen de werklozen bekwam de
beweging een uitstel
van 11 maanden, tot 1 november 2012.
De
regering slaagde erin haar drie centrale doelstellingen te
realiseren.
Ten eerste zal iedereen in België in de toekomst twee jaar
langer moeten werken alvorens te kunnen genieten van vervroegde
pensionering. Allerlei loopbaanonderbrekingen worden beperkt en
afgebouwd. De toekomstige pensioenen gaan omlaag door een nadeliger
berekening van het pensioenbedrag. Ten tweede start de regering met
maatregelen tegen de werklozen; ze gaan in de richting van de
veralgemening van het Duits model in België. En ten derde slaagt
de regering erin 11 miljard besparingen te realiseren. 90 % valt ten
laste van de werkende bevolking. Bovendien komt er geen maatregel
tegen diegenen die de huidige crisis veroorzaakten: de topbankiers,
de miljonairs en de speculanten.
Toch
kan men zich afvragen hoe het komt dat zo’n strijdbare beweging
niet in staat was om de regering achteruit te drijven op die 3
centrale doelstellingen.
Hoe efficiënt is de strategie van de vakbonden als het erop aan
komt concreet te wegen op de politieke besluitvorming? Waarom lukte
het niet de kracht van hun getal om te zetten in het tegenhouden van
maatregelen tegen de werkers en het afdwingen van andere maatregelen
ten gunste van de arbeidersbeweging?
Dit
probleem is niet nieuw. We zagen al eerder dat de Belgische syndicale
beweging het niet gemakkelijk heeft om de politieke wereld te
beïnvloeden tijdens grote conflicten. Hetzelfde
gebeurde in 1993 bij de strijd tegen het globaal plan en in 2005 bij
de strijd tegen het generatiepact.3
Doorheen
het verhaal en de balans van de voorbije beweging willen we hier
dieper op ingaan. We bieden enkele denkpistes om bij volgende grote
conflicten als syndicale beweging te wegen op de politieke
besluitvorming.”
Tiens.... in wat verschilt “ denkpistes om bij volgende grote conflicten als syndicale beweging te wegen op de politieke besluitvorming” met “aan de economische strijd zelf een politiek karakter kunnen verlenen”, Joris? ....Je kent het nog wel uit vormingen uit “De Bolsjeviek....4” hoofdstuk 2,2 ...het opportunisme van de “economisten”...!
Joris
Van Gorp “analyseert” niet hij “beschrijft” .... en wel
vanuit een kleinburgerlijk klassestandpunt:
“Op
13 juni 2010 werd het huidige parlement verkozen. De communautaire
problemen wogen op de regeringsvorming die meer dan 500 dagen duurde.
Na 12 maanden van communautair opbod slaagt formateur Di Rupo erin om
8 partijen5
aan tafel te krijgen rond zijn formateurnota van 4 juli 2011. De nota
omvat 2 delen. Een eerste deel gaat over de communautaire
hervormingen en een tweede deel over sociaaleconomische maatregelen.
(,,,)
Op
11 oktober 2011 bereiken de 8 onderhandelende partijen een akkoord
over de communautaire hervormingen. Zes[4] van de acht partijen
onderhandelen verder over de sociaaleconomische maatregelen en de
begroting. (,,,) De volgende dag bereiken de zes partijen een
regeerakkoord. Op 5 december 2011 beëdigt de koning de regering.
De regering Di Rupo is een feit.(,,,)
Op
10 oktober komt de Algemene Raad van het ACV samen. De aanwezigen
komen vooral tussen tegen langer werken en pleiten voor acties tegen
het generatiepact bis, dat in de maak is. Op 20 oktober komt het
Nationaal Comité van het ABVV samen. Sommige centrales pleiten
voor acties tot en met een algemene staking. Men keurt een
stappenplan goed: algemene concentratie, dan nationale betoging en
mogelijkheid van een algemene staking einde december.
Door
deze samenkomsten vinden de vakbonden elkaar. Eind oktober volgt een
gezamenlijke oproep voor een protestmeeting in Brussel op 15
november. In een gemeenschappelijke verklaring stellen ABVV, ACLVB en
ACV hun eisen: kwaliteitsvolle jobs door een Europees relanceplan,
het behoud van de automatische indexering van alle lonen en sociale
uitkeringen, het behoud van onze brugpensioenregelingen en van
tijdskrediet als middel om extra jobs te creëren, het behoud van
de huidige werkloosheidsuitkeringen (waarin nu al degressiviteit
bestaat), sterkere openbare diensten, de opheffing van het
bankgeheim, een rechtvaardige fiscaliteit – ook de financiële
inkomens moeten correct belast worden en de huidige notionele
intrestaftrek moet weg, een taks op de financiële transacties en
een daadwerkelijke strijd tegen fiscale fraude.
Op
15 november 2011 verzamelen 6.000 tot 7.000 syndicalisten op de
Heizel. De syndicale leiders lichten de gemeenschappelijke verklaring
toe en kondigen als volgende stap in de mobilisatie een nationale
betoging aan voor 2 december.
In
ABVV-kringen is er sprake van een nationale staking op 19 december
2011.6
Het patronaat roept dat de syndicale reactie voorbarig is, gezien er
nog niets officieel beslist is.7
De Unie van zelfstandige ondernemers, UNIZO, probeert de publieke
opinie op te zetten tegen de komende betoging. UNIZO richt de site
www.wijstakenniet.be op waar iedereen een petitie tegen de betoging
en stakingen kan ondertekenen.(,,,)
Op
vrijdag 2 december betogen meer dan 80.000 arbeiders en bedienden
door de straten van Brussel. De beweging is op zijn hoogtepunt. Het
enthousiasme is groot onder de betogers. Iedereen voelt de kracht van
de beweging en rekent op een verdere mobilisatie in de volgende dagen
en weken. Velen stellen hun hoop op nieuwe acties in december.
Tussen
2 december en 13 december debatteert men op de
vakbondshoofdkwartieren over het verder zetten van de beweging. De PS
en de SP.A voeren de druk op binnen het ABVV. Ze waarschuwen tegen
verdere acties. Ze beweren dat de kans reëel is dat de pas
gevormde regering valt. Ze waarschuwen voor een liberale regering.
Ook binnen het ACV ondervinden ze druk van de kopstukken uit CD&V
en CDH om de acties stop te zetten.(,,,)
Op
dinsdag 13 december komen de nationale instanties van beide vakbonden
opnieuw samen. Nadien volgt topoverleg tussen de vakbonden. Na 11
dagen discussies over het verdere verloop van de beweging komt er een
compromis uit de bus, met een aanpassing van het oorspronkelijk
eisenprogramma. Het bijsturen van de contractbreuken is voortaan de
belangrijkste eis. Men dient een nationale stakingsaanzegging in voor
30 januari 2012. Op 14 december communiceren de vakbonden over hun
beslissing via een perscommuniqué. De Tijd schrijft hierover:
“Als de regering-Di Rupo niet bereid is haar plannen bij te sturen,
wordt op maandag 30 januari gestaakt. Dat lieten de vakbonden ACV,
ABVV en ACLVB gisteren weten. Daarmee breien ze een vervolg op de
betoging van vrijdag 2 december. Dat de beslissing bijna twee weken
op zich liet wachten, bewijst dat de bonden het niet gemakkelijk
hadden om de violen te stemmen. Het resultaat is een compromis. (…)
Wie het communiqué aandachtig leest, merkt dat het een
terugvalpositie bevat. De vakbonden richten hun scherpste pijlen op
een aantal beslissingen die met terugwerkende kracht effect hebben.
(…) De bonden doen een ultieme oproep tot onderhandelen aan de
federale regering en de werkgevers.”8
(,,,)
De
“ultieme” oproep tot overleg maakt niet veel indruk op de
regering. Integendeel, de regering lijkt de terugvalpositie van de
vakbonden eerder als een teken van zwakte te zien.
De regering Di Rupo wil voor 1 januari 2012 de wetteksten over het
pensioen en brugpensioen door het parlement jagen. “De tijd is rijp
om de vakbonden in snelheid te pakken”, besluit de regering. (,,,)
In het weekend van 17-18 december raken de concrete maatregelen van de regering bekend. Vooral onder de spoormannen bestaat spontaan veel woede over de wijziging in de pensioenberekening. Op maandagavond 19 december dienen de vakbonden van de openbare diensten van ACV en ABVV een stakingsaanzegging in voor donderdag 22 december, de dag dat men in het parlement over de hervormingen stemt. In de loop van dinsdag 20 december gaat het spoor in Henegouwen spontaan in staking. De 21e december deint de spontane staking bij het spoor verder uit. Dit stimuleert de mobilisatie in alle openbare diensten.
In het weekend van 17-18 december raken de concrete maatregelen van de regering bekend. Vooral onder de spoormannen bestaat spontaan veel woede over de wijziging in de pensioenberekening. Op maandagavond 19 december dienen de vakbonden van de openbare diensten van ACV en ABVV een stakingsaanzegging in voor donderdag 22 december, de dag dat men in het parlement over de hervormingen stemt. In de loop van dinsdag 20 december gaat het spoor in Henegouwen spontaan in staking. De 21e december deint de spontane staking bij het spoor verder uit. Dit stimuleert de mobilisatie in alle openbare diensten.
Op
22 december gaat de nationale 24 urenstaking van de openbare diensten
door. Het is een succes. Een aantal privébedrijven (uit de
metaal in West-Vlaanderen en Antwerpen en steengroeven uit Wallonië)
gaan mee in staking. Regering
en patroons vrezen de voortzetting van de staking. In een poging om
de locomotief van de beweging te stoppen, doen ze een aantal
toegevingen aan het rijdend personeel van het spoor. Van Quickenborne
stelt dat de uitvoeringsbesluiten geregeld zullen worden met
Koninklijke Besluiten. Dit creëert ruimte voor onderhandeling en
bijsturing van de uitvoeringsbesluiten tot 1 april 2012. Op die
manier trekt de regering de vakbonden mee in het overleg. De
vakantieperiode tussen Kerst en Nieuwjaar brengt een pauze in de
strijd.(,,,)
De
druk vanuit de basis houdt aan. Het ACV wil de regering aanzetten tot
meer spoed en toegeeflijkheid in de onderhandelingen. Het Bureau van
het ABVV volgt en beslist op 18 januari eveneens om de
stakingsaanzegging voor 30januari te handhaven. De volgende dagen
gaat de discussie verder in beide vakbonden: wordt het een staking of
houden ze het bij symbolische acties van een beperkte groep
militanten?
Regering
en patronaat zien het met lede ogen aan. Ze ontketenen een ware
vakbond-bashing en proberen de vakbonden onder druk te zetten.
(,,,)
De
staking gaat door en is globaal een succes. Werknemers uit alle grote
bedrijven doen mee, nergens draait de productie. Het openbaar vervoer
ligt stil.
Ook werknemers in middelgrote bedrijven en KMO’s staken. (,,)
Het
strijdbare deel in alle vakbonden, zowel aan de basis als aan de top,
voelt zich gesterkt door de staking en probeert de beweging verder te
zetten. Ze zien de Europese actiedag van 29 februari als een
aangrijpingspunt om verder te mobiliseren. Toch slagen ze er niet in
om heel de vakbond op hun standpunt te krijgen. Sommigen laten zich
verlammen door de vakbond-bashing. Anderzijds nemen de
onderhandelingen met de regering elke reden weg om verder actie te
voeren tegen de contractbreuken.
Op 12 februari resulteren deze immers in het repareren van de meeste
contractbreuken voor de werknemers uit de privésector. Voor
al wie de acties baseerde op het gewijzigde eisenprogramma van 13
december, is hiermee de strijd afgelopen.
De onderhandelingen voor de openbare diensten slepen nog enkele weken
aan. Uiteindelijk leiden ze ook daar tot het repareren van de meeste
contractbreuken. De regering doet op een aantal domeinen meer
toegevingen om de beweging effectief te doen landen.(,,,)
Het neemt echter niet weg dat de beweging tegen Di Rupo definitief ten einde is. De regering heeft toegevingen moeten doen. Toch slaagde ze erin haar drie centrale doelstellingen te realiseren: iedereen twee jaar langer laten werken; eerste hervormingen van de werkloosheidsvergoedingen; op de rug van de werkende bevolking 11 miljard besparen. De topbankiers, de miljonairs en de speculanten komen er met de schrik vanaf.”
Het neemt echter niet weg dat de beweging tegen Di Rupo definitief ten einde is. De regering heeft toegevingen moeten doen. Toch slaagde ze erin haar drie centrale doelstellingen te realiseren: iedereen twee jaar langer laten werken; eerste hervormingen van de werkloosheidsvergoedingen; op de rug van de werkende bevolking 11 miljard besparen. De topbankiers, de miljonairs en de speculanten komen er met de schrik vanaf.”
De manier waarop Joris Van Gorp de feiten uitkiest om ze weer te geven bepaalt de “analyse” die hij hiervan maakt....om dan te “concluderen” en “lessen te trekken”..... tot de conclusies die hij OP VOOR HAND al gemaakt had en waartoe hij persé WILDE komen:
“Enkele
lessen
Op
2 december verbaasde de beweging iedereen door haar omvang en haar
strijdbaarheid. Hoe komt het dat zij toch niet in staat is gebleken
om de drie centrale doelstellingen van de regering ongedaan te maken?
Van bij het begin stelde de beweging steeds dat de werkers al betaald
hebben, dat deze keer de echte verantwoordelijken voor de crisis
moeten betalen. Hoe komt het dat ze er toch niet in slaagt echte
maatregelen tegen de miljonairs, de topbankiers en de speculanten
door te drukken? Dit is immers een cruciale opdracht voor iedereen
die een beleid wil op maat van de werkende mensen.
1.
Weten
waarvoor je vecht en hieraan blijven vasthouden
Het
pamflet van het gemeenschappelijk vakbondsfront dat opriep voor de
betoging van 2 december schoof volgende eisen naar voor: “Neen aan
blinde bezuinigingen!” “Handen af van de index, handen af van het
brugpensioen en het pensioen, handen af van de wacht- en
werkloosheidsuitkeringen”. Het pamflet eindigde met volgende
bedenking: “Het geld halen waar het zit! De overheidsfinanciën
saneren is een noodzaak. Maar men moet het geld halen waar het zit,
bij wie meest verdient, bij wie meest bezit, bij wie het verstopt,
bij wie de staatskas leegzuigt.”9
Verder stonden in het pamflet concrete voorstellen, zoals zwaardere
belasting op inkomens uit vermogen, afschaffing van de notionele
interest… Deze
eisen mobiliseerden vele syndicalisten.
Dat bewezen de 80.000 betogers op 2 december.
Maar
op 13
december
krijgen we een communiqué met een sterk gewijzigde inhoud. In
een gemeenschappelijk perscommuniqué van de drie vakbonden
lezen we: “ACV,
ABVV en ACLVB eisen overleg met de federale regering en de werkgevers
(…) De scherpste aanklacht is die van contractbreuk: voor de
werknemers die eerder al in een bepaald stelsel stapten (tijdkrediet,
loopbaanonderbreking, brugpensioen) en die vanaf 1 januari 2012 hun
pensioenrechten zien ingekort; voor de oudere werknemers die aan de
slag willen blijven, maar hun cao-rechten op deeltijdwerk zien
uitgehold; voor de werknemers die reeds opgebouwde pensioenrechten
zien ingekort.”10
De Tijd analyseert het perscommuniqué: “Wie het communiqué
aandachtig leest, merkt dat het een
terugvalpositie
bevat. De vakbonden richten hun scherpste pijlen op een aantal
beslissingen die met terugwerkende kracht effect hebben. Het gaat dan
bijvoorbeeld over het feit dat werknemers die nu al tijdskrediet
opnemen vanaf 1 januari plots zullen zien dat in hun pensioenrechten
gesnoeid wordt.”11
Vanaf
14 december beperkt het streven van de vakbonden zich feitelijk tot
het bijsturen van de “contractbreuken” via het overleg.
Dit vormde een keerpunt. Het
bepaalde het verdere verloop van de beweging, met alle gevolgen voor
het bereikte resultaat. Hoe is dit te verklaren? Welke mechanismen
spelen binnen de vakbonden, welke ideeën die maken dat ze in de
loop van de beweging afwijken van hun eigen oorspronkelijke
doelstellingen? En hoe kunnen we dat voorkomen?”
Joris neemt de “analyse” van een burgerlijke krant over :”een terugval....” Er is geen sprake van "terugval", de UITGANGSPOSITIE is reeds doordrongen van reformistische recuperatie van alle mogelijke verzet tegen de essentie van de “besparingen”. Deze “besparingen” zijn een volgende stap (waarna er nog zullen volgen) in de VERHOGEN van de uitbuitingsgraad van de arbeidersklasse, die wereldwijd wordt doorgevoerd als imperialistische “oplossing” van de overcapaciteitscrisis. De overcapaciteitscrisis betekent voor de kapitalisten gewoon een sterke verscherping van de kapitalistische concurrentie. In een “verzadigde” markt, met een grens van ongeveer 1 miljard potentiele “kopers” van de producten die uit de productielijnen stromen van de monopolies. Er kan louter een gevecht zijn voor het veroveren van marktaandelen om zelf nog een schijnbare “economische groei” te kennen op de resten van vernietigde productiecapaciteiten bij de “concurrent”. Waar aan de ene kant door sluitingen mensen worden uitgestoten uit de productie, wordt de uitbuiting van al die werkers aan de andere “winnende” kant sterk opgedreven. De reformisten, waarvan een groot deel in de leiding van de vakbonden, moeten hun taak doen, namelijk àlle verzet recupereren om het àf te leiden van een mogelijke strijd tegen het kapitalisme zèlf.....omdat ze in feite de “nodige besparingen (maar dan geen “blinde besparingen”) aanvaarden om op één of andere manier toch de LONEN te verlagen (“De overheidsfinanciën saneren is een noodzaak”) De reformisten leveren “populistische oplossingen” die in feite NIETS veranderen aan de reeds geleverde besparingen en inleveringen en afbraak van loon ten koste van de sociale zekerheid (waar de afbraak dan ook reeds al lang aan de gang is) Ook de "niet-blinde besparingen die de toch noodzakelijke sanering van de overheidsfinanciën" zullen geen “nieuwe groei” brengen (de overcapaciteitscrisis is structureel).....als er geen toekomstige verdere “besparingen” zullen zijn (verdere verhoging van de uitbuitingsgraad).
Die populistische reformistische oplossingen zullen ofwel niet worden doorgevoerd, ofwel louter symbolisch en beperkt (als een vorm van oogverblinding)....ofwel als een “toegeving” (in een poging tot recuperatie) op een moment dat ondanks alle afleidingsmanoevers van reformistische kant het verzet een revolutionair, kapitalisme-bedreigend karakter krijgt.
“2.
Het belang van het inhoudelijk debat in de vakbonden
Sociale
strijd beperkt zich niet alleen tot acties. Daarnaast zijn ook de
richting van de strijd, het eisenprogramma, het afwegen van de
krachtsverhoudingen, de tactiek, de ideologische en politieke
opstelling… van belang. Een heel essentieel
element is het eisenprogramma,
met eisen die vertrekken van de noden en de verzuchtingen van de
werkende mensen. Correcte
en mobiliserende eisen en hun vertaling naar een beperkt aantal
breekpunten, de eenheid van de massa rond deze breekpunten en de
vastberadenheid om deze eisen te realiseren zijn de moeder van elke
overwinning.
De mobilisatie
voor actie, betogingen en stakingen zijn de vader van de overwinning.
Elke succesvolle strijd heeft zijn moeder én zijn vader nodig.
Correcte eisen kunnen slechts tot stand komen na politieke en
ideologische discussie, na de zaak vanuit verschillende kanten
bekeken te hebben.
In
de loop van de strijd moeten de eisen regelmatig opnieuw bevestigd en
verdedigd worden. De Algemene Centrale van het ABVV verspreid vanaf
einde december een nationale oproep voor de algemene staking van 30
januari en verwerpt de regeringsmaatregelen: “Alarm! Antisociale
maatregelen op komst. De nieuwe regering zit pas in het zadel en ze
schiet al met scherp op het einde van onze loopbanen. Ze wil
antisociale maatregelen door onze strot jagen. En het moet snel gaan.
Zonder overleg met de vakbonden… We verwerpen deze blinde
maatregelen, want ze treffen alle actieve en niet-actieve werknemers
en verhogen de armoede in ons land. Doe mee aan de algemene staking
op 30 januari 2011.”
Te
dikwijls concentreren enthousiaste syndicalisten zich in het heetst
van de sociale actie uitsluitend op de actieplanning, de organisatie
en de mobilisatie voor de actie. Ze verliezen daarbij het
inhoudelijke debat uit het oog. Dat verklaart waarom de feitelijke
wijziging van het eisenprogramma op 14 december zo weinig debat
losweekte. Een grote meerderheid was blij met de aangekondigde
staking van 30 januari.
Een
democratische inhoudelijk debat over de doelstellingen van een strijd
is onontbeerlijk voor het slagen van een strijdbeweging.”
Het “essentiele” van dit punt zit in de formulering “ Een heel essentieel element is het eisenprogramma, met eisen die vertrekken van de noden en de verzuchtingen van de werkende mensen”....Hierbij zal de PVDA dan (zoals vroeger de BWP dat deed!) wel proberen om op te leggen aan de vakbond wat die eisen dan wel moeten zijn...... en zullen héél merkwaardig overeenkomen met het VERKIEZINGS-programma van de PVDA (met of zonder “+”)...
Zij zal die wel weten te introduceren IN al
die “politieke en ideologische discussies” door tactische steun
te geven aan in reeds van oorsprong reformistische vakbonds-delegees en
secretarissen op het moment zij al in een bepaalde vorm, eisen suggereren, die
sterk in de richting gaan van .... de voorstellen van de PVDA zelf, die dan zelf weer
overeenkomen met VERKIEZINGS-programmapunten van de PVDA: vermogenbelasting,
behoud van brugpensioen mét aanwervingen, wet tegen
afdankingen,.....enz.
“3.
Te vroeg …, te laat …, voor de burgerij is het nooit hét
moment
Op
28 november 2011 maakte de regering haar regeerakkoord bekend. Alle
maatregelen die Van Quickenborne én Monica De Coninck op 16
december zouden indienen in de Kamer, stonden al in dit
regeerakkoord. Het
idee dat een regering beslist heeft en dat er niets meer aan te
wijzigen is, heeft invloed in vakbondskringen.
De
pers ondersteunt en propageert dat idee op verschillende manieren. In
de aanloop naar de militantenconcentratie van 15 november stelden
verschillende journalisten dat het “te vroeg” was, “er zijn nog
geen maatregelen bekend”. Diezelfde journalisten schreven over de
betoging van 2 december dat die “te laat” kwam omdat alles al
beslist was door de regering.
De
CNE, de christelijke bediendencentrale in Franstalig België,
kritiseert terecht deze redenering: “Het gekende liedje: ‘Eerst
is het te vroeg, dan is het te laat’. Maar tenzij de mensen mee aan
de politieke onderhandelingstafel zitten, hebben ze geen kans om
tussen te komen in de besluitvorming. Op voorhand iets weigeren wat
riskeert besloten te worden, is dus even gepast als een afgesloten
akkoord contesteren. (…) Alles wat gedaan is, kan ook weer ongedaan
worden gemaakt: er is niets onherstelbaar noch definitief aan de
politieke keuzes. Zolang wij niet tevreden zijn over die
beslissingen, zullen we die blijven contesteren.”12
Dat
de regering al beslissingen genomen heeft, mag ons niet verlammen.
Wat beslist is, kan herroepen worden. Het is verkeerd op dat moment
“terug te vallen” op “meer haalbare bijsturingen”. “
....Een oproep tot een afmattingsrace die leidt naar afbrokkeling en ontmoediging: de strijd tegen reeds doorgevoerde besparingen....maar met welk alternatief? ....en alleen tegen de op dat moment doorgevoerde besparingen... wat dan tegen de reeds vroeger doorgevoerde besparingen?.... Waartegen blijkbaar op een bepaald moment het verzet is stilgevallen.... En wat dan tegen het geheel van de opéénvolgende (en toekomstige) besparingen die gewoon de continue verhoging zijn van de uitbuitingsgraad (een “wetmatigheid” van het kapitalisme die de uitzichtloosheid van het kapitalisme illustreert)? .... En geen propageren van een uiteindelijk strijd tegen het kapitalisme zèlf?
“4.
Het ijzer smeden als het heet is
2
december 2011 was een succes. Tienduizenden syndicalisten voelden aan
dat de beweging sterk stond en bij heel wat collega’s enthousiasme
opwekte. Het patronaat was in alle staten en vreesde voor een lange
periode van zware sociale onrust. Voor de regeringspartijen was het
na 2 december alle hens aan dek. We hebben uiteengezet hoe er in de
vakbonden 11 dagen lang discussie was over het verdere verloop van de
beweging. In die periode deden de regeringspartijen
alles om de sociale actie te doen uitdoven en de vakbonden op de
piste van het overleg te krijgen. Op zo’n moment moet de vakbond
vasthouden aan zijn eisen, de mobilisatie opdrijven en de actie
verharden. Regeringen plooien
alleen voor krachtige sociale actie.
Met
andere woorden....”de beweging is alles, het doel is niets”....het
credo van de reformisten: “de” strijd, “de” beweging, “de”
krachtige sociale actie....De regering hoefde niet de vrezen voor
principiele antikapitalistische strijd...want in het begin was de
toon al gezet: “neen aan BLINDE besparingen” hoewel
“overheidsfinanciën saneren noodzakelijk is”. MOEST er toch
“zware sociale onrust “ komen kon men nog altijd wat maatregelen
doorvoeren die lijken op “het geld halen waar het zit”.
“5.
Ban de slechte raadgevers
Het
ABVV, het ACLVB en het ACV hebben traditioneel banden met
respectievelijk de socialistische, de liberale en de christelijke
partijen. Bij belangrijke sociale conflicten gebruiken die partijen
hun invloed om politieke ideeën onder de syndicalisten te
verspreiden.
De
syndicale strijd beschermen en ontwikkelen tot de overwinning kan
alleen als de syndicalisten erin slagen verlammende politieke ideeën
te doorzien en te weerleggen.
De
mythe van de “noodzakelijke bezuinigingen”. De regeringspartijen
lieten geen gelegenheid voorbij gaan om te herhalen dat de
regeringsmaatregelen niet te vermijden waren. Enkel dagen voor de
nationale staking van de openbare diensten van 22 december verklaarde
Laurette Onckelinx (PS): “We kunnen niet anders in de economische
toestand die we nu meemaken. Al doet het zeer, er is geen alternatief
en diegenen die zich verzetten tegen deze hervorming zijn
conservatieven.”13
Zulke
ideeën vragen om weerlegging doorheen de politieke discussie.
“We kunnen niet ontsnappen aan de bezuinigingen, iedereen moet een
inspanning doen? Dit begrotingsakkoord laat diegenen betalen die al
slachtoffer zijn van de crisis en bovendien spaart het diegenen die
ze hebben veroorzaakt en ervan profiteren. Het akkoord zorgt niet
voor een spreiding van de inspanningen. Het spitst alle inspanningen
toe op de meerderheid en op zwaksten of de meest kwetsbaren: de
werklozen, de jongeren, de vrouwen (waarbij het grootste aantal
onvolledige beroepsloopbanen geconcentreerd zitten), de
gepensioneerden, de werknemers die morgen ontslagen worden…”
reageerde de christelijke bediendenvakbond.14
Eerder
hadden 5 belangrijke Waalse vakbondsleiders van het ABVV de
standpunten van de PS gekritiseerd met volgende argumenten: “We
krijgen honderden keren te horen wat de Europese Unie eist: de
begroting moet koste wat het kost in evenwicht komen, de
pensioenleeftijd moet omhoog, het brugpensioen en de index moeten
afgeschaft, de openbare diensten geprivatiseerd, enzovoorts. Dat is
de cocktail van (slechte) remedies die rechts maakt, ook al is al zo
dikwijls aangetoond dat ze economisch niet werken en dat ze alleen
maar sociale bloedbaden aanrichten. (…) Jullie strijden niet tegen
de crisis, jullie passen gewoon de regels toe die jullie worden
opgelegd.”15
En
natuurlijk is er een alternatief. De vakbonden stelden zelf
alternatieven voor: schaf de notionele intrest af, stop de fiscale
cadeaus aan de ondernemingen, belast de vermogens, rechtvaardiger
fiscaliteit. De PVDA voerde campagne onder het motto: “Het is hun
crisis, doe hen betalen”. De PVDA stelde de invoering van een
miljonairtaks16
voor. Ze kan jaarlijks meer dan 8 miljard opbrengen. Beweren dat er
geen alternatief is, is een leugen. Het dient alleen om de
syndicalisten te ontmoedigen.”
...Hier
krijgen de zinnen “Het
ABVV, het ACLVB en het ACV hebben traditioneel banden met
respectievelijk de socialistische, de liberale en de christelijke
partijen. Bij belangrijke sociale conflicten gebruiken die partijen
hun invloed om politieke ideeën onder de syndicalisten te
verspreiden. De syndicale strijd beschermen en ontwikkelen tot de
overwinning kan alleen als de syndicalisten erin slagen verlammende
politieke ideeën te doorzien en te weerleggen.”...
wel een héél cynische bij-klank. Want in feite probeert
de PVDA haar “invloed”
hier te vergronten om HAAR “politieke
ideeën onder de syndicalisten te verspreiden”....
en die zijn al even doordrongen van reformistische ideologie als de
politieke ideeën van die andere partijen, niet in de laatste
plaats van die van “de
BWP toen zijn nog socialistische principes had”
(zoals Peter Mertens verkondigde op het 8e congres van de PVDA in
februari 2008).
“De
mythe van de politiek van “het minste kwaad”. De
regeringspartijen probeerden twijfel te zaaien en de vastberadenheid
te ondermijnen met volgende ideeën: “Wie actie voert tegen de
regering, riskeert de val van de regering. En dan komen de liberalen,
of zelfs de NVA aan het roer. Dan zal het nog erger zijn.” “Wij,
socialisten, zijn jullie garantie voor het minste kwaad.” Menige
syndicalist zag zich met deze ideeën geconfronteerd, als hij
moest nadenken over volgende vragen: moeten we nu de actie verharden?
Of is het toch beter om terug te plooien op het overleg? Wat gebeurt
er als we nu doordoen, riskeren we dan dat het nog erger wordt?
Allereerst
moeten we ons de vraag stellen of de samenstelling van een regering
de beslissende factor is voor het al dan niet doorvoeren van bepaalde
maatregelen. De geschiedenis van de arbeidersbeweging leert ons dat
de sociale strijd die erin slaagt de krachtsverhoudingen te wijzigen
in het voordeel van de werkende bevolking, veel belangrijker is dan
de samenstelling van de regering. Het is nuttig terug te grijpen naar
wat Louis De Brouckère, een vertegenwoordiger van de
linkervleugel van de BWP17,
hierover 100 jaar geleden al zei: “Het Parlement is niet het punt
waar de politieke strijd wordt gevoerd, het is het proletariaat dat
iedere dag het echte gevecht voert, over heel het land, onder
duizenden uiteenlopende vormen van klassenstrijd. Daartoe beschikt
het over de organisatie die de politieke leiders dwingt om hoe dan
ook met zijn bestaan rekening te houden. Er is de staking, in zekere
zin altijd politiek, wanneer er klasseneisen worden gesteld. Er zijn
nog de brede publieke opinie, de meetings, demonstraties, allerhande
petities die in onze democratie, zelf elders, een onbetwistbare
invloed hebben.”18
Dit is nog steeds bijzonder actueel. Neem
de
historische staking van 1960-61 tegen de Eenheidswet. De staking was
gericht tegen een regering van katholieken en liberalen. Dat verlamde
de arbeidersbeweging niet. Door de sociale actie realiseerde ze op
het terrein krachtsverhoudingen die de uitvoering van de goedgekeurde
Eenheidswet de jaren daarop succesvol tegenhield. Neem
recenter de strijd tegen het CPE (contrat première embauche)19
in Frankrijk in 2006. De regering moest toen door aanhoudend verzet
(betogingen) een gestemde wet weer intrekken.
“De
PS in een regering”, is dat de meest voordelige situatie voor de
werkende bevolking? De 5 Waalse vakbondsverantwoordelijken van het
ABVV denken hier in elk geval heel anders over. Zij stelden dat er
“voor het socialisme niets slechter is dan een partij die zich
links noemt, die aan de macht is gekomen dankzij ‘honderdduizenden
stemmen’ van mensen die op een ommekeer in de maatschappij hopen,
maar die blindelings een rechtse politiek voert. Wij zullen de straat
op trekken om jullie hieraan te herinneren elke keer als dat nodig
is.”20
Opnieuw
naar onze geschiedenis van de arbeidersbeweging. “De staat is een
instrument van de heersende klasse.” Op deze marxistische stelling
baseerde Louis de Brouckère zich in 1909, toen hij voorspelde
wat ook nu aan het gebeuren is: “De socialist die ermee instemt om
deze staatsmachine te doen draaien (…) kan niet anders dan die te
doen werken tegen het proletariaat, wat zijn persoonlijk gevoel ook
mag zijn. De goedkeuring van de begrotingen van Binnenlandse Zaken en
van Justitie maakt bovendien de socialisten mee verantwoordelijk voor
de repressie tegen de arbeiders. (…) Op die manier worden de
socialisten voor de proletariërs per definitie de advocaten van
de burgerij.”21
Niet
de samenstelling van de regering bepaalt de
overwinning.
De beslissende factor is de mate waarin de arbeidersbeweging erin
slaagt om de sociale strijd te ontwikkelen en te verharden.”
Marxistische
vorming...???? Afgezien dat je met CITATEN alles kan bewijzen, is het
kenmerkend dat Joris Van Gorp hier “een
vertegenwoordiger van de linkervleugel van de BWP”
citeert.... En “de
sociale strijd die erin slaagt de krachtsverhoudingen te wijzigen in
het voordeel van de werkende bevolking,”
.....maw “de
beweging is alles het doel is niets”
.....en “krachtsverhoudingen
wijzigen”...
in uitslag van verkiezingen de samenstelling van het parlement
zodanig wijzigen zodat de “economische
strijd een politiek karakter krijgt”?
In
feite is de meest “vooruitstrevende” of “linkse” idee die
Joris hier de arbeidersklasse voorhoudt: “dé
functie van klassenstrijd is: efficiënte druk uitoefenen op
regering en parlement om maatregelen te doen intrekken....”
“6.
Versterk de PVDA
De
PVDA heeft zich in deze beweging ingespannen om de vakbonden maximaal
te ondersteunen in de correcte sociale strijd tegen bezuinigen en
langer werken.
De PVDA publiceerde in september 2011 in haar weekblad Solidair een
crisisdossier dat de hele strijd tegen de regering Di Rupo in een
breder antikapitalistisch kader plaatste. Aansluitend zorgde de
partij voor het nodige campagnemateriaal. De affiche “Het is hun
crisis, doe hen betalen – speculanten, topbankiers en miljonairs”
kreeg ruime verspreiding. De voorzitter van de PVDA, Peter Mertens,
schreef een boek Hoe durven ze? over de euro, de crisis en de grote
hold-up. Meer dan 21.000 exemplaren werden verkocht. 6.500 mensen
woonden een avond met Peter Mertens bij over het boek. De partij
publiceerde een studie over de pensioenen; de dokterspraktijken
Geneeskunde Voor Het Volk maakten een onderzoek over de gevolgen van
langer werken. Beide studies werden veel gelezen in het syndicaal
milieu. Ook “De Top 50”, een studie van de PVDA die onthulde dat
de 50 grootste bedrijven nauwelijks 1,04 % belastingen betalen op hun
winsten, kreeg veel aandacht. De studiedienst van de PVDA maakte
hierdoor faam. Het weekblad Knack wijdde er een artikel aan: “De
PVDA beschikt van alle partijen over de meest naarstige studiedienst.
(…) De juistheid van de cijfers die de PVDA aanreikt, valt
bezwaarlijk te ontkennen.”22
De PVDA maakte 7 nationale pamfletten om de sociale strijd te
ondersteunen. Wekelijks maakte ze analyses over de actualiteit, van
commentaar voorzien in het weekblad van de partij. Het was voor vele
syndicalisten een ondersteuning voor hun dagdagelijks discussies
binnen de vakbond en op het werk. Heel wat syndicalisten waardeerden
dit werk. Tussen 1 december 2011 en 20 februari 2012 zijn 455
syndicalisten lid geworden van de PVDA.”
.....Voila
.... daar dient populisme uiteindelijk voor! Het IMAGO van de partij
versterken bij het toekomstig KIES-publiek! Dat doen fascisten (met
een rechts aan bestaand vooroordelen beantwoordend populisme.... maar
ook REFORMISTEN (met een links-klinkend aan “verzuchtingen bij de
massa's” beantwoordend populisme).
Joris
Van Gorp droomt van de “fasen” van Emile Vandervelde
En
tenslotte droomt Joris Van Gorp....:
“Laat
ons even dromen hoe het anders had kunnen verlopen
Gesteund
door het succes van de betoging van 2 december starten de vakbonden
een krachtig tegenoffensief. De vakbondsorganisaties informeren de
werknemers in de bedrijven en in de vakbondscomités. Op 19
december organiseren ze een eerste 24-urenstaking. Deze staking kent
een ongekend succes. De vakbond roept onmiddellijk op voor een nieuwe
24-urenstaking op vrijdag 6 januari. De staking van 6 januari slaagt
opnieuw. Voortbouwend op deze successen kondigen de vakbonden
tweewekelijkse vrijdagstakingen aan. Ze bevestigen nogmaals het
eisenprogramma: weg met de bezuinigingen, de maatregelen van de
regering moeten ingetrokken worden, handen af van de index, haal het
geld waar het zit. Beetje bij beetje begint de bevolking te begrijpen
waar het echt om gaat. Temeer daar de Europese Commissie de Belgische
regering dicteert om niet toe te geven aan de vakbonden. Als reactie
worden in alle grote steden betogingen gehouden op zaterdag 14
januari. Dit betrekt heel brede lagen van de bevolking in de strijd.
De publieke opinie eist meer en meer dat de echte verantwoordelijken
voor de crisis betalen. De vrijdagstaking van 20 januari is opnieuw
een succes. Hierdoor en door de toenemende woede tegen de regering
aangemoedigd, ondersteunt het gemeenschappelijk vakbondsfront de
invoering van een miljonairtaks. Dankzij al deze gemeenschappelijke
acties lost het nationalistisch virus langzamerhand in het niets op
en keren de mensen zich tegen de regeringspartijen, maar ook tegen de
NVA die de zijde van de regering gekozen heeft. De syndicale wereld
maakt zich op voor de volgende 24- urenstaking op 3 februari. Plannen
liggen klaar om vanaf die datum een staking tot de finish te starten.
De Europese Vakbondsfederatie roept op tot solidariteit met de
Belgische arbeidersstrijd. De regering is niet meer bij machte het
tij te keren. Ze schrapt haar besparingsplan of ze valt. De (nieuwe)
regering beseft dat de vakbondsbeweging in kracht is gegroeid en geen
enkel nieuw besparingsplan zal aanvaarden. Ze ziet zich genoodzaakt
om maatregelen te nemen tegen de miljonairs en de speculanten om het
begrotingstekort op te lossen.”23”
...In
feite droomt Joris hier van een reformistische utopie van
“fasen”..... die hij in 1995 genoodzaakt was te veroordelen. Eén
van de redenen dat er gezwegen moet worden over “Dossier
klassenstrijd”
in Marxistische
Studies no 26)
Joris
Van Gorp is een suivist, die gewoon op basis van de lijn die
gedicteerd wordt, niet zelfstandig nadenkt en analyseert maar gewoon
voortborduurt op een voorgekauwde les. In 1994 moest hij wel stelling
nemen tegenover het economisme en het reformisme dat nog het politiek
denken van een groot deel van de arbeidersklasse beheerst, waardoor
men ongewapend is tegenover het reformisme van de vakbondsleiding.
Hieruit volgen de taken voor de communisten in de arbeidersklasse en
de vakbonden: vasthouden aan discussie en propaganda over de noodzaak
van revolutie en de opbouw van het socialisme op de resten van het
kapitalisme.
En
Herwig Lerouge, als doortrapte revisionist, steunt Joris Van Gorp
hierin.... als intellectueel onderlegde antimarxist en
antirevolutionair zet hij Joris Van Gorp hiertoe aan.
Herwig
Lerouge zal zéker ook niet teruggrijpen naar het
oorspronkelijke “Dossier
Klassenstrijd”
en het rapport daarin “goedgekeurd
door het Centraal Comité”.
Dus in het kader van de “interne marxistische vorming” wordt een
deel partijgeschiedenis gewoon genegeerd.... Waarom?
Er
is al een jaren durende interne strijd in de PVDA tussen Reformisme
en revolutionaire lijn aan de gang. In feite al bij het onstaan in
1979.
De
revolutionaire lijn wordt/werd verdedigd door Ludo Martens.
Revolutionair als hij was en trouw aan de leninistische
partijbeginselen, werd er door hem geen “fractie” of “strekking”
georganiseerd in de PVDA. Iedere
partijmilitant werd voor zijn of haar verantwoordelijkheid gesteld om
zich die revolutionaire lijn eigen te maken, te bestuderen, in de
praktijk te brengen en ze eventueel te verbeteren met het oog de
partij in zijn geheel te versterken.
Zo
kan men tot die revolutionaire strekking – om het maar zo te zeggen
– ook Kris Hertoghen beschouwen. Hij probeerde binnen zijn taak,
verantwoordelijke voor werking in de bedrijven en in de vakbond (
“de
wereld van de arbeid”)
zoveel mogelijk te doen volgens de revolutionaire taakstelling die
een communistische partij dat zichzelf oplegt.
In
de PVDA waren ook mensen die op één of andere manier
aangetrokken door het radicalisme van communistische ideologie maar
die uiteindelijk NOOIT zich een wereldopvatting verwierven dat
vertrekt van zijn eigen persoonlijke belangen te verbinden met de
historische objectieve belangen van de arbeidersklasse: het
kapitalisme omver werpen, de economische en politieke macht
verwerven, de kapitalistische productieverhoudingen breken,, het
communisme opbouwen (via zijn eerste stadium: de socialistische
planeconomie).
Deze
mensen (....en hiertoe behoren Boudewijn Deckers, Jo Cottenier,
Herwig Lerouge) hebben nooit een “revolutionaire
overtuiging”
gehad die verder ging dan “het
zo ver mogelijk doorvoeren van de BURGERLIJKE ' democratische
revolutie”.en
zijn méér en méér REFORMIST geworden.
Deze, in feite, reformistische overtuiging wisten ze altijd
(pseudo-)marxistisch in te kleden.
Zo
was er dus altijd een feitelijke “strijd tussen twee lijnen” in
de PVDA.
Maar door een ideologie van “suivistisch
activisme”
bij véél partijleden was die “strijd tussen twee
lijnen” niet zo duidelijk, en werd de uitslag van die strijd
(gevoerd uiteindelijk in het hoofd, in het politiek bewustzijn, van
ieder lid) bepaald door de sterkte van ideologie bij individuele
kaders.....met name dan Ludo Martens, maar blijkbaar ook bij zo
iemand als Kris Hertoghen.
Het
“Dossier
Klassenstrijd”
gepubliceerd in Marxistische
Studies no 26 – november 1995
reflecteert al deze ontwikkelingen en in feite INTERNE
tegenstellingen. Voor Herwig Lerouge zeker een reden om er NU
(nu de PVDA in zijn geheel in REFORMISTISCH vaarwater is gekomen)
NIET
meer hier naar te verwijzen,
om zeker geen slapende honden (de -nog- overtuigd suivistische en
activistische partijleden) wakker te maken. Joris Van Gorp zélf
die toen
zijn “analyse” schreef op basis van die tweeslachtige
lijn en
nu
op basis van die eenzijdige
reformistische lijn,
is zich hiervan (als goeie suivist) totaal niet bewust! Een
aanwijzing hiertoe?
Joris
zegt: “Toch
kan men zich afvragen hoe het komt dat zo’n strijdbare beweging
niet in staat was om de regering achteruit te drijven op die 3
centrale doelstellingen.
Hoe efficiënt is de strategie van de vakbonden als het erop aan
komt concreet te wegen op de politieke besluitvorming? Waarom lukte
het niet de kracht van hun getal om te zetten in het tegenhouden van
maatregelen tegen de werkers en het afdwingen van andere maatregelen
ten gunste van de arbeidersbeweging?
Dit
probleem is niet nieuw. We zagen al eerder dat de Belgische syndicale
beweging het niet gemakkelijk heeft om de politieke wereld te
beïnvloeden tijdens grote conflicten. Hetzelfde
gebeurde in 1993 bij de strijd tegen het globaal plan en in 2005 bij
de strijd tegen het generatiepact.24
Doorheen
het verhaal en de balans van de voorbije beweging willen we hier
dieper op ingaan. We bieden enkele denkpistes om bij volgende grote
conflicten als syndicale beweging te wegen op de politieke
besluitvorming.”
...En zie wat hij gebruikt als referentie in zijn voetnoot: “:Zie probleemstelling door J. FANIEL, “Crisis behind the Figures? Belgian Trade Unions between Strength, Paralysis and Revitalisation”, Management Revue. The International Revue of Management Studies, volume 23, nr. 1, 2012, p. 14-31”....
Joris Van Gorp is gewoon VERGETEN dat hij ooit heeft “meegeschreven” aan “Dossier Klassenstrijd” (in M.S. no 26 - november 1995) Nu, in M.S no 99, september 2012, schreef hij zijn “bijdrage” onder druk van de huidig heersende lijn van het reformisme. Toen was er de druk van de toen heersende lijn die vervat zit in het rapport “Een revolutionaire partij in stakingen”....Daarom “moest” Joris Van Gorp TOEN wel stelling nemen tégen het reformisme dat heerst in de vakbonden en dat bestreden moet worden door de communisten die als arbeider en/of syndicalist werken, een stellingname die hij in 2012 met een gerust hart kon laten vallen....
1Hier
wordt gerefereerd naar het 5e congres van de PVDA in 1995, waarbij
de congresdocumenten gepubliceerd werden in het boek “Partij
Van De Revolutie”
2http://marx.be/nl/content/nieuwste-nummer?action=get_doc&id=93&doc_id=570,
Herwig Lerouge, “Si quieres ganar, lucha sin descansar”
3Zie
probleemstelling door J. FANIEL, “Crisis behind the Figures?
Belgian Trade Unions between Strength, Paralysis and
Revitalisation”, Management Revue. The International Revue of
Management Studies, volume 23, nr. 1, 2012, p. 14-31.
4Een
voor ieder partij-lid – voor 1995 toch – verplicht te bestuderen
boek “De geschiedenis van de Communistische Partij der Soviet-Unie
(bolsjewiki”... gekend als “De Bolsjeviek...”.
5PS,
SP.A, CD&V, CDH, Open VLD, MR, Groen! en Ecolo.
6Le
Soir, “Décembre, Belgique : avis de tempête sociale”,
16 november 2011.
7La
Libre Belgique en Le Soir, 16 november 2011.
8De
Tijd, 15 december 2011.
9Pamflet
van de drie vakbonden voor de nationale betoging op 2 december.
Zie
http://www.abvv.be/c/document_library/get_file?uuid=78287858-ec1e-4013-bc89-f245b612591c&groupId=10134.
10Perscommuniqué
van de 3 vakbonden, 14 december 2011.
11De
Tijd, 15 december 2011.
12
http://www.jugezparvousmeme.be/message.html.
13
RTL-TVI,
19 december 2011.
14
http://www.jugezparvousmeme.be/message.html.
15
Open
brief van vijf vakbondsverantwoordelijken van het Waalse ABVV.
November 2011. Ondertekend door: Alain Lambert (federaal
ondervoorzitter ACOD), Francis Wégimont (algemeen secretaris
ACOD), Manuel Morais-Rosa (voorzitter BBTK Wallonië), Nico Cué
(algemeen Secretaris MWB), Paul Lootens (algemeen secretaris
Algemene Centrale). Zie Solidair, nr. 45 (2011), 24 november 2011.
16
Een
taks die enkel de 2 % rijkste gezinnen treft. Een taks van 1 % op
het vermogen boven de 1 miljoen en 2 % op het vermogen tussen 2 en 3
miljoen. En 3 % op het vermogen boven de 3 miljoen.
17De
socialistische partij in België, waaruit de SP.A en de PS
gegroeid zijn.
18Louis
de Brouckère, Middelen tot socialistische actie, 1907. Zie:
http://www.marxists.org/nederlands/de_brouckere/1907/1907middelen_actie.htm.
19Soort
van startbaanovereenkomst voor jongeren onder de 26, maar die zou
hebben geleid tot misbruiken van het ontslagrecht en tot armoede
onder die jongeren.
20Open
brief van vijf vakbondsverantwoordelijken van het Waalse ABVV,
november 2011.
21
L.
De Brouckère in Le Peuple, mei 1909.
22
Knack,
11 januari 2012
23http://marx.be/nl/content/nieuwste-nummer?action=get_doc&id=93&doc_id=571,
Joris Van Gorp, “De strijd tegen de regering Di Rupo, najaar 2011-
voorjaar 2012 Hoe de volgende keer een volledige overwinning
behalen?” MS over Joris Van Gorp: “Joris Van Gorp (joris.vangorp
bij pvda.be) is lid van de Nationale Raad van de PVDA en nationale
verantwoordelijke voor de campagne “Het is hun crisis. Doe hen
betalen”. Tussen 2004 en 2008 was hij provinciaal voorzitter
PVDA-Antwerpen. Van 1977 tot 1987 werkte hij als arbeider bij
BASF-Antwerpen waar hij syndicaal actief was als
vakbondsafgevaardigde.”
24Zie
probleemstelling door J. FANIEL, “Crisis behind the Figures?
Belgian Trade Unions between Strength, Paralysis and
Revitalisation”, Management Revue. The International Revue of
Management Studies, volume 23, nr. 1, 2012, p. 14-31.